Regeling subsidie volwassenenonderwijs Friesland

1. De begripsbepalingen van de van toepassing zijnde Algemene Subsidieverordening gemeente Leeuwarden zijn overeenkomstig van toepassing op onderhavige regeling.

2. In aanvulling op bovenstaand lid 1 gelden de onderstaande begripsbepalingen:

a. ASVL: de van toepassing zijnde Algemene Subsidieverordening gemeente Leeuwarden;

b. Regeling: de regeling volwassenenonderwijs Friesland;

c. College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leeuwarden;

d. WEB: Wet Educatie en Beroepsonderwijs;

e. Basisvaardigheden: vaardigheden op het gebied van taal en rekenen en/of digitale vaardigheden die nodig zijn om je zelfstandig in de samenleving te kunnen redden;

f. Volwassene: een persoon met de leeftijd van 18 jaar of ouder, die geen inburgeringsplicht (meer) heeft en met de basisvaardigheden nog niet op het niveau zit van MBO3 (zoals omschreven in de WEB). Dit komt neer op een niveau lager dan 2F (referentieniveau 2F is vergelijkbaar met MBO niveau 2);

g. Doelgroep: volwassene die woont in een gemeente in de provincie Friesland;

h. NT-1: volwassene met het Nederlands als moedertaal;

i. NT-2: volwassene met een andere taal dan het Nederlands als moedertaal;

j. Deelnemer: volwassene die meedoet aan een activiteit;

k. Een voldoende geschoolde vrijwilliger: een taalvrijwilliger die in de afgelopen 3 jaar de basistraining taalvrijwilliger van Stichting Lezen en Schrijven heeft gevolgd of een training volgt voorafgaand aan de activiteit;

l. Docenten: volwassenenonderwijsdocent bij MBO-instelling Firda of diens rechtsopvolger;

m. Taalambassadeur: een ervaringsdeskundige op gebied van tekort aan basisvaardigheden;

n. Europees Referentiekader Talen (ERT): het ERT koppelt taalvaardigheid in een vreemde taal aan zes beheersingsniveaus, oplopend van A1, A2 (basisgebruiker), naar B1, B2 (onafhankelijk gebruiker) tot C1, C2 (vaardig gebruiker);

o. Regionaal programma: het in artikel 2.3.1., lid 3, sub a WEB genoemde regionaal programma van onderwijsvoorzieningen waarvoor het college zorgt draagt, in samenwerking met andere Friese gemeenten.

1. Het subsidieplafond voor kalenderjaar 2024 is € 1.000.000,-.

2. Vanaf kalenderjaar 2025 stelt het college jaarlijks een subsidieplafond vast.

3. De maximaal te verlenen bijdrage per activiteit in een gemeente is € 30.000,-.

1. Het college kan subsidie verlenen voor activiteiten die voldoen aan de volgende criteria:

a. Er doen ten minste 6 volwassenen uit Friesland mee.

b. De voertaal bij uitvoering van de activiteit is het Nederlands.

c. De activiteit is gericht op het structureel verbeteren van de basisvaardigheden taal en rekenen en/of digitale vaardigheden.

d. De activiteit wordt begeleid door een professional of daartoe voldoende geschoolde vrijwilligers, waarbij in ieder geval één docent betrokken is.

1. De subsidieaanvraag kan alleen worden gedaan door een organisatie, al dan niet met volledige rechtspersoonlijkheid.

2. Gemeenten kunnen geen aanvraag doen.

3. Aanvragen voor het kalenderjaar 2024 worden uiterlijk 1 augustus 2024 ingediend bij het college.

4. Aanvragen voor het kalenderjaar 2025 worden uiterlijk 15 maart 2025 ingediend bij het college.

5. Aanvragen voor het kalenderjaar 2026 en verder worden uiterlijk 1 oktober van het voorgaande jaar ingediend bij het college, conform de ASVL.

6. De onder lid 1 genoemde aanvragen worden hetzij schriftelijk hetzij digitaal ingediend met gebruikmaking van het online portal op www.leeuwarden.nl.

7. Een aanvraag is voorzien van:

a. Een activiteitenplan met een begroting, waarbij de kosten herleidbaar zijn naar de activiteiten.

b. Een uitleg over op welke manier de basisvaardigheden worden gestimuleerd en welke meetbare verbetering er zal zijn.

c. Een toelichting op de wijze van werving of op hoe de volwassenen zijn geworven.

d. Een toelichting op wie in welke gemeente welke activiteiten zal gaan uitvoeren en wanneer er vrijwilligers worden ingezet, hoe zij zijn geschoold.

e. Een schets over hoe in de toekomst een vervolg zal worden gegeven aan de gesubsidieerde activiteit(en).

f. Een toelichting op hoe de docent betrokken is bij de activiteit.

1. De Commissie volwassenenonderwijs Friesland:

a. toetst de subsidieaanvragen aan de regeling;

b. rangschikt de subsidieaanvragen op grond van de criteria genoemd in artikel 8; en

c. adviseert het college over de te honoreren subsidieaanvragen.

2. De Commissie wordt in 2025 door het college ingesteld waarbij ook de leden worden benoemd.

3. Van beoordeling door de Commissie wordt enkel in 2024 afgeweken met het oog op de snelheid van de besluitvorming.

4. De inrichting en werkwijze van de Commissie volwassenenonderwijs Friesland wordt geregeld in de Beleidsregels reglement Commissie volwassenenonderwijs Friesland, die ook in 2025 door het college worden vastgesteld.

1. Uiterlijk 4 weken na de in artikel 5 lid 3, 4 of 5 van de regeling genoemde indieningstermijn worden de daartoe aangewezen aanvragen, mits zij voldoen aan de eisen opgenomen in artikel 5, lid 7, van de regeling, ter advisering voorgelegd aan de Commissie volwassenenonderwijs Friesland.

2. De Commissie volwassenenonderwijs Friesland geeft vervolgens een advies aan het college.

3. Uiterlijk 6 weken na oplevering van het advies beslist het college op de aanvraag.

1. Om voor subsidie genoemd in artikel 5 lid 1 in aanmerking te komen moet voldaan worden aan onderstaande voorwaarden. Onderdelen van de subsidieaanvraag die niet aan deze voorwaarden voldoen, worden afgewezen:

a. Er is geen docent betrokken of de activiteiten worden uitgevoerd door onvoldoende geschoolde vrijwilligers;

b. De activiteit heeft minder dan 6 deelnemers;

c. De voertaal bij de activiteit is een andere taal dan het Nederlands.

2. De Commissie volwassenenonderwijs Friesland beoordeelt de subsidieaanvragen op een schaal van 1 tot 5 aan de hand van de volgende punten:

a. Verwachte meetbare verbetering in basisvaardigheden:

• Er wordt een resultaat tot doel gesteld in de aanvraag maar er wordt niet aangegeven hoe dit wordt gemeten (1 punt).

• Er wordt een resultaat tot doel gesteld, er wordt aangegeven hoe dit wordt gemeten maar het is niet meetbaar volgens het Europees Referentiekader Talen (3 punten).

• Er wordt een resultaat tot doel gesteld, er wordt aangegeven hoe er wordt gemeten en de resultaten zijn meetbaar volgens het Europees Referentiekader Talen (5 punten).

b. Keuze van de doelgroep:

• De activiteit gericht op NT-2 of uit de aanvraag blijkt niet of de activiteit gericht is op NT-1 of NT-2 deelnemers (1 punt).

• De activiteit is zowel voor deelnemers NT-1 als NT-2 (3 punten).

• De activiteit is bedoeld voor deelnemers NT-1 (5 punten).

c. De mate waarin voorzien is in borging:

• Uit de aanvraag wordt niet duidelijk hoe er na afloop van de subsidieperiode een vervolg wordt gegeven aan de activiteit (1 punt).

• Uit de aanvraag blijkt dat het de bedoeling is dat de activiteit een vervolg krijgt na afloop van de subsidieperiode, maar de wijze waarop dit wordt gedaan is niet duidelijk of onzeker (3 punten).

• Uit de aanvraag blijkt overtuigend dat er sprake zal zijn van een vervolg na afloop van de subsidieperiode (5 punten).

3. Indien het van toepassing zijnde subsidieplafond van artikel 3 lid 1 of 2 wordt overschreden, adviseert de Commissie volwassenenonderwijs Friesland aan de hand van de aanvragen en beoordeling van de Commissie over de rangorde van de aanvragen. Subsidieaanvragen met de meeste punten krijgen voorrang op de andere aanvragen met een maximum van vijf aanvragen per gemeente(lijk grondgebied), totdat het subsidieplafond is bereikt. Hebben twee subsidieaanvragen binnen een gemeente hetzelfde aantal punten, dan wordt het totaalbedrag van de aanvraag gedeeld door het aantal deelnemers. De aanvraag met de laagste kosten per deelnemer krijgt voorrang.

1. Een aanvraag tot vaststelling van de subsidie bevat in ieder geval:

a. Een beschrijving van de activiteit(en) en het verloop van de uitvoering;

b. Een reflectie op de behaalde resultaten, successen en leerpunten.

2. Voor de wijze van verantwoording en vaststelling zijn voor het overige de bepalingen hierover in de ASVL van toepassing.

3. Subsidieaanvragers kan worden gevraagd om deel te nemen aan kennisuitwisseling met andere gemeenten in de regio Friesland. Informatie uit de subsidieaanvraag en subsidievaststelling kan ook voor dat doel worden ingezet.