Beleidsregels voor het verlenen van ontheffingen ingevolge artikel 87 RVV

Geldend van 03-07-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels voor het verlenen van ontheffingen ingevolge artikel 87 RVV

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard;

Gelet op artikel 87 Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990, Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet.

B e s l u i t:

Vast te stellen de Beleidsregels voor het verlenen van ontheffingen ingevolge artikel 87 RVV.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • a.

    Weg: alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot de wegen behorende paden en bermen of zijkanten;

  • b.

    Voertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV;

  • c.

    Laden en lossen: het onmiddellijk, nadat het voertuig dicht bij de bezorgplaats of ophaalplaats tot stilstand is gebracht, bij voortduring in - en uitladen van goederen van enige omvang of enig gewicht die bezwaarlijk anders dan per motorvoertuig kunnen worden vervoerd, gedurende de tijd die daarvoor nodig is;

  • d.

    Halen en brengen: het onmiddellijk, nadat het voertuig dicht bij de brengplaats of ophaalplaats tot stilstand is gebracht, bij voortduring instappen of uitstappen van een of meerdere personen, die bezwaarlijk anders dan per motorvoertuig kunnen worden vervoerd, gedurende de tijd die daarvoor nodig is;

  • e.

    RVV: Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990

  • g.

    Bestuurder: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

  • h.

    Dag: een tijdvak van 24 achtereenvolgende uren, aanvangende 0.00 uur;

  • i.

    Feestdagen: de landelijk erkende feestdagen: nieuwjaarsdag, eerste paasdag, tweede paasdag, koningsdag, Hemelvaartsdag, eerste pinksterdag, tweede pinksterdag, eerste kerstdag, tweede kerstdag, evenals Bevrijdingsdag ingeval viering hiervan landelijk plaatsvindt;

  • j.

    Vrachtauto: motorvoertuig, niet ingericht voor het vervoer van personen, waarvan de toegestane maximum massa meer bedraagt dan 3500 kg.

  • k.

    Voetgangersgebied: het voetgangersgebied van Spijkenisse Centrum, zoals aangegeven in de kaart in bijlage 1.

  • l.

    Parkeren: het laten stilstaan van een voertuig anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van passagiers of voor het onmiddellijk laden of lossen van goederen;

  • m.

    Reguliere parkeerplaats: binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop het parkeren van een voertuig niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden.

Artikel 2. Ontheffing

  • 1. Het college kan ontheffing verlenen op grond van artikel 87 RVV;

  • 2. Het college is bevoegd nadere regels te stellen met betrekking tot het verlenen van ontheffing in het kader van artikel 87 RVV;

  • 3. Aan een ontheffing kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden;

  • 4. Een ontheffing wordt afgegeven op het kenteken van een voertuig.

Artikel 3. Vrijstelling

Artikel 91 van het RVV bepaalt dat voor hulpdiensten zoals Brandweer, Ambulance en Politie geldt dat bestuurders van een voorrangsvoertuig mogen afwijken van de voorschriften van dit besluit voor zover de uitoefening van hun taak dit vereist. Dit geldt indien dit voorrangsvoertuig de optische- en geluidssignalen voert. In dit kader zijn deze voertuigen vrijgesteld van de bepalingen van het RVV 1990.

Artikel 4. Afwegingskader

Dit artikel beschrijft de criteria en voorwaarden die de Gemeente Nissewaard hanteert bij de behandeling van een aanvraag voor een RVV ontheffing. Ontheffing voor het overtreden van de verkeerstekens en regels van artikel 87 van het RVV is niet vanzelfsprekend. Het college is daarom terughoudend met het verlenen van ontheffing en past het “nee, tenzij” principe toe als uitgangspunt bij het in behandeling nemen voor een RVV ontheffing.

Artikel 4.1. Algemeen criterium

  • 1. Bij het verlenen van een RVV ontheffing wordt het algemene criterium toegepast dat het voor de uitvoering van werkzaamheden/activiteiten noodzakelijk is om met het betreffende voertuig de verkeersregels en tekens van het RVV 1990 te overtreden.

    Wat in het kader van deze beleidsregels wordt verstaan onder het eerdergenoemde noodzakelijkheidscriterium is verder uitgewerkt in de artikelen 4.2 t/m 4.6. Het college maakt daarbij een onderscheid in onderstaande vijf categorieën.

  • 2. De volgende redenen worden in ieder geval niet als noodzakelijk gezien en vormen geen grond voor het verlenen van ontheffing:

    • a.

      Om redenen van een efficiënte bedrijfsvoering;

    • b.

      Het verkorten van routes van en naar plaatsen van tewerkstelling;

  • 2.1 Voor onderstaande redenen mogen wettelijk gezien geen ontheffingen worden verleend.

    • a.

      Voor het parkeren op gehandicaptenparkeerplaatsen;

    • b.

      Vrij parkeren in betaald parkeren gebied.

  • 3. De ontheffing is niet geldig:

    • a.

      Als de ontheffing niet gebruikt wordt voor de uitvoering van de betreffende werkzaamheden of activiteit waarvoor de ontheffing is verleend;

    • b.

      Buiten de in de ontheffing genoemde tijden;

    • c.

      Buiten het in de ontheffing genoemde gebied;

    • d.

      Als de werkzaamheden / activiteiten leiden tot verkeersonveilige situaties of als de doorgang van hulpdiensten wordt gehinderd of geblokkeerd.

Artikel 4.2. Ontheffing voor stilstaan of parkeren waar het volgens de verkeersregels niet is toegestaan (categorie 1)

Het college kan ontheffing verlenen voor de op grond van artikel 62 van het RVV geldende verplichting gevolg te geven aan de verkeersborden E1 en E8.

Ontheffing kan worden verleend indien aan minimaal een van de volgende criteria wordt voldaan:

  • 1.

    De werkzaamheden van de aanvrager hebben of kunnen een dermate spoedeisend karakter hebben, dat als men niet onmiddellijk in de naaste omgeving van de uit te voeren werkzaamheden kan parkeren zonder de verkeersregels te overtreden, onevenredige schade zou kunnen ontstaan.

    Bijvoorbeeld: artsen, verloskundigen, de dierenambulance, storings- en reparatiediensten.

  • 2.

    Er is geen redelijk alternatief voor handen om de werkzaamheden/activiteiten uit te voeren zonder dat daarbij de verkeersregels en tekens van het RVV 1990 worden overtreden. Daarvan zou sprake kunnen zijn in de volgende omstandigheden:

    • a.

      Er geen sprake is van reguliere laad- en losactiviteiten;

    • b.

      Bij directe verbondenheid van het voertuig aan de uit te voeren werkzaamheden: het betreffende voertuig moet beschikbaar zijn in de directe omgeving van de uit te voeren werkzaamheden of activiteit.

      Bijvoorbeeld: compressoren, hogedrukapparatuur, lasapparatuur, glazenwassers, plantsoenendiensten of toezichthouders.

    • c.

      Bij te overbruggen afstand voor levering van zware materialen / goederen. De afstand die in het kader van de werkzaamheden met zware materialen moet worden overbrugd, is zodanig dat in redelijkheid niet kan worden verlangd dat dit zonder gebruikmaking van het voertuig plaatsvindt;

    • d.

      Er is in de directe omgeving van de uit te voeren werkzaamheden / activiteiten geen alternatief (zoals een reguliere parkeerplaats) beschikbaar / aanwezig is.

Voor de onder 3 tot en met 5 genoemde situaties/doelgroepen gelden naast het hiervoor onder 2 sub a tot en d gemelde voor de ontheffingverlening de aanvullende criteria:

  • 3.

    Touringcarbussen

    • a.

      Wanneer de aanvrager kan aantonen dat de reguliere parkeerplaatsen voor touringcarbussen niet voldoen voor de betreffende activiteit kan ontheffing worden verleend voor de duur van één dag om te parkeren op een plek waar dat normaal gesproken niet is toegestaan;

    • b.

      Met de ontheffing kunnen touringcarbussen maximaal 15 minuten stilstaan ten behoeve van het halen en brengen van passagiers.

  • 4.

    Rouw- en trouwauto’s

    Voor trouwaangelegenheden in het stadhuis wordt ontheffing verleend voor het tijdelijk parkeren op het voetpad. Ook rouwauto’s krijgen ontheffing, bijvoorbeeld het parkeren van de auto op de stoep bij de deur van de kerk.

    In geval van een evenement, kan het college van bovenstaande afwijken.

  • 5.

    Evenementen

    Ten behoeve van evenementen wordt voor het opbouwen en afbouwen gedurende het evenement ontheffing verleend om te parkeren voor:

    • a.

      Voertuigen die voor het opbouwen en afbouwen van een evenement onder handbereik nodig zijn;

    • b.

      Voertuigen die een functioneel onderdeel vormen van het evenement; Bijvoorbeeld een podiumwagen of praalwagen.

    • c.

      Voertuigen die gebruikt worden als onderdeel van het evenement.

      Bijvoorbeeld een aanhanger met aggregaat of een beveiligingsauto.

Artikel 4.3. Ontheffing voor het inrijden van afgesloten wegen en straten (categorie 2)

Het college kan ontheffing verlenen voor de op grond van artikel 62 van het RVV geldende verplichting gevolg te geven aan het verkeersbord C1.

  • 1.

    Ontheffing van een geslotenverklaring (C1) kan worden verleend aan een voertuig ten behoeve van:

    • a.

      Verhuizen van en naar een woonadres in de binnenstad, dat is gelegen in een voor gemotoriseerd verkeer afgesloten gebied;

    • b.

      Bereiken van de privé-parkeerplaats op eigen terrein als deze is gelegen in een voor gemotoriseerd verkeer afgesloten gebied;

    • c.

      Bereiken van een woonhuis door een persoon in het bezit van een gehandicaptenparkeerkaart en woonachtig in een voor gemotoriseerd verkeer afgesloten gebied;

    • d.

      Bereiken van een locatie waar werkzaamheden/activiteiten worden uitgevoerd die gelegen is in een voor gemotoriseerd verkeer afgesloten gebied en die niet op een alternatieve wijze door het betreffende voertuig te bereiken is.

Artikel 4.4. Ontheffing rijden op voet- en fietspaden (categorie 3)

Het college kan ontheffing verlenen voor de op grond van artikel 10 van het RVV voor motorvoertuigen geldende verplichting om de rijbaan te gebruiken.

  • 1.

    Ontheffing voor het rijden op voet- en fietspaden kan worden verleend indien:

    • a.

      De locatie waar werkzaamheden/activiteiten worden uitgevoerd niet direct gelegen is aan een openbare weg en deze locatie door het betreffende voertuig niet op een alternatieve wijze te bereiken is;

    • b.

      Onderhoud moet worden gepleegd aan wegen, paden, riolering, ondergrondse infrastructuur, openbare verlichting en groen waarbij in de nabije omgeving geen reguliere parkeerplaats aanwezig is;

    • c.

      Een privé-parkeerplaats op eigen terrein bereikt dient te worden en deze niet direct gelegen is aan een openbare weg en door het betreffende voertuig niet op een alternatieve wijze te bereiken is;

    • d.

      Een woonhuis bereikt dient te worden door een persoon in het bezit van een gehandicaptenparkeerkaart en woonachtig op een locatie die niet direct gelegen is aan een openbare weg en die door het betreffende voertuig niet op een alternatieve wijze te bereiken is.

Artikel 4.5. Algehele ontheffing (categorie 4)

  • 1. Het college kan een algehele ontheffing verlenen die in de basis ontheffing geeft van:

    • a.

      De op grond van artikel 62 van het RVV geldende verplichting gevolg te geven aan het verkeersbord E1;

    • b.

      De op grond van artikel 62 van het RVV geldende verplichting gevolg te geven aan het verkeersbord C1;

    • c.

      De op grond van artikel 10 van het RVV voor motorvoertuigen geldende verplichting om de rijbaan te gebruiken.

  • 2. Als de situatie daarom vraagt kan ook van andere artikelen van het RVV worden afgeweken dan genoemd onder lid 1.

  • 3. De ontheffing wordt uitsluitend verleend aan:

    • a.

      Nood- en hulpdiensten;

    • b.

      Spoedeisende hulpverlening;

    • c.

      Uitvoering van reiniging, schoonmaak, beheer en (stads)toezicht in de openbare ruimte.

  • 4. De algehele ontheffing is geldig voor het gehele grondgebied van de gemeente Nissewaard, met uitzondering van het Voetgangersgebied, buiten de daar geldende venstertijden.

Artikel 4.6. Overige ontheffing verkeersregels- en tekens RVV (categorie 5)

Een ontheffing van overige verkeersregels- en tekens dan hiervoor in artikel 4.2 tot en met 4.5 beschreven wordt getoetst aan het algemene criterium zoals beschreven in artikel 4.1.

Artikel 5. Geldigheidsduur

Het college maakt een onderscheid in de volgende perioden waarvoor een RVV ontheffing kan worden verleend:

  • 1.

    Structurele ontheffingen worden verleend voor terugkerende werkzaamheden/activiteiten. Deze ontheffingen worden verleend voor de duur van maximaal 1 jaar en kunnen worden verlengd met 1 jaar.

  • 2.

    Incidentele ontheffingen worden verleend voor handelingen die eenmalig of van bepaalde duur zijn. Deze ontheffingen worden verleend voor de duur van minimaal 1 dag of van maximaal 1 jaar.

Artikel 6. Aanvraag

  • 1. De aanvraag voor een ontheffing dient, uiterlijk drie weken voordat de ontheffing is benodigd, schriftelijk te worden ingediend;

  • 2. Voor het indienen van de aanvraag dient gebruik gemaakt te worden van het namens het college vastgestelde digitale wijze. Dit aanvraag dient volledig te zijn, ondertekend en van alle benodigde bewijzen te worden voorzien alvorens de aanvraag in behandeling wordt genomen;

  • 3. De aanvraag kan betrekking hebben op meerdere kentekens;

  • 4. In het belang van orde, veiligheid, medische zorg of een andere spoedeisende of bijzondere omstandigheid kan worden afgeweken van de in artikel 1 gestelde aanvraagtermijn;

  • 5. Bij een verlenging of wijziging van de ontheffing wordt de aanvraag opnieuw beoordeeld.

Artikel 7. Beslistermijn

  • 1. Het college beslist over een aanvraag binnen twee weken na de dag waarop de aanvraag volledig is ontvangen;

  • 2. Het college kan haar beslissing voor ten hoogste één week verdagen. Van het besluit tot verdaging wordt voor afloop van de in het eerste lid bedoelde termijn schriftelijk mededeling gedaan aan de aanvrager.

Artikel 8. Ontheffing en bewijs van verlening

  • 1. De ontheffing vermeldt in ieder geval:

    • a.

      Naam en adres van de ontheffinghouder;

    • b.

      Kenteken van het voertuig waarvoor de ontheffing is verleend;

    • c.

      Omschrijving van het voertuig waarvoor de ontheffing is verleend;

    • d.

      Tijdvak en gebied waarvoor de ontheffing is verleend;

    • e.

      Geldigheidsduur van de ontheffing;

    • f.

      Van welke verkeersregel en welk verkeersteken ontheffing is verleend;

    • g.

      De aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen;

    • h.

      Eventuele nadere aandachtspunten.

  • 2. De ontheffing gaat vergezeld met een bewijs van verlening, waarop de in het vorige lid vermelde gegevens staan vermeld.

Artikel 9. Voorschriften

  • 1. Aan een verleende ontheffing zijn de volgende voorschriften verbonden:

    • a.

      De ontheffing mag slechts worden gebruikt ten behoeve van de door de aanvrager omschreven werkzaamheden/activiteiten;

    • b.

      De ontheffing wordt verleend voor een bepaald, zo klein mogelijk, gebied;

    • c.

      Als het gebruik van de ontheffing voor de werkzaamheden/activiteiten niet strikt noodzakelijk is, dan is de ontheffing niet geldig;

    • d.

      De ontheffing is in het betreffende voertuig aanwezig en zichtbaar op de voorruit en moet op eerste vordering van de daartoe bevoegde ambtenaar aan deze ter inzage worden gegeven;

    • e.

      Aanwijzingen van de daartoe bevoegde ambtenaar dienen direct opgevolgd te worden;

    • f.

      Derden mogen geen hinder ondervinden en de verkeersveiligheid komt niet in het gedrang bij het gebruik van de ontheffing;

    • g.

      Het college is bevoegd de aan de ontheffing verbonden voorschriften nadien te wijzigen of nadere voorwaarden hieraan toe te voegen.

  • 2. De ontheffinghouder is verplicht de aan de ontheffing verbonden voorschriften na te komen.

Artikel 10. Intrekking of wijziging van de ontheffing

Het college kan een ontheffing intrekken of wijzigingen:

  • a.

    Wanneer blijkt dat bij de aanvraag onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    Wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de ontheffing;

  • c.

    Wanneer de ontheffinghouder handelt in strijd met de aan de ontheffing verbonden voorschriften;

  • d.

    Indien de ontheffinghouder dit verzoekt;

  • e.

    Wanneer de ontheffinghouder niet of niet tijdig aan de betalingsverplichting voor zijn ontheffing heeft voldaan;

  • f.

    Om redenen van openbaar belang.

Artikel 11. Tarief

De hoogte van de verschuldigde leges voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot ontheffing of het wijzigen van een ontheffing nadat deze is verleend, is opgenomen in de tarieventabel van de Legesverordening van de gemeente Nissewaard en wordt jaarlijks geïndexeerd. Leges worden niet in rekening gebracht bij incidentele dagontheffingen (voorbeeld: een verhuizing), of als er voor bewoners geen redelijk alternatief is.

Artikel 12. Inwerkingtreding

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking de dag volgend op die van bekendmaking door het college bij openbaar besluit.

  • 2. Bij inwerkingtreding van deze beleidsregels vervalt het tot nu toe gebruikte beleidskader voor het verlenen van ontheffingen ingevolge artikel 87 RVV.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college, gehouden op 21 mei 2024,

Burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard,

Secretaris,

M. Visscher

Burgemeester,

F. van Oosten

Bijlage figuur 1 Het paarse gebied is het Voetgangersgebied Spijkenisse Centrum.

afbeelding binnen de regeling