Beleidskader Onderwijsachterstandenbeleid en voorschoolse voorzieningen Montferland 2023-2027

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 06-07-2024

Intitulé

Beleidskader Onderwijsachterstandenbeleid en voorschoolse voorzieningen Montferland 2023-2027

De raad van de gemeente Montferland;

BESLUIT:

Instemmen met:

  • 1.

    Beleidskader Onderwijsachterstandenbeleid en voorschoolse voorzieningen Montferland 2023-2027

  • 2.

    Publiceren van Beleidskader Onderwijsachterstandenbeleid en voorschoolse voorzieningen Montferland 2023-2027

Inleiding

De gemeente Montferland investeert in een goede start voor alle kinderen via het onderwijsachterstandenbeleid. Met dit beleid richten wij ons op het verminderen en voorkomen van onderwijsachterstanden bij kinderen tussen de leeftijd 2 (landelijk 2,5 jaar) tot en met 13 jaar. Een onderwijsachterstand zien wij als een breed begrip van bijvoorbeeld sociaal-emotionele achterstanden tot cognitieve achterstanden, beiden als gevolg van taalachterstand. Investeren in het voorkomen van achterstanden loont, blijkt uit onderzoek (Pre-Cool cohortonderzoek. Rapport 947. Amsterdam. Kohnstamm Instituut). Daarom blijft de gemeente, samen met haar partners, ondersteuning bieden aan de ontwikkeling van kinderen die het juist het meest nodig hebben.

Het doel van OAB is om kinderen te ondersteunen die op basis van hun omgevingskenmerken (dat wil zeggen: het gezin of de wijk waarin zij opgroeien; kansongelijkheid) een vergroot risico lopen op een onderwijsachterstand. Het gemeentelijke OAB bestaat uit twee delen:

  • Beleid voor de voorschoolse periode (VE): gemeente ontvangt de middelen vanuit het Rijk

  • Beleid voor de basisschoolperiode: schoolbestuur ontvangt de middelen vanuit het Rijk

Deze beleidsnota beschrijft wat wij met onze partners doen om passende ondersteuning te bieden. In hoofdstuk 1 geven wij een uitleg over het OAB in de gemeente Montferland, de wettelijke kaders en de verschillende rollen. In hoofdstuk 2 blikken wij terug op de afgelopen OAB periode. In hoofdstuk 3 staat een omschrijving van de Montferlands visie, doelen en ambitie voor de periode 2023-2027. Hoofdstuk 4 geeft weer hoe de gestelde doelen behaald kunnen worden. De raakvlakken van dit OAB met andere beleidsterreinen staan beschreven in hoofdstuk 5. In hoofdstuk 6 wordt omschreven wat we concreet de volgende periode doen. In hoofdstuk 7 wordt verteld hoe we de effecten van dit beleid meten en hoe de kwaliteit cyclus is geregeld. De financiële paragraaf is opgenomen in hoofdstuk 8. Hoofdstuk 9 is het slotwoord.

Lijst met afkortingen:

VE: voorschoolse educatie

VVE: voorschoolse en vroegschoolse educatie

OAB: onderwijsachterstandenbeleid

GOAB: gemeentelijke onderwijsachterstandenbeleid

ST: sociaal team Jeugd

CB: consultatiebureau

JGZ: jeugdgezondheidszorg

SMI: sociaal medische indicatie

SiSa: singel information, singel audit

SPUK: specifieke uitkering

PO: peuteropvang, voorheen peuterspelzaal

LEA: Lokaal Educatief Agenda

Pmr: pedagogisch medewerker kinderopvang

1. Onderwijsachterstandenbeleid in de gemeente Montferland

Samen met onze partners bij het consultatiebureau, kinderopvang, onderwijs, bibliotheek en de welzijnsinstelling Welcom (hierna partners) werken wij samen aan het voorkomen van onderwijsachterstanden en het bieden van een goede start aan alle kinderen in Montferland.

1.1 Welk wettelijk kader is van toepassing op OAB?

Het bestrijden van onderwijsachterstanden is geregeld in de wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie (wet OKE, 2010). De wet OKE heeft gezorgd voor aanpassingen aan drie wetten: de wet kinderopvang (WKO), de wet op het onderwijstoezicht en de wet op het primair onderwijs (WPO). Deze wetten vormen samen met de WPO en het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie het wettelijke kader voor dit beleidskader.

afbeelding binnen de regeling

1.2 Hoe zijn de rollen verdeeld?

Er zijn verschillende partijen die een rol spelen bij het terugdringen van onderwijsachterstanden. Centraal hierin staan de landelijke en lokale overheid, de jeugdgezondheidszorg, GGD, het onderwijs en de voorschoolse voorzieningen. De landelijke overheid geeft de wettelijke kaders aan en stelt middelen beschikbaar aan gemeenten en onderwijsorganisaties voor de uitvoering van het onderwijsachterstandenbeleid. Deze middelen zijn geoormerkt en dienen jaarlijks te worden verantwoord via de SiSa.

1.2.1 Rol gemeente

De gemeente heeft op grond van de WPO (artikel 166, 167) en de wet OKE een verplichting tot het aanbieden van voldoende voorschools aanbod in volume, spreiding en kwaliteit voor de doelgroepkinderen binnen de gemeente. Doelgroepkinderen zijn peuters/kleuters met een mogelijke (taal)achterstand. Het Rijk stelt voor het onderwijsachterstandenbeleid een specifieke uitkering beschikbaar aan gemeenten. Dit geld is bestemd voor het aanbod van voorschoolse educatie, schakelklassen, zomerscholen en andere taal bevorderende activiteiten. De hoogte van de Rijksbijdrage is gebaseerd op de nieuwe rekenmethode die vanaf 2019 wordt gebruikt. Deze regeling bepaalt hoeveel financiële middelen het rijk toekent aan de gemeente. De gemeente en basisscholen zijn verplicht om samen afspraken te maken over het verbeteren van de leerprestaties van leerlingen met een achterstand. De gemeenten moeten afspraken maken op basis van gelijkwaardigheid met schoolbesturen en houders van kinderopvangorganisaties. Onder deze afspraken vallen tenminste het definiëren en de werving van de doelgroep, de toeleiding naar de voor- en vroegschoolse voorzieningen, het zorgdragen voor een doorlopende leerlijn van voorschoolse naar vroegschoolse educatie en het behalen van resultaten bij de vroegschoolse educatie. Deze afspraken worden gecontroleerd door de onderwijsinspectie. Vanuit maatschappelijk betrokkenheid hecht de gemeente Montferland waarde aan goede basisvoorzieningen voor de jeugd. Met kinderopvang/peuteropvang versterken we diverse maatschappelijke ontwikkelingen die van belang zijn voor gezinnen en individuen. Het onderwijsachterstandenbeleid heeft raakvlakken met het jeugdbeleid. Daarom hebben we als gemeente aandacht voor de doorgaande lijnen tussen de voor- en vroegschoolse educatie en de samenwerking hierin met passend onderwijs en de lokale partners die een rol spelen in het kader van jeugdhulp en veiligheid.

1.2.2 Rol schoolbesturen primair onderwijs

De schoolbesturen primair onderwijs zijn verantwoordelijk voor het bestrijden/verminderen van onderwijsachterstanden bij hun leerlingen. Het primair onderwijs is specifiek verantwoordelijk voor de vroegschoolse educatie. Daarnaast kunnen in groepen 3 tot en met 8 programma’s ingezet worden om onderwijsachterstanden te verminderen. Het speciaal onderwijs valt buiten dit beleidskader. Afhankelijk van het aantal doelgroepkinderen krijgen scholen extra geld van de rijksoverheid om onderwijsachterstanden te bestrijden.

1.2.3 Rol jeugdgezondheidszorg

Yunio en GGD voeren de jeugdgezondheidszorg (JGZ) uit. Zij onderzoeken kinderen op het consultatiebureau en op school. De JGZ heeft een wettelijke taak als het gaat om systematisch volgen en signaleren van de ontwikkeling van jeugdigen. De JGZ ziet bijna alle kinderen. Ze zijn dan ook een belangrijke samenwerkingspartner op het gebied van signaleren en verwijzen naar voorschoolse voorzieningen. De JGZ verzorgt na het constateren van een taalachterstand de verwijzing/indicatie naar een VE-plek.

1.2.4 Rol Sociaal team Jeugd

Het sociaal team Jeugd is betrokken bij veel gezinnen met jonge kinderen in de gemeente. Zij hoeven zich niet vast te houden aan vaste bezoekmomenten en daarom kunnen ze de dreiging van achterstanden eerder dan het consultatiebureau signaleren. Voor alle houders en scholen is er ook mogelijkheid om gebruik te maken van de expertise van het Sociaal team Jeugd. Het Sociaal team Jeugd verwijst ouders naar het consultatiebureau voor een indicatie VE. Ook ondersteunen ze het primair onderwijs via de schoolmaatschappelijke werkers die taal en sociaal-emotionele achterstanden signaleren.

afbeelding binnen de regeling

2. Terugblik OAB periode 2019 tot en met 2022

De gemeente Montferland bestaat uit twee grote kernen en een aantal kleine kernen daaromheen. Tussen de kernen zijn niet alleen verschillen in het aanbod van kinderopvang en onderwijs, maar ook in de achterstandsproblematiek. De gemeente wil recht doen aan deze verscheidenheid door het inzetten van aanpak op maat, passend bij de behoeften van doelgroepkinderen op een school of kinderopvanglocatie, en waar mogelijk passend bij de missie en visie van de organisatie.

Na de invoering van minimaal 16 uur voorschoolse educatie in januari 2020 is in samenwerking met al onze lokale partners geïnvesteerd in het bereiken van alle kinderen met een achterstand, de verdere professionalisering van de pedagogisch medewerkers, versterken van de doorgaande leerlijn en de samenwerking tussen kinderopvang en onderwijs, consultatiebureau, bibliotheek en Welcom. Jaarlijks wordt het beleid geëvalueerd en waar nodig bijgesteld. In 2022 is besloten om het 3e en 4e dagdeel VE “gratis” aan te bieden aan de geïndiceerde peuters.

2.1 Welke gegevens zijn gebruikt als uitgangspunt voor het OAB?

2.1.1 Voorschoolse voorzieningen en voorschoolse educatie

In de gemeente Montferland zijn 12 peuteropvang locaties waarvan 10 met een VVE-aanbod. Kinderen met een VVE-indicatie kunnen gebruik maken van 16 uur per week gesubsidieerde voorschoolse educatie. Kinderen die geen VVE-indicatie hebben, kunnen gebruik maken van 8 uur per week gesubsidieerde peuteropvang. Alle ouders betalen een inkomensafhankelijke bijdrage. Peuters met VVE-indicatie en zonder VVE-indicatie spelen en leren samen in dezelfde groep. Dit is belangrijk om segregatie tegen te gaan. Dit blijft een belangrijk aandachtspunt in relatie met de toenemende kansen op ongelijkheid. Om te voorkomen dat ouders hun peuter niet laten deelnemen aan het VVE programma in verband met de hogere eigen bijdrage is vanaf 2022 voor de peuters met een VVE indicatie een 3e en 4e dagdeel “gratis” voor de ouders voor deze doelgroep.

Volgens de Peutermonitor wonen in Montferland 839 peuters van de leeftijd 2 tot 4 jaar.

Een groot deel van deze peuters bezoeken een voorschoolse voorziening zoals (medisch) kinderopvang (binnen en buiten de gemeente) of een gastouder. Hiervan zijn er 92 peuters met een VVE indicatie. Voor deze peuters ontvangt de gemeente van het Rijk een SPUK subsidie. Ook zijn er in Montferland gemiddeld 80 peuters van ouders zonder recht op kinderopvang. Voor deze peuters verstrekt de gemeente subsidie voor de peuteropvang via de middelen uit het Gemeentefonds en de zogenaamde Asscher peuter middelen.

afbeelding binnen de regeling

Vanaf januari 2023 ontvangt de gemeente ook een specifieke subsidie voor ontheemde peuters. Voor deze peuters koopt de gemeente peuteropvang en VVE plekken bij de aanbieders van VVE en PO.

2.1.2 Vroegschoolse educatie

Uit de OAB scan blijkt dat de mate van achterstand op de 13 basisscholen als volgt is verdeeld:

  • 4 scholen met grote achterstand (1107 leerlingen per 1 februari 2023; 49,75%)

  • 4 scholen met gemiddelde achterstand (708 leerlingen per 1 februari 2023; 31,82%)

  • 5 scholen met klein achterstand (410 leerlingen per 1 februari 2023; 18,43%)

Dit betekent dat meer dan de helft van de scholen in Montferland te kampen heeft met veel kinderen met een risico op een ontwikkelingsachterstand.

2.1.3 Financiële gegevens

Jaarlijks ontvangt de gemeente van het Rijk een toekenningbeschikking voor het onderwijsachterstandenbeleid. Voor 2022 was deze subsidie € 842.000,-. Het betreft een specifieke uitkering die jaarlijks via de SiSa aan het Rijk verantwoord moet worden. Bij deze subsidie is een bestedingskader omschreven doeluitkering en mag dus niet gebuikt worden voor andere doeleinden.

In 2022 was voor peuteropvang en VVE een totaalbedrag van € 500.324,- nodig voor:

  • 6.257 uren regulier PO ad € 56.525,-

  • 44.390 uren geïndiceerd VVE ad € 443.799,-.

afbeelding binnen de regeling

De gemeente heeft in 2022 ook subsidies toegekend voor inkoop van opleidingen, materialen, VE programma’s, VoorleesExpres, zomerschool en zomerspelen en inzet van schoolmaatschappelijke werker op 5 VVE scholen en coördinatie OAB € 76.000,-.

In 2019 is samen met onze partners het onderwijsachterstandenbeleid ontwikkeld. Het beleidskader Onderwijsachterstanden en voorschoolse voorzieningen gemeente Montferland 2020-2022 is in november 2022 geëvalueerd en de conclusie is dat deze nog steeds voldoet. Echter is er vanuit de gemeente de wens om met lokale partners de verdieping te zoeken op drie speerpunten. Het gaat om:

  • Gelijke kansen voor alle kinderen;

  • Educatieve doorgaande leerlijn;

  • Ouderbetrokkenheid.

Bovenstaande onderwerpen zijn in de periode februari - juli 2023 in de werkgroep OAB, bestaande uit vertegenwoordigers van kinderopvang, onderwijs en bibliotheek, verder uitgewerkt. Daarbij is de volgende visie, doelen en ambitie geformuleerd.

3. Visie 2023-2026

3.1 Wat is de visie van Montferland?

In Montferland betekent een goede start voor kinderen dat de gemeente samen met haar partners duurzaam investeert in de voorschoolse periode. Peuters van 2 tot 4 jaar met een risico op een onderwijsachterstand worden via VVE extra gestimuleerd om achterstand te voorkomen of in te lopen. Daarnaast streven wij naar:

  • een constant bereik van alle (doelgroep)peuters;

  • een goede samenwerking met de ouders;

  • een gelijkwaardige samenwerking met onze partners van het consultatiebureau, sociaal team Jeugd, Welcom, Bibliotheek Montferland en de voorschoolse en vroegschoolse professionals.

Naast de investering in de voorschoolse periode wordt samen met onze partners gewerkt aan het opheffen van achterstanden tijdens de vroegschoolse periode. Dit doen wij omdat de achterstanden niet altijd ingelopen kunnen worden tijdens de voorschoolse periode en soms tijdens de basisschoolperiode de ontwikkeling van kinderen kan stagneren.

In het programma Jeugd en Onderwijs is aangegeven dat het doel van het gemeentelijk onderwijsachterstanden beleid is dat “minder kinderen starten met een (taal)achterstand op de basisschool”. De gemeentelijk OAB bereidt peuters, met een risico op of met een leerachterstand ten gevolge van sociale, economische of culturele oorzaken, voor op de instroom op de basisschool. Dat betekent dat kleuters zonder, dan wel met een zo klein mogelijke, achterstand naar groep 3 kunnen. Om dit doel concreet te maken heeft de gemeente Montferland in 2019 in samenwerking met de betrokken partners een aantal doelen en subdoelen omschreven. Deze doelen blijven van kracht en worden uitgebreid met de volgende speerpunten:

  • Gelijke kansen;

  • Verbreden van de educatieve doorgaande leerlijn;

  • Vergroten ouderbetrokkenheid.

3.2 Welke doelen willen wij bereiken?

Doel 1: Meer peuters gaan naar een voorschoolse voorziening

Concrete en meetbare doelstellingen, geformuleerd als eindambitie:

  • Jaarlijks nemen 85% van alle peuters zonder VVE-indicatie deel aan een reguliere voorschoolse voorziening. Gastouderopvang wordt gezien als een voorschoolse voorziening.

  • Jaarlijks nemen 92%-95% van alle peuters met een VVE-indicatie deel aan voorschoolse voorziening mét een VVE-programma.

Doel 2: Meer doelgroepkinderen ontwikkelen zich binnen hun eigen mogelijkheden Concrete en meetbare doelstellingen:

Minimaal 80% van de kinderen die VVE gevolgd hebben, beschikken over een adequaat taal en rekenniveau om vervolgonderwijs (VO) te kunnen volgen en ontwikkelen zich binnen de bandbreedte van de normale ontwikkeling op het gebied van:

  • Sociaal-emotionele ontwikkeling: een veilige sociaal-emotionele omgeving is een belangrijke voorwaarde voor kinderen om zich te kunnen ontwikkelen. In die zin gaat het bij het onderwijsachterstandenbeleid daarom om ondersteuning van doelgroepkinderen én hun ouders.

  • Taalontwikkeling: De betrokkenen rondom het OAB-beleid in gemeente Montferland vinden een goede start van kinderen op de basisschool van groot belang voor hun verdere schoolloopbaan. Daarvoor is het vooral van belang dat kinderen zonder taalachterstanden aan de basisschool beginnen.

  • Ontwikkeling en het inzicht in cijfers en getallen (rekenen, talige rekensommen): Dit wordt met name bijgehouden op de scholen aan de hand van de leerlingvolgsystemen.

  • Bovendien moeten ook kinderen in de basisschoolleeftijd zich optimaal kunnen ontwikkelen, onafhankelijk van hun achtergrond. Blijvende aandacht voor de cognitieve ontwikkeling van kinderen in de basisschoolleeftijd en het voorkomen van achterstanden daarin vormt dan ook een tweede belangrijk speerpunt van het onderwijsachterstandenbeleid.

Doel 3: Meer ouders worden betrokken bij de taal- en de bredere ontwikkeling van hun kind

Concrete en meetbare doelstellingen:

  • 1.

    Alle voor- en vroegschoolse voorzieningen hebben een plan van aanpak om systematisch de betrokkenheid van ouders te stimuleren en te vergroten (gericht ouderbeleid).

  • 2.

    Ouders ervaren dat zij betrokken worden bij de ontwikkeling van hun kind doordat zij:

    • Voldoende geïnformeerd worden over de ontwikkeling van hun kind;

    • Voldoende materiaal en/of informatie krijgen om thuis stimulerende activiteiten te doen;

    • Regelmatig kunnen participeren aan ouderactiviteiten en hierin actief benaderd worden (vb. per mail, brief, bij het brengen van het kind e.d.);

    • Bij een monitor/enquête ouderbetrokkenheid scoort 80% van de ouders positief op de bovengenoemde punten.

Doel 4: Kinderen krijgen alle kansen die nodig zijn om zich optimaal te ontwikkelen

  • 1.

    We willen de nadelige omgevingsfactoren minimaliseren door kinderen vroeg in hun leercurve een taalrijk en gezonde omgeving te bieden.

  • 2.

    We betrekken ouders bij het stimuleren van hun kinderen. Daarbij bieden we ouders de handvatten die nodig zijn om hun kinderen te stimuleren. De voorschoolse maatschappelijke werker moet zichtbaar zijn.

  • 3.

    We creëren een alternatief BSO aanbod om kinderen van ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag gezamenlijk te laten spelen en leren met kinderen van werkende ouders.

  • 4.

    In samenwerking met sport en cultuur combinatiefunctionarissen werken wij aan een sterk naschools aanbod.

Doel 5: Samen met ons partners werken wij aan een rijk educatief doorgaande leerlijn

  • 1.

    De brede ontwikkeling van het kind staat centraal.

  • 2.

    De voor- en vroegschoolse partners stemmen het pedagogisch klimaat en het educatief handelen op elkaar af. Het gaat hierbij om werken met dezelfde VVE programma, het afstemmen van activiteiten gericht op samenwerking met ouders inclusief materialen, gezamenlijke educatieve activiteiten en groep overstijgend organiseren tussen kinderopvang en primair onderwijs.

  • 3.

    Er wordt geïnvesteerd in gezamenlijke professionaliseringsactiviteiten en het leren van elkaar.

3.3 Wat is de Montferlands ambitie als het gaat om OAB?

Uitgaande van de beschreven visie en doelen zijn, in samenwerking met de partners, de volgende ambities uitgesproken:

  • 1.

    We blijven de huidige doelgroep definitie hanteren (vergroten van bereik).

  • 2.

    We werken met vernieuwde resultaatafspraken VVE en blijven de resultaten jaarlijks monitoren (resultaten/opbrengsten monitoren)..

  • 3.

    Wij werken met onze OAB-partners aan het versterken van de educatieve doorgaande lijn tussen voor- en vroegschools en tussen basisonderwijs en voortgezet onderwijs (borgen van kwaliteit).

  • 4.

    Het volgen en evalueren van onze inspanningen op OAB is onderdeel van onze beleidscyclus (verbetering monitoring; borgen kwaliteit).

  • 5.

    Wij betrekken ouders meer bij onze voorzieningen (vergroten van bereik).

De uitwerking van deze ambities vormen de rode leidraad voor de Gemeentelijke Onderwijs Achterstandenbeleid (GOAB).

3.3.1 Doelgroep definitie

De doelgroep definitie is besproken met de voorschoolse en vroegschoolse partners. De huidige definitie is nog actueel.

Er is sprake van een risico op een taal- en/of ontwikkelingsachterstand op 4-jarige leeftijd als één of meer van de volgende criteria van toepassing zijn:

  • 1.

    Er is sprake van een vastgestelde spraak- en of taalachterstand in de Nederlandse taal.

  • 2.

    Er is sprake van een vastgestelde achterstand in de sociale/motorische/sociaal-emotionele ontwikkeling.

  • 3.

    Er is sprake van vastgestelde onvoldoende ontwikkelingsstimulering in de thuissituatie, leidend tot een direct risico op achterstand in de spraak-taal, sociale, motorische of sociaal-emotionele ontwikkeling.

  • 4.

    Er is sprake van een risico op achterstanden vanwege een zorgelijke thuissituatie.

3.3.2 SMI en VVE

Het laatste criterium van de doelgroepdefinitie (4) kan betrekking hebben op kinderen met een Sociaal Medische Indicatie. Voor deze kinderen is het soms goed als ze een aantal dagdelen uit de thuissituatie worden gehaald, vanwege sociaal medische problematiek bij (een van) de ouders. Voorschoolse Educatie heeft echter niet als primair doel om kinderen uit een problematische thuissituatie te halen, maar om te werken aan (taal)achterstanden, zodat kinderen goed voorbereidt op de basisschool komen. Voor kinderen met een SMI-indicatie zal daarom steeds onderzocht moeten worden of VE een geëigende oplossing is. Heeft het kind een risico op achterstanden dan is het VE de voorliggende voorziening. Is dan niet het geval dan zal naar een andere oplossing gezocht moet worden, zoals opvang in de reguliere dagopvang of peuteropvang. Dit is mede belangrijk om te voorkomen dat de VE-groepen te ‘zwaar’ worden waardoor de doelen niet meer behaald kunnen worden.

Als SMI-kinderen ook een VVE-indicatie hebben, hebben ze recht op maximaal 16 uur VVE per week, 40 weken per jaar. Als ze geen VVE-indicatie hebben, hebben ze enkel recht op maximaal 8 uur peuteropvang per week, 40 weken per jaar.

3.3.3 Behoud van voorschoolse voorzieningen in de kernen

De gemeente heeft een wettelijke taak in het aanbieden van een kwalitatief en dekkend aanbod van voorschoolse educatie voor kinderen met een risico op een achterstand in de Nederlandse taal. Met de huidige peuteropvanglocaties zijn er voldoende voorzieningen in aantal en spreiding waar kinderen deel kunnen nemen aan voorschoolse educatie. De gemeente Montferland vindt het van belang dat deze locaties blijven bestaan. De komende jaren is het een opgave voor de peuteropvanglocaties in kleine kernen om rendabel te blijven. De gemeente stimuleert initiatieven om deze locaties open te houden. Alternatieve initiatieven zoals PeuterFun in Braamt en Azewijn bevorderen de taalontwikkeling, vergroten de sociaal emotionele ontwikkeling van de peuters en zijn een goed instrument tegen segregatie. Ook inzet van gesubsidieerde vervoer voor peuters met een VVE indicatie is een mogelijk oplossing voor dit probleem. De komende jaren zal blijken in hoeverre de subsidiebedragen kunnen of moeten worden bijgesteld.

4. Hoe gaan we de genoemde doelen bereiken?

Voor het behalen van alle doelen geldt dat versterken van de samenwerking tussen de betroken partners in het belang van het jonge kind cruciaal is.

De doelstellingen omschreven in het OAB beleidskader 2019-2022 blijven van kracht en maken onderdeel uit van het onderwijsachterstandenbeleid. Het gaat hierbij om:

1.Alle peuters in de gemeente nemen deel aan een vorm van voorschoolse voorziening

Gemeente draagt zorg voor voldoende en hoog kwalitatief peuteropvang. Consultatiebureau brengt in kaart het aantal ouders die niet gebruik willen maken van de diensten van het consultatiebureau voor hun kind(eren).

2.Regeling SMI

Wordt ingezet na beoordeling van consulenten jeugdzorg, rekening houdend met de regeling SMI. Verlenging is mogelijk indien de gezinssituatie hierom vraagt.

3.Vergroten van vaardigheden van pedagogische medewerkers en leerkrachten

Om de kwaliteit van voorschoolse en vroegschoolse educatie te waarborgen wordt gezamenlijke scholing aangeboden. Speciale aandacht hiervoor is de dialoog met het Graafschap College en de vereisten voor de MBO 4 opleidingen pedagogisch medewerker.

4.Meer samenwerking bij het realiseren van doelen

Tijdens de bijeenkomsten van de werkgroep OAB over de ontwikkeling van het onderwijsachterstandenbeleid is de wens uitgesproken om meer samen te werken. Om de samenwerking te bevorderen wordt ingezet op het opzetten van gezamenlijke activiteiten en projecten. Het Lokaal Educatieve Agenda (LEA) overleg krijgt daarbij een prominente rol. De gezamenlijke activiteiten en projecten worden onderdeel van een jaarlijks uitvoeringsprogramma van het onderwijsachterstandenbeleid. Het LEA-overleg beoordeelt of de activiteiten en projecten passen binnen het uitvoeringsprogramma. Op deze manier wordt het nemen van gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het stimuleren van taal- en de bredere ontwikkeling van doelgroepkinderen om achterstanden te voorkomen dan wel te verminderen bevorderd.

5.Inzet van de bibliotheek

Het taalverwervingsproces komt tot stand tussen de leeftijd van nul en vijf jaar. Een vijfjarige beheerst de taal als volwaardig communicatiemiddel. Het eindpunt van de taalontwikkeling ligt rond de leeftijd van elf jaar. Het is dan ook belangrijk dat ouders al vroeg beginnen met voorlezen aan hun kind. Een kind dat voorgelezen wordt, bouwt een grotere woordenschat op, waardoor leren lezen makkelijker wordt. De Bibliotheek Montferland kan hierbij een belangrijke rol spelen. Zo verzorgt de bibliotheek Montferland voor de doelgroep 0-4 jaar (o.a. VVE) het volgende:

  • BoekStart (https://www.boekstart.nl/) en én Boekstartcoach op het consultatiebureau

  • Boekjes & babbels bijeenkomsten voor ouders en kinderen

  • Een collectie boeken/materialen op zeven vestigingen inclusief meertalige voorleesboeken

  • Gratis lidmaatschap voor kinderen tot 18 jaar

  • Training interactief voorlezen door een educatiemedewerker van de bibliotheek van de voorleesvrijwilligers van de VoorleesExpress bij Welcom

  • Vele leestips op https://www.bibliotheekMontferland.nl/ouders.

afbeelding binnen de regeling

De bibliotheek biedt ook ondersteuning aan het onderwijs. De basisscholen bezoek de bibliotheek met alle groepen. Daarnaast heeft elke groep elk schooljaar (+ peuterscholen en 1e en 2e klas Voortgezet onderwijs) een groepsbezoek in de bibliotheek met een voor de leeftijd geschikt programma. Verder organiseert de bibliotheek Nationale Voorleeswedstijd en de zomerscholen.

6.Voorleesexpres

Welzijnsinstelling Welcom verzorgt de Voorleesexpres in de gemeente Montferland. Dit is een project om (voor)lezen te stimuleren. Dit project wordt nu niet door de gemeente gesubsidieerd. Op grond van een evaluatie van deze pilot, wordt bij positieve ervaring, in 2024 opnieuw aangeboden. Ook wordt gekeken naar mogelijkheden tot financiering en samenwerking met de bibliotheek.

afbeelding binnen de regeling

7.Zomerschool

Het doel van de zomerschool is continueren van het leerproces in de zomervakantie. De doelgroep voor de zomerschool was in het begin kinderen van nieuwkomers van de leeftijd 6-18 jaar en hun ouders. Vanaf 2019 is een pilot opgestart in samenwerking met de basisscholen met als doel autochtone kinderen met een vergroot risico op een achterstand mee te laten doen in de zomerschool. Het betreft kinderen in de groep 3 tot en met 5. Deze pilot is na de zomervakantie 2022 geëvalueerd. Besloten is om de zomerschool structureel te organiseren door de gemeente in samenwerking met de bibliotheek en Welcom.

afbeelding binnen de regeling

8.Zomerspelen

Sinds 2021 is voor peuters een zomeraanbod gecreëerd met als doel continueren van het leerproces in een taalrijke omgeving voor maximaal twee weken in de zomervakantie. Vanaf 2023 is dit aanbod ook structureel.

9.Spelregels voor samenwerking tussen kinderopvang en basisonderwijs (doorgaande lijn)

We streven naar een doorlopende ontwikkellijn voor alle kinderen van de leeftijd 2 jaar tot het einde van de basisschool. Voor het jonge kind is het belangrijk dat voorschoolse voorzieningen en basisscholen samen een doorgaande ontwikkellijn neerzetten. De partijen handelen hierbij vanuit één gedachte, één gezamenlijk pedagogische visie en doel. Gegevens over de ontwikkeling van het kind worden van voor- naar vroegschools voorziening overgedragen na toestemming van ouders.

Als er sprake is van een VVE-indicatie gebeurt dit met een zogenaamde warme overdracht. (ouders van VE geïndiceerde peuters hebben al toestemming gegeven bij het plaatsen van hun kind op een VVE locatie). VVE-kinderen zijn hier het vertrekpunt, maar het is wenselijk dat dit voor alle kinderen gebeurt. De onderbouwleerkracht kan zo een goede aansluiting realiseren. Het neerzetten van een doorgaande ontwikkellijn is de verantwoordelijkheid van de kinderopvangorganisaties en de basisscholen. De gemeente is de regiehouder. Dit punt wordt een vast agendapunt op de VVE bijeenkomsten.

10.Tegengaan van segregatie en bevorderen van integratie

Segregatie is een scheiding tussen verschillende groepen mensen met gemeenschappelijke kenmerken in een samenleving. Bij de implementatie van de Wet OKE is het tegengaan van segregatie van doelgroepkinderen ten opzichte van niet-doelgroepkinderen en segregatie binnen de groep doelgroepkinderen een belangrijk aandachtspunt. We willen als gemeente geen groepen waar alleen een specifieke groep kinderen geplaatst worden. We gaan voor gemengde groepen, zodat kinderen zich aan elkaar kunnen optrekken. Bij de implementatie van de uitbreiding van 10 uur naar 16 uur voor doelgroepkinderen hebben wij rekening gehouden met het risico op segregatievorming. Dit onderwerp wordt structureel bij de evaluatiegesprekken op de agenda gezet.

11.Meer ouders zijn betrokken bij de ontwikkeling van hun kind

Ouders maken het verschil voor hun kind. De rol van ouders is belangrijk bij het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden. Hoewel dit de verantwoordelijkheid van kinderopvang en het onderwijs is, moeten de gemeenten ook een actieve rol spelen hierin. Gemeente Montferland heeft met de houders van kinderopvang en schoolbesturen afspraken gemaakt over de invulling van het ouderbetrokkenheidbeleid. Alleen beleid omschrijven is niet voldoende. Er moet ook aandacht komen voor de daadwerkelijke uitvoering van het beleid. In de werkgroep OAB is het bestaand beleid geëvalueerd en zijn een aantal uitgangspunten omschreven die van belang zijn voor de vormgeving van het ouderbetrokkenheidbeleid. Ouderbetrokkenheid gaat om meer dan hand- en spandiensten. De definitie voor de ouderbetrokkenheid is voor Montferland:

Educatief partnerschap gericht op de ontwikkeling van het kind met als uitgangspunten: vertrouwen in elkaar, wederkerigheid en gelijkwaardigheid( echter geen vrijblijvendheid)

In de afgelopen vier jaren zijn in de gemeente Montferland vele initiatieven ontwikkeld om ouder(s) te stimuleren om meer betroken te zijn bij de ontwikkeling van hun kind. Helaas was het door Corona en de beperkende maatregelen niet mogelijk om de ouders in de kinderopvang en school te ontvangen. De online activiteiten en de ouderavonden op afstand hebben de afstand tussen de ouders en kinderopvang/school vergroot.

We onderschrijven een aantal trends die van invloed zijn op de ouderbetrokkenheid:

  • 1.

    Het steeds afnemende vertrouwen in allerlei instellingen en organisaties;

  • 2.

    Het overschatten van het niveau waarop een kind zich bevindt;

  • 3.

    Sommige ouders zijn minder goed in staat om op te voeden;

  • 4.

    Taalbarrière.

Om de samenwerking met de ouders te stimuleren, gaan de volgende OAB periode investeren in de volgende initiatieven:

  • 1.

    Brengen i.p.v. halen, ouders en kind naar locaties/school halen;

  • 2.

    Inzetten op relatie, vertrouwen, duidelijke af- en instemming;

  • 3.

    Ouders inzetten om ouders te bereiken;

  • 4.

    Cultuur verbinder inzetten om partijen bij elkaar te brengen;

  • 5.

    Lopende activiteiten/projecten betere bekendheid geven en gezamenlijk uitdragen/uitvoeren.

Ouderbetrokkenheid kan in vele vormen worden gestimuleerd. Een aantal voorbeelden zijn: spelinloop, ouderbijeenkomsten gekoppeld aan thema’s, cursussen/informatieavonden voor ouders, oudercontactschrift, studentenprojecten met als doel het stimuleren van spelenderwijs leren/vergroten van woordenschat in de thuissituatie etc. Het is belangrijk dat alle ouders bereikt worden, ook de ouders die de Nederlandse taal niet goed spreken. Vanuit de OAB scan van december 2018 blijkt dat 8,9% van de inwoners van de gemeente Montferland een migratieachtergrond hebben. Naast ouders met een migratieachtergrond, die mogelijk de Nederlandse taal niet goed spreken, is de doelgroep laaggeletterden ook een belangrijk aandachtspunt. Waar taal een probleem is om ouders te informeren en te betrekken, organiseren we een integrale samenwerking tussen Sociale Zaken, Sociaal Domein en betrokken partners, om samen naar initiatieven te kijken om dit op te lossen. Een voorbeeld is het inzetten van netwerk/maatje via Welcom die ouders bezoeken en helpen met de gesprekken op school.

afbeelding binnen de regeling

5. Welke raakvlaken zijn er met andere beleidstaken?

Het onderwijsachterstandenbeleid heeft raakvlakken met andere beleidsterreinen. De gemeente Montferland werkt samen met andere organisaties en eigen afdelingen in het Lokaal Educatief Agenda (LEA) overleg om de doelen van het vorige hoofdstuk te behalen. Ook denken partijen mee over het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid, nemen ze deel aan de kwartaal evaluatiegesprekken, doen mee met inspiratie sessies, themabijeenkomsten, kenniskring overleggen en signaleren knelpunten en succesverhalen.

1.Verlengde peutertijd in het kader van Passend Onderwijs

Vroegschoolse educatie op de basisschool gaat gepaard met extra ondersteuning. Hierdoor is er ook sprake van aangepast onderwijs dat aansluit op de ontwikkeling en de behoeften van het kind. Steeds vaker komen vragen vanuit peuteropvang locaties en scholen of een peuter na het bereiken van het vierde levensjaar, nog een half jaar mag blijven ‘peuteren’ op de peuteropvang. Dit gaat dan om een peuter die een achterstand heeft en die meer tijd nodig heeft om de achterstand optimaal in te halen of om beter voorbereid te worden op het basisonderwijs. Ondanks extra voorschoolse inzet zijn kinderen nog niet altijd klaar voor het basisonderwijs. Dit betreft zowel doelgroepkinderen, als ‘reguliere peuters’. Als kinderen op vierjarige leeftijd nog niet toe zijn aan de basisschool, valt dit in principe niet onder het OAB, maar moet er een oplossing gevonden worden binnen het kader van het Passend Onderwijs.

2.Regulier onderwijs

Zoals al eerder aangegeven is de vroegschoolse educatie de verantwoordelijkheid van de schoolbesturen. De gemeente Montferland heeft de doorgaande educatieve leerlijn als speerpunt benoemd voor de beleidsperiode 2023-2027. Samen met de basisscholen is besloten dat wij vanuit een gezamenlijke pedagogisch visie hieraan invulling willen geven. In de Resultaatafspraken document gaan wij omschrijven hoe we gezamenlijk aan dit doel gaan werken, en of de gemeente hierin kan facilitairen.

3.Jeugdzorg

Vanuit de locaties kinderopvang en de basisscholen wordt telkens aangegeven dat de problematiek bij de (jonge) kinderen en hun ouders steeds zwaarder wordt. Door de stagnatie in de jeugdzorginstellingen is het steeds moeilijker om iedereen een passend aanbod te bieden.

Om ouders, leerkrachten en pedagogische medewerkers handvatten te geven hoe om te gaan met de problematiek van hun kinderen en kinderen te helpen met bij inhalen van hun taal en/of sociaal-emotionele en/of sociaal-maatschappelijke achterstanden is in de VVE scholen de schoolmaatschappelijk werker voor 8 uur per week beschikbaar. Uit evaluaties blijkt dat inzet van deze functie ook noodzakelijk is in de voorschoolse periode. Het sociaal team Jeugd zal hier invulling aan geven.

Het is belangrijk dat deze sociaal-maatschappelijke ondersteuning niet wordt ingezet voor problemen die eigenlijk in de jeugdzorg thuishoren (oneigenlijk gebruik van OAB-middelen) maar dat de problemen van kinderen opgelost zijn, zodat zij aan leren toekomen.

De gemeente kiest tevens voor inzet van een 3e pedagogisch medewerker voor groepen waarbij de zorgvraag onevenredig is en de groepen met meer dan 9 kinderen met een VE indicatie. De kwalificaties van deze 3e pmr hoeven niet dezelfde te zijn als die van de VVE geschoolde pedagogisch medewerkers.

Daarnaast gaan we gezamenlijk de discussie aan over welke problemen we aan het oplossen zijn en welke keuze maken wij. Hierbij hanteren wij het model van passende kinderopvang. Peuters vallend onder Basisondersteuning en Inhaalbare Zorg zijn ons doelgroep peuters. De peuters die vallen onder Inpasbare zorg en Niet inpasbare zorg hebben andere ondersteuning nodig dan het VVE.

afbeelding binnen de regeling

4.Laaggeletterdheid

In Montferland is de bibliotheek actief bezig met het bestrijden van laaggeletterdheid. Dit wordt bijvoorbeeld gedaan aan de hand van taalmaatjesprojecten en het Taalhuis. Vanuit het Taalhuis wordt door de bibliotheek, in samenwerking met andere instellingen, gewerkt aan het structureren van het taalaanbod om zo ook voor goede doorverwijzing te zorgen. In het landelijk actieprogramma laaggeletterdheid ‘Tel mee met Taal’ wordt ook ingezet op taalstimulering bij jonge kinderen. Dit heeft ook een groot raakvlak met het onderwijsachterstandenbeleid.

De bibliotheek Montferland is hierin actief door o.a. het aanbieden van BoekStart (om voorlezen te stimuleren) voor hele jonge kinderen. Daarnaast heeft de betrokkenheid van ouders ook raakvlakken met laaggeletterdheid. Om optimale taalontwikkeling bij kinderen te stimuleren is het van belang dat de ouders ook de taal beheersen om bijvoorbeeld te kunnen voorlezen. Hiervoor wordt in 2024 een integrale gezinsaanpak vormgegeven in de gemeente Montferland. In het kader van dit plan zal veel aandacht worden gegeven aan het herkennen en bespreekbaar maken van laaggeletterdheid.

afbeelding binnen de regeling

5.Sociale zaken

Via de bijzondere bijstand kunnen voor leerlingen van ouders met een lage sociaal economische situatie laptops of tabletten worden aangevraagd. Gebruik van technologie (software, tabletten en laptops), in het onderwijs en thuis, neemt toe. Het niet beschikken over een laptop of tablet ontneemt kinderen de kansen op gelijke ontwikkelingen passend bij hun leeftijdsgenoten. Het blind leren typen is op dit moment alleen mogelijk voor ouders met een goede sociaal economische situatie, zij kunnen de typlessen betalen. Leerlingen van ouders met een moeilijke financiële situatie kunnen dit niet zelf bekostigen. Gemeente Montferland maakt leren blind typen voor deze groep leerlingen mogelijk via de bijzondere bijstand. Ouders kunnen dan een financiële bijdrage vragen via de afdeling Sociale zaken.

6.Inburgering en cultuurverbinders

Samen de taal leren, elkaars cultuur begrijpen, meedoen met je kind op de kinderdagverblijf of op school, zijn voor het OAB belangrijke pijlers. Als deze trajecten succesvol worden afgesloten hangt af van veel factoren. Voor de inburgeraars is deelname aan een taalles erg belangrijk. Echter dit is alleen mogelijk als de ouders opvang voor hun kinderen hebben en zonder zorgen naar de taalles kunnen.

De aanbieders van taallessen kampen met personeelstekort en dat zorgt voor veel wijzigingen in de lesroosters. Dit heeft het gevolg dat peuters niet meer naar de kinderdagverblijf kunnen omdat er geen plek is op de nieuwe dagdelen. Door deze situatie zijn de ouders of hun kinderen niet meer in staat om hun trajecten te volgen.

Een ander punt is dat de inburgeraars vaak in isolement raken. Zij hebben geen kennis over de werkwijze van de kinderopvang, onderwijs of andere instellingen en zijn beperkt in staat om informatie te verzamelen. Inzet van cultuurverbinders is vanuit alle organisaties als zeer gewenst benoemd. In samenwerking met inburgering en Welcom kijken wij naar mogelijkheden om hier vorm aan te geven. Cultuurverbinders kunnen bruggen slaan en drempels wegnemen die ontstaan doordat mensen die net in Nederland gearriveerd zijn vaak taalproblemen hebben, er grote cultuurverschillen zijn en doordat veel vluchtelingen te maken hebben met trauma’s opgedaan in het land van herkomst en tijdens de vlucht. Cutuurverbinders helpen om die drempels weg te nemen. Het helpt daarbij dat zij de taal spreken van de nieuwkomers en dat ze ‘ervaringsdeskundige’ zijn. Zij kennen de gewoonten uit het thuisland van de nieuwkomers én die van de Nederlanders. Ook weten zij hoe het is om te vluchten en ergens waar je helemaal nieuw bent, opnieuw te beginnen.

Ook inzet van een Taal-booster(app) via de afdeling sociale zaken is een optie om de taalbarrière weg te nemen daar waar mogelijk. Dit moet ervoor zorgen dat een gesprek op school tussen volwassenen plaats vindt zonder tussenkomst van een vertalend kind. Ook is de werking van deze app voldoende voor de 10 minuut gesprekken of ouderavonden.

7.IKC ontwikkeling in ’s-Heerenberg

De ontwikkeling van het IKC in ’s-Heerenberg is van groot belang voor het realiseren van hierboven genoemde onderwijsachterstandenbeleid. Het doel van de samenwerking in de IKC is het creëren van een doorgaande leerlijn voor kinderen. Naast het feit dat alle drie de scholen in een nieuw en innovatief gebouw gehuisvest worden, wordt ook voldaan aan een groot deel voorwaarden tot samenwerken en ontwikkelen van een gezamenlijke pedagogische visie.

Daarnaast gaan alle schoolgaande kinderen in ’s-Heerenberg naar hetzelfde gebouw waar ze samen leren, spelen en de wereld ontdekken. Dit zorgt ervoor dat kinderen zichzelf kunnen ontwikkelen en dat de ongunstige omgevingsfactoren minder ruimte krijgen. Kinderen spelen en werken dan samen ongeacht de wijk waar ze vandaan komen.

6. Wat gaan we concreet de volgende periode doen?

Samen met onze partners hebben wij de uitvoeringsprogram/resultaat afspraken vastgesteld dat de volgende OAB periode ons focus ligt op de volgende activiteiten:

  • Onderzoek naar “gratis” BSO en implementatie hiervan;

  • In kwartaal 1 van 2024 starten met de inzet van de voorschoolse maatschappelijke werker op alle VE locaties in Montferland;

  • Gezamenlijke pedagogische visie schrijven, implementeren en twee keer per jaar evalueren

  • Bestande initiatieven beter coördineren, clusteren en bekendheid geven;

  • Werven van ouders die ouders kunnen helpen;

  • Cuultuurverbinders inzetten op kinderopvang en scholen;

  • Werken aan het herwinnen van vertrouwen van de ouders.

7. Hoe meten we de effecten van het OAB?

Het is van belang om het bereik en de uitvoering van voorschoolse educatie en de opbrengsten van voor- en vroegschoolse educatie systematisch te onderzoeken, conclusies te trekken, de afspraken te evalueren en het beleid waar mogelijk te verbeteren. Zo wordt geëvalueerd of de juiste dingen op de juiste wijze worden gedaan. Dit proces is de kwaliteitscyclus.

De kwaliteit van kinderopvang en voorschoolse en vroegschoolse educatie wordt door de Inspectie van het onderwijs beoordeeld. Jaarlijks dienen de gemeenten de jaarverantwoording toezicht en handhaving Wet kinderopvang vast te stellen en te publiceren op de website van www.internetdossier.nl.

De kwaliteitscyclus heeft tot doel de uitvoering en kwaliteit te monitoren en te evalueren en tegelijkertijd inzicht te bieden in de voortgang van de beleidsdoelstellingen. De kwaliteitscyclus ziet er als volgt uit:

  • Jaarlijks werken volgens het uitvoeringsprogramma en de resultaten evalueren.

  • De gemeente belegt twee keer per jaar een LEA-overleg waarbij alle partners uitgenodigd worden.

  • Per kwartaal een evaluatiebijeenkomst VE met alle aanbieders van voorschoolse educatie m.b.t. het bereik en de financiën binnen de gesubsidieerde voorschoolse voorzieningen.

  • Twee keer per jaar een werkgroep VVE met vertegenwoordigers van alle schoolbesturen, houders van kinderopvangen, het consultatiebureau en de Bibliotheek Montferland. Naar aanleiding hiervan wordt jaarlijks de monitor uitgezet en de opbrengsten daarvan worden geëvalueerd. Hierin worden dan ook de resultaten verwerkt van de doelstelling ‘meer ontwikkeling van doelgroepkinderen’ aan de hand van de geformuleerde resultaatafspraken.

7.1 Monitor opbrengsten onderwijsachterstandenbeleid

De beschreven beleidsdoelen zijn de uitgangspunten van het monitorings- en evaluatieproces, die vervolgens in samenspraak met consultatiebureau, voorschoolse aanbieders en scholen worden vertaald naar concrete afspraken op het gebied van bereik, kwaliteit en resultaten. De afspraken worden daarna omgezet in meetbare indicatoren. In de stap daarna worden op basis van deze indicatoren gegevens opgehaald bij de partners en geanalyseerd. In de laatste stap vindt een gezamenlijk gesprek plaats over de bevindingen. Zijn de resultaten behaald? Waarom wel of niet? Hoe kunnen we de resultaten borgen? Ook wordt een terugkoppeling gemaakt naar de geformuleerde beleidsdoelen. De te doorlopen stappen zijn:

  • 1.

    Het formuleren van beleidsdoelen;

  • 2.

    Het maken van afspraken met Yunio en VVE-aanbieders;

  • 3.

    Vertalen van afspraken naar concrete/meetbare indicatoren;

  • 4.

    Verzamelen van informatie;

  • 5.

    Gezamenlijk evalueren/kwaliteitsdialoog.

afbeelding binnen de regeling

8. Hoe is de financiering van OAB geregeld?

Het uitvoeren van dit beleidsplan kost veel geld. De kinderopvang wordt duurder door de nieuwe kwaliteitseisen, cao-loon verhogingen en krapte op de arbeidsmarkt. De gemeente is verantwoordelijk voor de kwaliteitseisen binnen de VVE-locaties, zoals de 3F taaleis en de professionalisering van de pedagogische medewerkers. De studenten die doorstromen naar de arbeidsmarkt met een MBO 4 diploma zijn nog niet voldoende gecertificeerd om op de voorschoolse groepen te kunnen werken. De gemeente Montferland anticipeert hierop door tijdig met alle betrokken partijen te overleggen hoe de ontwikkelingen lokaal worden geïmplementeerd en wat hierin nodig is.

Gemeenten ontvangen jaarlijks een specifieke uitkering, waarbij het Rijksbudget voor een periode van vier jaar is vastgesteld (2023-2026). De verdeling van de middelen gebeurt op basis van een rekenmodel van het CBS, waarbij gebruik wordt gemaakt van populatiecijfers. De uitkering betreft een specifieke uitkering van het Rijk en de middelen zijn dus enkel bedoeld voor onderwijsachterstanden.

8.1 Middelen OAB 2023

Gemeentelijke financiële middelen voor gesubsidieerd peuteraanbod VE

 

2023

2024

2025

2026

Gemeentefondsmiddelen voor OAB*

€ 82.244

€ 82.244

€ 82.244

€ 82.244

Eigen middelen voor de Zomerschool

€ 26.500

€ 26.500

€ 26.500

€ 26.500

Specifieke uitkering GOAB** (geoormerkt)

€ 838.751 ***

€ 838.751 ***

€ 838.751 ***

€ 838.751 ***

Extra (structurele) peutermiddelen****

€ 57.678

€ 57.678

€ 57.678

€ 57.678

Toekenning uitkering voor de voorschoolse educatie aan ontheemde peuters

€ 54.000

-

-

-

Totaal

€ 1.059.173

€ 1.005.173

€ 1.005.173

€ 1.005.173

  • *

    De gemeente gebruikt de middelen uit het Gemeentefonds voor de peuteraanbod. Vanaf 2023 is een extra bedrag van € 26.500,- gereserveerd voor de Zomerschool uit eigen middelen.

  • **

    Hiervan wordt VE voor doelgroeppeuters bekostigd.

  • ***

    Dit zijn de voorlopige bedragen van het nieuwe GOAB, zoals per brief aangekondigd op 28 november 2022 inzake specifieke uitkeringen t.b.v. GOAB.

  • ****

    Dit zijn de zogeheten ‘Asscher-middelen’. Deze middelen worden ingezet voor haar doel: een peuteraanbod arrangeren voor reguliere peuters van niet-KOT-gerechtigde ouders.

Voor 2027 zijn nog geen bedragen bekend en daarom is de bekostiging van het jaar 2027 niet meegenomen in dit tabel. Na de verkiezingen in november 2023 moet de nieuwe coalitie keuzes maken voor wat betreft de bijna “gratis” kinderopvang voor werkende ouders en het landelijke beleid. Ook moet de nieuwe coalitie besluiten of de peuters van niet werkende ouders toch in aanmerking kunnen komen voor dezelfde regeling als de peuters van werkende ouders. Dit besluit zal de gelijke kansen voor alle peuters vergroten.

Het is nog niet bekend of de Toekenning voor de voorschoolse educatie aan ontheemde peuters gecontinueerd wordt na 2023.

8.2 Uitgaven 2023-2027

Eind 2022 heeft de gemeente de voorlopige beschikking voor 2023 ontvangen. De precieze omvang van het budget vanaf 2024 is op dit moment nog onduidelijk. Het blijft mogelijk om de helft van de OAB gelden ontvangen in 2022 door te schuiven en te gebruiken in 2023.

Verwachte uitgaven periode 2023- 2026

 

2023

2024

2025

2026

Voorschoolse educatie

€ 452.122,00

€ 474.728,10

€ 498.464,51

€ 523.387,73

Peuteropvang

€ 118.311,00

€ 124.226,55

€ 130.437,88

€ 136.959,77

Zomerschool

€ 36.000,00

€ 36.000,00

€ 36.000,00

€ 36.000,00

Zomerspelen

€ 30.450,00

€ 31.972,50

€ 33.571,13

€ 35.249,68

Subsidie bibliotheek

€ 27.500,00

€ 25.000,00

€ 25.000,00

€ 25.000,00

Subsidie VoorleesExpres

€ 12.500,00

€ 12.500,00

€ 12.500,00

€ 12.500,00

Subsidies extra pm op de zware VE groep

€ 64.000,00

€ 50.000,00

€ 40.000,00

€ 35.000,00

Scholingssubsidies

€ 51.000,00

€ 30.000,00

€ 30.000,00

€ 30.000,00

Andere bestaande initiatieven

€ 85.000,00

€ 152.000,00

€ 152.000,00

€ 152.000,00

Coördinatie kosten

€ 31.000,00

€ 28.000,00

€ 29.000,00

€ 30.000,00

Uitgaven inheemse peuters

Bedrag nog niet bekend

-

-

-

Totaal

€ 907.883,00

€ 964.427,15

€ 986.973,52

€ 1.016.097,18

N.B. Er kunnen geen subsidierechten ontleend worden aan de in deze begroting opgenomen schattingen van subsidiebedragen noch aan de opgenomen Rijksbijdragen. Omdat de Rijksbijdragen nog onduidelijk zijn behouden wij de mogelijkheid deze begroting te herzien, mocht hier aanleiding voor zijn door een substantiële aanpassing van de Rijksbijdrage.

De verwachte uitgaven kunnen in principe gedekt worden uit de toegekende middelen van het Rijk en de CUP middelen. Mocht dit niet lukken zullen wij de uitgaven neerwaarts bijstellen.

Bij de verwachte uitgaven streven we ernaar om 97 van de 104 VE-geïndiceerde peuters te kunnen bereiken. Daadwerkelijke uitgaven kunnen lager uitvallen wanneer het bereik lager is.

9. Slotwoord

Met realisatie van de doelen in dit beleidskader verwachten wij dat alle jonge kinderen in gemeente Montferland voldoende ontwikkelingskansen krijgen, onafhankelijk van het gezin of de wijk waarin zij opgroeien. Ook verwachten wij dat door samen te werken met alle betrokkenen aan dit beleid er een gedragen uitvoeringsprogramma is ontstaan, waardoor de samenwerking op inhoud meer vorm krijgt. Verder verwachten wij dat ouders zich meer betrokken voelen bij het ontwikkelingsproces van hun kind.

Ondertekening

's-Heerenberg, 18 januari 2024

De raad van de gemeente Montferland,

de griffier,

A.A. Meijer

de voorzitter,

H.H. de Vries