Camerabeleid artikel 151c Gemeentewet Gemeente ‘s-Hertogenbosch

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 01-07-2024

Intitulé

Camerabeleid artikel 151c Gemeentewet Gemeente ‘s-Hertogenbosch

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente ’s-Hertogenbosch,

In zijn vergadering van 25 juni 2024,

Gezien het voorstel met reg.nr.16607796

Besluit vast te stellen

Camerabeleid artikel 151c Gemeentewet Gemeente ‘s-Hertogenbosch

1. Inleiding

1.1 Waar gaat dit camerabeleid over?

Dit document beschrijft het camerabeleid voor gemeentelijk cameratoezicht in ‘s-Hertogenbosch. De burgemeester heeft van de gemeenteraad de bevoegdheid gekregen om cameratoezicht in te voeren als dat noodzakelijk is voor de handhaving van de openbare orde. De juridische basis voor deze camera’s is artikel 151c van de Gemeentewet.

Dit camerabeleid vervangt het Beleidskader publiek cameratoezicht op openbare plaatsen van 16 april 2021 (Gemeenteblad 2021, 116329).

Twee soorten cameratoezicht

Op het moment van schrijven van dit camerabeleid (voorjaar 2024) staan er 75 camera’s voor handhaving van de openbare orde in ’s-Hertogenbosch: 64 staan in de Binnenstad, in het Stationsgebied (Stationsplein en het Leonardo da Vinciplein) en 11 in Boschveld. Deze camera’s worden langdurig geplaatst, voor meerdere jaren achtereen. Het gebied dat in beeld is gebracht is een gebied dat door zijn aard of functie langdurig te maken zal hebben met verstoring van de openbare orde. Dat maakt het logisch het cameratoezicht voor een langere periode in te zetten.

Daarnaast heeft de burgemeester de mogelijkheid flexibel cameratoezicht in te zetten. Bijvoorbeeld tijdens een evenement of na een explosie. Dit zijn mobiele camera units die makkelijk te verplaatsen zijn omdat ze een eigen stroomvoorziening hebben in de vorm van accu’s. De camerabeelden worden via een draadloze verbinding naar de cameratoezichtruimte gestuurd. Deze camera’s worden voor korte periodes van enkele dagen tot hooguit zes maanden geplaatst en daarna verwijderd. Daarnaast kennen we ook een variant dat er slechts sprake is van registratie en géén live verbinding. Dat is mede afhankelijk van de aard van het incident én wat er beschikbaar is op dat moment in de markt.

1.2 Evaluatie 2023 en aanbevelingen

In de tweede helft van 2023 is een evaluatie uitgevoerd van het gemeentelijke cameratoezicht. Dit waren de aanbevelingen:

  • De opbrengsten van het cameratoezicht moeten beter worden gemonitord. Per cameragebied moet duidelijk zijn welke problemen moeten worden aangepakt en op welke wijze het cameratoezicht daar precies een bijdrage aan gaat leveren (preventie, live toezicht en/of opsporing).

  • Vestig meer aandacht op de camera’s: dat vergroot het effect op het veiligheidsgevoel en de preventieve waarde van de camera’s. Hou in de communicatiestrategie rekening met het feit dat mensen zich ook juist onveiliger kunnen gaan voelen door camera’s.

  • Voeg de cameratoezichtruimte en de Meldkamer Stadstoezicht samen. Daardoor wordt de kans groter dat incidenten worden gespot en het draagt bij aan de veiligheid van handhavers, politie en hulpverleners op straat.

  • Zorg dat de presets van de camera’s zo worden ingesteld dat ze – ook op de dagen dat er geen live cameratoezicht is – de plekken waar de meeste incidenten gebeuren in beeld brengen.

  • Maak het eenvoudiger om rechtstreekse camerabeelden door te zetten vanuit de cameratoezichtruimte naar het Operationele Centrum van de politie.

  • Maak afspraken met de politie over terugkoppeling van informatie over de waarde m.b.t. posities en kwaliteit van de beelden voor opsporing. Zorg voor een eenvoudige, maar goed beveiligde werkwijze waarmee camerabeelden kunnen worden klaargezet voor opsporing door de politie.

  • Vervang de onderdelen van het camerasysteem die end-of-life zijn. Hou bij de begroting van de kosten niet alleen rekening met eenmalige vervanging. Neem ook financiële middelen op voor dagelijks beheer en de toekomstige kosten: veel onderdelen van camerasystemen moeten om de vijf jaar worden vervangen.

  • Hou voortdurend de vinger aan de pols bij de camera-observanten en de politie om te zien of er blinde vlekken in de cameragebieden zijn. Plaats indien nodig extra camera’s. Andersom geldt hetzelfde: camera’s die niet langer noodzakelijk zijn moeten worden verwijderd.

De aanbevelingen uit de evaluatie zijn in dit camerabeleid uitgewerkt.

1.3 Doelen en ultimum remedium

Doelen

Het doel van cameratoezicht in ’s-Hertogenbosch is handhaving van de openbare orde. De camera’s vervullen minimaal één van de volgende doelen:

  • Voorkomen van ongewenste situaties die de openbare orde kunnen bedreigen;

  • Terugdringen van (gewelds)delicten door preventie;

  • Vergroten pakkans (subdoel);

  • Verbeteren (gerichte) inzet politie en toezichthouders;

  • Monitoring (wat gebeurt waar);

Deze doelen worden in het volgende hoofdstuk geoperationaliseerd.

Ultimum remedium

Omdat cameratoezicht een grotere inbreuk maakt op de privacy dan andere maatregelen, mag het alleen als ‘uiterst middel’ (ultimum remedium) ingezet worden. Dit betekent dat cameratoezicht alleen wordt ingezet in specifieke gevallen:

  • Er moet sprake zijn van een ‘breed erkend’ of feitelijk probleem op het gebied van openbare orde, criminaliteit, overlast, geweld en/of verloedering. Dit moet worden aangetoond, onderbouwd en onderschreven door politie en/of gemeente. Het is dus van belang dat een situatie niet alleen in bijvoorbeeld de ogen van de omwonenden moet worden aangepakt, maar ook volgens de gemeente en politie. Er moeten zich met enige regelmaat onveilige situaties en wanordelijkheden voordoen. Belangrijk daarbij is te onderkennen dat op sommige plaatsen nu eenmaal sprake is van enige mate van overlast.

  • Het probleem kan niet binnen de reguliere uitvoeringskaders qua mensen en middelen worden opgelost of beheerst. Dat betekent dat eerst moet zijn geprobeerd het probleem in het cameratoezichtgebied op te lossen of te verkleinen door regulier politietoezicht en gemeentelijke handhavers, evenals het aanpassen van de openbare ruimte (verlichting en/of groenvoorziening). Ook moeten inwoners en bedrijven op hun rol in de veiligheidsketen zijn gewezen. Zij kunnen een bijdrage leveren door het melden van incidenten, het doen van aangifte en eigen (particuliere) camerabewaking. Wanneer dat onvoldoende vooruitgang biedt, valt de inzet van het uiterst middel cameratoezicht te overwegen.

Ook bij de inrichting van het cameratoezicht wordt gestreefd naar terughoudendheid, bijvoorbeeld door een zo klein mogelijk aantal camera’s te plaatsen, alleen bepaalde plaatsen in beeld te brengen en alleen rechtstreeks cameratoezicht te houden op dagen en uren dat dit noodzakelijk is. Op basis van de probleemanalyse worden expliciete doelen, cameraposities en uitkijktijden vastgesteld. De doelen, cameraposities en uitkijktijden worden regelmatig gemonitord. De doelen geven aan wat er met het cameratoezicht bereikt moet worden, gericht op de specifieke problemen in het gebied en zijn meetbaar en realistisch geformuleerd.

Deze uitgangspunten worden in het volgende hoofdstuk uitgewerkt in een stappenplan.

1.4 Waar gaat dit camerabeleid niet over?

Er zijn niet alleen camera’s voor handhaving van de openbare orde. De gemeente zet zelf ook nog camera’s voor andere doelen in. En ook andere instanties zoals de politie doen dat. Ook particulieren en ondernemers hebben camera’s.

Camera’s van de gemeente

  • Stadstoezicht heeft camera’s bij stadsafsluitingen. Als mensen de binnenstad willen inrijden, kunnen ze via een meldzuil contact opnemen met de Meldkamer van Stadstoezicht die dan via een camera kan meekijken.

  • Voor de handhaving van de geslotenverklaring, zoals bijvoorbeeld het autoluwe gebied in de binnenstad, worden kentekenherkenningscamera’s (ANPR) ingezet welke niet zijn aangesloten op het politiesysyteem.

  • Daarnaast staan er verkeerscamera’s bij kruisingen in de stad. Soms gaat het om één camera per kruispunt, soms twee of drie. Deze camera’s worden gebruikt voor verkeersmanagement: als het ergens te druk wordt of als er een ongeval gebeurt kunnen de beelden rechtstreeks worden bekeken en kan het verkeer worden omgeleid. Openbare orde en veiligheid maakt soms gebruik van de verkeerscamera’s, bijvoorbeeld bij demonstraties.

  • In de parkeergarages van de gemeente zijn ongeveer vijfhonderd bewakingscamera’s geïnstalleerd die worden bekeken in de uitkijkruimte van parkeerbeheer in de Sint Jan parkeergarage.

  • De gemeente heeft bewakingscamera’s in gemeentelijke panden voor de beveiliging. Een deel van deze camera’s hangt aan de gevel van gebouwen en filmt dus ook de openbare weg.

  • De gemeente heeft een scanauto voor parkeerhandhaving. Dit is onderdeel van de fiscale handhaving: geparkeerde voertuigen zonder parkeerrecht krijgen een naheffing.

  • De handhavers van de gemeente dragen bodycams. Doel van de bodycams is het vergroten van de veiligheid van de handhavers, niet het handhaven van de openbare orde.

Camera’s van anderen

Politie

De politie mag onder voorwaarden zelf camera’s plaatsen als dat nodig is voor de politietaak. Dan gaat het om handhaving van de rechtsorde of hulpverlening (artikel 3 Politiewet). Voorbeelden zijn inzet van camera’s bij een risicovolle voetbalwedstrijd of een evenement in de stad. Dergelijke “politiecamera’s” worden ingezet op grond van artikel 3 van de Politiewet en de camerabeelden vallen onder de Wet politiegegevens. Deze camera’s worden dus niet op grond van artikel 151c van de Gemeentewet geplaatst en ook niet in opdracht van het Openbaar Ministerie: de politie besluit hier zelfstandig over.

Openbaar Ministerie

Als camera’s worden ingezet voor opsporingsdoeleinden of stelselmatige observatie van bepaalde personen, kan dit alleen met toestemming van de Officier van Justitie. Dit kunnen ook heimelijke camera’s zijn. De wettelijke basis voor deze camera’s wordt ontleend aan het Wetboek van Strafvordering.

Particulieren en bedrijven

Veel bedrijven en particulieren hebben bewakingscamera’s. Gedeeltelijk zijn die ook op de openbare weg gericht, zoals deurbelcamera’s. Maar denk ook aan locaties voor openbaar vervoer en bijvoorbeeld geldautomaten. Bewakingscamera’s moeten aan andere wetgeving voldoen dan gemeentelijke camera’s: het zijn privaatrechtelijke camera’s. De beelden van deze camera’s kunnen wel door de politie worden gevorderd om te gebruiken in opsporingsonderzoeken.

Dit beleid gaat uitsluitend over de gemeentelijke camera’s voor handhaving van de openbare orde die worden ingezet op grond van artikel 151c van de Gemeentewet.

2. Stappenplan cameratoezicht

In dit hoofdstuk staat een stappenplan. Het geeft aan op welke wijze de burgemeester bepaalt of ergens cameratoezicht op grond van artikel 151c Gemeentewet zal worden gerealiseerd. Ook de beoordeling of een bestaand aanwijsbesluit moet worden verlengd of beëindigd maakt deel uit van het stappenplan.

1,

Behoefte aan cameratoezicht komt op

2.

Probleemanalyse en beoordeling noodzaak

3.

Afweging door de burgemeester

4.

Overleg met OM

5.

Aanwijsbesluit nemen en publiceren

6.

Cameratoezicht uitvoeren

7.

Evaluatie

1. Behoefte aan cameratoezicht komt op

De gemeente houdt in het kader van het veiligheidsbeleid de vinger aan de pols in alle gebieden van de stad. Ook wordt regelmatig overlegd over veiligheid met politie, handhavers en anderen, zoals ondernemersverenigingen en bewonersgroepen. Daaruit kan een behoefte aan cameratoezicht voor handhaving openbare orde naar voren komen. De politie heeft daarnaast de mogelijkheid in een bestuurlijke rapportage aan de burgemeester te vragen ergens cameratoezicht in te voeren.

2. Probleemanalyse en beoordeling noodzaak

Als de behoefte aan cameratoezicht opkomt, maakt de afdeling openbare orde van de gemeente een analyse van het probleem en een inventarisatie van mogelijke maatregelen en oplossingen. In die analyse worden cijfers meegenomen van de politie, handhaving en eventueel anderen.

Als dan blijkt dat er inderdaad een probleem is, wordt de noodzakelijkheid van het cameratoezicht beoordeeld door te kijken of aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit wordt voldaan. De eis van proportionaliteit houdt in dat de inbreuk op privacy van betrokkenen door de inzet van cameratoezicht in verhouding moet staan tot de aard en omvang van overlast, criminaliteit en onveiligheid. De eis van subsidiariteit houdt in dat het gewenste resultaat niet met minder ingrijpende middelen kan worden bereikt. Als aan beide eisen is voldaan, kan de burgemeester de volgende stap zetten.

3. Afweging door de burgemeester

Als alle informatie over de problematiek is verzameld en de afweging van proportionaliteit en subsidiariteit is gemaakt, bepaalt de burgemeester of er wel of geen cameratoezicht wordt ingevoerd. In een aanwijsbesluit beschrijft de burgemeester de aanleiding voor de camera’s, welke doelen moeten worden bereikt en wanneer de evaluatie wordt uitgevoerd. De burgemeester bepaalt voor welke periode de camera’s nodig zijn en of het langdurige of flexibele camera’s worden. Dat hangt af van de aard van de problematiek, zoals hieronder wordt uitgelegd.

Verlenging langdurig cameratoezicht: aanwijsbesluit voor vier jaar

Op plekken waar de openbare orde problemen voortkomen uit de aard van het gebied, zal het cameratoezicht haar toegevoegde waarde naar verwachting nog lang houden. Dan gaat het bijvoorbeeld om het uitgaansgebied, de drukste winkelstraten en het gebied rondom het treinstation. Deze cameragebieden worden door de burgemeester voor periodes van vier jaar per aanwijsbesluit verlengd – mits uit de evaluatie blijkt dat het cameratoezicht nog altijd noodzakelijk is.

Nieuw langdurig cameratoezicht: aanwijsbesluit voor twee jaar

Als een nieuw cameragebied wordt aangewezen waar de problemen naar verwachting structureel zijn, wordt de eerste keer een aanwijsbesluit voor twee jaar genomen. Daarna wordt geëvalueerd of de camera’s nog noodzakelijk zijn. Als dat het geval is, kan de burgemeester het gebied daarna voor een periode van vier jaar aanwijzen.

Flexibel cameratoezicht: maximaal zes maanden

Flexibele camera’s worden neergezet op plekken waar de problemen niet voortkomen uit de aard van het gebied: denk aan plotseling opkomende overlast of criminaliteit in een woonwijk. Het kan ook gaan om evenementen, manifestaties of een voetbalwedstrijd waarbij wordt gevreesd voor verstoring van de openbare orde. Flexibele camera’s worden voor korte tijd geplaatst. De verwachting is hier dat de camera’s korte tijd nodig zullen zijn: ze worden weer weggehaald als de problemen voorbij zijn. De burgemeester bepaalt welke termijn passend is: enkele dagen tot maximaal zes maanden.

4. Overleg met OM

Na de probleemanalyse en de afweging van de burgemeester, is duidelijk geworden wat de gemeente wil doen: langdurig of flexibel cameratoezicht. Als die keuze is gemaakt, voert de burgemeester overleg met de officier van justitie in het driehoeksoverleg. Daarna stelt de burgemeester de periode vast en de uren waarop er live toezicht zal worden gehouden (zie lid 3, art. 151c Gemeentewet).

5. Aanwijsbesluit nemen en publiceren

Het doel van de camera’s is het handhaven van de openbare orde. Dat werkt via drie mechanismen en tussendoelen: preventie, de-escaleren en opsporing. Het onderstaande schema laat zien hoe dit werkt.

afbeelding binnen de regeling

In elk aanwijsbesluit staat specifiek aangegeven wat de aanleiding is voor het cameratoezicht en welke doelen ermee moeten worden bereikt: preventie, de-escalatie en/of opsporing. Opsporing van strafbare feiten mag nooit het enige doel van de camera’s zijn, maar hooguit bijvangst. Het OM gaat immers over de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde. Als bijvangst is opsporing echter een geoorloofd doel voor cameratoezicht door gemeenten.

6. Cameratoezicht uitvoeren

Als het aanwijsbesluit is genomen worden de camera’s geplaatst. De burgemeester bedient zich voor de uitvoering van het aanwijsbesluit van de onder zijn gezag staande politie (lid 4, art. 151c Gemeentewet). In ’s-Hertogenbosch wordt het daadwerkelijke rechtstreekse cameratoezicht uitgevoerd door hiertoe opgeleide gemeentelijke observanten onder regie op afstand van de politie (lid 8). Op bepaalde dagen en uren is de politie ook daadwerkelijk aanwezig in de cameratoezichtruimte. De politie mag de opnames gebruiken voor opsporing na strafbare feiten (lid 9).

De burgemeester zorgt ervoor dat betrokkenen over het cameratoezicht worden geïnformeerd (lid 6). Dat gebeurt in twee lagen. De eerste laag is fysiek op straat door het plaatsen van informatieborden aan de randen van het cameragebied en in het cameragebied zelf. Ook wordt er te allen tijde voor gezorgd dat de camera’s zelf duidelijk zichtbaar zijn. De tweede laag is online waar informatie over het cameratoezicht wordt aangeboden op de website van de gemeente. Betrokkenen kunnen via de gemeentelijke website op de pagina over cameratoezicht zien hoe en waar ze een inzageverzoek voor camerabeelden kunnen indienen.

7. Evaluatie

De burgemeester trekt het aanwijsbesluit in zodra camera’s niet meer noodzakelijk zijn (lid 5). Daarom wordt een evaluatie uitgevoerd voordat de termijn van het aanwijsbesluit verloopt. De evaluaties van de camera’s die langdurig worden geplaatst wordt afgerond uiterlijk twee maanden voordat het aanwijsbesluit afloopt. Bij flexibele camera’s is de evaluatie minder uitgebreid omdat deze voor korte tijd zijn geplaatst.

In de aanwijzingsbesluiten staat welke tussendoelen bereikt moeten worden. Dat bepaalt de onderzoeksopzet die nodig is voor de evaluatie.

  • Bij nieuwe aanwijsbesluiten voor langdurig cameratoezicht wordt een onderzoeksopzet gehanteerd met een nulmeting en nameting om zo de ontwikkeling in het cameragebied te kunnen monitoren.

  • Voor de in 2024 bestaande cameragebieden is een nulmeting niet meer mogelijk. Daar worden alleen nametingen gedaan.

  • Bij flexibele aanwijsbesluiten gaat het over een klein aantal camera’s voor een korte periode. Daar is een uitgebreide evaluatie niet proportioneel. Daarom wordt het flexibele cameratoezicht geëvalueerd op basis van kwalitatieve informatie: gesprekken met betrokkenen, zowel vanuit de gemeente en de politie als uit de samenleving (bewoners, ondernemers).

De burgemeester maakt op basis van de evaluatie de afweging of de camera’s nog langer noodzakelijk zijn en maakt een keuze uit verlengen, verplaatsen of verwijderen van de camera’s. De uitkomsten van camera-evaluaties worden door de burgemeester ter informatie aan de gemeenteraad aangeboden.

Tussendoel

Indicatoren

Informatiebronnen

Vooraf voorkomen

Het aantal incidenten daalt doordat daders afzien van overlast en criminaliteit

Politieregistraties van het aantal incidenten

Slachtofferenquêtes in het cameragebied en eventueel omliggend gebied (om verplaatsing te meten)

Observaties op straat om zichtbaarheid camera’s / bordjes vast te stellen

Kwalitatieve informatie uit gesprekken met professionals van politie en handhaving, ondernemers en omwonenden

Live de-escaleren

Incidenten worden vroegtijdig waargenomen; politie en handhaving worden optimaal ingezet

Incidentenregistratie in cameratoezichtruimte:

Aantal en type incidenten dat live is gezien

Aantal reacties door politie, handhavers

Aantal de-escalaties en aanhoudingen e.d.

Achteraf opsporen (bijvangst)

Camerabeelden worden gebruikt voor opsporingsonderzoeken (subdoel)

Incidentenregistratie in cameratoezichtruimte:

Aantal opgevraagde beelden

Aantal veilig gestelde beelden

Aantal daadwerkelijk geleverde beelden

Kwalitatieve informatie uit gesprekken met politie en OM: waarde van camerabeelden voor opsporing, vervolging en veroordelingen

3. Juridisch kader

3.1 Wettelijke grondslag: 151c Gemeentewet

Artikel 151c van de Gemeentewet beschrijft op welke wijze en onder welke voorwaarden een gemeente cameratoezicht voor handhaving van de openbare orde kan inzetten.

  • 1.

    De raad kan bij verordening de burgemeester de bevoegdheid verlenen om, indien dat in het belang van de handhaving van de openbare orde noodzakelijk is, te besluiten om voor een bepaalde duur camera’s in te zetten ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats als bedoeld in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties en andere bij verordening aan te wijzen plaatsen die voor eenieder toegankelijk zijn.

  • 2.

    De burgemeester besluit met inachtneming van het in de verordening van de raad bepaalde:

    • a.

      binnen welk gebied, bestaande uit openbare plaatsen of andere voor eenieder toegankelijke plaatsen als bedoeld in het eerste lid, camera’s worden ingezet;

    • b.

      voor welke duur de gebiedsaanwijzing plaatsvindt.

  • 3.

    De burgemeester stelt, na overleg met de officier van justitie in het overleg, bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de Politiewet 2012, de periode vast waarin in het belang van de handhaving van de openbare orde daadwerkelijk gebruik van de camera’s plaatsvindt en de met de camera’s gemaakte beelden in elk geval rechtstreeks worden bekeken.

  • 4.

    De burgemeester bedient zich bij de uitvoering van het in het eerste lid bedoelde besluit van de onder zijn gezag staande politie.

  • 5.

    De burgemeester trekt het besluit, bedoeld in het eerste lid, in zodra de inzet van camera’s niet langer noodzakelijk is voor handhaving van de openbare orde.

  • 6.

    De aanwezigheid van camera’s als bedoeld in het eerste lid is op duidelijke wijze kenbaar voor eenieder die het gebied, bedoeld in het tweede lid, onder a, betreedt.

  • 7.

    Met de camera’s worden uitsluitend beelden gemaakt van een openbare plaats als bedoeld in artikel 1 van de Wet openbare manifestaties en andere bij verordening aan te wijzen plaatsen die voor eenieder toegankelijk zijn.

  • 8.

    Ten behoeve van de handhaving van de openbare orde worden in het kader van het toezicht, bedoeld in het eerste lid, gegevens verwerkt.

  • 9.

    De verwerking van de gegevens, bedoeld in het achtste lid, is een verwerking als bedoeld in de Wet politiegegevens, met dien verstande dat, in afwijking van het bepaalde in artikel 8 van die wet, de vastgelegde beelden na ten hoogste vier weken worden vernietigd en de gegevens, bedoeld in het achtste lid, indien er concrete aanleiding bestaat te vermoeden dat die gegevens noodzakelijk zijn voor de opsporing van een strafbaar feit, ten behoeve van de opsporing van dat strafbare feit kunnen worden verwerkt.

  • 10.

    Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen met het oog op de goede uitvoering van het toezicht, bedoeld in het eerste lid, regels worden gesteld omtrent:

    • a.

      de camera’s en andere technische hulpmiddelen benodigd voor het toezicht, bedoeld in het eerste lid, en de wijze waarop deze hulpmiddelen worden aangebracht;

    • b.

      de personen belast met of anderszins direct betrokken bij de uitvoering van het toezicht; en

    • c.

      de ruimten waarin de waarneming of verwerking van door het toezicht vastgelegde beelden plaatsvindt.

3.2 APV: bevoegdheid burgemeester

In artikel 2:30 van de Algemene Plaatselijke Verordening heeft de gemeenteraad op 24 oktober 2017 de burgemeester de bevoegdheid gegeven camera’s te plaatsen.

  • 1.

    De burgemeester kan overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet besluiten tot plaatsing van camera’s voor een bepaalde duur ten behoeve van het toezicht op een openbare plaats.

  • 2.

    De burgemeester heeft de bevoegdheid als bedoeld in het eerste lid eveneens ten aanzien van voor eenieder toegankelijke parkeergelegenheden. 

De rol van de gemeenteraad bij cameratoezicht voor openbare orde is beperkt. Het is een bevoegdheid van de burgemeester om camera’s te plaatsen en te verwijderen. Hiertoe zal de burgemeester overgaan na raadpleging van de driehoek (burgemeester, politie en de officier van justitie (OvJ). De gemeenteraad wordt over deze plaatsingsbesluiten geïnformeerd. De gemeenteraad wordt bij geplande inzet van nieuw cameratoezicht vooraf geïnformeerd. Als extra camera’s vanwege hoge urgentie geplaatst moeten worden, doet de burgemeester dit achteraf.

3.3 Verwerking camerabeelden: Wet politiegegevens

De burgemeester is verantwoordelijk voor het nemen van rechtmatige aanwijsbesluiten. De burgemeester moet dus aantonen dat aan de Grondwet en het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens worden voldaan (privacybescherming). Ook moeten de aanwijsbesluiten voldoen aan de Algemene Wet Bestuursrecht.

De politie is echter de verwerkingsverantwoordelijke voor de camerabeelden. De Wet politiegegevens is immers van toepassing op de camerabeelden (lid 9, artikel 151c Gemeentewet). De beelden mogen maximaal vier weken worden bewaard en mogen worden gebruikt voor opsporing. De bewaartermijn van specifieke opnames mag worden verlengd als beelden worden gebruikt voor de opsporing van een strafbaar feit. De bewaartermijn hangt af van het soort onderzoek: zie de Wet politiegegevens voor de bewaartermijnen.

De politie kan in bijzondere gevallen werkzaamheden delegeren aan de gemeente. De gemeente kan bijvoorbeeld de rol van verwerker krijgen. Maar de politie kan ook personen die geen ambtenaar van politie zijn autoriseren voor de verwerking van politiegegevens ter uitvoering van de onderdelen van de politietaak waarmee zij zijn belast (zie artikel 6, lid 4 van de Wet politiegegevens). Dat geldt dus voor de BOA’s van de gemeente die het rechtstreekse cameratoezicht uitvoeren. Zij doen dat onder regie van de politie.

De politie moet een gegevensbeschermingseffectbeoordeling opstellen als de verwerking een hoog risico oplevert voor betrokkenen (artikel 4c, Wet politiegegevens). Ook inzageverzoeken van burgers moeten door de politie worden behandeld conform de eisen van de Wet politiegegevens (artikel 25, Wet politiegegevens).

Eventuele verwerkersovereenkomsten met leveranciers moeten door de politie worden gesloten. Het is ook mogelijk dat de politie de gemeente mandateert in haar rol als verwerker om dergelijke overeenkomsten aan te gaan met leveranciers, maar dat moet dan worden geregeld in een subverwerkersovereenkomst tussen de gemeente en de leverancier. Het in artikel 151c van de Gemeentewet vastgelegde principe is namelijk dat de politie de verwerkingsverantwoordelijkheid draagt voor alles wat er met de camerabeelden gebeurt, zowel in het live toezicht als in de fase van opsporing achteraf.

4. Toekomstbeeld techniek en organisatie

4.1 Techniek

Een camerasysteem bestaat uit meer dan alleen de camera’s zelf. Binnen de gemeentelijke organisatie betekent dat er meerdere afdelingen bij betrokken zijn. Momenteel loopt er een project omtrent de governance. De governance zal verder worden uitgewerkt in een nog op te stellen stuk onder leiding van afdeling SIM SO/SB.

Begrotingen

De levensduur van de meeste hardware (camera’s, netwerkapparatuur en beeldschermen en dergelijke) is vijf of tien jaar. Er moet dus jaarlijks 20% tot 10% van het budget worden gereserveerd voor vervanging.

4.2 Organisatie

Live cameratoezicht

Stadstoezicht verzorgt het live cameratoezicht tijdens horeca-avonden en tijdens evenementen. Dat geldt voor de camera’s in het uitgaansgebied en het stadscentrum.

Flexibele camera’s die zijn geplaatst in reactie op incidenten in bijvoorbeeld woonwijken, worden in principe niet continu live bekeken. Er wordt in het driehoeksoverleg vastgelegd op welke momenten er wel rechtstreeks wordt uitgekeken. Flexibele camera’s die voor de duur van een evenement zijn geplaatst worden wel live uitgekeken.

De politie in het Operationeel Centrum in ’s-Hertogenbosch kan rechtstreeks meekijken met de camerabeelden. Op dit moment is dat via liveview, daarvoor moet er wel iemand in de ruimte zijn.

Opsporing

Opnames mogen door de politie worden gebruikt voor opsporing. Aanvragen om beelden te leveren worden door de politie ingediend bij de coördinator cameratoezicht. De gemeente maakt geen inhoudelijke beoordeling van de bruikbaarheid van het beeldmateriaal. De politie ontvangt alle gevraagde beelden op basis van cameraposities, datum en tijd. Momenteel haalt de politie opgevraagde beelden op met een (beveiligde) USB-stick, maar er bestaat ook de mogelijkheid om de opnames die door de gemeente veilig worden gesteld te uploaden naar de beveiligde digitale “kluis” van Milestone. Daar kan de politie de opnames zelf downloaden. De politie kan ook zelf inloggen in het videomanagementsysteem en beelden bekijken alvorens deze te downloaden. De verstrekte opnames worden beheerd door de politie volgens de eisen in de Wet politiegegevens.

In de toekomst geeft de politie geeft een terugkoppeling aan de gemeente over de kwaliteit en bruikbaarheid van de geleverde camerabeelden. De gemeente zorgt ervoor dat de geleerde lessen worden doorgegeven aan de gemeentelijke medewerkers die het cameratoezicht uitvoeren. Na de zomer van 2024 gaan we in dialoog met de politie hoe we hier gezamenlijk uitvoering aan geven.

Toekomstscenario’s

Om opvolging te geven aan de aanbevelingen uit de evaluatie camerabeleid (november 2023) worden er in deze paragraaf enkele ambities van de gemeente beschreven. Om de aanbevelingen daaruit goed te kunnen opvolgen, moeten de randvoorwaarden worden geregeld. Deze worden na vaststelling van het camerabeleid gerealiseerd, dus na de zomer van 2024 en hangt samen met de bevindingen uit het governance project van de afdeling SIM SO/SB. Om dit goed te kunnen doen, zullen er financiële middelen beschikbaar moeten zijn. Momenteel is nog niet in te schatten wat dat precies moet zijn.

Incidentenregistratie cameratoezichtruimte

Er komt in de cameratoezichtruimte een gebruiksvriendelijk systeem om incidenten mee te registreren. Dat heeft twee voordelen. Ten eerste maakt dit het eenvoudiger relevante opnames terug te vinden na incidenten. Ten tweede maakt zo’n systeem het mogelijk de opbrengsten van het cameratoezicht beter te monitoren.

Integratie cameratoezichtruimte en Meldkamer Stadstoezicht

Momenteel kunnen de camera’s voor handhaving van de openbare orde rechtstreeks worden bekeken op vrijdag- en zaterdagnacht in de cameratoezichtruimte in de parkeergarage Paleiskwartier. De beelden kunnen ook worden getoond in de crisisruimte in het Stadskantoor in ’s-Hertogenbosch waar ook politie, brandweer en eventueel anderen tijdens calamiteiten en crises samenwerken bij (dreigende) openbare orde verstoringen.

In de toekomst worden de cameratoezichtruimte en de Meldkamer Stadstoezicht samengevoegd in een nieuwe ruimte in het Stadskantoor. Dat heeft als voordeel dat de camera’s indien nodig ook kunnen worden bekeken op andere dagen en tijden dan horecanachten. De medewerkers van de Meldkamer Stadstoezicht krijgen een training om deze extra taak goed uit te kunnen voeren.

Ondertekening