Besluit van de raad van de gemeente Nissewaard, houdende regels voor de verstrekking van een bijdrage in de kosten van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie (Verordening bijdrage kosten kinderopvang Nissewaard)

Geldend van 06-07-2024 t/m heden

Intitulé

Besluit van de raad van de gemeente Nissewaard, houdende regels voor de verstrekking van een bijdrage in de kosten van kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie (Verordening bijdrage kosten kinderopvang Nissewaard)

De raad van de gemeente Nissewaard;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 juni 2024;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

gezien het advies van de Adviesraad Sociaal Domein Nissewaard van 25 maart 2024;

gezien het advies van de commissie Sociaal Domein van 13 juni 2024;

besluit de volgende verordening vast te stellen:

Verordening bijdrage kosten kinderopvang Nissewaard.

Artikel 1 Doel en reikwijdte van deze verordening

  • 1. Een ouder kan door ziekte of psychische problemen in een crisis raken. Deze kan zo ernstig zijn dat de ouder niet meer in staat is om voor zijn kind te zorgen. Dan is hulp nodig, persoonlijk voor de ouder en voor de opvang van het kind. In zulke omstandigheden wordt een kind vaak opgevangen door familie, vrienden, buren of school. Als dat niet mogelijk is, dan kan kinderopvang als bedoeld in de Wet kinderopvang uitkomst bieden. Voor de kosten daarvan kan een ouder aanspraak maken op kinderopvangtoeslag. Alleen als dat niet het geval is, kan een bijdrage in de kosten worden verstrekt op grond van deze verordening.

  • 2. Een ouder kan ook worden ontlast van de zorg voor zijn kind door een algemene of op het kind gerichte voorziening, zoals voorschoolse educatie, regulier en ander passend onderwijs of een voorziening op grond van de Jeugdwet, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Wet langdurige zorg of de Zorgverzekeringswet. Voor zover dat mogelijk is, wordt geen bijdrage op grond van deze verordening verstrekt.

Artikel 2 Wie in aanmerking komt

  • 1. Een ouder heeft alleen aanspraak op een bijdrage:

    • a.

      als hij ingezetene is in Nissewaard;

    • b.

      voor de opvang van een eigen kind, een pleegkind of een adoptiekind, dat niet ouder is dan 11 jaar en dat volgens de basisregistratie personen op hetzelfde adres woont; en

    • c.

      als hij Nederlander is of een vreemdeling die rechtmatig verblijf houdt in de zin van artikel 8, onderdelen a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000.

  • 2. Bij co-ouderschap wordt de aanspraak op een bijdrage verdeeld overeenkomstig de verdeling van de zorgtaken voor het begin van de crisissituatie. De aanspraak wordt verder afgestemd op de extra opvang van het kind die in redelijkheid van de andere ouder kan worden verlangd. Hieronder wordt ten minste de mogelijkheid van het opnemen van kort- en langdurend zorgverlof en de aanspraak op kinderopvang begrepen.

Artikel 3 Waar kinderopvang mogelijk is

  • 1. Er wordt alleen een bijdrage vertrekt voor kinderopvang in Nissewaard, in een geregistreerd kindercentrum of in een gastouderopvang in een geregistreerde voorziening voor gastouderopvang zoals bedoeld in de Wet kinderopvang.

  • 2. Er wordt geen bijdrage verstrekt voor kinderopvang in de woning van de ouder.

Artikel 4 Beoordeling van de noodzaak van kinderopvang

  • 1. Een ouder heeft alleen aanspraak op een bijdrage:

    • a.

      als de ouder op het moment van de aanvraag niet zelfredzaam is, overeenkomstig de indicatoren in het domein van de geestelijke of fysieke gezondheid en van het sociaal netwerk, zoals bedoeld in de Zelfredzaamheid-Matrix;

    • b.

      voor zover en zolang de ouder deskundige hulp krijgt om uit de crisissituatie te komen en het daarvoor noodzakelijk is dat hij ontlast wordt van de zorg voor zijn kind;

    • c.

      voor zover en zolang de ouder niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen of voorzieningen, zoals bedoeld in artikel 1, tweede lid, of artikel 2, tweede lid, de gebruikelijke zorg aan zijn kind kan bieden; en

    • d.

      voor zover voor deze zorg kinderopvang noodzakelijk is.

  • 2. De noodzaak van kinderopvang wordt verder bepaald overeenkomstig door burgemeester en wethouders vast te stellen nadere regels.

Artikel 5 Bepaling van dagdelen en uren kinderopvang

  • 1. Het aantal dagdelen kinderopvang dat voor een bijdrage in aanmerking komt:

    • a.

      is voor een kind in de leeftijd tot en met 3 jaar ten hoogste zes dagdelen per week;

    • b.

      is voor een kind in de leeftijd van 4 jaar tot en met 11 jaar:

      • 1.

        ten hoogste drie dagdelen per week voor kinderopvang die plaatsvindt naast de reguliere dagbesteding op school;

      • 2.

        ten hoogste zes dagdelen per week voor kinderopvang die plaatsvindt tijdens de door de school vastgestelde vakantieperioden.

  • 2. De dagdelen per week die voor de verstrekking van een bijdrage in aanmerking komen, worden afgestemd op de hulp en noodzakelijke ontlasting van de zorg zoals bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder b. In elk geval wordt geen bijdrage verstrekt voor kinderopvang die plaatsvindt op zaterdag, zondag, Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Koningsdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag of eerste en tweede Kerstdag.

  • 3. Het aantal uren kinderopvang is in elk geval niet meer dan 34 uur per week per kind. Dit aantal wordt verminderd met het aantal uren waarop het kind opgevangen kan worden door een ander of gebruik kan maken van onderwijs of een voorziening, zoals bedoeld in artikel 1, tweede lid, of artikel 2, tweede lid.

  • 4. Als in een week minder gebruik wordt gemaakt van kinderopvang dan is verstrekt, dan vervallen deze uren.

Artikel 6 Bepaling van de termijn waarover een bijdrage wordt verstrekt

  • 1. Een bijdrage wordt verstrekt gedurende een periode waarover dat naar het oordeel van burgemeester en wethouder noodzakelijk is, maar niet langer dan gedurende zes maanden.

  • 2. Alleen als dat naar hun oordeel dringend noodzakelijk is, kan hierna gedurende ten hoogste drie maanden een bijdrage worden verstrekt.

Artikel 7 De hoogte van de bijdrage

  • 1. De hoogte van de bijdrage is afhankelijk van:

    • a.

      de draagkracht; en

    • b.

      de kosten van kinderopvang per kind, die worden bepaald door:

      • 1.

        het aantal uren kinderopvang per kind;

      • 2.

        de voor die kinderopvang te betalen prijs; en

      • 3.

        de soort kinderopvang.

  • 2. De hoogte van de bijdrage wordt verder bepaald overeenkomstig door burgemeester en wethouders vast te stellen nadere regels.

Artikel 8 De aanvraag

  • 1. Een bijdrage wordt aangevraagd bij burgemeester en wethouders, door gebruik te maken van het daartoe vastgestelde aanvraagformulier.

  • 2. Bij de aanvraag worden in elk geval de volgende gegevens en bescheiden verschaft:

    • a.

      kopieën van legitimatiebewijzen van de ouder en het kind;

    • b.

      als een ouder of een kind niet de Nederlandse nationaliteit bezit, kopieën van documenten waaruit blijkt dat zij rechtmatig verblijf in Nederland houden in de zin van artikel 8, onderdelen a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000;

    • c.

      in geval van co-ouderschap een document waaruit de omgangsregeling blijkt, met de gegevens van de co-ouder over zijn woon- en leefomstandigheden die noodzakelijk zijn voor de beoordeling, bedoeld in artikel 2, tweede lid;

    • d.

      een verklaring van een behandelaar waaruit blijkt dat de ouder tijdens de behandeling niet de gebruikelijke zorg aan zijn kind kan bieden, wat de omvang daarvan is en wanneer behandelingen plaatsvinden;

    • e.

      als een kind gebruikelijke zorg kan ontvangen van een ander dan zijn ouder, kopieën van documenten waaruit blijkt tijdens welke uren en dagen dit plaatsvindt;

    • f.

      kopieën van documenten waaruit blijkt wat de aard en de hoogte van het inkomen is over een periode van drie maanden voorafgaande aan de aanvraag.

Artikel 9 Beslistermijn

Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag binnen zes weken na de datum van ontvangst van de aanvraag. Zij kunnen deze termijn voor ten hoogste vier weken verdagen.

Artikel 10 Ingangsdatum van de bijdrage

  • 1. Een bijdrage wordt verstrekt vanaf de dag waarop de kinderopvang plaatsvindt. Met ingang van deze dag wordt de omvang en periode van kinderopvang als bedoeld in artikel 5 vastgesteld.

  • 2. Er wordt geen bijdrage verstrekt in de kosten van kinderopvang die plaatsvindt voorafgaande aan de dag waarop de aanvraag is ingediend.

Artikel 11 Voorwaarden en betaling

  • 1. Burgemeester en wethouders verbinden aan de verstrekking de verplichting:

    • a.

      dat de ouder zich inspant om de noodzaak, de omvang en de periode van kinderopvang te beperken;

    • b.

      dat de ouder desgevraagd de medewerking verleent die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van deze verordening;

    • c.

      dat de ouder op verzoek of onverwijld uit eigen beweging melding maakt van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op een bijdrage;

    • d.

      dat de ouder eraan meewerkt dat burgemeester en wethouders in zijn naam de gemeentelijke bijdrage rechtstreeks betalen aan het kindercentrum of de gastouder;

    • e.

      dat de ouder het andere deel van de kosten van de kinderopvang zelf betaalt;

    • f.

      dat de ouder zorgdraagt voor een maandelijkse factuur waaruit blijkt wat het aantal uren kinderopvang per week is en welke uurprijs, gemeentelijke bijdrage en ouderbijdrage daarvoor verschuldigd is.

  • 2. De betaling van de gemeentelijke bijdrage, bedoeld in het eerste lid, onder d, vindt plaats op basis van een factuur van het kindercentrum of de gastouder.

Artikel 12 Weigering, herziening, intrekking

  • 1. Een bijdrage in de kosten van kinderopvang wordt geweigerd als niet wordt voldaan aan wat in deze verordening is bepaald.

  • 2. Een verstrekte bijdrage kan worden herzien of ingetrokken:

    • a.

      als de ouder verhuist naar een andere gemeente of als het kind niet meer bij de ouder woont;

    • b.

      als de omstandigheden van de ouder wijzigen waardoor de noodzaak van de kinderopvang vermindert of eindigt;

    • c.

      als op andere wijze aanspraak ontstaat op kinderopvang of op gehele of gedeeltelijke betaling van de kosten of als door anderen kinderopvang kan worden geboden;

    • d.

      als de kinderopvang niet meer plaatsvindt;

    • e.

      als de ouder niet voldoet aan de verplichtingen, bedoelt in artikel 10, eerste lid.

Artikel 13 Terugvordering en verrekening

  • 1. De te veel betaalde bijdrage kan van de ouder worden teruggevorderd of verrekend met een te betalen bijdrage.

  • 2. De te veel betaalde bijdrage kan worden verrekend met een ten gunste van de ouder aan het kindercentrum of de gastouder te betalen bijdrage, als blijkt dat kinderopvang niet heeft plaatsgevonden, kinderopvangtoeslag is ontvangen of op andere wijze in de kosten is voorzien.

Artikel 14 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in deze verordening afwijken als de toepassing ervan leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli 2024.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening bijdrage kosten kinderopvang Nissewaard.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Nissewaard op 3 juli 2024.

De griffier,

mr. S.J.M. Mackay

De voorzitter,

mr. F. van Oosten