Tijdelijke subsidieregeling ‘’Versterken sociale en maatschappelijke basis door vrijwillige inzet, gemeente Maastricht”

Geldend van 01-07-2024 t/m heden

Intitulé

Tijdelijke subsidieregeling ‘’Versterken sociale en maatschappelijke basis door vrijwillige inzet, gemeente Maastricht”

Besluit van burgemeester en wethouders van gemeente Maastricht tot vaststelling van de Tijdelijke subsidieregeling ‘Versterken sociale en maatschappelijke basis door vrijwillige inzet, gemeente Maastricht’

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Maastricht;

  • overwegende dat het gemeentebestuur de sociale en maatschappelijke basis in Maastricht wil versterken door middel van vrijwillige inzet;

  • gelet op het beleidskader ‘Versterken sociale en maatschappelijke basis door vrijwillige inzet 2021-2024, vastgesteld door de gemeenteraad op 27-10-2020;

  • gelet op de beleidsnotitie ´Algemene voorzieningen Maastricht 2020´, voor wat betreft de onderdelen vrijwillige inzet Huiskamers, informatie en advies.

gelet op het bepaalde in de Algemene subsidieverordening gemeente Maastricht 2020, en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht,

besluit vast te stellen de Tijdelijke subsidieregeling ‘’Versterken sociale en maatschappelijke basis door vrijwillige inzet, gemeente Maastricht, 2022-2024”:

[De aanhef bevat een kennelijke verschrijving, hier wordt bedoeld: besluit vast te stellen de Tijdelijke subsidieregeling ‘’Versterken sociale en maatschappelijke basis door vrijwillige inzet, gemeente Maastricht”.]

Artikel 1. Definities

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    Aanvraag: de subsidieaanvraag die de aanvrager indient en die ziet op een of meerdere activiteiten.

  • 2.

    Aanvrager: een rechtspersoon zonder winstoogmerk (stichting of vereniging), waarvan de activiteiten door vrijwilligers worden uitgevoerd, eventueel aangevuld met maximaal één beroepskracht (1 fte, max 40 uur) in een coördinerende rol ten behoeve van de uitvoering van de activiteit(en).

  • 3.

    Activiteit: een activiteit c.q. initiatief zonder winstoogmerk uitgevoerd door en/of met vrijwilligers, al dan niet ondersteund door maximaal één beroepskracht, die bijdraagt aan de doelstellingen van het Sociaal Domein.

  • 4.

    Algemene subsidieverordening (Asv): Algemene subsidieverordening 2020 Maastricht.

  • 5.

    Beroepskracht: een persoon die meer dan een vrijwilligersvergoeding betaald krijgt voor werkzaamheden ten behoeve van aansturing van vrijwilligers en/of uitvoering van een activiteit. Dit kan in loondienst en/of als freelancer/zzp’er.

  • 6.

    Buurtnetwerkorganisatie: een rechtspersoon (stichting of vereniging) die zonder winstoogmerk, vanuit een verbindende rol, in samenwerking met andere vrijwilligers- en professionele organisaties, via netwerkvorming, de sociale en maatschappelijke basis versterkt.

  • 7.

    Buurtplan: de toekomstvisie voor de buurt (stip op de horizon) van de buurtnetwerkorganisatie.

  • 8.

    College: college van burgemeester en wethouders van gemeente Maastricht.

  • 9.

    Collegedoelstelling voor versterken sociale en maatschappelijke basis door vrijwillige inzet: de beleidsdoelstellingen van het college ter uitvoering van het beleidskader `versterken sociale en maatschappelijke basis door vrijwillige inzet`.

  • 10.

    Een kwetsbare situatie: (persoonlijke) omstandigheden die maken dat iemand minder kansen heeft om mee te kunnen doen en/of over onvoldoende (digi)tale en sociale vaardigheden beschikt.

  • 11.

    Ervaringsdeskundige: iemand die opgeleid is om eigen ervaringen te benutten om anderen te ondersteunen.

  • 12.

    Huiskamer: een kleinschalige, algemeen toegankelijke, niet-commerciële structurele en inclusieve ontmoetingsplek uitsluitend in de vorm van een Huiskamer. Deze Huiskamers moeten minimaal drie x per week geopend zijn.

  • 13.

    Inclusieve samenleving: een samenleving waarin iedereen, verschillend en divers als we zijn, kan deelnemen.

  • 14.

    Inhoudelijk verslag: een verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan.

  • 15.

    Initiatiefgroep buurtnetwerkorganisatie: een bewonersgroep van minimaal drie personen (die geen eerstelijns verwantschap met elkaar hebben, noch op hetzelfde adres ingeschreven staan) die voorbereidende activiteiten verricht ten behoeve van de eventuele oprichting van een buurtnetwerkorganisatie.

  • 16.

    Maatje: een door een professionele organisatie opgeleide en begeleide vrijwilliger.

  • 17.

    Organisatie met beroepskracht: een organisatie die werkt met (inhuur van) beroepskrachten voor een bedrag van meer dan € 2000,- per jaar, ongeacht of deze direct of indirect worden ingezet ten behoeve van de aangevraagde activiteiten.

  • 18.

    Organisatie zonder beroepskrachten: een organisatie die alleen werkt met vrijwilligers en (inhuur van) beroepskrachten danwel met inhuur van beroepskrachten tot en met een maximumbedrag van € 2000 per jaar.

  • 19.

    Positieve gezondheid: het vermogen van mensen om zich aan te passen en een eigen regie te voeren in het licht van de fysieke, emotionele, cognitieve en sociale uitdagingen van het leven.

  • 20.

    Preventie: voorkomen en vroegtijdig ingrijpen bij problemen.

  • 21.

    Samenredzaamheid: het vermogen om je in je leven zelf vorm te geven met hulp van mensen in je netwerk.

  • 22.

    Sociale en maatschappelijke basis: een breed en laagdrempelig aanbod van activiteiten en ondersteuning in de eigen buurt, om elkaar te ontmoeten, zelfredzaam te zijn, samenredzaamheid te stimuleren, talenten te ontwikkelen en mee te doen in de stad.

  • 23.

    Subsidie Vrijwillige inzet: een subsidie tot een vooraf bepaald maximum als bijdrage in de kosten van activiteiten en organisatiekosten.

  • 24.

    Subsidieplafond: het bedrag dat het college gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar stelt voor de verstrekking van subsidies binnen de door de raad vastgestelde begroting.

  • 25.

    Vrijwillige inzet: uit vrije wil en belangeloos iets doen voor een ander of de buurt/stad, al of niet in georganiseerd verband, zonder dat men daarvoor wordt betaald. Een vrijwilligersvergoeding behoort wel tot de mogelijkheden.

  • 26.

    Zelfredzaamheid: het vermogen van iemand om voor zichzelf te kunnen zorgen en om dagelijkse activiteiten zelfstandig te kunnen verrichten.

Artikel 2. Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders voor de in artikel 5 bedoelde activiteiten.

Artikel 3. Doel subsidieregeling

Het doel van deze regeling is het versterken van de sociale en maatschappelijke basis door vrijwillige inzet. De vrijwillige inzet dient een bijdrage te leveren aan één van de volgende beleidsdoelen:

  • a.

    Stimuleren van ontmoeting in de stad en een kansrijke omgeving waarin iedereen in gelijke mate meedoet en zichzelf kan zijn door elkaar te ontmoeten, van en over elkaar te leren en netwerken te vormen;

  • b.

    Zelfredzaamheid en ontplooiing van inwoners versterken;

  • c.

    Samenredzaamheid van inwoners versterken.

Artikel 4. Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan vrijwilligersorganisaties die aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • 1.

    De aanvrager is een rechtspersoon zonder winstoogmerk (stichting, vereniging), waarvan de activiteiten door vrijwilligers worden uitgevoerd, eventueel aangevuld met maximaal één beroepskracht (1 fte, max 40 uur, mag ook in deeltijd worden ingevuld) in een coördinerende rol ten behoeve van de uitvoering van de activiteiten;

  • 2.

    De organisatie moet, conform de inschrijving bij de Kamer van Koophandel, beschikken over een bestuur van minimaal 2 personen (allen samen bevoegd). Deze personen mogen geen eerstelijns verwantschap van elkaar zijn en niet op hetzelfde adres woonachtig of ingeschreven zijn.

  • 3.

    De activiteiten moeten gericht zijn op de inwoners van de gemeente Maastricht en aanwijsbaar ten goede komen aan de inwoners van de gemeente Maastricht.

  • 4.

    De aanvrager werkt vraaggericht, heeft aandacht voor inclusie en werkt zoveel mogelijk samen met andere organisaties die dezelfde of aanvullende activiteiten organiseren.

Artikel 5. Activiteiten

De gemeente subsidieert enkel activiteiten die zich richten op:

  • 1.

    Het organiseren van Huiskamers in de stad.

  • 2.

    Het organiseren van ontmoeting in de vorm van een sociaal restaurant.

  • 3.

    Het organiseren van (informatieve) activiteiten/bijeenkomsten over de thema´s welzijn, zorg, inclusie/diversiteit, eenzaamheid, armoede, participatie en gezondheid die voor de buurt/stad relevant zijn.

  • 4.

    Het organiseren van een (initiatiefgroep)buurtnetwerkorganisatie die, ten aanzien van de inwoners en de (vrijwilligers)organisaties in de buurt, een verbindende rol kunnen vervullen.

  • 5.

    Activiteiten van (buurtnetwerk)organisaties en inwoners, gericht op het verbinden en stimuleren van bewoners, (vrijwilligers)organisaties en bedrijven om zich actief in te zetten voor de eigen leefomgeving.

  • 6.

    Het stimuleren en ontwikkelen van een brede talentontwikkeling en sociale vaardigheden, meestal buiten schooltijd, voor en door jeugdigen tot 27 jaar met de volgende thema’s: (positieve)gezondheid, media en communicatie, burgerschapsvorming en beroepsoriëntatie, waarbij de jongeren elkaar ondersteunen en stimuleren en waarbij het door jongeren onderling uitwisselen van talenten en kennis centraal staat.

  • 7.

    Het verstrekken van informatie, advies en voorlichting aan jeugdigen tot 27 jaar over thema’s die relevant zijn voor hen.

  • 8.

    Het bieden van laagdrempelige begeleiding of coaching voor jeugdigen tot 27 jaar die hier behoefte aan hebben bij hun persoonlijke, sociale of cognitieve ontwikkeling.

  • 9.

    Het bieden van zinvolle vrijetijdsbesteding aan jeugdigen tot 27 jaar, waarbij in ruime mate aandacht is voor (positieve)gezondheid, beweging en sociaal contact.

  • 10.

    Het vervullen van een schakelfunctie in de buurt: deze vrijwilligers verwijzen en/of begeleiden buurtbewoners naar passende activiteiten en/of voorzieningen.

  • 11.

    Het bemiddelen tussen vrijwilligers die als maatje gedurende langere tijd één op één contact hebben met zelfstandig wonende Maastrichtenaren die behoefte hebben aan contact of lichte ondersteuning.

  • 12.

    Het verstrekken van informatie, advies en voorlichting, aan voornamelijk senioren, over de volgende onderwerpen: langer (zelfstandig) thuis wonen, positieve gezondheid, bewegen en gezonde leefstijl, sociale en digitale vaardigheden.

  • 13.

    Volwassen inwoners in een kwetsbare positie, preventief, tijdelijke praktische ondersteuning bieden op het gebied van financiën/financiële zelfredzaamheid, vergroten van weerbaarheid/empowerment, sociale vaardigheden en taalvaardigheid.

Artikel 6. Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1. De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de kosten die resteren na aftrek van bijdragen van derden en die naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de activiteiten zoals genoemd in artikel 5.

  • 2. Voor subsidie komen de redelijk gemaakte kosten in aanmerking die direct verbonden zijn aan de uitvoering van een activiteit als bedoeld in artikel 5.

    Voor subsidie in aanmerking komen:

    • a)

      organisatiekosten: indien voor de uitvoering van de activiteit noodzakelijk;

    • b)

      communicatiekosten: indien voor de uitvoering van de activiteit noodzakelijk;

    • c)

      huisvestingskosten (mits uit de aanvraag aan de hand van een huurcontract of een factuur voor het huren van de locatie blijkt dat deze kosten aannemelijk en noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de activiteiten);

    • d)

      personeelskosten, maximaal één fte (max. 40 uren, mag ook in deeltijd worden ingevuld) indien voor de coördinatie, werving of training van vrijwilligers noodzakelijk voor de uitvoering van de activiteiten.

  • 3. De navolgende kosten komen in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:

    • a)

      De kosten van consumpties en/of maaltijden; met uitzondering van zeer beperkte kosten koffie, thee, fris en koekjes of vlaai bij themabijeenkomsten en buurtnetwerkbijeenkomsten. Bij andere (ontmoetings)activiteiten wordt dit niet vergoed.

    • b)

      Afschrijvingskosten van investeringen

    • c)

      Kosten die door de ontvanger zijn gemaakt voorafgaand aan het indienen van de aanvraag

    • d)

      Kosten van uitstapjes / bioscoop- / theaterbezoek (incl. kosten kaartjes), overnachtingen/ kampen

    • e)

      Inhuur van betaalde beroepskrachten / diensten ten behoeve van de uitvoering van activiteiten boven een bedrag van € 2000,- binnen de totale subsidieaanvraag. (o.a. gastsprekers, coaches, docenten, kunstenaars etc.). Met uitzondering van inhuur van een betaalde kok voor de activiteit sociaal restaurant en/of inhuur van technici / regisseur voor uitzending op TV Maastricht.

Artikel 7. Subsidieplafond

Het college stelt jaarlijks uiterlijk in oktober een of meerdere subsidieplafonds vast. Het college kan hierbij onderscheid maken tussen organisaties met beroepskrachten en organisaties zonder beroepskrachten.

Wanneer er middelen resteren na 1 januari van het jaar waarvoor het subsidiebudget bestemd is, vallen de subsidieplafonds vrij ten behoeve van activiteiten 4 en 5, waarvoor het gehele jaar nog kan worden aangevraagd.

Artikel 8. Hoogte van de subsidie

De maximale hoogte van de subsidie voor de kosten die direct gerelateerd zijn aan de uitvoering van de activiteiten zoals genoemd in artikel 5 van deze regeling, betreft:

  • 1.

    Indien de subsidieaanvraag ziet op een activiteit als bedoeld in artikel 5, lid 1, maximaal een bedrag van €12.000,- per jaar;

  • 2.

    Indien de subsidieaanvraag ziet op een activiteit als bedoeld in artikel 5, lid 2 maximaal een bedrag van €20.000,- per jaar;

  • 3.

    Indien de subsidieaanvraag ziet op een activiteit als bedoeld in artikel 5, lid 3 maximaal een bedrag van €50.000,- per jaar;

  • 4.

    Indien de subsidieaanvraag ziet op een activiteit als bedoeld in artikel 5, lid 4 kan:

    • a.

      De hoogte van de subsidie maximaal bedragen: €2.440,- voor organisatiekosten en €1,20 per adres c.q. huishouden in de buurt voor communicatiekosten met een minimumbedrag van €1.750,- en een maximumbedrag van €2.900,-. Deze genoemde bedragen zijn onderling uitwisselbaar;

    • b.

      Indien de subsidieaanvraag ziet op een activiteit ‘Een initiatiefgroep buurtnetwerkorganisatie’ kan tot maximaal €3.500,- per jaar aanvragen;

    • c.

      Een buurtnetwerkorganisatie, die buurtbewoners en vrijwilligersorganisaties wil stimuleren om samen een buurtplan te maken, kunnen met een plan van aanpak een verzoek indienen voor een subsidiebedrag van maximaal €870,-;

    • d.

      Een buurtnetwerkorganisatie die in de periode 2017-2023 een buurtplan heeft ingediend, kan voor de doorontwikkeling met een plan van aanpak een verzoek indienen voor maximaal een bedrag van € 870,- per jaar;

    • e.

      Buurtnetwerkorganisaties in buurten met meer dan 1300 huishoudens kunnen een verzoek indienen voor een extra toeslag voor de communicatiekosten, indien de subsidie bedoeld onder sub a aantoonbaar niet toereikend is. De hoogte van de extra toeslag bedraagt maximaal € 0,18 per huishouden.

  • 5.

    Indien de subsidieaanvraag ziet op een activiteit als bedoeld in artikel 5, lid 5 maximaal een bedrag van €500,- per jaar.

  • 6.

    Indien de subsidieaanvraag ziet op een activiteit als bedoeld in artikel 5, lid 6 maximaal een bedrag van €40.000,- per jaar.

  • 7.

    Indien de subsidieaanvraag ziet op een activiteit als bedoeld in artikel 5, lid 7 maximaal een bedrag van €750,- per jaar.

  • 8.

    Indien de subsidieaanvraag ziet op een activiteit als bedoeld in artikel 5, lid 8 maximaal een bedrag van €7.500,- per jaar.

  • 9.

    Indien de subsidieaanvraag ziet op een activiteit als bedoeld in artikel 5, lid 9 maximaal een bedrag van €15.000,- per jaar.

  • 10.

    Indien de subsidieaanvraag ziet op een activiteit als bedoeld in artikel 5, lid 10 maximaal een bedrag van €5.000,- per jaar.

  • 11.

    Indien de subsidieaanvraag ziet op een activiteit als bedoeld in artikel 5, lid 11 maximaal een bedrag van €40.000,- per jaar.

  • 12.

    Indien de subsidieaanvraag ziet op een activiteit als bedoeld in artikel in artikel 5, lid 12 maximaal een bedrag van €750,- per jaar.

  • 13.

    Indien de subsidieaanvraag ziet op een activiteit als bedoeld in artikel 5, lid 13 maximaal een bedrag van €20.000,- per jaar.

Artikel 9. Wijze van verdeling

  • 1a. Aanvragen door vrijwilligersorganisaties zonder beroepskrachten tot en met maximaal € 20.000 worden toegekend indien zij aan de vereisten van deze regeling voldoen.

  • 1b. De aanvragen voor activiteiten waarvan het subsidieplafond wordt overschreden, zoals bedoeld in artikel 7, worden beoordeeld naar de volgorde van de rangschikking, zoals nader uiteengezet onder lid 2.

  • 2. De aanvragen zoals bedoeld onder lid 1b worden beoordeeld door een ambtelijke toetsgroep. De toetsgroep gaat in tweetallen uiteen. Elk 2-tal beoordeelt een deel van de subsidieaanvragen, waarbij de activiteitnummers bij een van de tweetallen geclusterd worden. Ze geven een weging op basis van de rangschikking benoemd in lid 3. Na afdoening vindt er, indien de tweetallen het niet eens kunnen worden over de beoordeling en indien wenselijk/noodzakelijk een review door een derde persoon plaats.

  • 3. De rangschikking wordt bepaald door het aantal punten dat wordt behaald op basis van de criteria (uit de maatschappelijke waardendriehoek1):

    • a)

      De mate waarin de aanvraag bijdraagt aan de subsidiedoelen en subsidiabele activiteiten;

    • b)

      De mate waarin de aanvraag en de activiteiten zijn afgestemd op de activiteiten van andere vrijwilligersinitiatieven en elkaar versterken;

    • c)

      De mate waarin de behoefte aan de activiteiten onderbouwd is en het aanvullend is op het reeds bestaande aanbod van activiteiten van de eigen vrijwilligersorganisatie;

    • d)

      De mate van inclusiviteit2 van de activiteit;

    • e)

      De mate van kennis van en betrokkenheid bij de buurt of de stad;

    • f)

      De spreiding van de aanvragen over de stad in relatie tot de behoefte in de buurt en in de stad;

    • g)

      De prijs/kwaliteit verhouding: hierbij worden geen vaste normen gehanteerd, maar wordt beoordeeld hoe de omvang, aard en het bereik van de activiteiten zich verhouden tot de opgevoerde kosten;

    • h)

      De mate waarin de activiteiten ook uit andere bronnen gefinancierd worden;

  • 4. Het maximale aantal punten dat op grond van lid 2 kan worden behaald is:

    • a)

      Voor de criteria onder a., b., en c., kan per afzonderlijk criterium maximaal 9 punten worden gescoord.

    • b)

      Voor de criteria onder d. tot en met h. maximaal 6 punten per criterium.

  • 5. De aanvragen worden binnen het van toepassing zijnde subsidieplafond gehonoreerd naar de volgorde van de rangschikking. Hoe hoger het aantal punten, hoe hoger de rangschikking.

  • 6. Na afronding van de beoordeling wordt een lijst samengesteld met de hoogste beoordeling bovenaan en de laagste score onderaan. Vanwege het vooraf vastgestelde subsidieplafond kan het zijn dat de aanvragen met de laagste scores niet gehonoreerd kunnen worden.

  • 7. Wijze van verdeling voor de eenmalige subsidieaanvragen zoals bedoeld in artikel 5, lid 5: aanvragen voor een eenmalige subsidie tot een maximaal bedrag van €500,- worden toegekend op volgorde van binnenkomst tot het door het college vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

Artikel 9A. Eigen Vermogen

  • 1. Voor de bepaling van het eigen vermogen wordt peildatum 31 december voorafgaand aan het moment van aanvragen gehanteerd.

  • 2. Indien het eigen vermogen van de vrijwilligersorganisatie niet boekhoudkundig kan worden bepaald, worden de banksaldi, inclusief kasgelden aan het einde van het jaar voorafgaande aan het jaar van aanvraag hiervoor in de plaats gesteld.

  • 3. De subsidieaanvraag is lager dan € 5000. Dan mag het eigen vermogen maximaal € 5000 bedragen.

  • 4.

    • a.

      De subsidieaanvraag is € 5000 of hoger. Dan mag het eigen vermogen maximaal 100% van het te verlenen subsidiebedrag bedragen.

    • b.

      Indien het te verlenen subsidiebedrag onder de € 5000 komt, mag het eigen vermogen maximaal € 5000 bedragen.

  • 5. Uitgezonderd van het eigen vermogen zijn bestemmingsreserves die onderbouwd zijn met een plan van aanpak en tijdsplanning. De bestemmingsreserves dienen in verband te staan met de doelstellingen/activiteiten van de organisatie, en dienen noodzakelijk en reëel te zijn.

  • 6. Het deel van het eigen vermogen dat boven het toegestane eigen vermogen uitkomt, zoals genoemd in lid 3 of 4, uitkomt wordt afgetrokken van het te verlenen subsidiebedrag.

Artikel 10. Aanvraag

  • 1. Voor de aanvraag en de wijze daarvan is artikel 6 Asv 2020 van overeenkomstige toepassing

  • 2. In aanvulling op hetgeen in artikel 6 Asv 2020 is bepaald, gelden de navolgende aanvullende voorwaarden voor de aanvraag: de aanvraag moet digitaal worden ingediend middels het daarvoor bestemde aanvraagformulier, te raadplegen via de website van de gemeente Maastricht.

  • 3. De begroting en het dekkingsplan voor de kosten van deze activiteiten, zoals bedoeld in artikel 6, lid 2, onder c van Asv 2020, moet in ieder geval inzicht geven in:

    • a)

      Organisatiekosten; indien voor de uitvoering van de activiteit noodzakelijk;

    • b)

      Communicatiekosten: indien voor de uitvoering van de activiteit noodzakelijk;

    • c)

      Huisvestingskosten, mits uit de aanvraag blijkt dat deze kosten aannemelijk en noodzakelijk zijn, gekoppeld aan de uitvoering van de activiteiten. Een afschrift van de huurovereenkomst of gebruikersovereenkomst (of betalingsbewijs) voor de huur of gebruik van een locatie dient bij de aanvraag te worden overlegd;

    • d)

      Deel van de investering die nodig is om de activiteit uit te voeren;

    • e)

      Personeelskosten van maximaal 1 fte personeelslid, indien voor de coördinatie van Vrijwilligers noodzakelijk én indien voor de uitvoering van de activiteiten noodzakelijk;

    • f)

      Opgave van bij anderen aangevraagde subsidies en vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan.

  • 4. In aanvulling op hetgeen in lid 1 en 2 van dit artikel is bepaald, dienen (initiatiefgroep) buurtnetwerkorganisaties die subsidie aanvragen voor een activiteit als bedoeld onder artikel 5, lid 4, de volgende zaken bij de aanvraag aan te leveren:

    • a)

      Overzicht van het aantal inwoners uit de buurt die actief bij (activiteiten van) de buurtnetwerkorganisatie zijn betrokken;

    • b)

      Beschrijving van de (geplande) samenwerking met andere stakeholders uit de buurt.

  • 5. In geval van een subsidieaanvraag voor een activiteit als bedoeld onder artikel 5, lid 4, wordt bij de aanvraag inzichtelijk gemaakt op welke wijze de verbindende en stimulerende rol van de buurtnetwerkorganisatie wordt vormgegeven.

  • 6. De aanvrager beschrijft op welke wijze er wordt samengewerkt met andere organisaties in de buurt/stad.

  • 7. De aanvrager moet een kopie van de inschrijving bij de Kamer van Koophandel bij de subsidieaanvraag indienen, die niet ouder is dan 6 maanden op het moment van indienen.

Artikel 11. Aanvraagtermijn

  • 1. De aanvragen moeten in afwijking van artikel 7, lid 3 van de Asv 2020, voor 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft, worden ingediend.

  • 2. Aanvragen na 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, worden niet meer in behandeling genomen.

  • 3. Een aanvraag voor een subsidie voor een activiteit als bedoeld in artikel 5, lid 4 van deze regeling, specifiek bedoeld voor een initiatiegroep buurtnetwerkorganisatie, kan gedurende het hele jaar worden aangevraagd.

  • 4. Een aanvraag voor een subsidie voor een activiteit als bedoeld in artikel 5, lid 5 van deze regeling kan gedurende het hele jaar worden aangevraagd.

Artikel 12. Beslistermijn

Voor de beslistermijn op de aanvraag is artikel 8 Asv 2020 van toepassing.

Artikel 13. Aanvullende weigeringsgronden

Onverminderd artikel 9 Asv 2020 en artikel 4:25, tweede lid en 4:35 Awb, zal de subsidieaanvraag worden geweigerd indien:

  • a)

    Aanvrager ook zonder subsidie over voldoende middelen kan beschikken of indien de aanvrager reeds subsidie voor dezelfde activiteiten ontvangt via een andere subsidieregeling van de gemeente, de provincie of het Rijk.

  • b)

    Activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd al zijn gestart of plaatsgevonden hebben.

  • c)

    De activiteiten naar oordeel van het college onvoldoende bijdragen aan de beleidsprioriteiten voor het versterken van de sociale en maatschappelijke basis die het college en de raad door middel van het beleidskader ´Versterken sociale en maatschappelijke basis door vrijwillige inzet, gemeente Maastricht, 2021-2024’, heeft vastgesteld.

  • d)

    De activiteiten naar het oordeel van het college een commercieel doel dienen.

  • e)

    De activiteiten gericht zijn op belangenbehartiging met een religieus en/of politiek karakter of indien de activiteiten een religieus en/of politiek karakter hebben.

  • f)

    De activiteiten naar het oordeel van het college niet passen binnen de subsidiabele activiteiten zoals genoemd in artikel 5 van deze regeling.

  • g)

    Er een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de activiteiten niet of niet geheel zullen worden uitgevoerd.

  • h)

    Er een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat de aanvrager niet zal voldoen aan de, aan de subsidie verbonden, verplichtingen.

  • i)

    Het een jubileum of een feest betreft van aanvrager zelf dan wel een activiteit van andere vergelijkbare aard.

  • j)

    De aanvraag ziet op een activiteit als bedoeld in artikel 5, lid 1 en er al een huiskamer in de buurt actief is.

  • k)

    De aanvraag ziet op een activiteit als bedoeld in artikel 5, lid 4 en er al een buurtnetwerkorganisatie in de buurt actief is3.

  • l)

    De organisatie volgens de inschrijving bij de Kamer van Koophandel niet statutair en feitelijk gevestigd is in de gemeente Maastricht, tenzij de activiteit of het programma van activiteiten van aanvrager naar het oordeel van het college een zeer belangrijke bijdrage leveren aan de doelstellingen van deze subsidieregeling.

  • m)

    Organisaties die als hoofddoel het beoefenen van sport en-of amateurkunsten hebben, kunnen niet in aanmerking komen voor subsidie.

Artikel 14. Verplichtingen

  • 1. Onverminderd de verplichtingen op grond van de Asv 2020, zijn aan de subsidieverlening de volgende verplichtingen verbonden:

    • a)

      De aanvrager voert een zodanig ingerichte administratie dat daaruit te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen alsmede de betalingen en de ontvangsten kunnen worden nagegaan.

    • b)

      De aanvrager stelt het boekjaar gelijk aan het kalenderjaar.

    • c)

      De aanvrager draagt zorg ervoor dat de noodzakelijke en relevante vergunningen in het kader van openbare orde en veiligheid in relatie tot de activiteiten aanwezig zijn.

    • d)

      De aanvrager communiceert een eventueel te vragen bijdrage voor deelname aan een activiteit voor aanvang van de activiteit met deelnemers.

    • e)

      In geval de aanvraag een activiteit of programma betreft van activiteiten met jeugdigen tot 27 jaar, kwetsbare volwassenen, ouderen en/of inwoners met regieverlies, dient de aanvrager zorg te dragen voor een Verklaring Omtrent Gedrag van alle betrokken vrijwilligers.

    • f)

      De aanvrager zorgt voor het opmaken en hanteren van gedragsregels met betrekking tot het voorkomen van en omgaan met (seksueel) grensoverschrijdend gedrag.

  • 2. Eventuele andere verplichtingen kunnen worden vastgelegd in een verleningsbeschikking.

Artikel 15. Verantwoording

  • 1. Voor de wijze van verantwoording van de subsidie, zijn de artikelen 10 en 13 t/m 15 van Asv 2020 van toepassing.

  • 2. Indien van toepassing dient de aanvraag tot vaststelling voor 1 april van het jaar volgend op het kalenderjaar van de subsidiebeschikking worden ingediend.

  • 3. De verplichtingen voor wat betreft de verantwoording zullen worden vastgelegd in de verleningsbeschikking.

Artikel 16. Subsidievaststelling

Voor de vaststelling van de subsidie zijn de artikelen 13 en 16 van Asv 2020 van toepassing.

Artikel 17. Hardheidsclausule

  • 1. In gevallen, de uitvoering van deze subsidieregeling betreffend, waarin deze subsidieregeling niet voorziet, beslist het college.

  • 2. Het college kan afwijken van de bepalingen in deze subsidieregeling, indien toepassing van deze subsidieregeling gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen.

Artikel 18 Slotbepalingen

  • 1. Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 juli 2024.

  • 2. De Subsidieregeling ‘Versterken sociale en maatschappelijke basis door vrijwillige inzet, gemeente Maastricht, 2022-2024 wordt per 1 juli 2024 ingetrokken.

Ondertekening

Aldus besloten door het College van Burgemeester en Wethouders van Maastricht d.d. 24 juni 2024

De Secretaris,

G.J.C. Kusters

De Burgemeester,

W.A.G. Hillenaar

TOELICHTING

Algemeen

Het subsidierecht is geregeld in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De gemeente Maastricht heeft dit nader geregeld in de Algemene Subsidieverordening Maastricht 2020, waarin onder andere staat dat het college binnen de kaders van de gemeentebegroting nadere subsidieregelingen kan vaststellen. De grondslag voor deze Subsidieregeling is derhalve gelegen in de Algemene Subsidieverordening Maastricht 2020. In deze subsidieregeling worden bepalingen uit de Asv Maastricht 2020 niet herhaald. Er wordt alleen aangegeven waar van de Asv Maastricht 2020 wordt afgeweken of waar wordt aangevuld op hetgeen in de Asv is bepaald.

De gemeente wil de samenwerking tussen organisaties stimuleren. De activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend in het zich alsmaar ontwikkelende Sociale Domein staan niet op zichzelf. Zij zijn onderdeel van een sociale structuur, de buurt of de stad. Van organisaties en initiatiefnemers wordt gevraagd om open te staan voor andere partijen met dezelfde doelen of voor initiatieven in de buurt en zo mogelijk verbindingen te leggen.

Bijstelling Nadere regels

De basis voor subsidieverstrekking zijn de doelstellingen die het college van de gemeente Maastricht wil realiseren. De Nadere regels zijn een bevoegdheid van het college en worden zo nodig jaarlijks geactualiseerd op basis van monitoringsgegevens en/of praktijkervaringen.

Toelichting artikelsgewijs

Artikel 1. Definities

In dit artikel zijn een aantal definities opgenomen. Er is geen definitie opgenomen van subsidie. Wat onder een subsidie moet worden verstaan, is omschreven in artikel 4:21, lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Hierin staat dat onder subsidie wordt verstaan: “de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten”.

Artikel 2. Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders voor de in artikel 5 bedoelde activiteiten.

Artikel 3. Doel subsidieregeling

Het doel van deze regeling is versterken van de sociale en maatschappelijke basis door vrijwillige inzet zoals beschreven in het beleidskader ‘Versterken sociale en maatschappelijke basis door vrijwillige inzet, gemeente Maastricht, 2022-2024’. Vrijwillige inzet die een bijdrage levert aan een van de volgende beleidsdoelen kan in aanmerking komen voor subsidie:

  • a)

    Stimuleren van ontmoeting in de stad en een kansrijke omgeving waarin iedereen in gelijke mate meedoet en zichzelf kan zijn door elkaar te ontmoeten, van en over elkaar te leren en netwerken te vormen;

    De activiteiten die worden vermeld in artikel 5, lid 1 t/m 5 dragen bij aan beleidsdoel 1.

  • b)

    Zelfredzaamheid en ontplooiing van inwoners versterken;

    De activiteiten die worden vermeld in artikel 5, lid 6 t/m 9 dragen bij aan beleidsdoel 2.

  • c)

    Samenredzaamheid van inwoners versterken.

    De activiteiten die worden vermeld in artikel 5, lid 10 t/m 13 dragen bij aan het beleidsdoel 3.

Artikel 4. Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan vrijwilligersorganisaties: een rechtspersoon zonder winstoogmerk (stichting of vereniging), waarvan de activiteiten door vrijwilligers worden uitgevoerd, eventueel aangevuld met maximaal één beroepskracht (1 fte, max 40 uur) in een coördinerende rol ten behoeve van de uitvoering van de activiteiten.

Artikel 5. Activiteiten

In dit artikel zijn de door het college te subsidiëren activiteiten op basis van deze regeling bepaald.

  • 1.

    Hiermee bedoelen we specifiek een kleinschalige, algemeen toegankelijke, niet-commerciële structurele en inclusieve ontmoetingsplek uitsluitend in de vorm van een Huiskamer. Deze Huiskamers moeten minimaal drie x per week geopend zijn. Organisaties met een commercieel karakter zijn van deze subsidieregeling uitgesloten. De subsidie betreft enkel kosten voor de huurkosten en vaste lasten (gas, water, licht en internet). Per buurt kan er maximaal één huiskamer voor subsidie in aanmerking komen.

    Huiskamers maken, ieder op een eigen manier, onderdeel uit van een breed palet aan sociale voorzieningen in de buurten van Maastricht. Huiskamers organiseren op structurele basis ontmoeting voor buurtbewoners, bijvoorbeeld door middel van gezamenlijk koffiedrinken, kaarten of creatieve activiteiten.

    Belangrijk is dat de huiskamers een buurtfunctie vervullen en daarmee maatschappelijke meerwaarde creëren.

  • 2.

    Het sociaal restaurant moet aan de volgende voorwaarden voldoen:

    • a)

      minimaal tweewekelijks geopend;

    • b)

      algemeen toegankelijke locatie;

    • c)

      samenwerking zoeken met bedrijven, sponsoren en fondsen;

    • d)

      maaltijden aanbieden die in eerste instantie voor alleenstaanden en gezinnen met een bestaansminimum betaalbaar zijn;

    • e)

      inclusief: iedereen, verschillend en divers als we zijn, kan deelnemen

    • f)

      werken met vrijwilligers.

  • 3.

    Om bijvoorbeeld het begrip positieve gezondheid in de praktijk te kunnen brengen is het belangrijk dat inwoners voldoende geïnformeerd zijn over thema’s die hun eigen leefwereld raken. Hoe blijf ik gezond, wat als ik zorg nodig heb? Welke drempels komen mensen tegen in de stad? Inwoners informeren over wat ze zelf kunnen doen/veranderen. Activiteiten die bijdragen aan bevorderen van inclusie en participatie.

  • 4.

    De doelstelling van de buurtnetwerkorganisaties is het bijdragen aan het versterken van de sociale en maatschappelijke basis. De verbindende rol wordt vervuld door, op basis van de behoeften van buurtbewoners, in samenwerking met alle betrokkenen in de buurt, partijen met elkaar te verbinden. Door de activiteiten van de buurtnetwerkorganisatie worden wensen en behoeften van inwoners in de buurt in verbinding gebracht met mogelijke oplossingen binnen of buiten de buurt.

  • 5.

    Het betreft kleinschalige activiteiten zoals een geleide wandeling door de buurt, eenmalig activiteiten organiseren die nadien door de buurtbewoners zelf kunnen worden opgepakt, verbinden van oud en jong in de buurt, kennismakingsbijeenkomst voor buurtbewoners. Het betreft geen (straat)feesten of andere activiteiten waarbij eten en drinken centraal staan. Deze activiteiten kunnen gedurende het hele jaar worden aangevraagd.

  • 6.

    Het faciliteren, ondersteunen en coachen van jongeren om hun talenten te kunnen omzetten in kleine en grotere activiteiten. De behoeften van de jongeren en samenwerking tussen jongeren en maatschappelijke organisaties zijn hierbij uitgangspunten. Jongeren die nog niet of weinig participeren kunnen, in samenwerking met bijvoorbeeld het jeugdwerk, worden bereikt.

  • 7.

    Naar aanleiding van een behoeftepeiling onder jongeren, in samenwerking met jongeren, aanbieden van informatie op maat. Denk aan de volgende onderwerpen, hoe kom ik in contact met buurtgenoten of andere jongeren, gezonde voeding en bewegen, verslavingsproblematiek, eenzaamheid, pestgedrag en uitsluiting.

  • 8.

    Het betreft, in samenwerking met scholen, bieden van individuele begeleiding aan jongeren waarvoor de betaalde huiswerkbegeleiding niet binnen handbereik is.

  • 9.

    Het betreft het vrijwillige kinder- en jongerenwerk of scoutingactiviteiten. Ouderbetrokkenheid maakt hier en belangrijk onderdeel van uit.

  • 10.

    Vrijwilligers die graag met buurtbewoners in contact komen en die de buurt goed kennen, kunnen na een korte training andere buurtbewoners opvangen met een kop koffie en eventueel doorverwijzen naar buurtbewoners, activiteiten in de buurt of naar het sociale team.

  • 11.

    Het betreft het bestrijden van eenzaamheid en sociaal isolement door het inzetten van maatjes voor verschillende doelgroepen, denk onder andere aan senioren, mensen met een psychische of verstandelijke beperking.

  • 12.

    Het verstrekken van informatie kan senioren ondersteunen bij het langer zelfstandig thuis wonen. Bijvoorbeeld een eenmalige informatieve activiteit of een reeks die senioren inspireert en informeert om na afloop individueel of in groep bepaalde activiteiten zelf op te pakken. Denk bijvoorbeeld aan valpreventie of vraagstukken als: hoe organiseer ik een wandelclub, wat kan ik zelf doen en organiseren om actief te blijven? Hoe leg ik contact met de buren of buurtbewoners? Hoe gebruik ik de gsm of tablet? Hoe kunnen we als senioren in de buurt naar elkaar omkijken en voor elkaar zorgen?

  • 13.

    Mensen of maatschappelijke organisaties ondersteuning bieden bij het verstrekken van tijdelijke praktische ondersteuning op het gebied van financiën, sociale vaardigheid en taalvaardigheid voor inwoners in een kwetsbare positie.

Artikel 6. Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de kosten die resteren na aftrek van bijdragen van derden en die naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de activiteiten zoals genoemd in artikel 5:

  • a)

    Artikel 5, lid 1, de volgende kosten kunnen voor subsidie in aanmerking komen:

    • huisvestingskosten: mits uit de aanvraag blijkt dat deze kosten aannemelijk en noodzakelijk zijn, gekoppeld aan de uitvoering van de activiteiten. De huurovereenkomst of een factuur van de huurkosten dient als bewijsstuk te worden aangeleverd;

    • vaste lasten (gas, water, licht en internet).

  • b)

    Artikel 5, lid 2, de volgende kosten kunnen voor subsidie in aanmerking komen:

    • organisatiekosten;

    • communicatiekosten;

    • huisvestingskosten, mits uit de aanvraag blijkt dat deze kosten aannemelijk en noodzakelijk zijn, gekoppeld aan de uitvoering van de activiteiten. De huurovereenkomst of een factuur van de huurkosten dient als bewijsstuk te worden aangeleverd;

  • c)

    Artikel 5, lid 3, de volgende kosten kunnen voor subsidie in aanmerking komen:

    • organisatiekosten;

    • communicatiekosten;

    • huisvestingskosten, mits uit de aanvraag blijkt dat deze kosten aannemelijk en noodzakelijk zijn, gekoppeld aan de uitvoering van de activiteiten. De huurovereenkomst of een factuur van de huurkosten dient als bewijsstuk te worden aangeleverd;

    • personeelskosten van maximaal één coördinator (1 fte, max. 40 uur, mag ook in deeltijd worden ingevuld), indien nodig voor de uitvoering van de activiteiten;

    • deel van de investering die nodig is om de activiteit te kunnen uitvoeren.

  • d)

    Artikel 5, lid 4: Indien de subsidieaanvraag ziet op een activiteit ‘het organiseren van een (initiatiefgroep) buurtnetwerkorganisatie’ als bedoeld in artikel 4, lid 4 kunnen de volgende kosten kunnen voor subsidie in aanmerking komen:

    • de hoogte van de subsidie maximaal bedragen: €2.440,- voor organisatiekosten en €1,20 per adres c.q. huishouden in de buurt voor communicatiekosten met een minimumbedrag van €1.750,- en een maximumbedrag van €2.900,-. Deze genoemde bedragen zijn onderling uitwisselbaar;

    • buurtnetwerkorganisaties in buurten met meer dan 1300 huishoudens kunnen een verzoek indienen voor een extra toeslag communicatiekosten, indien de subsidie bedoeld onder lid 1. De hoogte van de extra toeslag bedraagt €0,18 per huishouden;

    • indien de subsidieaanvraag ziet op een activiteit ‘Een initiatiefgroep buurtnetwerkorganisatie’ kan tot maximaal €3.500,- per jaar aanvragen;

    • buurtnetwerkorganisaties, die buurtbewoners en vrijwilligersorganisaties willen stimuleren om samen een buurtplan te maken, kunnen met een plan van aanpak een verzoek indienen voor een subsidiebedrag van maximaal €870,-

    • buurtnetwerkorganisaties die buurtbewoners en vrijwilligersorganisaties hebben gestimuleerd om samen een buurtplan te maken en die in de periode 2017-2023 een buurtplan hebben ingediend, kunnen met een plan van aanpak een verzoek voor een subsidiebedrag van maximaal €870,- indienen.

  • e)

    Artikel 5, lid 5, de volgende kosten kunnen voor subsidie in aanmerking komen:

    • organisatiekosten.

  • f)

    Artikel 5, lid 6, de volgende kosten kunnen voor subsidie in aanmerking komen:

    • communicatiekosten;

    • organisatiekosten;

    • personeelskosten van maximaal één (fte) coördinator, indien nodig voor de uitvoering van de activiteiten, waarbij minimaal 10 vrijwilligers actief zijn.

  • g)

    Indien de subsidieaanvraag ziet op een activiteit als bedoeld in artikel 5, lid 7 kunnen voor subsidie in aanmerking komen:

    • communicatiekosten;

    • organisatiekosten.

  • h)

    Indien de subsidieaanvraag ziet op een activiteit als bedoeld in artikel 5, lid 8 kunnen voor subsidie in aanmerking komen:

    • organisatiekosten;

    • communicatiekosten.

  • i)

    Indien de subsidieaanvraag ziet op een activiteit als bedoeld in artikel 5, lid 9 kunnen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking komen:

    • organisatiekosten;

    • huisvestingskosten, mits uit de aanvraag blijkt dat deze kosten aannemelijk en noodzakelijk zijn, gekoppeld aan de uitvoering van de activiteiten. De huurovereenkomst of een factuur van de huurkosten dient als bewijsstuk te worden aangeleverd.

  • j)

    Indien de subsidieaanvraag ziet op een activiteit als bedoeld in artikel 5, lid 10 kunnen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking komen:

    • organisatiekosten;

    • communicatiekosten.

  • k)

    Indien de subsidieaanvraag ziet op een activiteit als bedoeld in artikel in artikel 5, lid 11 kunnen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking komen:

    • organisatiekosten;

    • communicatiekosten;

    • personeelskosten van maximaal één (fte) coördinator, indien nodig voor de uitvoering van de activiteiten.

  • l)

    Indien de subsidieaanvraag ziet op een activiteit als bedoeld in artikel 5, lid 12 kunnen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking komen:

    • organisatiekosten;

    • communicatiekosten.

  • m)

    Indien de subsidieaanvraag ziet op een activiteit als bedoeld in artikel 5, lid 13 kunnen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking komen:

    • organisatiekosten;

    • communicatiekosten;

    • huisvestingskosten, mits uit de aanvraag blijkt dat deze kosten aannemelijk en noodzakelijk zijn, gekoppeld aan de uitvoering van de activiteiten. De huurovereenkomst of een factuur van de huurkosten dient als bewijsstuk te worden aangeleverd.

Artikel 7. Subsidieplafond

Jaarlijks bepaalt de gemeente het subsidieplafond voor de verschillende activiteiten.

Artikel 8. Hoogte van de subsidie

Maximumbedragen voor de kosten die direct gerelateerd zijn aan de uitvoering van de activiteiten worden benoemd in artikel 5.

Artikel 9. Wijze van verdeling

Alle aanvragen van organisaties zonder beroepskrachten die een subsidieaanvraag doen voor maximaal € 20.000 en voldoen aan de criteria en eisen van de regeling worden toegekend. Daarna worden de overige aanvragen aan de hand van de criteria van de maatschappelijke waardendriehoek inhoudelijk beoordeeld. Indien het totale bedrag van de subsidieaanvragen het subsidieplafond van de betreffende activiteit(en) overschrijdt, worden de subsidies toegekend op basis van de hoogste scores.

De aanvragen die tijdig en volledig zijn ontvangen worden beoordeeld op grond van de maatschappelijke waarde. We hanteren hierbij de publieke waardendriehoek4.

De maatschappelijke waardendriehoek is een instrument om een maatschappelijk initiatief te waarderen. Wat legitimeert de inzet van de subsidie ‘Versterken sociale en maatschappelijke basis door vrijwillige inzet, gemeente Maastricht, 2022-2024’?

De waarden legitimiteit (maakt het initiatief verschil?), betrokkenheid (bestaat er draagvlak voor het initiatief?) en rendement (met schaarse middelen moeten we verstandig omgaan), staan centraal.

Legitimiteit: wat maakt het verschil?

De mate waarin de aanvraag bijdraagt aan de subsidiedoelen en subsidiabele activiteiten:

  • Welke toegevoegde waarde hebben de activiteiten voor de samenleving?

De mate waarin de aanvraag en de activiteiten zijn afgestemd op de activiteiten van andere vrijwilligersinitiatieven en elkaar versterken:

  • Zijn er andere partijen die dezelfde maatschappelijke waarde creëren?

  • Is de maatschappelijke waarde die je creëert uniek?

  • Hoe verschillen je doelstellingen en de activiteiten van andere organisaties?

  • De spreiding van de aanvragen over de stad in relatie tot de behoefte in de buurt en in de stad.

Betrokkenheid: is er draagvlak en kunnen mensen meedoen?

De mate waarin de behoefte aan de activiteiten onderbouwd is en het aanvullend is op het reeds bestaande aanbod én zijn de activiteiten inclusief?

  • Van wie en voor wie organiseert u de activiteiten?

  • Wie zou er nog meer bij de activiteiten betrokken moeten worden?

  • Hoe kunnen mensen hun betrokkenheid vormgeven?

  • Waaruit blijkt de inzet van de organisatie? Geld, tijd. Netwerk..

  • De mate van kennis van en betrokkenheid bij de buurt of de stad.

Rendement: wat levert het op?

  • De prijs/kwaliteit verhouding: hierbij worden geen vaste normen gehanteerd, maar wordt beoordeeld hoe de omvang, aard en het bereik van de activiteiten zich verhouden tot de opgevoerde kosten;

  • De mate waarin de activiteiten ook uit andere bronnen gefinancierd kunnen worden.

afbeelding binnen de regeling

Artikel 10. Aanvraag

Voor de aanvraag dient gebruik te worden gemaakt van het begrotingsformat zoals op de website van de gemeente Maastricht beschikbaar is. Hier wordt bedoeld dat in de begroting zichtbaar wordt welk bedrag wordt aangevraagd en welke activiteit(en) het betreft. De begroting is sluitend, met geraamde subsidie-inkomsten als inkomsten van derden zichtbaar worden gemaakt. Als er bijdragen van deelnemers worden gevraagd dienden deze afzonderlijk inzichtelijk gemaakt te worden.

De aanvraag moet tijdig en compleet ingevuld, inclusief bijlagen, worden ingediend.

Artikel 11. Aanvraagtermijn

  • 1.

    Aanvragen die na 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.

  • 2.

    Voor de aanvragen voor een activiteit als bedoeld in artikel 5, lid 5 geldt dat de aanvragen om éénmalige subsidie worden behandeld in volgorde van binnenkomt, totdat het subsidieplafond is bereikt.

Artikel 12. Beslistermijn

Voor de beslistermijn op de aanvraag is artikel 8 Asv 2020 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 13. Aanvullende weigeringsgronden

Onverminderd artikel 9 Asv 2020 en artikel 4:25 Awb, kan de subsidieaanvraag worden geweigerd conform lid a tot en met j als bedoeld in artikel 13.

Artikel 14. Verplichtingen

  • a.

    De administratie, inclusief bewijsstukken onder andere kassabonnen, moeten conform de Awb minimaal 5 jaar door de aanvrager worden bewaard;

  • b.

    De aanvrager moet ervoor zorgen dat de relevante vergunningen aanwezig zijn;

  • c.

    De aanvrager maakt in de aanvraag melding van de hoogte van de deelnemersbijdragen;

  • d.

    De in artikel 14, lid d, genoemde gedragsregels kunnen op ieder moment worden opgevraagd.

Artikel 15. Verantwoording

Het is belangrijk om de verplichtingen die in de verleningsbeschikking, de Asv en de Awb zijn vastgelegd na te leven.

Artikel 16. Subsidievaststelling

Voor de vaststelling van de subsidie zijn de artikelen 13, 14 en 16 van de Asv 2020 Van toepassing.

Artikel 17.

  • 1.

    In gevallen, de uitvoering van deze subsidieregeling betreffend, waarin deze subsidieregeling niet voorziet, beslist het college.

  • 2.

    Het college kan afwijken van de bepalingen in deze subsidieregeling, indien toepassing van deze subsidieregeling gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen.

Artikel 18. Slotbepalingen

  • 1.

    Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 juli 2024.

  • 2.

    De Subsidieregeling ‘Versterken sociale en maatschappelijke basis door vrijwillige inzet, gemeente Maastricht, 2022-2024 wordt per 1 juli 2024 ingetrokken.


Noot
1

Zie in de toelichting onder artikel 9: Maatschappelijke waardendriehoek.

Noot
2

Inclusiviteit: toestand waarbij er geen sprake is van uitsluiting, vanuit de gedachte dat iedereen gelijkwaardig is en gelijke rechten heeft, toestand waarbij niet wordt uitgesloten. Bij sociale toegankelijkheid-inclusie gaat het om welkom zijn en je welkom voelen, ongeacht geaardheid, achtergrond of beperkingen. Professionals en vrijwilligers hebben competenties die nodig zijn om te sociale toegankelijk te borgen.

Noot
3

Zie toelichting voor de lijst met bestaande buurtnetwerkorganisaties op www.MaastrichtDoet.nl.

Noot
4

www.publiekewaarden.nl