Treasurystatuut gemeente Leeuwarden 2024 (is de richtlijn verstrekken en waarborgen van geldleningen)

Geldend van 09-04-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 09-04-2024

Intitulé

Treasurystatuut gemeente Leeuwarden 2024 (is de richtlijn verstrekken en waarborgen van geldleningen)

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE LEEUWARDEN

BESLUITEN

Het Treasurystatuut gemeente Leeuwarden 2024 (richtlijn waarborgen van geldleningen) vast te stellen en per 9 april 2024 te laten ingaan

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begrippenkader

In dit statuut wordt verstaan onder:

  • Treasury: het sturen en beheersen, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s;

  • Derivaten: verhandelbare contracten met als onderliggende waarde een geldlening (of belegging). Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren;

  • Financiering: het inzetten van eigen vermogen of het aantrekken van benodigde financiële middelen op de geld- en kapitaalmarkt;

  • Garantie: een borgtocht waarbij de gemeente zich tegenover een geldverstrekker gedurende een bepaalde looptijd krachtens een overeenkomst verbindt tot nakoming van de aan een geldlening verbonden rente- en aflossingsverplichtingen voor zover de geldnemer in gebreke blijft hiermee;

  • Geldstromenbeheer: het managen van de geldstromen, zowel binnen de gemeente als tussen de gemeente en derden (betalingsverkeer);

  • Liquiditeitenbeheer: het aantrekken en uitzetten van liquide middelen;

  • Liquiditeitenplanning: een gestructureerd overzicht van de toekomstige geldstromen (inkomsten en uitgaven) ingedeeld per tijdseenheid;

  • Onderhandse geldlening: lening, waarbij de voorwaarden van de lening in onderling overleg met de geld gevende partij worden vastgesteld;

  • Rating: de inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier;

  • Renterisico: het risico van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten door rentewijzigingen;

  • Rentevisie: toekomstverwachting over de renteontwikkeling;

  • Schatkistbankieren: het door de decentrale overheden verplicht aanhouden van (tijdelijk) overtollige middelen in de schatkist bij het Agentschap van het Ministerie van Financiën;

  • Treasuryfunctie: De treasuryfunctie omvat alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer;

  • Treasurer: een door sectormanager Financiën en Administratie aangewezen (senior) financieel adviseur die treasury-gerelateerde zaken uitvoert/coördineert/controleert. Tevens benoemd deze sectormanager minimaal één plaatsvervanger;

  • Uitzetting: Het beheren van eigen vermogen, uitzetten van middelen en andere financiële middelen;

  • Weerstandsvermogen/weerstandsfactor: Het weerstandsvermogen is een ratio die aangeeft in hoeverre een organisatie eventuele calamiteiten financieel op kan vangen.

Artikel 2 Doelstellingen van de treasuryfunctie

De treasuryfunctie van de gemeente heeft tot doel:

  • 1.

    Een risicomijdende uitvoering van de treasuryfunctie binnen de kaders van hiervoor, onder juridische samenhang, aangehaalde wet- en regelgeving;

  • 2.

    Het verzekeren van een duurzame toegang tot de financiële markten tegen acceptabele condities;

  • 3.

    Het tijdig aantrekken van voldoende financieringsmiddelen teneinde het in de jaarlijkse begroting vastgelegde beleid te kunnen uitvoeren (= beschikbaarheid);

  • 4.

    Het beheersen van de risico’s verbonden aan de treasuryfunctie (= risicominimalisatie);

  • 5.

    Het beperken van de rentekosten van leningen en het bereiken van voldoende rendement op overtollige middelen (= rente-optimalisatie);

  • 6.

    Het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities (= kosten-minimalisatie).

Artikel 3 Juridische samenhang

Het wettelijk kader op grond waarvan de treasuryfunctie uitvoering behoeft, is vastgelegd in:

  • De Wet Financiering Decentrale Overheden (Wet Fido);

    Artikel 11 van de Wet Fido verwijst naar de Gemeentewet.

    Op grond van artikel 212 van de Gemeentewet stelt de gemeenteraad een Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van een gemeente, vast.

  • Het Besluit leningvoorwaarden decentrale overheden (Bldo);

  • De Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden (Ufdo);

  • De Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo);

  • De Regeling schatkistbankieren decentrale overheden (Skb);

  • De Wet houdbare overheidsfinanciën (hof).

HOOFDSTUK 2 RISICOBEHEER

Artikel 4 Uitgangspunten risicobeheer

Voor risicobeheer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Uitzettingen van overtollige liquide middelen in het kader van de treasuryfunctie zijn niet gericht op het genereren van inkomsten door het aangaan van overmatig risico;

  • 2.

    De treasury-activiteiten worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning. De liquiditeitenplanning is gericht op de korte termijn (één jaar) en op de lange(re) termijn (vier jaar);

  • 3.

    Aangaan van leningen en uitzetting van middelen geschied in principe ten behoeve van een publieke taak;

  • 4.

    Er wordt geen gebruik gemaakt van derivaten.

Artikel 5 Renterisicobeheer

  • 1.

    De kasgeldlimiet wordt, op basis van de Wet Fido, niet langer dan 3 kwartalen overschreden;

  • 2.

    De renterisiconorm wordt op basis van de Wet Fido niet overschreden;

  • 3.

    Nieuwe leningen/uitzettingen, zowel kort- als langlopend, worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de meest recente inzichten in de liquiditeitenplanning op korte en langere termijn;

  • 4.

    De rentetypische looptijd van de betreffende lening/uitzetting wordt afgestemd op de actuele rentestand;

  • 5.

    Binnen de kaders gesteld onder lid 1 t/m 4, streeft het college tevens naar spreiding in de rentetypische looptijden van leningen/uitzettingen;

  • 6.

    De rentevisie wordt één keer per jaar bij de opmaak van de begroting opgesteld en is onderdeel van de paragraaf financiering.

Artikel 6 Koersrisicobeheer

  • 1.

    Het college beperkt de koersrisico’s op uitzettingen uit hoofde van treasury, door uitsluitend de volgende producten te hanteren: rekening-courant, spaarrekening, daggeld, deposito’s bij banken en financiële instellingen die zijn gevestigd in Nederland en die beschikken over een rating van minimaal AA.

  • 2.

    Tevens beperkt het college de koersrisico’s door conform artikel 7 de looptijd van de uitzettingen af te stemmen op de meest recente inzichten in de liquiditeitenplanning op korte en langere termijn.

  • 3.

    Koersrisico’s bij beleggingen in aandelen worden op grond van de Wet Fido beperkt, omdat uitzettingen in de vorm van aandelen niet zijn toegestaan. Alleen deelnemen in ondernemingen uit hoofde van de publieke taak is geoorloofd.

Artikel 7 Kredietrisicobeheer

Conform artikel 20 lid 1 uit de financiële verordening gemeente Leeuwarden 2023 is het uitgangspunt dat maatschappelijke organisaties zelf hun financiering verzorgen en dat de gemeente geen garanties en geldleningen verstrekt. Indien conform lid 2 vanwege een zwaarwegend publiek belang hiervan wordt afgeweken, dan vindt een beoordeling plaats van de betreffende businesscase, de financiële positie en kredietwaardigheid van de betreffende partij en worden, indien mogelijk, zekerheden of garanties geëist en worden de wetgeving en richtlijnen inzake staatssteun in acht genomen.

Artikel 8 Valutarisicobeheer

Valutarisico’s zijn uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of borg- of garantstellingen af te geven in de Nederlandse geldeenheid, de euro.

HOOFDSTUK 3 GEMEENTEFINANCIERING

Artikel 9 Financiering

Bij het aantrekken van financieringen gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Financieringen worden aangetrokken voor de uitoefening van taken in het kader van het publiek belang;

  • 2.

    Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen te gebruiken om het renteresultaat te optimaliseren;

  • 3.

    Er wordt uitgegaan van het principe van totaal financiering (uitgaan van de totale vermogensbehoefte;

  • 4.

    Voor projecten met een duidelijke financieringsvraag kan projectfinanciering worden aangetrokken;

  • 5.

    Aantrekken van benodigde financieringsmiddelen geschiedt met inachtneming van de vigerende kasgeldlimiet en de renterisiconorm (zie financiële verordening gemeente Leeuwarden 2023, artikel 19 lid 2);

  • 6.

    Aantrekken van financieringsmiddelen met een looptijd vanaf drie maanden en langer, geschiedt op grond van het beoordelen van tenminste 3 relevante offertes. Indien er met spoed (< 1 dag) middelen moeten worden aangetrokken, dan wordt minimaal een offerte opgevraagd bij de BNG en NWB;

  • 7.

    Het aantrekken van financiering gebeurt tegen zo gunstig mogelijke condities.

Artikel 10 Uitzetten van (tijdelijke) overtollige financieringsmiddelen

  • 1.

    Tijdelijke overtollige financieringsmiddelen houden we aan in de schatkist van het Rijk; conform de regelgeving behorende bij het schatkistbankieren.

  • 2.

    Uitzettingen geschieden daarnaast uitsluitend bij financiële instellingen met tenminste een AA-rating, toegekend door tenminste 2 gezaghebbende ratingbureaus; of bij organisaties die direct of indirect door de Nederlandse staat worden gegarandeerd.

Artikel 11 Verstrekken en garanderen van geldleningen

  • 1.

    Bij het vaststellen van de voorwaarden van de financiering of garantie moet in alle gevallen advies worden ingewonnen bij de Treasurer.

  • 2.

    Dit advies wordt toegevoegd aan het collegevoorstel en betrokken bij de besluitvorming in het college. In het geval waarin de gemeenteraad bevoegd is over besluiten tot financiering en garantstelling, betrekt het college in het raadsvoorstel de inhoud van het advies van de Treasurer.

  • 3.

    We verstrekken en/of garanderen uitsluitend geldleningen uit hoofde van het publiek belang.

  • 4.

    Conform artikel 7 van de financiële verordening gemeente Leeuwarden 2023 besluit het college besluit niet over:

    • a.

      het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan € 250.000;

    • b.

      het verstrekken van kapitaal aan instellingen en ondernemingen,

  • dan nadat de raad is geïnformeerd over het voornemen en hiertoe in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.

  • 5.

    Verstrekken en/of garanderen van geldleningen geschiedt uitsluitend onder zekerheidsstelling en het verbinden van noodzakelijk geachte voorwaarden en bepalingen. In gevallen dat de aanvrager van een borgstelling/garantstelling tevens een subsidierelatie heeft met de gemeente gelden de gemeentelijke subsidies niet als zekerheid;

  • 6.

    De aanvrager gaat akkoord met door de gemeente te stellen (aanvullende) voorwaarden (bijvoorbeeld zekerheden). In gevallen dat de aanvrager van een borgstelling/garantstelling tevens een subsidierelatie heeft met de gemeente gelden de gemeentelijke subsidies niet als zekerheid.

  • 7.

    Bij verlening van borgstellingen/garantstellingen en geldleningen wordt rekening gehouden met het aanwezige weerstandsvermogen/weerstandsfactor.

  • 8.

    Bij het verstrekken van borgstellingen/garantstellingen/leningen of kapitaal dient de staatssteunregelgeving in acht te worden genomen. Inclusief een (rente)opslag overeenkomstig de tabel inzake staatssteun van de Europese commissie

  • 9.

    Bij het verstrekken van leningen of garanties door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden worden in principe de geraamde integrale kosten in rekening gebracht. Geraamde kosten zijn onder andere:

    • a.

      Rente- en kapitaallasten;

    • b.

      Risico-opslag lening i.v.m. kredietwaardigheid en/of koersrisico;

    • c.

      Organisatiekosten i.v.m. verstrekken lening of garantie. Deze kunnen worden betaald als vergoeding voor de garantie/lening of bij een lening worden verdisconteerd in het tarief.

  • 10.

    Er worden in beginsel geen borgstellingen/garantstellingen afgegeven aan partijen of instellingen waarvoor een waarborgfonds bestaat.

  • 11.

    Wanneer een waarborgfonds een limiet stelt op zijn borgstelling/garantstelling kan de gemeente slechts maximaal voor het resterende deel van de financieringsbehoefte een borgstelling/garantstelling verstrekken.

  • 12.

    De borgstelling/garantstelling wordt alleen verstrekt als deze noodzakelijk is voor het verkrijgen van financiering van een beoogde investering.

  • 13.

    De aanvrager van een borgstelling/garantstelling moet aantonen dat hij via een reguliere commerciële bank geen lening of geen lening tegen aanvaardbare voorwaarden kan afsluiten. Hiervoor dient hij tenminste twee bankverklaringen te overleggen waaruit dit blijkt.

  • 14.

    Borgstellingen/garantstellingen worden alleen verleend op leningen die zijn of worden verstrekt door een bank of andere geldgever waarvan de rentevaste periode gelijk is aan de looptijd van de lening.

  • 15.

    Borgstellingen/garantstellingen worden alleen verleend op leningen die een einddatum hebben en waarbij de looptijd van de financiering de beoogde afschrijvingstermijn van de beoogde investering niet overschrijdt.

  • 16.

    De borgstelling/garantstelling strekt zich alleen tot zekerstelling van de geldgever van de betaling van rente en aflossing op een lening indien de geldnemer daarmee in gebreke is gebleven.

  • 17.

    Aflossing op de onderliggende lening is gedurende de looptijd van de borgstelling/garantstelling verplicht, lineair of annuïtair.

  • 18.

    Bij de beoordeling zal een inschatting worden gemaakt of de aanvrager zal – gelet op zijn financiële positie en de ontwikkeling daarvan - in staat zal zijn, gedurende de gehele looptijd van de borgstelling/garantstelling, de rente en aflossing, op de financiering waar de borgstelling/garantstelling betrekking op heeft, te kunnen betalen.

  • 19.

    Binnen een jaar na het B&W besluit moet de lening waarvoor de borgstelling/garantstelling is afgegeven zijn opgenomen. Bij overschrijding van deze termijn moet een nieuw verzoek worden ingediend.

Artikel 12 Relatiebeheer

De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities bij af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Primair maken wij gebruikt van de huisbankier van de gemeente: de BNG;

  • 2.

    Minimaal 1x per 4 jaar wordt gecheckt of de condities van de huisbankier marktconform zijn;

  • 3.

    Bij gebruikmaking van andere bankrelaties dient deze instelling minimaal een kredietwaardigheid te hebben van minimaal een AA-rating, afgegeven door tenminste twee ratingbureaus overeenkomstige de uitgangspunten van de Wet Fido;

  • 4.

    Financiële instellingen (banken, kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen statutair in Nederland te zijn gevestigd. Bovendien dienen zij onder Nederlands toezicht te vallen, bijvoorbeeld van De Nederlandsche Bank of de Verzekeringskamer;

  • 5.

    Intermediairs op de geld- en kapitaalmarkt dienen geregistreerd te staan bij de Autoriteit financiële markten (AFM);

  • 6.

    Het beheer van relaties met financiële instellingen, waaronder de bankrelaties, valt onder de verantwoordelijkheid van de Treasurer. Hieronder wordt verstaan:

    • a.

      Het beheer van rekeningen bij bancaire instellingen, waarbij wordt gestreefd naar een zo klein mogelijk aantal rekeningen om de transparantie te vergroten;

    • b.

      Het zorgdragen voor voldoende kredietfaciliteiten;

    • c.

      Het zorgdragen voor informatie bij financiële instellingen over verdeling van bevoegdheden binnen de gemeente ten behoeve van een efficiënte afhandeling en minimalisering van risico’s van transacties;

    • d.

      Het onderhouden van contacten met banken, instellingen en (geld)makelaars ten behoeve van de toegang tot en kennis over de ontwikkelingen in de financiële markten.

Artikel 13 Europese staatsteunregels

  • 1.

    De Europese staatsteunregels worden toegepast.

  • 2.

    Op grond van Europese staatsteunregels is het niet toegestaan om borgstelling/garantstelling en af te geven die meer dan 80% van het uitstaande lening bedrag dekken, tenzij het college kan aantonen waarom een hoger percentage nodig is en dat het geen staatssteun betreft.

  • 3.

    Wanneer de omvang van de lening of financiële verplichting afneemt moet het geborgde/gegarandeerde bedrag in evenredigheid afnemen, zodat de borgstelling/garantstelling op ieder moment niet meer dan 80% van de uitstaande lening dekt.

HOOFDSTUK 4 KASBEHEER

Artikel 14 Geldstromenbeheer

  • 1.

    Om de kosten van het geldstromenbeheer te minimaliseren worden de geldstromen (inkomsten en uitgaven) op gemeenteniveau zo veel mogelijk op elkaar afgestemd. Hierbij wordt erop toegezien dat de beschikbaarheid van korte financieringsmiddelen altijd voldoende is om te garanderen dat de gemeentelijke betalingsverplichtingen tijdig en volledig kunnen worden nagekomen;

  • 2.

    De gemeente Leeuwarden voert het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uit via één bank en beperkt zoveel mogelijk contante geldstromen.

HOOFDSTUK 5 ADMINISTRATIEVE ORGANISATIE EN INTERNE CONTROLE

Artikel 15 Uitgangspunten administratieve organisatie en interne controle

De sectormanager Financiën en Administratie zorgt voor het opzetten van administratieve richtlijnen en interne controle op het gebied van treasury.

HOOFDSTUK 6 SLOTBEPALINGEN

Artikel 16 Inwerkingtreding

  • 1.

    Dit treasurystatuut treedt in werking per 9 april 2024.

  • 2.

    Dit statuut wordt aangehaald als “Treasurystatuut 2024 gemeente Leeuwarden”.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van 9 april 2024

Burgemeester en wethouders van Leeuwarden

de secretaris, de burgemeester

Drs. E. de Jong Mr. S. Buma