Tijdelijk beleid bij ontwikkelingen nabij geitenhouderijen

Geldend van 06-07-2024 t/m heden

Intitulé

Tijdelijk beleid bij ontwikkelingen nabij geitenhouderijen

Bekendmaking

Burgemeester en wethouders van Breda maken bekend dat zij op 4 juni 2024 het Tijdelijk beleid bij ontwikkelingen nabij geitenhouderijen hebben vastgesteld.

Inwerkingtreding

Het beleid wordt van kracht met ingang van de dag na deze bekendmaking.

Rechtsmiddelen

Tegen het besluit tot vaststelling van het beleid is geen bezwaar of beroep mogelijk.

Tijdelijk beleid bij ontwikkelingen nabij geitenhouderijen

Hoofdstuk 1 Aanleiding en achtergrond

Aanleiding

Mensen die binnen een straal van 1,5 á 2 kilometer rondom geitenhouderijen wonen of intensief verblijven hebben een grotere kans op longontsteking. Normaal krijgen jaarlijks ongeveer 1.400 mensen per 100.000 inwoners longontsteking, in een regio met veel intensieve veehouderijen, waaronder geitenhouderijen, is dat 1.800 mensen per 100.000 inwoners. Dit is een verschil van bijna 30%, dus 400 extra patiënten met longontsteking per 100.000 inwoners. Deze informatie is afkomstig van de websites van GGD, Adviezen leefomgevingsfactoren - GGD GHOR Nederland en het RIVM, Vragen en antwoorden bij rapport: Longontsteking in de nabijheid van geitenhouderijen in Noord-Brabant en Limburg | RIVM. Er is onduidelijkheid over de precieze oorzaak van deze relatie, dit wordt nader onderzocht. Het RIVM doet hier momenteel onderzoek naar in Oost-Brabant en Noord-Limburg waar veel geitenhouderijen gevestigd zijn. De GGD adviseert het voorzorgbeginsel toe te passen zolang het lopende onderzoek van het RIVM naar de oorzaak nog niet is afgerond. Dit voorzorgbeginsel houdt in dat er terughoudend omgegaan moet worden met het toestaan van woningen en voorzieningen voor kwetsbare groepen binnen 1,5 á 2 kilometer van een geitenhouderij.

De gemeente Breda heeft drie geitenhouderijen binnen haar grondgebied en de 2 kilometer contouren van twee geitenhouderijen net buiten de gemeentegrenzen vallen deels binnen Bredaas grondgebied. Binnen de gemeente Breda zijn er diverse initiatieven die zich binnen 2 kilometer van een geitenhouderij afspelen. Het gaat hierbij om kleinschalige initiatieven, zoals een kinderdagverblijf, en grote woningbouw ontwikkelingen, waarvan de geplande woonwijk Woonakker bij Teteringen met 580 woningen de belangrijkste en enige op dit moment is. In afwachting van de afronding van het lopende RIVM onderzoek is een tijdelijk beleidskader nodig om afwegingen te kunnen maken voor ontwikkelingen nabij een geitenhouderij. De gemeente Breda heeft nog geen (tijdelijk) beleid om plannen te toetsen op het aspect gezondheid en geitenhouderijen. De gemeenteraad heeft het college in 2022 gevraagd om dit op te stellen1. Dit beleidsdocument geeft hier invulling aan. Als de uitkomsten van het RIVM onderzoek bekend zijn, zal worden nagegaan wat de gevolgen zijn voor dit tijdelijke beleid.

Achtergrond

Mensen die rondom geitenhouderijen wonen of langere tijd verblijven hebben een grotere kans op longontsteking. Op meer dan 2 kilometer afstand heeft het RIVM geen onderzoek gedaan, dus het is niet bekend of er na deze afstand een significant verhoogd gezondheidsrisico is. Opgemerkt wordt dat Teteringen voor een groot deel binnen de 2 kilometer contour valt.

Er is nog steeds onduidelijkheid over de oorzaak van deze relatie. Uitkomsten van vervolgonderzoek van het RIVM dat hierop is gericht, worden eind 2024 verwacht. Totdat er meer duidelijkheid is, heeft de GGD West-Brabant daarom op 22 oktober 2018 geadviseerd het voorzorgbeginsel toe te passen om een gezonde leefomgeving te stimuleren. Dit betekent:

  • a.

    terughoudend te zijn met uitbreidingen of nieuwbouw van geitenhouderijen in de buurt van gevoelige bestemmingen (zoals woningen, kinderdagverblijven, zorginstellingen en scholen);

  • b.

    ook terughoudend te zijn met het plaatsen van gevoelige bestemmingen in de buurt van al gevestigde geitenhouderijen.

De provincie Noord-Brabant heeft in 2018 een verbod bepaald voor geitenhouderijen op het uitbreiden van het bestaande oppervlakte dierverblijf (staloppervlak). Dit om te voorkomen dat de problemen op de bestaande bebouwing nog groter kunnen worden. Hierdoor is het ook niet mogelijk om een bestaande geitenhouderij te verplaatsen naar een ander gebied. Wel is het mogelijk om het aantal dieren uit te breiden binnen het bestaande dieroppervlak, al vindt de GGD het laatste niet in lijn met het moratorium. Het gaat om tijdelijk beleid. Het beleid wordt herzien op basis van de resultaten uit het vervolgonderzoek die eind 2024 worden verwacht.

Hoofdstuk 2 Tijdelijk beleidskader geitenhouderijen en gezondheidsrisico’s

Geitenhouderijen in Breda

Verspreid over het grondgebied van de gemeente Breda zijn drie geitenhouderijen aanwezig.

Daarnaast zijn er twee geitenhouderijen in omliggende gemeenten die dicht bij de gemeente Breda liggen (zie Figuur 1 met geitenhouderijen en afstandscontouren in de bijlage). Deze geitenhouderijen zijn gevestigd op de volgende adressen:

  • Mastdreef 21 te Breda

  • Blauwhoefsedreef 3 te Teteringen

  • Hoeveneind 96 te Teteringen

  • Bankenweg 4 te Den Hout

  • Ballemanseweg 8 te Galder

In de Omgevingsvisie Breda 2040 staan een aantal zoekgebieden voor woningbouw omschreven. Dit betreffen zowel inbreidings- als uitbreidingslocaties. Als deze locaties dicht bij een geitenhouderij gelegen zijn, zullen de gezondheidsrisico’s als gevolg van de geitenhouderij meegenomen moeten worden in de afweging. Naast kleine, individuele ontwikkelingen is de ontwikkeling Woonakker vooralsnog het enige plan waarvoor dit van toepassing is. Binnen de nieuwe wijk Woonakker worden 580 woningen beoogd. De nieuwe woonbestemming op basis van het ontwerpbestemmingsplan voor Woonakker ligt op ongeveer 750 meter afstand van een geitenhouderij. Gelet op de omvang van dit gebied, zal er ook sprake zijn van voorzieningen voor kwetsbare groepen zoals kinderopvang.

Gezondheidsrisico’s afwegen en verantwoorden

Het gaat bij dit beleid om het beheersen van gezondheidsrisico’s voor (nieuwe) inwoners en kwetsbare groepen zoals jonge kinderen, ouderen en groepen met aantoonbare gezondheidsproblemen. De gemeente Breda streeft naar een gezonde woon- en leefomgeving en stimuleert dit ook door de inrichting van de omgeving. Dit is ook vastgelegd in diverse gemeentelijke documenten. In de Omgevingsvisie Breda 2040 en het Bestuursakkoord 2022-2026 staat dat de positieve gezondheid van de Bredase inwoners wordt bevorderd en er gezorgd wordt voor een gezonde leefomgeving. Met de huidige woningnood is een plek om te wonen echter ook belangrijk en draagt dit bij aan minder stress. In afwachting van het RIVM onderzoek biedt het tijdelijk geitenbeleid de mogelijkheid om in de zone van 500 meter tot 2 kilometer rondom een geitenhouderij een versnellingslocatie voor woningen te kunnen ontwikkelen.

Tijdelijk beleid

In dit tijdelijke beleid wordt onderscheid gemaakt tussen woningbouw en voorzieningen voor kwetsbare groepen zoals kinderdagverblijven, scholen en ouderenzorgcentra. In het tijdelijke beleid worden binnen een straal van 500 meter geen nieuwe woningbouwontwikkelingen of andere voorzieningen voor kwetsbare groepen toegestaan.

  • Woningbouwontwikkelingen wordt alleen toegestaan na een zorgvuldige belangenafweging tussen de 500 meter en 1,5 kilometer contour met opvolging van de adviezen van de GGD en een actieve informatievoorziening aan toekomstige bewoners voorafgaand aan de koop of huur.

  • Voorzieningen voor kwetsbare groepen zullen alleen bij uitzondering worden toegestaan na een zorgvuldige belangenafweging tussen de 500 meter en 2 kilometer contour, met actieve informatievoorziening aan klanten/gebruikers.

Met daarbij de volgende nadere invulling:

  • 1.

    Na afronding van het RIVM onderzoek bezien of het beleid geactualiseerd dient te worden of dat er eventueel maatregelen getroffen moeten worden;

  • 2.

    Transparantie bieden door het actief informeren van toekomstige inwoners, voorafgaand aan besluit tot koop/huur en aan gebruikers van voorzieningen voor kwetsbare groepen.

  • 3.

    Dat altijd een advies van de GGD opgevraagd en opgevolgd moet worden.

  • 4.

    De aspecten die genoemd zijn bij het afwegingskader onder hoofdstuk 3 worden meegenomen moeten bij de afweging.

De ruimtelijke afwegingen in hoofdstuk 3 zijn van belang om ontwikkelingen mogelijk te maken binnen de straal van 500 meter tot 2 kilometer rondom een geitenhouderij.

Hoofdstuk 3 Afwegingskader

Bij de beantwoording van de vraag of ontwikkelingen binnen een afstand van 500 meter tot 2 kilometer van een geitenhouderij doorgang kunnen vinden, zijn de volgende zaken bij de ruimtelijke afweging van belang.

  • a.

    Beheersing van risico’s voor woningbouwontwikkelingen

    Er is gekozen voor een minimale afstand van 500 meter rondom een geitenhouderij omdat in het onderzoek van de GGD en RIVM naar voren komt dat het hoogste risico op longontsteking voorkomt binnen een afstand van 500 meter van een geitenhouderij. Woningbouwontwikkelingen zouden mogelijk kunnen zijn vanaf 500 meter afstand van een geitenhouderij, omdat zoek- en versnellingsgebieden voor woningbouw schaars zijn en er een zeer grote vraag naar woningbouw is. Deze gebieden zijn ook omschreven en vastgesteld in de Omgevingsvisie Breda 2040. Voor woningbouw wordt ingeschat dat de ondergrens van de range van 1,5 á 2 kilometer voldoende is, mede omdat Breda niet in een intensief veehouderijgebied is gelegen en de bestaande kern van Teteringen al in de contour van 2 kilometer ligt.

  • b.

    Beheersing van risico’s voor voorzieningen bij kwetsbare groepen

    Omdat het risico op gezondheidsklachten bij kwetsbare groepen het grootst is, is er voor gekozen om voorzieningen specifiek voor deze groepen alleen bij uitzondering toe te staan binnen de bovengrens van de range van 1,5 á 2 kilometer van een geitenhouderij. Kwetsbare groepen zijn kinderen tot 18 jaar, ouderen vanaf 60 jaar. Kwetsbare groepen ondervinden gemiddeld 11% meer problemen/klachten van longontsteking dan niet-kwetsbare groepen, dit blijkt uit de diverse huisartsgegevens die gebruikt zijn in het onderzoek van het RIVM. Hierbij is vooral de verblijfsduur van belang, zodat kwetsbare groepen slechts een beperkte tijd aanwezig zijn in een gebied met een verhoogd risico. In verband met de leefbaarheid van onze dorpen is het wenselijk dat de basisvoorzieningen op een maximale afstand van 1 kilometer bereikt kunnen worden. In onze omgevingsvisie is gesteld: ‘Iedere inwoner vindt op korte afstand voldoende voorzieningen’. Voor kinderopvang en basisscholen in een stedelijk gebied wordt voor dit beleid een afstand van 1 km of minder als gangbaar aangehouden (op grond van CBS gegevens van dergelijke gebieden en de Leefbaarometer).

  • c.

    Negatieve gezondheidseffecten van het wonen nabij geitenhouderijen

    De kans op het oplopen van een longontsteking is groter voor omwonenden van geitenhouderijen. De onderzoekers van het RIVM zien een toename van ongeveer 30% extra patiënten over alle jaren van 2007 tot en met 2019. Wat deze toename veroorzaakt, is nog onduidelijk.

    Door het toevoegen van woningbouw (binnen een straal van 2 kilometer rond een geitenhouderij) worden er meer mensen blootgesteld aan stoffen uit de geitenhouderij die de longontsteking mogelijk veroorzaken. Door het geitenmoratorium van de provincie Noord-Brabant is het niet mogelijk om bestaande geitenhouderijen te verplaatsen naar een ander gebied.

  • d.

    Positieve gezondheidseffecten van het wonen in het buitengebied of een dorp( srand )

    Het wonen in landelijk gebied of een dorpse omgeving kan ook een gunstig effect hebben op de gezondheid van toekomstige bewoners. Een landelijke omgeving kenmerkt zich veelal door veel groen, op grote afstand van drukke (snel)wegen en industriële bedrijvigheid.

  • e.

    Het aantal veehouderijen in de directe omgeving

    Het RIVM heeft onderzoek uitgevoerd in het oostelijke deel van Noord-Brabant en in Noord-Limburg. Dit is het gebied met de meeste veehouderijen per vierkante kilometer. Ook zijn diverse diersectoren vertegenwoordigd. Voor een aantal analyses zijn daarnaast gegevens gebruikt van huisartsen in ‘controle- of referentiegebieden’. Dit zijn landelijke gebieden in Nederland met een lage dichtheid van intensieve veehouderij. Er wordt in alle onderzochte jaren meer longontsteking gevonden in gebieden met een hoge dichtheid aan veehouderijen dan in de controlegebieden. De gemeente Breda betreft een gebied met een lage dichtheid van minder dan 10 (intensieve) veehouderijen.

  • f.

    Verantwoorden restrisico’s

    Bij diverse milieuaspecten is het aanvaardbaar om een bepaald restrisico te accepteren, mits dit risico wordt verantwoord. Denk aan externe veiligheid, geluid en luchtkwaliteit wanneer woningen dichtbij een drukke snelweg of spoor gebouwd zijn. Deze risico’s zijn dan afgewogen en maatschappelijk verantwoord bevonden. Het verhoogd risico op longontsteking vanwege de geitenhouderijen is een restrisico dat geaccepteerd kan worden wanneer sprake is van een ander (maatschappelijk) zwaarder wegende belang, zoals woningbouw. Daarnaast is het risico aanvaardbaar voor de gemeente Breda als omwonenden actief worden geïnformeerd en de geitenhouderijen zich aan de vigerende vergunning houden. Nieuwe woningen tussen de bestaande woningen toestaan zal geen beperking voor de geitenhouderijen met zich meebrengen. Het risico neemt niet toe, wel het aantal blootgestelden. In dat geval wordt de geitenhouderij namelijk al beperkt door de bestaande woningen. Door het toestaan van nieuwe woningen op kortere afstand van de bestaande woningen kan het zijn dat de geitenhouderij beperkt wordt in zijn bedrijfsvoering. In beginsel is het niet wenselijk de bedrijfsvoering van bestaande geitenhouderijen te beperken, anders dan nu al het geval is door het geitenmoratorium.

  • g.

    Belang voorzien in woningbehoefte

    Bij het stilleggen van de ontwikkeling van nieuwe (woning)bouwprojecten tot het nader onderzoek van het RIVM klaar is, zou de gemeentelijke doelstelling om voldoende woningen en gedifferentieerde woonmilieus te realiseren onder druk kunnen komen te staan en lopen de kosten verder op. De bevindingen van het nader onderzoek werden in (de zomer van) 2019 verwacht maar deze datum is al verschoven naar eind 2024.

  • h.

    Actieve informatievoorziening

    Bij een actieve informatievoorziening (door gemeente, ontwikkelaars, makelaars en beheerders van voorzieningen) kunnen nieuwe bewoners en gebruikers van voorzieningen zelf het risico op een longontsteking door de nabijheid van een geitenhouderij afwegen. De ontwikkelaars/makelaars dienen hun kopers te informeren over de aanwezigheid van geitenhouderijen en mogelijke risico’s voor gezondheid. Daarbij hoeven zij geen inhoudelijke informatie te geven, zij kunnen verwijzen naar een webpagina van gemeente Breda met objectieve informatie die afkomstig is van GGD/RIVM. Mensen hebben verschillende redenen om te verhuizen naar een woning binnen een straal van 2 kilometer van een geitenhouderij. Deze redenen kunnen voor hen belangrijker zijn dan het toegenomen risico op longontsteking. Wel is het van belang dat mensen goed geïnformeerd zijn over de mogelijke risico’s om te zorgen voor een gezonde leefomgeving.

  • i.

    Doelgroep woningbouw

    De gevolgen van longontsteking kunnen voor kinderen en ouderen groter zijn dan voor personen tussen de 18 en 60 jaar. Binnen reguliere woningbouwprojecten is het uiteraard niet mogelijk om de leeftijden van de bewoners te bepalen. Wel kan ervoor gekozen worden om initiatieven voor bepaalde functies die specifiek gericht zijn op deze leeftijdsdoelgroepen niet toe te staan. Denk hierbij aan scholen, kinderdagverblijven en zorgcomplexen voor ouderen.

  • j.

    Brede scope en integrale planvorming

    Het aspect gezondheid speelt een steeds grotere rol in de ruimtelijke ordening. Onder de Omgevingswet is het zelfs een belangrijk uitgangspunt. Niet alleen vanuit gezondheidsbescherming, maar ook vanuit gezondheidsbevordering. Er zal naast de milieu-gerelateerde gezondheidsrisico’s ook gekeken worden naar het voorkomen van hittestress, bewegingsvriendelijkheid van het initiatief, groen, sociale veiligheid etc. Voldoende positieve elementen op het gebied van gezondheid zijn van belang om het negatieve element op één specifiek onderdeel, zoals het risico op longontsteking in de nabijheid van geitenhouderijen, alsnog aanvaardbaar te achten.

  • k.

    Duur en aard van het verblijf

    De aard van het verblijf tussen woningen en logiesfuncties verschilt. Bij logiesfuncties zoals recreatiewoningen, kampeerterreinen en B&B’s is er sprake van een kortere verblijfsduur waardoor de tijd dat iemand aan het verhoogde risico is blootgesteld korter is. Als inwoners al in een 2 kilometer contour wonen, kunnen zij beter gebruik maken van voorzieningen buiten de contour.

Ondertekening

Bijlage tijdelijk beleid bij ontwikkelingen nabij geitenhouderijen

afbeelding binnen de regeling

Figuur 1: Ligging geitenhouderijen


Noot
1

Op 22 december 2022 is de ‘Motie kwetsbare groepen en verhoogde risico’s’ door de gemeenteraad van Breda aangenomen.