Gemeenschappelijke Regeling Regio Stedendriehoek

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 06-07-2024

Intitulé

Gemeenschappelijke Regeling Regio Stedendriehoek

De colleges van burgemeester en wethouders van Apeldoorn, Brummen, Deventer, Epe, Heerde, Lochem, Voorst en Zutphen;

  • overwegende dat voor hun gebied de algemene intergemeentelijke samenwerking vorm heeft gekregen door samenwerking in de Regeling Regio Stedendriehoek waarbij het openbaar lichaam Regio Stedendriehoek is ingesteld;

  • dat het wenselijk is om de Regeling Regio Stedendriehoek aan te passen aan de gewijzigde omstandigheden en werkwijze binnen de Regio Stedendriehoek;

  • dat bij wet van 15 december 2021 (Stb. 18) de Wet gemeenschappelijke regelingen is gewijzigd om de democratische legitimiteit van de gemeenschappelijke regeling te versterken;

  • dat de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen ook gevolgen heeft voor de Regeling Regio Stedendriehoek;

  • dat er niet langer bevoegdheden van de raden van de deelnemende gemeenten aan de Regio Stedendriehoek worden overgedragen, zodat de raden hebben besloten uit te treden uit deze regeling;

  • dat er niet langer bevoegdheden van de burgemeesters van de deelnemende gemeenten aan de Regio Stedendriehoek worden overgedragen, zodat de burgemeesters hebben besloten, met inachtneming van artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regeling, uit te treden uit deze regeling;

  • gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen;

BESLUITEN:

de navolgende gemeenschappelijke regeling "Regeling Regio Stedendriehoek" te wijzigen, zodat deze als volgt komt te luiden:

HOOFDSTUK I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze gemeenschappelijke regeling verstaat onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders van een deelnemende gemeente

  • b.

    gebied: het gezamenlijk grondgebied van de deelnemende gemeenten;

  • c.

    gemeente: een aan deze regeling deelnemende gemeente;

  • d.

    regio: het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van deze regeling;

  • e.

    wet: Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 2 Openbaar lichaam, naam, vestigingsplaats en bestuur

  • 1. Er is een openbaar lichaam, genaamd: Regio Stedendriehoek.

  • 2. De Regio Stedendriehoek is gevestigd in Apeldoorn.

  • 3. Het bestuur van het openbaar lichaam bestaat uit:

    • het algemeen bestuur;

    • het dagelijks bestuur;

    • de voorzitter.

HOOFDSTUK II Doelstelling, belangen, taken en bevoegdheden

Artikel 3 Doelstelling

Het doel van deze regeling is het behartigen van de gemeenschappelijke en regionale belangen van de gemeenten en het samen met belangengroepen, maatschappelijke organisaties en private partijen bevorderen van een regio ‘in balans’ en het versterken van de brede welvaart van het gebied door een evenwichtige ontwikkeling van het gebied en een versterking van de kwaliteit van het vestigingsklimaat.

Artikel 4 Belangen en taken

  • 1. De door de Regio Stedendriehoek in het kader van het doel van deze gemeenschappelijke regeling te behartigen belangen zijn:

    De realisatie van de regionale ambities en maatschappelijke opgaven om de leefbaarheid van het gebied te vergroten alsmede een versterking van de kwaliteit van het vestigingsklimaat door onder andere:

    • a.

      verbetering van het innovatieve vermogen van de regionale economie door innovaties in de industrie, zorg, ICT en zakelijke dienstverlening;

    • b.

      vergroting van de sociale betrokkenheid en participatie van mensen in het onderwijs, op de arbeidsmarkt en in het maatschappelijk leven;

    • c.

      verbetering van de externe en interne bereikbaarheid door middel van een verbeterd snelwegennet, goede noord-zuid verbindingen, doorstroming op de stedelijke invalswegen en een beter gebruik van het regionaal openbaar vervoer en voor korte afstanden de fiets;

    • d.

      versterking van de kwaliteit van de leefomgeving door onder andere regionale afstemming van het gezamenlijke programma van wonen, werken en voorzieningen, verduurzaming van de voorraad woningen en kantoren, herontwikkeling van verouderde plekken en delen in stad of dorp, beter leefbaar en bruikbaar maken van landschappen en versterking van lokale identiteiten en cultuurhistorische rijkdom.

  • 2. De behartiging van de in het eerste lid genoemde belangen omvat onder meer:

    • a.

      de bevordering van overleg met en tussen de gemeenten ter afstemming en coördinatie van gemeentelijke (voornemens tot) beleidsvoornemens en beleidsmaatregelen;

    • b.

      de bevordering van gemeenschappelijke standpuntbepalingen;

    • c.

      het voeren van overleg met de provinciale en rijksoverheid en het voorstaan van deze belangen ook bij andere instellingen, waaronder belangengroepen, maatschappelijke organisaties en private partijen;

    • d.

      het geven van voorlichting inzake de belangenbehartiging in de ruimste zin door de regio.

HOOFDSTUK III Het algemeen bestuur

Artikel 5 Samenstelling

  • 1. Het college van iedere gemeente wijst uit zijn midden een lid van het algemeen bestuur aan.

  • 2. Het door het college aangewezen lid van het algemeen bestuur heeft in de vergadering één stem.

Artikel 6 Plaatsvervangende leden

Tegelijk met de aanwijzing van het lid als bedoeld in artikel 5 wijst het college van iedere gemeente een plaatsvervangend lid aan.

Artikel 7 Onverenigbaarheid lidmaatschap

  • 1. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar werkzaam bij de Regio Stedendriehoek of ondergeschikt aan het bestuur van de Regio Stedendriehoek.

  • 2. Met ambtenaren worden voor de toepassing van dit artikel gelijkgesteld zij die geen ambtenaar zijn, maar eveneens op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht bij de Regio Stedendriehoek werkzaam zijn.

Artikel 8 Zittingsduur

  • 1. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt van rechtswege, zodra een lid ophoudt lid te zijn van het college van de deelnemer dat hem heeft aangewezen.

  • 2. De colleges van de gemeenten beslissen zo spoedig mogelijk aan het begin van elke zittingsperiode over de aanwijzing van de leden en de plaatsvervangend leden van het algemeen bestuur. Aftredende leden kunnen opnieuw als lid worden aangewezen.

  • 3. Zolang de leden deel uitmaken of voorzitter zijn van het college dat hen heeft aangewezen, behouden zij het lidmaatschap totdat in hun opvolging is voorzien.

  • 4. Het college van een gemeente kan het door hem aangewezen lid, indien dit het vertrouwen van het college niet meer bezit, te allen tijde ontslaan. Het college doet daarvan onmiddellijk mededeling aan de voorzitter van de Regio Stedendriehoek.

  • 5. Als tussentijds een plaats van een lid van het algemeen bestuur beschikbaar komt, wijst het college dat het aangaat zo spoedig mogelijk daarna een nieuw lid aan.

  • 6. Na aanwijzing tot lid van het algemeen bestuur geeft het college van de gemeente daarvan binnen veertien dagen kennis aan de voorzitter.

  • 7. Een lid van het algemeen bestuur kan te allen tijde ontslag nemen. Het ontslag wordt meegedeeld aan het algemeen bestuur en aan het college dat het lid heeft aangewezen.

  • 8. Een lid van het algemeen bestuur dat ontslag heeft genomen, blijft zijn functie waarnemen totdat zijn opvolger is aangewezen en deze de aanwijzing heeft aanvaard.

  • 9. Het bepaalde in het eerste tot en met het achtste lid van dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangend leden.

Artikel 9 Werkwijze

  • 1. Het algemeen bestuur vergadert tenminste vier maal per jaar en voorts zo vaak de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt, of tenminste drie leden van het algemeen bestuur dit, onder opgave van redenen, schriftelijk verzoeken.

  • 2. Besluitvorming vindt zoveel als mogelijk plaats op basis van consensus en unanimiteit.

  • 3. Een besluit tot wijziging van de gemeentelijke financiële bijdragen, wordt genomen met een meerderheid van twee derde van het ter vergadering aanwezige aantal stemmen.

  • 4. Het algemeen bestuur maakt met inachtneming van hoofdstuk 5 van de Wet open overheid zijn vergaderstukken, verslagen alsmede besluiten voorzien van motivering en van hun commissies uit eigen beweging openbaar.

Artikel 10 Reglement van orde

  • 1. Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast.

  • 2. Het reglement van orde bevat bepalingen over de toezending aan of de tervisielegging voor de leden van de raden van de gemeenten van de stukken die de voorzitter aan de leden van het algemeen bestuur heeft toegezonden.

Artikel 11 Zienswijze bij voorgenomen besluiten

  • 1. Buiten de bij of krachtens de wet of in deze regeling bepaalde gevallen wordt voorafgaande aan het vaststellen van de volgende ontwerpbesluiten van het algemeen bestuur een zienswijze, als bedoeld in artikel 10, vijfde lid, van de wet, gevraagd aan de raden van de gemeenten:

    • de participatienota, bedoeld in artikel 12;

    • een meerjarige kadernota;

    • een meerjarige strategische visie;

    • voortgangsrapportages, en

    • het liquidatieplan, bedoeld in artikel 43, zesde lid.

  • 2. De termijn voor het indienen van zienswijzen bedraagt tien weken.

  • 3. Onder het vaststellen van het besluit wordt mede verstaan het wijzigen ervan.

Artikel 12 Participatie

  • 1. Het algemeen bestuur stelt een participatienota vast, waarin in ieder geval:

    • de mogelijkheden, en

    • het proces van, en

    • het betrekken van de reacties bij

    participatie voor ingezetenen van het gebied en belanghebbenden ten aanzien van de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid worden opgenomen.

  • 2. Het algemeen bestuur kan, in afwijking van artikel 10, achtste lid, van de wet een ander proces van participatie vaststellen.

HOOFDSTUK IV Het dagelijks bestuur

Artikel 13 Samenstelling

  • 1. Het dagelijks bestuur bestaat uit drie leden, inclusief de voorzitter.

  • 2. De aanwijzing van de leden van het dagelijks bestuur geschiedt door het algemeen bestuur uit zijn midden.

Artikel 14 Zittingsduur

  • 1. De leden van het dagelijks bestuur treden als lid van dat bestuur af op de dag waarop de zittingsperiode van de leden van het algemeen bestuur eindigt.

  • 2. Als tussentijds een plaats in het dagelijks bestuur vacant komt, wijst het algemeen bestuur een nieuw lid aan. Gaat het openvallen van een plaats in het dagelijks bestuur gepaard met het openvallen van een plaats in het algemeen bestuur, dan stelt het algemeen bestuur het aanwijzen van een nieuw lid van het dagelijks bestuur uit, totdat de opengevallen plaats in het algemeen bestuur weer is bezet.

  • 3. Een lid van het dagelijks bestuur kan te allen tijde ontslag nemen.

  • 4. Degene, die als lid van het dagelijks bestuur ontslag heeft genomen of overeenkomstig het in het eerste lid bepaalde moet aftreden, blijft de functie waarnemen totdat de opvolger is aangewezen en deze de aanwijzing heeft aanvaard.

  • 5. Degene die tussentijds ophoudt lid van het algemeen bestuur te zijn, houdt tevens op lid van het dagelijks bestuur te zijn.

Artikel 15 Werkwijze

  • 1. Het dagelijks bestuur vergadert tenminste vier maal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter of tenminste twee leden dit nodig oordelen.

  • 2. In de vergadering van het dagelijks bestuur heeft elk lid een stem.

  • 3. De artikelen 56, 58 en 59 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Het dagelijks bestuur kan een reglement van orde voor zijn vergaderingen vaststellen. Het reglement wordt aan het algemeen bestuur meegedeeld.

  • 5. Het dagelijks bestuur maakt met inachtneming van hoofdstuk 5 van de Wet open overheid de agenda’s en besluitenlijsten uit eigen beweging openbaar.

Artikel 16 Taakverdeling en plaatsvervanging

  • 1. De onderlinge taakverdeling van de leden van het dagelijks bestuur wordt bepaald door het dagelijks bestuur.

  • 2. Het dagelijks bestuur wijst, zoveel mogelijk met inachtneming van het bepaalde in het eerste lid, binnen de kring van dit bestuur onderlinge vervangers aan.

  • 3. De vervangingsregeling wordt aan het algemeen bestuur meegedeeld.

Artikel 17 Zienswijzen bij voorgenomen besluiten

Buiten de in deze regeling of bij of krachtens de wet bepaalde gevallen wordt voorafgaande aan de besluiten van het dagelijks bestuur geen zienswijze, als bedoeld in artikel 10, vijfde lid, van de wet, gevraagd aan de raden van de gemeenten.

HOOFDSTUK V Voorzitter

Artikel 18 Voorzitter

  • 1. De voorzitter wordt door het algemeen bestuur uit haar midden aangewezen.

  • 2. Bij verhindering of ontstentenis wordt de voorzitter vervangen door een hiertoe door het algemeen bestuur aan te wijzen lid van het dagelijks bestuur.

  • 3. Artikel 26 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 19 Vertegenwoordiging in en buiten rechte

  • 1. De stukken die van het algemeen bestuur uitgaan en de stukken die van het dagelijks bestuur uitgaan worden door de voorzitter ondertekend en door de secretaris mede ondertekend.

  • 2. De voorzitter vertegenwoordigt de regio in en buiten rechte. Indien de voorzitter behoort tot het bestuur van een gemeente, die daarbij partij is, laat hij zich overeenkomstig het bepaalde in artikel 15, tweede lid, vervangen.

  • 3. De voorzitter kan de in het tweede lid bedoelde vertegenwoordiging opdragen aan een door hem aan te wijzen persoon.

Artikel 20 Zienswijzen bij voorgenomen besluiten

Buiten de in deze regeling of bij of krachtens de wet bepaalde gevallen wordt voorafgaande aan de besluiten van de voorzitter geen zienswijze, als bedoeld in artikel 10, vijfde lid, van de wet, gevraagd aan de raden van de gemeenten.

HOOFDSTUK VI Bestuurscommissies

Artikel 21 Instellen bestuurscommissies

  • 1. Het algemeen bestuur kan commissies instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen. Daarbij regelt het algemeen bestuur de samenstelling en de bevoegdheden van deze commissies.

  • 2. Het algemeen bestuur gaat niet over tot het instellen van een commissie als bedoeld in het eerste lid dan nadat de raden van de gemeenten van dit voornemen op de hoogte zijn gesteld en in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het algemeen bestuur te brengen.

HOOFDSTUK VII Adviescommissies

Artikel 22 Instellen adviescommissies

  • 1. Het algemeen bestuur kan commissies van advies instellen, waaronder ook begrepen vaste commissies van advies aan het dagelijks bestuur en de voorzitter.

  • 2. Er is een adviescommissie, genaamd Strategische Board.

  • 3. Er is een overleg van gemeentesecretarissen van de gemeenten.

  • 4. Er is een overleg van portefeuillehouders van de gemeenten.

  • 5. Het dagelijks bestuur of de voorzitter kunnen voor advies aan het dagelijks bestuur of de voorzitter andere commissies van advies dan die als bedoeld in het eerste lid instellen.

  • 6. Het lid van het dagelijks bestuur, in het bijzonder belast met de desbetreffende taak is in de vergaderingen van die commissies voor zijn taakonderdeel aanwezig.

Artikel 23 Gemeenschappelijke adviescommissie

Het algemeen bestuur stelt, als de raden dit overeenkomstig artikel 24a van de wet gezamenlijk voorstellen, een gemeenschappelijke adviescommissie als bedoeld in artikel 24a van de wet in.

Artikel 24 Werkwijze

Het algemeen bestuur regelt in ieder geval de samenstelling, de bevoegdheden, de thema’s, taken en werkwijze van de in dit hoofdstuk genoemde commissies en overleggen.

HOOFDSTUK VIII Inlichtingen, verantwoording en terugroeping

Artikel 25 Relaties dagelijks bestuur – algemeen bestuur

  • 1. De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd over het door het dagelijks bestuur gevoerde bestuur.

  • 2. Zij geven gezamenlijk aan het algemeen bestuur, uit eigen beweging of wanneer het algemeen bestuur of een of meer leden daarvan hierom verzoekt, alle inlichtingen die nodig zijn voor een juiste beoordeling van het door het dagelijks bestuur gevoerde bestuur.

  • 3. Het algemeen bestuur kan in zijn reglement van orde voor zijn vergadering nadere regels stellen over de wijze waarop door het dagelijks bestuur dan wel de leden daarvan inlichtingen worden verstrekt respectievelijk verantwoording moet worden afgelegd.

  • 4. De leden van het dagelijks bestuur, de voorzitter inbegrepen, kunnen door het algemeen bestuur uit hun functie worden ontslagen, als deze leden het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezitten.

Artikel 26 Relatie bestuur (algemeen bestuur, dagelijks bestuur en voorzitter) – raden van gemeenten

Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter verstrekken voor een juiste beoordeling van het door het algemeen bestuur gevoerde en te voeren beleid, gevraagd en ongevraagd, aan de raden van de gemeenten alle inlichtingen op een door het algemeen bestuur te bepalen wijze.

Artikel 27 Relaties leden algemeen bestuur – raden en colleges van gemeenten

  • 1. Een lid van het algemeen bestuur verschaft de raad van zijn gemeente alle inlichtingen die door de raad, of door een of meer leden daarvan, worden verlangd, op een door de raad van die gemeente te bepalen wijze.

  • 2. Een lid van het algemeen bestuur is verantwoording verschuldigd aan het college van de deelnemende gemeente voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid.

HOOFDSTUK IX Vergoedingen

Artikel 28 Vergoedingen

  • 1. Het algemeen bestuur kan aan de leden van de commissies als bedoeld in artikel 21, een tegemoetkoming in de kosten en, voor zover zij niet de functie van wethouder, burgemeester of gemeentesecretaris vervullen, een door het algemeen bestuur, vast te stellen vergoeding voor te verrichten werkzaamheden toekennen.

  • 2. Het algemeen bestuur kan aan de leden van een commissie van advies als bedoeld in de artikelen 22 en 23, niet zijnde burgemeester, wethouder of gemeentesecretaris van een gemeente, met inachtneming van artikel 21 dan wel 24a van de wet een vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen van die commissie toekennen.

HOOFDSTUK X Secretaris

Artikel 29 Secretariële ondersteuning voor bestuursorganen

Het dagelijks bestuur voorziet in secretariële ondersteuning voor het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter en wijst daartoe de secretaris van de Regio Stedendriehoek als bedoeld in artikel 24, derde lid, aan.

Artikel 30 De ambtelijke organisatie

  • 1. Het dagelijks bestuur stelt regels vast over de ambtelijke organisatie van de regio.

  • 2. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor een zodanige inrichting van de ambtelijke organisatie, dat op doelmatige en efficiënte wijze vorm gegeven wordt aan het bepaalde ten aanzien van de doelstelling en de belangen en taken.

  • 3. De regio kent een secretaris/directeur, nader aan te duiden in de regeling op de ambtelijke organisatie. Het dagelijks bestuur neemt in de regeling op de ambtelijke organisatie een instructie voor de secretaris/directeur op.

Artikel 31 Rechtspositie

Op het personeel dat gedetacheerd is bij de regio is van toepassing de rechtspositieregeling van de gemeente waar het personeel in dienst is.

HOOFDSTUK XI Financiële bepalingen

Artikel 32 Kaderbrief en voorlopige jaarrekening

Het dagelijks bestuur zendt vóór 30 april voorafgaand aan het jaar waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders en de voorlopige jaarrekening aan de raden van de gemeenten.

Artikel 33 Begroting en gemeentelijke bijdrage

  • 1. In de begroting wordt in ieder geval geraamd de door elke gemeente, voor het jaar waarop de begroting betrekking heeft, verschuldigde bijdrage.

  • 2. De bijdrage wordt, rekening houdend met eventuele inkomsten uit anderen hoofde, geraamd op grond van een gelijke bijdrage per inwoner in de nadelige saldi, voor zover daarin niet wordt voorzien door andere bijdragen krachtens nadere afspraken met de raad, respectievelijk de raden van een of meer gemeenten.

  • 3. De gemeenten betalen bij wijze van voorschot jaarlijks voor 16 januari en 16 juli telkens de helft van de bijdrage.

  • 4. Het algemeen bestuur stelt uiterlijk 14 september van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor zij dient, de begroting vast.

  • 5. Het dagelijks bestuur zendt de begroting binnen twee weken na de vaststelling, maar in ieder geval vóór 15 september van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan gedeputeerde staten.

Artikel 34 Begrotingswijzigingen

De bepalingen in de wet met betrekking tot de begroting zijn mede van toepassing op wijzigingen van de begroting, waarbij bij wijzigingen van de begroting die voor de gemeenten budgettair neutraal zijn het bepaalde in artikel 35, eerste, derde en vierde lid van de wet niet van toepassing is.

Artikel 35 Jaarrekening

  • 1. Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening vast in het jaar volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft.

  • 2. Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening binnen 2 weken na de vaststelling, maar in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft aan gedeputeerde staten.

  • 3. Bij de rekening wordt een verslag gevoegd over de vorderingen met betrekking tot het programma van werkzaamheden bij de begroting.

  • 4. In de rekening wordt het door elk van de gemeenten over het desbetreffende jaar werkelijk verschuldigde bedrag opgenomen.

  • 5. De kosten worden, rekening houdend met andere inkomsten en met door het algemeen bestuur bestemde c.q. te bestemmen reserves verdeeld naar rato van het inwonertal, volgens publicatie van het Centraal Bureau voor de Statistiek op 1 januari van het jaar waarop de kosten betrekking hebben.

  • 6. Verrekening van het verschil tussen het op grond van artikel 33, derde lid betaalde en het werkelijk verschuldigde, vindt plaats terstond na de vaststelling van de rekening.

Artikel 36 Reserve

  • 1. Het algemeen bestuur kan een batig saldo geheel of ten dele ten behoeve van een voorziening reserveren.

  • 2. Voor een beslissing tot bestemming van of beschikking over de reserve gelden de regels die van toepassing zijn bij de vaststelling van de begroting.

Artikel 37 Garantstelling

De gemeenten dragen er zorg voor dat de gemeenschappelijke regeling te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan haar financiële verplichtingen te voldoen.

Als aan het bestuur van de gemeenschappelijke regeling blijkt dat een gemeente weigert deze uitgaven op de begroting te zetten, doet het bestuur onverwijld aan gedeputeerde staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 van de Gemeentewet.

HOOFDSTUK XII Archief

Artikel 38 Archief

  • 1. Het dagelijks bestuur is belast met de zorg voor de archiefbescheiden van de regio en zijn organen, overeenkomstig een door het algemeen bestuur vast te stellen verordening.

  • 2. Het dagelijks bestuur wijst een ambtenaar aan, die is belast met het beheer over de archiefbescheiden overeenkomstig de door het dagelijks bestuur vast te stellen nadere regelen, waarin kan worden bepaald dat degene die belast is met de leiding van een uitvoerende dienst met het beheer over de archiefbescheiden van de dienst wordt belast.

  • 3. Voor de bewaring van de op grond van artikel 12 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden wijst het dagelijks bestuur een archiefbewaarplaats aan.

  • 4. De beheerder van de archiefbewaarplaats oefent overeenkomstig de verordening als bedoeld in het eerste lid toezicht uit op het beheer over de archiefbescheiden van de regio en zijn organen, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats.

  • 5. Na opheffing van de gemeenschappelijke regeling worden de in het tweede lid bedoelde archiefbescheiden overgebracht naar de in het derde lid genoemde archiefbewaarplaats.

HOOFDSTUK XIII Geschillenregeling

Artikel 39 Geschillenbeslechting

  • 1. Alvorens bij een geschil als bedoeld in artikel 28 van de wet de beslissing van gedeputeerde staten wordt ingeroepen, wordt de zaak voorgelegd aan een geschillencommissie.

  • 2. Het dagelijks bestuur benoemt de leden van de geschillencommissie in overleg met de betrokken gemeente of gemeenten.

  • 3. De geschillencommissie onderzoekt de mogelijkheden om partijen alsnog tot overeenstemming te brengen en brengt aan partijen advies uit.

  • 4. Betrokken partijen kunnen van tevoren overeenkomen dat het advies van de geschillencommissie bindend is.

  • 5. Onder geschil wordt hier mede begrepen een aangelegenheid, die door een partij als zodanig wordt beschouwd.

HOOFDSTUK XIV Toetreding, uittreding, wijziging, opheffing

Artikel 40 Toetreding

  • 1. Toetreding van een ander college kan plaats vinden op verzoek van het college, wanneer de colleges van ten minste vijf gemeenten, vertegenwoordigend tenminste drie vierde deel van de inwoners van de gemeenten, al dan niet onder het stellen van voorwaarden, daarmee instemmen. Onder het aantal inwoners van een gemeente wordt verstaan de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers per 1 januari van het jaar waarin de stemming over het betreffende onderwerp plaatsvindt.

  • 2. De toetreding gaat in op de eerste dag van de maand, volgende op die van de dag van bekendmaking van het besluit tot toetreding, tenzij het besluit een latere datum van ingang vermeldt.

Artikel 41 Uittreding

  • 1. Een college kan met toepassing van artikel 1 van de wet uittreden.

  • 2. Het college zendt het besluit van het college toe aan het algemeen bestuur.

  • 3. De uittreding vindt, behoudens door het algemeen bestuur toe te stane afwijking, plaats op 1 januari van het tweede jaar, volgend op dat waarin het besluit tot uittreding bekend is gemaakt.

  • 4. Als uitgangspunt geldt dat de uittredende gemeente de kosten draagt die het rechtstreekse gevolg zijn van de uittreding en dat de overige gemeenten geen financieel nadeel van de uittreding ondervinden.

  • 5. Het algemeen bestuur inventariseert de gevolgen van de uittreding en de wijze waarop met deze gevolgen kan of moet worden omgegaan legt deze vast in een uittredingsplan.

  • 6. De gemeente van het uittredende college betaalt, uitgaande van de bijdrage in het laatste jaar van deelneming:

    • In het eerste jaar na uittreding 80% van de bijdrage en

    • In het tweede jaar na uittreding 60% van de bijdrage.

Artikel 42 Wijziging

  • 1. Zowel het dagelijks bestuur als het college van een gemeente kunnen ieder afzonderlijk aan het algemeen bestuur voorstellen doen inzake wijziging van de regeling.

  • 2. Als het algemeen bestuur wijziging van de regeling wenselijk acht, doet het dagelijks bestuur het door het algemeen bestuur vastgestelde voorstel toekomen aan de colleges van de gemeenten.

  • 3. Een wijziging is tot stand gekomen wanneer de colleges van ten minste vijf gemeenten, vertegenwoordigend tenminste drie vierde deel van de inwoners van de gemeenten zich daarvoor hebben verklaard. Onder het aantal inwoners van een gemeente wordt verstaan de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers per 1 januari van het jaar waarin de stemming over het betreffende onderwerp plaatsvindt.

  • 4. Een wijziging gaat in op de eerste dag van de maand, volgende op die van de dag van bekendmaking, tenzij het wijzigingsbesluit een latere datum van ingang bevat.

Artikel 43 Opheffing

  • 1. De regeling wordt opgeheven, wanneer de colleges van tenminste vijf gemeenten, vertegenwoordigende tenminste drie vierde deel van de inwoners van de gemeenten daartoe besluiten. Onder het aantal inwoners van een gemeente wordt verstaan de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers per 1 januari van het jaar waarin de stemming over het betreffende onderwerp plaatsvindt.

  • 2. De opheffing gaat in op de eerste dag van de maand volgende op die van de dag van bekendmaking van het opheffingsbesluit, tenzij het besluit tot opheffing een latere datum van ingang bevat.

  • 3. Bij opheffing van de regeling besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt daarvoor de nodige regels vast. Hierbij kan van de bepalingen van deze regeling worden afgeweken.

  • 4. Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur opgesteld en vastgesteld.

  • 5. Het liquidatieplan voorziet in de verplichting van de gemeenten tot deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing.

  • 6. Het liquidatieplan bevat tevens een personeelsplan dat voor zoveel mogelijk voorziet in herplaatsing van het personeel dat op grond van een arbeidsovereenkomst met het openbaar lichaam in dienst is van het openbaar lichaam en voorts in de financiële gevolgen voor dat personeel.

  • 7. Het dagelijks bestuur is belast met de liquidatie. Zo nodig blijven de organen van de regio ook na het tijdstip van de opheffing in functie, totdat de liquidatie is voltooid.

HOOFDSTUK XV Slotbepalingen

Artikel 44 Evaluatie

  • 1. Het algemeen bestuur evalueert deze regeling tenminste een keer in de vier jaar.

  • 2. Het algemeen bestuur bepaalt de omvang, inhoud en werkwijze van de evaluatie en legt deze gedurende tien weken voor zienswijze voor aan de raden van de deelnemers.

Artikel 45 Toezending regeling

Het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn draagt zorg voor toezending van deze regeling, alsmede van besluiten tot wijziging of opheffing van de regeling en van besluiten tot toetreding en uittreding aan gedeputeerde staten.

Artikel 46 Duur en inwerkingtreding

  • 1. De regeling is aangegaan voor onbepaalde tijd.

  • 2. De regeling treedt in werking op de dag na de datum van bekendmaking of op het tijdstip dat in het besluit is vermeld.

Artikel 47 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: "Regeling Regio Stedendriehoek".

Ondertekening

Artikelsgewijze toelichting Regeling Regio Stedendriehoek

Bij ontwerpregeling 20 december 2023

Aanhef van de regeling

De gemeenschappelijke regeling is voortaan een collegeregeling gebaseerd op artikel 1 en 8 van de Wet gemeenschappelijke regelingen (hierna: Wgr) . Het zijn formeel de acht colleges van de deelnemende gemeenten die de samenwerking aangaan, en daarover onder meer verantwoording afleggen aan de gemeenteraad.

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze spreken voor zich.

Artikel 2 Openbaar lichaam, naam, vestigingsplaats en bestuur

Hierin zijn geen veranderingen gebracht: Regio Stedendriehoek blijft een openbaar lichaam, formeel gevestigd in Apeldoorn, als grootste gemeente. Het bestuur van het openbaar lichaam bestaat uit het algemeen en dagelijks bestuur en de voorzitter: dat is wettelijk zo geregeld.

Hoofdstuk II Belangen, taken en bevoegdheden

In dit hoofdstuk is de brede scope van Regio Stedendriehoek onder woorden gebracht. Er zijn geen wijzigingen wat betreft taken. Ook komt er geen verandering in de bevoegdheden: via deze regeling worden er geen gemeentelijke bevoegdheden overgedragen, die de Regio Stedendriehoek in plaats van de deelnemende gemeente uitoefent. Bevoegdheden kunnen wel opgedragen worden om namens de colleges uit te oefenen. Regio Stedendriehoek beschikt wel over eigen wettelijke bevoegdheden (onder meer omdat zij rechtspersoonlijkheid heeft en omdat het algemeen bestuur de begroting vaststelt, nadat de raden een zienswijze bij het concept hebben kunnen uitbrengen). In artikel 4, tweede lid is verder onder woorden gebracht dat Regio Stedendriehoek bevoegd is tot het organiseren van overleggen voor afstemming, standpuntbepalingen en belangenbehartiging ten opzichte van provincie, Rijk en maatschappelijke organisaties.

Artikel 3 Doelstelling

Dit artikel verwoordt de actuele doelstelling van de samenwerking. Dat wordt verder in de regeling uitgewerkt en concreet gemaakt.

Artikel 4 Belangen en taken

De Wet gemeenschappelijke regelingen schrijft voor dat de belangen worden vermeld waarvoor de regeling is aangegaan (artikel 10 Wgr). Artikel 4, eerste lid van de gemeenschappelijke regeling geeft die belangen weer. Het tweede lid geeft aan hoe die belangen worden behartigd: het bevorderen van overleg en afstemming en coördinatie tussen de gemeenten, het bevorderen van gemeenschappelijke standpuntbepalingen en het voeren van overleg met andere overheden en belangengroepen.

Hoofdstuk III Het algemeen bestuur

In de gemeenschappelijke regeling wordt gesproken van algemeen bestuur, in overeenstemming met de terminologie uit de Wgr.

Artikel 5 Samenstelling

In dit artikel is vastgelegd dat het algemeen bestuur bestaat uit 1 vertegenwoordiger per college. Ieder lid heeft 1 stem. Artikel 9 beschrijft de besluitvorming en het benodigd aantal stemmen.

Artikel 6 Plaatsvervangende leden

Elk college wijst ook een plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur aan dat, evenals het collegelid dat hij in het algemeen bestuur vervangt, over één stem beschikt.

Artikel 7 Onverenigbaarheid lidmaatschap

Het is onwenselijk wanneer een medewerker van Regio Stedendriehoek (in de meest brede zin van het woord) tevens bestuurlijke verantwoordelijkheden en bevoegdheden heeft in het algemeen bestuur.

Artikel 8 Zittingsduur

Dit artikel koppelt het lidmaatschap van het algemeen bestuur aan dat van het college. Er is immers sprake van verlengd lokaal bestuur, waar het collegelid in het algemeen bestuur het belang van de eigen gemeente behartigt. In het vierde lid is onder woorden gebracht dat een lid van het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd is aan het eigen college, dat hem kan ontslaan. Dit is in overeenstemming met de betreffende bepalingen in de wet (artikel 18 Wgr).

Artikel 9 Werkwijze

In dit artikel is vastgelegd dat het algemeen bestuur tenminste vier keer per jaar vergadert (eerste lid). Het algemeen bestuur streeft naar besluitvorming op basis van consensus en unanimiteit (tweede lid). Is dat niet mogelijk, dan besluit het algemeen bestuur op basis van een gewone meerderheid, zoals beschreven in artikel 5: ieder lid heeft één stem. Betreft het een besluit dat de verhoging van de gemeentelijke financiële bijdrage tot gevolg heeft, dan is een meerderheid van tweederde noodzakelijk (derde lid). De Wet open overheid is van toepassing voor het uit eigen beweging openbaar maken van vergaderstukken, verslagen en besluiten.

Artikel 10 Reglement van orde

Dit artikel spreekt voor zich en behoeft daarom geen toelichting.

Artikel 11 Zienswijze bij voorgenomen besluiten

Artikel 10, zesde lid 6, Wgr is de wettelijke grondslag voor extra zienswijze-mogelijkheden. De volgende beleidsdocumenten krijgen eerst een zienswijze-procedure vooraleer het algemeen bestuur deze definitief kan vaststellen: de participatienota bedoeld in artikel 12, de meerjarige kadernota, de meerjarige strategische visie, de voortgangsrapportages. Dit hangt samen met de kaderstellende en controlerende rol van de raden en de informatieverschaffing aan de raden. Artikel 10, zesde lid, Wgr schrijft de procedure voor: het dagelijks bestuur stelt de raden van de deelnemende gemeenten en het algemeen bestuur schriftelijk en gemotiveerd in kennis van het oordeel over de zienswijze, alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt. Dan pas kan het algemeen bestuur tot definitieve besluitvorming overgaan.

Artikel 12 Participatie

Ook dit artikel behelst een nieuwe mogelijkheid dankzij de recente Wgr-herziening (artikel 10, zevende lid Wgr). De tekst van dit artikel is tot stand gekomen in overleg met de raden. Kern van de zaak is, dat het algemeen bestuur een participatienota zal vaststellen, waarin ook een relatie zal worden gelegd met de participatie op lokaal niveau. Welke besluiten voor participatie in aanmerking komen en op welke wijze participatie ingevuld wordt, zal in de nota beschreven worden. Daarom wordt, voordat de participatienota wordt vastgesteld de nota voorgelegd aan de raden van de deelnemende gemeenten om de verankering van de participatie in de nota te beoordelen in relatie tot de participatie op lokaal niveau. Artikel 10, achtste lid, Wgr bepaalt dat participatie plaatsvindt met toepassing van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. In de regeling mag hiervan worden afgeweken. Daardoor kan maatwerk worden verricht. In het tweede lid is daarom de mogelijkheid van afwijking van de standaardprocedure opgenomen.

Hoofdstuk IV Het dagelijks bestuur

Artikel 13 Samenstelling

Het dagelijks bestuur heeft 3 leden, inclusief de voorzitter. Het is de bedoeling dat het algemeen bestuur streeft naar een evenwichtige samenstelling van het dagelijks bestuur. Leden van het dagelijks bestuur worden aangewezen door en uit het algemeen bestuur: de Wgr schrijft dit voor.

Artikel 14 Zittingsduur

Dit artikel koppelt logischerwijs het lidmaatschap van het dagelijks bestuur aan dat van het algemeen bestuur. Ook regelt dit artikel hoe moet worden omgegaan met het tussentijdse openvallen van een plaats in het dagelijks bestuur en met de waarneming van de functie totdat een opvolger in het dagelijks bestuur is aangewezen.

Artikel 15 Werkwijze

Het dagelijks bestuur fungeert als agendacommissie van het algemeen bestuur. Daarnaast heeft het dagelijks bestuur wettelijke bevoegdheden op het gebied van de organisatie. Het dagelijks bestuur neemt zwaarwegende besluiten, waaronder het aanstellen van de secretaris/directeur, altijd in overleg met het algemeen bestuur. Het dagelijks bestuur komt tenminste vier keer per jaar bijeen (eerste lid). Elk lid heeft 1 stem (tweede lid). Voor de vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn diverse bepalingen uit de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing (derde lid), wat verder zal worden uitgewerkt in een reglement van orde (vierde lid). De Wet open overheid is van toepassing voor het openbaar maken van agenda’s en besluitenlijsten (vijfde lid).

Artikel 16 Taakverdeling en plaatsvervanging

Het dagelijks bestuur maakt zelf een taakverdeling en regelt de onderling vervanging.

Artikel 17 Zienswijzen bij voorgenomen besluiten

De zienswijze-mogelijkheden uit de Wgr voor de raden zijn in dit artikel niet gespecificeerd. In zijn algemeenheid raken de uitvoerende besluiten van het dagelijks bestuur niet de taken van de raden, waardoor het niet nodig is die voor te leggen aan de raden. Het dagelijks bestuur is verantwoording verschuldigd aan het algemeen bestuur, waarin collegeleden vertegenwoordig zijn.

Hoofdstuk V Voorzitter

De artikelen 18, 19 en 20 geven de wettelijke regels met betrekking tot de voorzitter van een openbaar lichaam weer.

Artikel 18 Voorzitter

De voorzitter wordt door het algemeen bestuur uit haar midden aangewezen (eerste lid), vervangen door een ander lid van het dagelijks bestuur dat hiertoe wordt aangewezen door het algemeen bestuur (tweede lid) en draagt zorg voor de handhaving van de orde in de vergadering van het algemeen bestuur (derde lid, dat het betreffende artikel uit de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing verklaart).

Artikel 19 Vertegenwoordiging in en buiten rechte

De voorzitter ondertekent de stukken die van het algemeen en dagelijks bestuur uitgaan. Omdat een openbaar lichaam, anders dan een gemeente, niet dualistisch is georganiseerd, maar monistisch werkt, worden alle stukken van het algemeen en dagelijks bestuur mede ondertekend door de secretaris (eerste lid).

Het tweede en het derde lid volgen de betreffende bepaling in de wet (artikel 33d Wgr): de voorzitter vertegenwoordigt Regio Stedendriehoek in en buiten rechte. Dat is naar analogie van een burgemeester in de gemeente. De voorzitter laat zich echter vervangen door een lid van het dagelijks bestuur wanneer zijn gemeente partij is.

Artikel 20 Zienswijzen bij voorgenomen besluiten

Besluiten van de voorzitter raken in zijn algemeenheid niet de taken van de raden en worden derhalve niet voorgelegd aan de raden voor zienswijzen.

Hoofdstuk VI bestuurscommissies

Artikel 21 Instellen bestuurscommissies

Dit artikel biedt het algemeen bestuur de mogelijkheid een zogeheten bestuurscommissie in te stellen. De Wgr (artikel 25) schrijft voor dat het algemeen bestuur de bestuurscommissie pas kan instellen wanneer de raden van de gemeenten tevoren de gelegenheid krijgen hun eventuele wensen en bedenkingen kenbaar te maken.

Hoofdstuk VII Adviescommissies

Dit hoofdstuk volgt de betreffende bepalingen uit de Wgr (artikel 24 en 24a) voor het opstellen van zogeheten adviescommissies.

Artikel 22 Instellen adviescommissies

Omwille van de duidelijkheid in de ‘governance’ van Regio Stedendriehoek hebben de Strategische Board, de programmaberaden en het overleg van gemeentesecretarissen formeel een positie in de gemeenschappelijke regeling gekregen als adviescommissie (artikel 22, tweede en derde lid). Het algemeen bestuur werkt de samenstelling, de bevoegdheden, de thema’s en de werkwijze verder uit (zie artikel 24), tenzij het enkel om bevoegdheden van het dagelijks bestuur gaat. In dat geval wordt de invulling bepaald door het dagelijks bestuur (vijfde lid). In het zesde lid is vastgelegd dat een lid van het dagelijks bestuur tot wiens portefeuille het werkterrein van de commissie beheert, bij de vergaderingen van de commissie aanwezig is.

Artikel 23 Gemeenschappelijke adviescommissie

Dit artikel geeft uiting aan een mogelijkheid in de Wgr (artikel 24a): indien de raden van de gemeenten dit gezamenlijk, dat wil zeggen bij unaniem besluit, voorstellen, is het algemeen bestuur verplicht een gemeenschappelijke adviescommissie in het leven te roepen. De Wgr schrijft voor dat het algemeen bestuur de bevoegdheden, taken en werkwijze regelt, nadat de raden de gelegenheid hebben gehad om hun eventuele wensen en bedenkingen aan het algemeen bestuur ter kennis te brengen.

Artikel 24 Werkwijze

Dit artikel bepaalt dat het algemeen bestuur de samenstelling, de bevoegdheden, de thema’s en de werkwijze regelt van alle commissies en overleggen.

Hoofdstuk VIII Inlichtingen, verantwoording en terugroeping

In dit hoofdstuk zijn de betreffende bepalingen uit de Wgr (artikelen 16,17,18,19 en 19a) verwerkt.

Artikel 25 Relaties dagelijks bestuur - algemeen bestuur

Dit artikel regelt, naar analogie van de relatie tussen het college en de raad, de verhouding tussen het dagelijks en algemeen bestuur, binnen het openbaar lichaam Regio Stedendriehoek. De leden van het dagelijks bestuur zijn tezamen en afzonderlijk verantwoording verschuldigd aan het algemeen bestuur (eerste lid, geven gevraagd en ongevraagd informatie aan het algemeen bestuur (tweede lid); het algemeen bestuur kan dit in zijn reglement van orde verder uitwerken (derde lid). Indien de leden van het dagelijks bestuur (inclusief de voorzitter) niet meer het vertrouwen van het algemeen bestuur hebben, kunnen zij als lid van het dagelijks bestuur worden ontslagen (maar niet als lid van het algemeen bestuur: dat recht heeft alleen het betreffende college, conform artikel 8, vierde lid).

Artikel 26 Relatie bestuur (algemeen bestuur, dagelijks bestuur en voorzitter) – raden van gemeenten

Dit artikel schrijft voor dat de bestuursorganen van de Regio Stedendriehoek een actief informatiebeleid zullen voeren ten opzichte van de gemeenteraden. Het algemeen bestuur zal dit verder concreet uitwerken.

Artikel 27 Relaties leden algemeen bestuur – raden en colleges van gemeenten

Dit artikel geeft de wettelijke verplichtingen (artikel 18 Wgr) voor het geven van informatie door een individueel lid van het algemeen bestuur aan de betreffende gemeenteraad (eerste lid). De raad kan zelf bepalen op welke wijze dat geschiedt. Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat het betreffende lid van het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd is aan het betreffende college. Op grond van artikel 8, vierde lid kan het college zijn vertegenwoordiger in het algemeen bestuur ontslaan, wanneer deze niet meer beschikt over het vertrouwen van het college.

Hoofdstuk IX Vergoedingen

Artikel 28 Vergoedingen

Dit artikel opent de mogelijkheid dat het algemeen bestuur een vergoeding toekent aan leden van bestuurs- en adviescommissies, voor zover het niet een burgemeester, wethouder of gemeente-secretaris betreft.

Hoofdstuk X Secretaris

Dit hoofdstuk regelt de ondersteuning voor de regionale bestuursorganen en de ambtelijke organisatie, zoveel als mogelijk naar analogie van de Gemeentewet. Overeenkomstig zijn wettelijke taken (artikel 33b Wgr) heeft met name het dagelijks bestuur hierin een rol.

Artikel 29 Secretariële ondersteuning voor bestuursorganen

Het dagelijks bestuur is verantwoordelijk voor de secretariële ondersteuning voor de bestuursorganen van de Regio Stedendriehoek en wijst daartoe de secretaris aan.

Artikel 30 De ambtelijke organisatie

Dit artikel bepaalt dat het dagelijks bestuur regels vaststelt voor de ambtelijke organisatie (tweede lid). Het derde lid bepaalt dat de Regio Stedendriehoek een secretaris/directeur kent. Deze positie wordt verder uitgewerkt in de al genoemde regeling voor de ambtelijke organisatie en in een afzonderlijke instructie voor de secretaris/directeur.

Artikel 31 Rechtspositie

Omwille van de duidelijkheid is opgenomen dat voor bij de Regio Stedendriehoek gedetacheerd personeel, in dienst van een gemeente, de rechtspositie van de betreffende gemeente van toepassing is.

Hoofdstuk XI Financiële bepalingen

De bepalingen in dit hoofdstuk zijn grotendeels ongewijzigd: er zijn geen nieuwe financiële afspraken tussen de gemeenten. Wel is op enkele plaatsen een nieuwe wettelijke verplichting opgenomen.

Artikel 32 Kaderbrief en voorlopige jaarrekening

Dit artikel bevat de betreffende wettelijke bepaling (artikel 34b Wgr): uiterlijk 30 april ontvangen de raden de zogeheten kadernota (met de algemene financiële en beleidsmatige kaders) voor het komende begrotingsjaar en de voorlopige jaarrekening van het afgelopen jaar.

Artikel 33 Begroting en gemeentelijke bijdrage

Dit artikel legt vast (eerste, tweede en derde lid) dat de gemeenten een gelijke bijdrage per inwoner verschuldigd zijn en dat zij tweemaal per jaar bij wijze van voorschot de helft van die bijdrage betalen zoals in de begroting is geraamd. Daarin is geen verandering gekomen met deze wijziging. Nieuw zijn het vierde en vijfde lid, met daarin het nieuwe tijdstip (15 september) waarop het begrotingsproces uiterlijk moet zijn afgerond.

Artikel 34 Begrotingswijzigingen

Voor een begrotingswijziging gelden dezelfde regels als voor de begroting, maar wanneer een begrotingswijziging voor de gemeenten budgettair neutraal is, is het niet nodig de raad een zienswijze te vragen.

Artikel 35 Jaarrekening

Dit artikel is inhoudelijk niet gewijzigd; het geeft de wettelijk verplichte, en voor Regio Stedendriehoek gebruikelijke regels weer.

Artikel 36 Reserve

Dit artikel spreekt voor zich en behoefte daarom geen toelichting.

Artikel 37 Garantstelling

Dit artikel spreekt voor zich; het wil waarborgen dat het openbaar lichaam Regio Stedendriehoek altijd kan voldoen aan zijn financiële verplichtingen.

Hoofdstuk XII Archief

Artikel 38 Archief

Dit artikel spreekt voor zich; het beschrijft de verplichtingen die voortvloeien uit de Archiefwetgeving.

5.

Hoofdstuk XIII Geschillenregeling

Artikel 39 Geschillenbeslechting

Artikel 39 van de regeling is niet gewijzigd. De Wgr bepaalt dat geschillen worden beslecht door gedeputeerde staten (artikel 28 Wgr). Vooraleer het geschil aan gedeputeerde staten wordt voorgelegd, wordt de kwestie voorgelegd aan een geschillencommissie (eerste lid), die is benoemd door het dagelijks bestuur, in samenspraak met de betrokken gemeente of gemeenten (tweede lid). De geschillencommissie brengt een advies uit; betrokken partijen kunnen tevoren overeenkomen dat dat advies bindend is (vierde lid).

Hoofdstuk XIV Toetreding, uittreding, wijziging, opheffing

Dit hoofdstuk is grotendeels identiek aan de vorige gemeenschappelijke regeling, maar op grond van de herziende Wgr zijn met name de bepalingen voor uittreding aangepast. Ook is de tekst aangepast omdat deze gewijzigde regeling nu een collegeregeling is, waaraan de raden en burgemeesters niet meer deelnemen. Er is geen wijziging aangebracht in de stemverhoudingen die nodig zijn voor een toetreding, wijziging of opheffing van de regeling. Daarvoor blijft de instemming nodig van de colleges van tenminste vijf gemeenten, die tenminste drie vierde deel van de inwoners vertegenwoordigen. Deze gekwalificeerde meerderheid moet een sterk draagvlak garanderen. De eis van drie vierde van de inwoners moet verzekeren dat altijd de instemming van de grootse gemeente nodig is. Voor de toetreding, wijziging of uittreding gelden de regel van de Wgr: een college biedt eerst een voorstel daartoe bij de raad aan voor een zienswijze, waarna het eventueel aangepaste ontwerp aan de raad wordt aangeboden voor toestemming (artikel 1 Wgr).

Artikel 40 Toetreding

Een college van een andere gemeente kan toetreden, indien de colleges van tenminste vijf gemeenten, die tenminste drie vierde deel van de inwoners vertegenwoordigen, daarmee instemmen. Aan de toetreding kunnen voorwaarden worden verbonden.

Artikel 41 Uittreding

In dit artikel is de herziening van de Wgr uit 2022 verwerkt. In de regeling dient opgenomen te zijn wat de gevolgen zijn van uittreding voor het vermogen van de rechtspersoon Regio Stedendriehoek, het vermogen van de uittredende gemeenten en het vermogen van de ‘achterblijvende’ gemeenten. Een gemeente die wil uittreden, moet tevoren weten wat de kosten voor die uittreding zijn. Daarom is vastgelegd dat de uittreding pas kan plaatsvinden op 1 januari van het tweede jaar na aankondiging en dat de kosten vervolgens in de twee jaren daarna nog eenmaal 80% en 60% bedragen van de gemeentelijke bijdrage in het laatste jaar van deelname. Daarmee hebben de achterblijvende gemeenten en de organisatie van Regio Stedendriehoek voldoende tijd om zich te prepareren op de gevolgen, ook de niet-financiële consequenties. Het algemeen bestuur maakt daartoe een uittredingsplan.

Artikel 42 Wijziging

Het dagelijks bestuur, maar ook een afzonderlijk college, kan een voorstel tot wijziging van de gemeenschappelijke regeling indienen. Het algemeen bestuur stelt het voorstel tot wijziging vast, dat door het dagelijks bestuur wordt aangeboden aan alle colleges. Voor de wijziging is de instemming vereist van colleges van tenminste vijf gemeenten, die tenminste drie vierde deel van de inwoners vertegenwoordigen.

Artikel 43 Opheffing

Ook hier geldt: de regeling wordt opgeheven, wanneer de colleges van tenminste vijf gemeenten, vertegenwoordigende tenminste drie vierde deel van de bevolking van de regio daartoe besluiten. Het algemeen bestuur besluit vervolgens tot liquidatie en stelt een liquidatieplan op in samenspraak met de raden; het dagelijks bestuur is belast met de liquidatie en de bestuursorganen van de regio blijven functioneren totdat de liquidatie is voltooid.

Hoofdstuk XV Slotbepalingen

Artikel 44 Evaluatie

Dit artikel is een uitvloeisel van de herziening van de Wgr (artikel 11a) dat voorschrijft dat een gemeenschappelijke regeling bepalingen moet bevatten omtrent de evaluatie. Artikel 44 bepaalt dat er tenminste eens in de vier jaar een evaluatie plaatsvindt en dat het algemeen bestuur de omvang, inhoud en werkwijze van die evaluatie bepaalt, nadat de raden om een zienswijze is gevraagd.

Artikel 45 Toezending regeling

Dit artikel geeft het college van de gemeente Apeldoorn, als plaats van vestiging van Regio Stedendriehoek, de opdracht de regeling bekend te maken en te zenden aan gedeputeerde staten.

Artikel 46 Duur en inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 47 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen toelichting.