Reglement van orde van de raad van de gemeente Edam-Volendam voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad (Reglement van orde van de raad Edam-Volendam 2024)

Geldend van 29-06-2024 t/m heden

Intitulé

Reglement van orde van de raad van de gemeente Edam-Volendam voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad (Reglement van orde van de raad Edam-Volendam 2024)

De raad van de gemeente Edam-Volendam;

gelezen het voorstel van het presidium van 7 mei 2024;

gelet op de artikelen 16, 77, 82, 147a, 147b, tweede lid, 155, tweede lid, en Hoofdstuk Va van de Gemeentewet;

B E S L U I T :

vast te stellen de volgende verordening: Reglement van orde van de raad Edam-Volendam 2024.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 Definities

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • amendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing;

  • griffier: griffier van de raad of diens plaatsvervanger;

  • initiatiefvoorstel: voorstel van een raadslid voor een verordening of ander voorstel;

  • interpellatie: het vragen van inlichtingen over een onderwerp, dat niet op de agenda staat;

  • interruptie: korte onderbreking van een spreker ter verduidelijking van hetgeen aan de orde is;

  • motie: verklaring waarmee een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • raadsvragen: het schriftelijk vragen van een verduidelijkende toelichting over een onderwerp;

  • schriftelijk: wat op papier of in elektronische vorm geschreven of gedrukt is;

  • subamendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een aanhangig amendement;

  • voorzitter: voorzitter van de raad of diens plaatsvervanger;

  • wet: Gemeentewet.

Artikel 2a. Het presidium

  • 1. Er is een presidium dat bestaat uit de voorzitter en de fractievoorzitters.

  • 2. De voorzitter van de raad is de voorzitter van het presidium.

  • 3. Fractievoorzitters wijzen elk een raadslid aan dat hen bij afwezigheid in het presidium vervangt.

  • 4. Het presidium kan anderen uitnodigen deel te nemen aan zijn vergaderingen.

  • 5. Het presidium doet aanbevelingen aan de raad inzake de organisatie en het functioneren van de raad voor zover het niet betreft de taken van de agendacommissie.

Artikel 2b. De agendacommissie en het vaststellen van vergaderingen

  • 1. Er is een agendacommissie die bestaat uit de voorzitter en de fractievoorzitters.

  • 2. De voorzitter van de raad is de voorzitter van de agendacommissie.

  • 3. Ze heeft in ieder geval de volgende taken:

    • a.

      het voorbereiden en vaststellen van voorlopige agenda’s voor de raadscommissies en de raadsvergaderingen;

    • b.

      het vaststellen van de vergadercyclus van de raad, en

    • c.

      het vaststellen van vergaderingen als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de wet.

Artikel 2c. Fractievoorzittersoverleg

  • 1. Er is een fractievoorzittersoverleg dat bestaat uit de fractievoorzitters van de in de raad vertegenwoordigde fracties.

  • 2. De plaatsvervangend voorzitter van de raad is de voorzitter van het fractievoorzittersoverleg.

  • 3. Fractievoorzitters kunnen zich bij afwezigheid laten vervangen door een raadslid uit hun eigen fractie.

  • 4. Het fractievoorzittersoverleg dient als informeel overleg voor het verstrekken van informatie en delen van gevoelens over aangelegenheden welke vanwege haar vertrouwelijkheid, haar voorlopigheid of anderszins (nog) niet openbaargemaakt kunnen worden.

  • 5. De griffier is aanwezig bij het fractievoorzittersoverleg en ziet toe op de verslaglegging.

  • 6. De voorzitter van de raad is adviseur van het fractievoorzittersoverleg en is aanwezig bij het overleg.

  • 7. Het fractievoorzittersoverleg vergadert in beslotenheid.

Artikel 3. De griffier

  • 1. De griffier is aanwezig in raadsvergaderingen en vergaderingen van het presidium, de agendacommissie en het fractievoorzittersoverleg.

  • 2. Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een plaatsvervanger die door de raad is aangewezen.

  • 3. De griffier kan op uitnodiging van de voorzitter aan beraadslagingen in raadsvergaderingen en vergaderingen van het presidium, de agendacommissie en het fractievoorzittersoverleg deelnemen.

Artikel 4. Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging raadsleden

  • 1. Bij de benoeming van nieuwe raadsleden stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden.

  • 2. Deze onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van de nieuw benoemde raadsleden en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de toelating van de nieuw benoemde raadsleden tot de raad. Indien van toepassing, wordt van een minderheidsstandpunt melding gemaakt in dit advies.

  • 3. Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste raadsvergadering in oude samenstelling na de raadsverkiezingen.

  • 4. Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten raadsleden op om in de eerste raadsvergadering in nieuwe samenstelling de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 5. In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd raadslid op voor de raadsvergadering waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 5. Benoeming wethouders

  • 1. Bij de benoeming van een wethouder stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden.

  • 2. Deze onderzoekt of de benoeming van de kandidaat-wethouder voldoet aan de vereisten van de artikelen 36a, 36b, 41b, eerste, derde en vierde lid, en 41c, eerste lid, van de wet.

  • 3. De commissie brengt vervolgens advies uit aan de raad over de benoeming tot wethouder.

  • 4. De burgemeester kan voor de aanvang van iedere ambtstermijn opdracht geven om de kandidaat-wethouders aan een risicoanalyse integriteit te onderwerpen. De burgemeester brengt over het eindresultaat daarvan verslag uit aan de raad.

Artikel 6. Fracties

  • 1. Raadsleden die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard worden bij de aanvang van de zittingsperiode als één fractie beschouwd.

  • 2. Als boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Als daar geen aanduiding was geplaatst, deelt de fractie in de eerste raadsvergadering aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad zal voeren.

  • 3. De namen van de fractievoorzitter en diens plaatsvervanger worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4. Als één of meer raadsleden van één of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden of zich aansluiten bij een andere fractie, wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter via de griffier.

  • 5. Een nieuwe naam van een fractie voldoet aan de eisen uit artikel G 3, vierde lid, van de Kieswet en wordt gebruikt met ingang van de eerstvolgende raadsvergadering na naamswijziging.

Hoofdstuk 2. Raadsvergaderingen

Paragraaf 1. Voorbereiding

Artikel 7. Oproep en agenda

  • 1. De voorzitter zendt ten minste drie weken voor een raadsvergadering de raadsleden een schriftelijke oproep en de voorlopige agenda met de daarbij behorende stukken.

  • 2. In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van een schriftelijke oproep een aanvullende agenda opstellen. Zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de raadsvergadering wordt deze met de daarbij behorende stukken aan de leden gezonden.

  • 3. Op de stukken, bedoeld in het eerste en tweede lid, is artikel 9, derde lid, van toepassing.

  • 4. De agenda wordt bij aanvang van een raadsvergadering door de raad vastgesteld.

Artikel 8. Ter beschikking stellen van stukken

  • 1. Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op een agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep en wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk door middel van openbare kennisgeving.

  • 2. Elektronisch beschikbare stukken worden ook op de website van de gemeente geplaatst.

  • 3. Informatie van de raad of aan de raad verstrekte informatie waaromtrent op grond van hoofdstuk Va van de wet geheimhouding is opgelegd, is in afwijking van het eerste en tweede lid uitsluitend beschikbaar in een afgeschermde digitale omgeving.

Artikel 9. Openbare kennisgeving

Raadsvergaderingen worden ter openbare kennis gebracht door aankondiging op de website van de gemeente.

Paragraaf 2. Ter vergadering

Artikel 10. Presentielijst

  • 1. De griffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van raadsvergaderingen.

  • 2. Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen raadsleden de presentielijst, die aan het einde van elke raadsvergadering door de voorzitter en de griffier door ondertekening wordt vastgesteld.

  • 3. De leden, die voor het beëindigen de vergadering zullen verlaten, geven daarvan tevoren kennis aan de voorzitter.

Artikel 11a. Zitplaatsen

  • 1. De voorzitter, de raadsleden en de griffier hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter bij iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.

  • 2. Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien na bespreking in het fractievoorzittersoverleg.

  • 3. De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de wethouders, gemeentesecretaris en overige personen, die voor de vergadering zijn uitgenodigd.

Artikel 11b. Opening vergadering; vergaderquorum

De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien het daarvoor door de wet vereiste aantal leden van de raad blijkens de presentielijst aanwezig is.

Artikel 11c. Spreekregels, spreektijd

  • 1. De leden van de raad, de wethouders, de gemeentesecretaris en de griffier spreken vanaf hun plaats en richten zich tot de voorzitter.

  • 2. De voorzitter kan toestaan dat de in het eerste lid genoemde personen vanaf een andere plaats spreken, zoals bijvoorbeeld het spreekgestoelte.

Artikel 11d. Volgende sprekers

Een lid voert slechts het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

Artikel 11e. Behandeling hamerstukken

  • 1. Een onderwerp of voorstel dat op de voorlopige agenda is geplaatst waarover geen moties of amendementen zijn aangekondigd of waarover geen enkele fractie een discussie wenst te voeren is een hamerstuk.

  • 2. Een stemverklaring op een hamerstuk kan tijdens de raadsvergadering kenbaar worden gemaakt door middel van een korte mededeling.

Artikel 11f. Behandeling bespreekstukken

  • 1. Een onderwerp of voorstel waarover wel moties of amendementen zijn aangekondigd of waarover een fractie een discussie wenst te voeren, is een bespreekstuk.

  • 2. Indien bij een onderwerp of voorstel dat op de voorlopige agenda is geplaatst als hamerstuk moties of amendementen worden ingediend, wordt het onderwerp een bespreekstuk.

  • 3. In de raadsvergadering krijgen de fracties die een motie en amendement hebben aangekondigd als eerste de gelegenheid voor een termijn. In deze termijn wordt ook de motie of het amendement toegelicht.

  • 4. Na de eerste termijn krijgt het college het woord om in te gaan op de inhoud van de moties en amendementen.

  • 5. Na de toelichting door het college krijgen de fracties die een motie of amendement hebben aangekondigd als eerste het woord in de tweede termijn, waarna de overige fracties de gelegenheid krijgen om te reageren.

Artikel 12. Aantal spreektermijnen

  • 1. Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.

  • 2. Spreektermijnen worden door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Raadsleden voeren in een termijn niet meer dan éénmaal het woord over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. In de eerste termijn zijn interrupties niet toegestaan.

  • 5. Het derde lid is niet van toepassing op een raadslid dat een amendement, een subamendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend ten aanzien van de beraadslaging daarover.

  • 6. Bij de bepaling hoeveel keer een raadslid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 13. Deelname aan de beraadslaging door anderen

Onverminderd artikel 21, eerste en tweede lid, van de wet, kan de raad besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

Artikel 14a. Voorstellen van orde

Raadsleden kunnen tijdens een raadsvergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De raad beslist hier terstond over.

Artikel 14b. Handhaving orde; schorsing

  • 1. De voorzitter handhaaft de orde in de vergadering.

  • 2. Een spreker wordt in zijn betoog niet gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 3. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, roept de voorzitter hem tot de orde. Indien de desbetreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 4. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en – indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord – de vergadering sluiten.

Paragraaf 3 Stemmingen

Artikel 15. Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, kunnen raadsleden hun voorgenomen stemgedrag toelichten.

Artikel 16. Beslissing

  • 1. De voorzitter sluit de beraadslaging als hij vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, tenzij de raad anders beslist.

  • 2. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel voor de te nemen beslissing.

Artikel 17. Stemming; procedure hoofdelijke stemming

  • 1. De voorzitter vraagt de raadsleden of zij stemming verlangen. Is dit niet het geval dan stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

  • 2. Als een voorstel zonder stemming wordt aangenomen, kunnen de in de raadsvergadering aanwezige raadsleden aantekening vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich overeenkomstig artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming te hebben onthouden.

  • 3. Als een raadslid om stemming of hoofdelijke stemming vraagt, doet de voorzitter daarvan mededeling aan de raad.

  • 4. Bij hoofdelijke stemming roept de voorzitter de raadsleden bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het daarvoor bij loting aangewezen raadslid. Daartoe wordt bij loting een volgnummer van de presentielijst aangewezen en verloopt verder naar de volgorde van de presentielijst.

  • 5. Bij hoofdelijke stemming brengen ter vergadering aanwezige raadsleden die zich niet ingevolge artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming moeten onthouden, hun stem uit door zich 'voor' of 'tegen' te verklaren, zonder enige toevoeging.

  • 6. Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen tot het volgende raadslid heeft gestemd. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.

  • 7. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee en doet daarbij mededeling van het genomen besluit.

Artikel 18. Volgorde stemming over amendementen en moties

  • 1. Als op een aanhangig voorstel amendementen zijn ingediend, wordt eerst over die amendementen gestemd en vervolgens over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel.

  • 2. Als een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat betrekking heeft.

  • 3. Als meerdere amendementen of subamendementen op eenzelfde gedeelte van een aanhangig voorstel zijn ingediend, wordt, onverminderd het eerste en tweede lid, eerst over het meest verstrekkende amendement of subamendement gestemd.

  • 4. Als aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie. De raad kan besluiten van deze volgorde af te wijken.

Artikel 19. Stemming over personen

  • 1. Bij stemming over personen voor benoemingen of het opstellen van voordrachten of aanbevelingen, benoemt de voorzitter drie raadsleden tot stembureau.

  • 2. Aanwezige raadsleden die zich niet ingevolge artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming moeten onthouden, zijn verplicht een door het stembureau verstrekt stembriefje in te leveren.

  • 3. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van het stembureau beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad op voorstel van het stembureau.

Paragraaf 4. Verslaglegging; ingekomen stukken

Artikel 20. Verslaglegging

  • 1. De griffier draagt zorg voor de digitale verslaglegging van de raadsvergadering, bestaande uit een beeld- en geluidsregistratie met ondertiteling en een digitale besluitenlijst van de raadsvergadering.

  • 2. Uit een beeld- of geluidsregistratie of uit de besluitenlijst blijkt in ieder geval:

    • a.

      een overzicht van de sprekers;

    • b.

      de onderwerpen, voorzien van tijdscodes;

    • c.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de raadsleden en de wethouders, allen voor zover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • d.

      een aantekening van welke raadsleden afwezig waren;

    • e.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • f.

      een overzicht van het verloop van elke stemming met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de raadsleden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de raadsleden die zich overeenkomstig de wet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist;

    • g.

      de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen, en

    • h.

      bij het desbetreffende agendapunt, de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van artikel 13 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 3. Voor zover de aard en de inhoud van de besluitvorming zich daartegen niet verzet, wordt de besluitenlijst zo spoedig mogelijk na de raadsvergadering openbaar gemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

  • 4. Elektronisch beschikbare beeldverslagen en besluitenlijsten worden op de website van de gemeente geplaatst.

Artikel 21. Ingekomen stukken

  • 1. Bij de raad ingekomen stukken, waaronder mededelingen van het college aan de raad, worden digitaal via het raadsinformatiesysteem aan de raadsleden ter beschikking gesteld en op de website geplaatst.

  • 2. De raad stelt op voorstel van de griffier, de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast. Daaronder zijn in ieder geval begrepen: specifieke rapportages, relevante post van de Rijksoverheid, de provincie, verbonden partijen en ontslagverzoeken.

Paragraaf 5. Besloten raadsvergaderingen

Artikel 22. Toepassing reglement op besloten vergaderingen

Op besloten raadsvergaderingen is dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 23. Besluitenlijst besloten vergadering

De griffier stuurt besluitenlijsten van besloten raadsvergaderingen in een beveiligde en afgeschermde digitale omgeving aan de raadsleden.

Artikel 24. Opheffing geheimhouding

Bij de stukken waarop het college, de burgemeester of een raadscommissie op basis van artikel 87 wet geheimhouding heeft opgelegd, wordt in de raad direct besloten wanneer de geheimhouding opgeheven wordt. Hiertoe wordt door de griffier met het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd overleg gevoerd.

Hoofdstuk 3. Bevoegdheden, instrumenten raadsleden

Artikel 25. Amendementen en subamendementen

  • 1. Raadsleden dienen amendementen en subamendementen in ieder geval voor het openen van de raadsvergadering schriftelijk in bij de voorzitter, via de griffier, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.

  • 2. Amendementen en subamendementen worden alleen behandeld wanneer die ingediend zijn door raadsleden die de presentielijst getekend hebben.

  • 3. Intrekking door de indiener van een amendement of subamendement is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

Artikel 26. Moties

  • 1. Raadsleden dienen moties in ieder geval voor het openen van de raadsvergadering schriftelijk in bij de voorzitter, via de griffier, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.

  • 2. De behandeling van een motie vindt gelijktijdig plaats met de behandeling over het onderwerp of voorstel waarop het betrekking heeft.

  • 3. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda opgenomen onderwerpen zijn behandeld.

  • 4. Intrekking door de indiener van een motie is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

Artikel 27. Initiatiefvoorstel

  • 1. Raadsleden dienen initiatiefvoorstellen schriftelijk in bij de voorzitter via de griffier. Deze brengt een ingediend voorstel zo spoedig mogelijk ter kennis van het college.

  • 2. Het college kan binnen vier weken nadat het ter kennis is gesteld van een voorstel schriftelijk wensen en bedenkingen met betrekking tot het voorstel via de griffier ter kennis van de raad brengen.

  • 3. Nadat het college schriftelijk wensen of bedenkingen ter kennis van de raad heeft gebracht of kenbaar heeft gemaakt hiertoe niet te zullen overgaan, dan wel nadat de in het tweede lid gestelde termijn is verlopen, wordt het voorstel op de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering geplaatst. Als de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is, wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende raadsvergadering geplaatst.

  • 4. De behandeling van het voorstel vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende voorstellen en onderwerpen zijn behandeld, tenzij de raad oordeelt dat:

    • a.

      het voorstel met het oog op de orde van de vergadering tezamen met een ander geagendeerd voorstel of onderwerp wordt behandeld;

    • b.

      het voorstel eerst wordt behandeld in een bespreekronde;

Artikel 28. Voorstel van het college aan de raad

  • 1. Een voorstel van het college aan de raad dat vermeld staat op de voorlopige agenda van de raadsvergadering, kan met toestemming van de agendacommissie worden ingetrokken voorafgaand aan de raadsvergadering of met toestemming van de raad tijdens het vaststellen van de agenda in de raadsvergadering.

  • 2. Als de agendacommissie of de raad van oordeel is dat het nodig is een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug te zenden aan het college, bepaalt de agendacommissie binnen welke termijn het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 29. Interpellatie

  • 1. Raadsleden dienen verzoeken tot het houden van een interpellatie schriftelijk in bij de voorzitter. Het verzoek bevat in ieder geval de te stellen vragen.

  • 2. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en de wethouders.

  • 3. Over verzoeken die ten minste 48 uur voor aanvang van een raadsvergadering zijn ingediend of in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, wordt tijdens de eerstvolgende raadsvergadering gestemd over het moment van de behandeling tijdens de raadsvergadering. In andere gevallen tijdens de daaropvolgende raadsvergadering.

  • 4. De interpellant voert niet vaker dan tweemaal het woord. De overige raadsleden, de burgemeester en de wethouders niet vaker dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe toestemming geeft.

Artikel 30. Schriftelijke vragen

  • 1. Raadsleden dienen schriftelijke vragen aan het college in bij de griffier via het digitale raadsinformatiesysteem, waarbij kan worden aangegeven of het vragen los van het raadsplein betreffen of ten behoeve van het raadsplein. Via het digitale raadsinformatiesysteem zijn de vragen direct inzichtelijk voor de overige raadsleden en het college.

  • 2. Schriftelijke beantwoording gebeurt zo spoedig mogelijk, in beginsel binnen één week als de vragen betrekking hebben op het raadsplein en binnen veertien dagen als de vragen los van het raadsplein zijn ingediend, waarbij beantwoording en in ieder geval binnen 30 dagen plaatsvindt nadat de vragen zijn ingediend.

  • 3. Vragen die ten minste 72 uur voor aanvang van een raadsvergadering zijn ingediend, worden mondeling beantwoord in de eerstvolgende raadsvergadering, tenzij het college de griffier gemotiveerd in kennis stelt dat deze termijn niet haalbaar is. Daarbij geeft het college tevens aan binnen welke termijn beantwoording zal plaatsvinden.

  • 4. Schriftelijke antwoorden van het college worden door de griffier via het digitale raadsinformatiesysteem aan de raadsleden toegezonden.

  • 5. De vragensteller kan bij schriftelijke beantwoording van vragen met betrekking tot het raadsplein in de raadsvergadering waarin het onderwerp behandeld wordt en bij mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering nadere inlichtingen vragen over het door het college gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.

Artikel 31. Inlichtingen

  • 1. Raadsleden dienen verzoeken tot inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de wet schriftelijk in bij de griffier.

  • 2. De griffier brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester.

  • 3. De verlangde inlichtingen worden zo spoedig mogelijk aan de raad verschaft, in beginsel in de eerstvolgende raadsvergadering en uiterlijk in de tweede raadsvergadering nadat het verzoek is ingediend.

Artikel 32. Vragenuur

  • 1. Bij aanvang van iedere raadsvergadering is er een vragenuur, tenzij bij de voorzitter via de griffier geen vragen zijn ingediend. In bijzondere gevallen kan de agendacommissie bepalen dat het vragenuur op een ander tijdstip wordt gehouden. De voorzitter bepaalt op welk tijdstip het vragenuur eindigt.

  • 2. Raadsleden die tijdens het vragenuur vragen willen stellen, melden dit onder aanduiding van het onderwerp en de vragen ten minste 48 uur voor aanvang van het vragenuur bij de voorzitter via de griffier.

  • 3. De voorzitter bepaalt de volgorde waarin aangemelde onderwerpen tijdens het vragenuur aan de orde worden gesteld en de spreektijd voor de vragensteller, de overige raadsleden, het college en de burgemeester.

  • 4. Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven. Na de beantwoording daarvan krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 5. De voorzitter kan aan andere raadsleden het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college of de burgemeester vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

  • 6. Tijdens het vragenuur worden geen moties ingediend en geen interrupties toegelaten.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 33. Uitleg reglement

In gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 34. Intrekking oude reglement

Het Reglement van orde van de raad Edam-Volendam 2022 wordt ingetrokken.

Artikel 35. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Dit reglement treedt in werking op de eerste dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

  • 2. Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement van orde van de raad Edam-Volendam 2024.

Ondertekening

Aldus besloten door de gemeenteraad van

Edam-Volendam in zijn openbare vergadering

d.d. 20 juni 2024,

de griffier,

J. Hage

de voorzitter,

L.J. Sievers