Inspraakverordening Zuid-Holland (Inspraakverordening Zuid-Holland)

Geldend van 17-06-1995 t/m heden

Intitulé

Inspraakverordening Zuid-Holland (Inspraakverordening Zuid-Holland)

Besluit van Provinciale Staten van 31 maart 1995, nr. 7a, tot vaststelling van de Inspraakverordening Zuid-Holland (Prov. Blad 1995, nr. 76)

Artikel 1

1. Indien het voornemen bestaat beleid te ontwikkelen dan wel te wijzigen, besluit het bevoegde bestuursorgaan of daarop inspraak wordt verleend.2. Indien Provinciale Staten of Gedeputeerde Staten of een commissie waaraan bevoegdheden van Provinciale Staten of Gedeputeerde Staten zijn toegekend, of de Commissaris van de Koningin besluiten c.q. besluit inspraak te verlenen dragen Gedeputeerde Staten zorg voor de uitvoering van het besluit.3. Geen inspraak wordt verleend bij beleidsvoornemens tot het vaststellen of wijzigen van:

  • - belastingen;

  • - de begroting.

Artikel 2

Inspraak wordt verleend aan ingezetenen en aan in de provincie een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen.

Artikel 3

1. Gedeputeerde Staten stellen ten aanzien van een besluit als bedoeld in artikel 1, tweede lid, een inspraakprocedure vast.2. Op de inspraakprocedure zijn de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht neergelegde regels van overeenkomstige toepassing.3. De inspraakprocedure omvat ten minste:

  • a. de wijze waarop inspraak wordt verleend;

  • b. een termijnstelling;

  • c. een omschrijving van de mate waarin en de voorwaarden waaronder de in artikel 2 genoemden invloed op het beleidsvoornemen kunnen uitoefenen.

Artikel 4

1. Ter afronding van de inspraak stellen Gedeputeerde Staten een verslag op. 2. Dit verslag bevat ten minste:

  • a. een overzicht van de gevolgde procedure;

  • b. een weergave van de zienswijzen die tijdens de inspraak naar voren zijn gebracht;

  • c. een reactie op deze zienswijzen waarbij wordt aangegeven op welke punten al dan niet tot aanpassing van het beleidsvoornemen zou kunnen worden overgegaan.

3. Indien Gedeputeerde Staten niet zelf bevoegd zijn te beslissen omtrent het provinciale beleidsvoornemen ten aanzien waarvan inspraak is verleend, brengen zij het verslag ter kennis van het provinciale bestuursorgaan, dat tot beslissen bevoegd is.4. Het verslag alsmede het besluit waarbij het desbetreffende beleid is vastgesteld wordt toegezonden aan degenen die hun zienswijzen hebben kenbaar gemaakt.

Artikel 5

1. Ingezetenen en in de provincie een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen kunnen schriftelijk een klacht indienen over de uitvoering van deze verordening. 2. Een klacht als bedoeld in het eerste lid, moet uiterlijk vier weken na afloop van de inspraakprocedure worden ingediend.3. Gedeputeerde Staten nemen binnen zes weken na ontvangst van de klacht een beslissing. Zij kunnen deze termijn met ten hoogste vier weken verdagen.4. Gedeputeerde Staten brengen hun beslissing omtrent de klacht ter kennis van de klager.

Artikel 6

Provinciale Staten kunnen voor afzonderlijke beleidsterreinen bijzondere inspraakregelingen vaststellen.

Artikel 7

Gedeputeerde Staten evalueren deze verordening vóór 1 januari 1999 en brengen daarover verslag uit aan Provinciale Staten.

Artikel 8

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na publicatie in het Provinciaal Blad en werkt terug tot en met 1 januari 1995.

Artikel 9

Deze verordening wordt aangehaald als 'Inspraakverordening Zuid-Holland'.

 

Ondertekening

Den Haag, 31 maart 1995 Provinciale Staten van Zuid-Holland, J.M. LEEMHUIS-STOUT, voorzitter J.P. HOPMAN, griffier