Subsidieregeling voorschoolse educatie, peuteropvang en peuterconsulent gemeente Wassenaar 2025

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 01-07-2024

Intitulé

Subsidieregeling voorschoolse educatie, peuteropvang en peuterconsulent gemeente Wassenaar 2025

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Wassenaar;

overwegende dat het gemeentebestuur de ontwikkelkansen van de kinderen in Wassenaar wil bevorderen door het verstrekken van subsidies voor activiteiten die daaraan bijdragen;

gelet op:

  • -

    de Algemene subsidieverordening gemeente Wassenaar 2020;

  • -

    de Wet kinderopvang;

  • -

    het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie van 2½ tot vier jaar;

  • -

    de Wet op het primair onderwijs;

  • -

    het Onderzoekskader voor het toezicht op de Voorschoolse educatie en het primair onderwijs 2021, versie 2023 van de Inspectie op het Onderwijs;

  • -

    de artikelen 147 en 156 van de Gemeentewet;

  • -

    de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    Interbestuurlijk toezicht 2022;

  • -

    artikelen 158-163 Wet op het primair onderwijs;

besluit vast te stellen de:

Subsidieregeling voorschoolse educatie, peuteropvang en peuterconsulent gemeente Wassenaar 2025

Artikel 1. Definities

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    aanvrager: organisatie die de subsidie voorschoolse educatie, subsidie peuteropvang en/of subsidie peuteropvang aanvraagt.

  • 2.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Wassenaar.

  • 3.

    GOAB: gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid

  • 4.

    JGZ: jeugdgezondheidszorg

  • 5.

    kindcentrum: een voorziening waar Kinderopvang plaatsvindt, anders dan astouderopvang.

  • 6.

    kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen tot de eerste dag van de maand waarop het primair onderwijs voor die kinderen begint;

  • 7.

    kinderopvangtoeslag: een tegemoetkoming van het Rijk als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder h, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen in de kosten van kinderopvang;

  • 8.

    kindvolgsysteem: een gestandaardiseerde observatiemethode;

  • 9.

    non-bereik: peuters die een VE-indicatie hebben ontvangen van de JGZ, maar geen voorschoolse educatie volgen. Het non-bereik kan worden verminderd door het openen van nieuwe VE-locaties waarvan het aanbod is toegespitst op de vraag van de ouders (bijv. door VE aan te bieden in combinatie met hele dagopvang);

  • 10.

    ouder: de persoon als bedoeld in artikel 1.1, lid 1 van de Wet kinderopvang;

  • 11.

    ouderbijdrage: financiële vergoeding die ouders moeten betalen aan de Aanvrager voor de afname van het aantal uren voorschoolse educatie. De hoogte van de ouderbijdrage wordt bepaald aan de hand van de tabel kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst van het jaar waarin de voorschoolse educatie wordt afgenomen;

  • 12.

    peuter: een kind in de leeftijd van 2 ½ tot 4 jaar en ingeschreven in de Basisregistratie Personen van de gemeente Wassenaar;

  • 13.

    peuteropvang: het aanbod in een kinderopvangorganisatie, gericht op kinderen in de leeftijd van 2 ½ tot 4 jaar, waarin met een peuterprogramma de ontwikkeling wordt gestimuleerd;

  • 14.

    peuterconsulent: maatschappelijk werker die zich toelegt op de toeleiding van doelgroeppeuters naar de VE en in bredere zin het bevorderen van de gezinssituatie met het doel dat er een optimale ontwikkeling van de doelgroeppeuter plaats kan vinden;

  • 15.

    subsidieregeling: deze subsidieregeling ‘voorschoolse educatie, peuteropvang en peuterconsulent gemeente Wassenaar 2025’;

  • 16.

    subsidieverslag: een door de aanvrager op te stellen verslag waarin wordt beschreven welkevactiviteiten overeenkomstig het plan van aanpak zijn uitgevoerd en voor welke activiteiten de uitvoering anders is geweest dan in het plan van aanpak was voorzien. Voor deze laatstgenoemde activiteiten wordt de andere uitvoering gemotiveerd en toegelicht, zodat toetsing aan de vereisten mogelijk is;

  • 17.

    voorschool: een kindcentrum waar voorschoolse educatie wordt aangeboden;

  • 18.

    voorschoolse educatie (VE): educatie in de voorschoolse periode in de vorm van een erkend of actueel peuterprogramma. Dit programma is gericht op taalontwikkeling, rekenen, motoriek en sociale ontwikkeling;

  • 19.

    VE-geïndiceerde peuter: kind vanaf de leeftijd van 2 ½ jaar tot de leeftijd waarop het start met de basisschool, dat van de JGZ een VE-indicatie heeft gekregen;

  • 20.

    VE-groep: groep van maximaal 16 kinderen van 2 ½ tot 4 jaar aan wie voorschoolse educatie wordt aangeboden. Het streven is om een gemengde groep te creëren (50/50) van VE-geïndiceerde kinderen en kinderen zonder een VE-indicatie;

  • 21.

    VE-programma: een actueel of erkend integraal programma dat in het kader van VE-beleid wordt uitgevoerd en is opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut;

  • 22.

    voor- en vroegschoolse educatie (VVE): educatie verdeeld in een voorschoolse periode (2 ½ - en 3-jarigen) doorlopend in de eerste jaren van het basisonderwijs (4- en 5-jarigen), de vroegschoolse educatie;

  • 23.

    Wko: Wet kinderopvang;

  • 24.

    Wpo: Wet op het primair onderwijs.

Artikel 2. Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze subsidieregeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 4 bedoelde activiteiten.

Artikel 3. Doel van de subsidieregeling

  • 1. Deze subsidieregeling heeft als eerste doel voldoende – qua aantal en spreiding - voorzieningen voor voorschoolse educatie te realiseren in Wassenaar, zoals bedoeld in artikel 159 van de Wet op het primair onderwijs.

  • 2. Deze subsidieregeling heeft als tweede doel een voorziening te realiseren voor kinderen in de leeftijd van 2 ½ en 3 jaar zonder VVE-indicatie (zoals afgegeven door de JGZ) van wie de ouders geen kinderopvangtoeslag ontvangen.

  • 3. Deze subsidieregeling heeft als derde doel de toeleiding naar de VE te bevorderen en zo het non-bereik te verminderen.

  • 4. Deze subsidieregeling beoogt voorschoolse educatie te realiseren die voldoet aan de landelijke kwaliteitseisen volgens het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie van 2½ tot vier jaar (zoals verwoord in het interbestuurlijk toezichtkader, en de kwaliteitseisen, zoals beschreven in het Kwaliteits- en beleidskader voor- en vroegschoolse educatie Wassenaar 2024.

Artikel 4. Activiteiten

Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor:

  • 1.

    De financiering van voorschoolse educatie voor doelgroeppeuters.

  • 2.

    De financiering van kinderopvang voor peuters van wie de ouders niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag.

  • 3.

    De financiering voor de functie peuterconsulent.

Artikel 5. Doelgroep

  • 1. Subsidie voor de voorschoolse educatie en peuteropvang wordt uitsluitend verstrekt aan de houder van een kindcentrum met een vestiging in Wassenaar:

    • a.

      die voldoet aan de kwaliteitseisen van de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang

    • b.

      waar kinderopvang voor kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar plaatsvindt voor minimaal 40 weken per jaar;

    • c.

      die een goede overdracht van kinderopvang naar basisscholen volgens bestaande gemeentelijke overdrachtsformulieren uitvoert;

    • d.

      die methodiek inzet om ouders te betrekken.

  • 2. Subsidie voor de functie peuterconsulent wordt uitsluitend verstrekt aan een organisatie die zich zonder winstoogmerk inzet voor het algemeen belang van inwoners van Wassenaar.

Artikel 6. Subsidieplafond

  • 1. Het college stelt jaarlijks voor 1 juli een subsidieplafond vast voor deze regeling.

    • a.

      Voor de subsidie voorschoolse educatie en peuteropvang bedraagt het subsidieplafond in 2025 € 245.000.

    • b.

      Voor de subsidie peuterconsulent bedraagt het subsidieplafond in 2025 € 20.000.

  • 2. Het subsidieplafond wordt vastgesteld onder voorbehoud van de hoogte van het aan de gemeente Wassenaar beschikte GOAB-budget. Het college behoudt de mogelijkheid om het subsidieplafond aan te passen indien de hoogte van het GOAB-budget hiertoe aanleiding geeft.

Artikel 7. Subsidiabele bedragen

  • 1. De aanvrager kan subsidie aanvragen in de vorm van een groepsbekostiging van € 7.400,00 per locatie in 2025.

  • 2. In aanvulling op de groepsbekostiging kan de aanvrager een vergoeding per kind in rekening brengen bij de gemeente; dit bedrag per kind wordt bepaald op basis van de arbeidsmarktpositie van de ouders en een al dan niet toegekende VE-indicatie. De aanvrager kan subsidie aanvragen in de vorm van een bijdrage per geplaatst VE-geïndiceerde peuter of een bijdrage per reguliere peuter. Het bedrag per kind bestaat uit drie componenten, te weten:

    • a.

      voor doelgroeppeuters, eerste en tweede dagdeel: het college vergoedt 8 uur VE per week tegen de vastgestelde VE-kostprijs;

    • b.

      voor doelgroeppeuters, derde en vierde dagdeel:

      • i.

        het college compenseert voor ouders van VE-geïndiceerde peuters met recht op kinderopvangtoeslag het verschil tussen de ouderbijdrage en de vastgestelde VE-kostprijs voor maximaal 8 uur per week.

      • ii.

        het college compenseert voor ouders van VE-geïndiceerde peuters zonder recht op kinderopvangtoeslag het verschil tussen de fictieve ouderbijdrage en VE-kostprijs voor maximaal 8 uur per week.

    • c.

      voor peuters zonder VE-indicatie van ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag: het college compenseert het verschil tussen de fictieve ouderbijdrage en het normtarief kinderopvang voor maximaal 8 uur per week.

  • 3. Het college verplicht zich de vastgestelde kostprijs per uur tussentijds te wijzigen als het rijk op basis van onderhandelingen het wettelijk uurtarief vóór 31 december verhoogt.

  • 4. Het college verhoogt of verlaagt in 2025 en jaren daarna de VE-kostprijs met eenzelfde procentuele ophoging als de jaarlijkse ophoging of verlaging van de maximale uurprijs voor kinderopvangtoeslag die door de Belastingdienst in dat jaar is vastgesteld.

  • 5. Ouders in de schuldhulpverlening, bijstand of woonachtig in een asielzoekerscentrum in Wassenaar betalen geen ouderbijdrage; het college betaalt dit gedeelte van de ouderbijdrage.

  • 6. Het college kan de vastgestelde kostprijs per uur jaarlijks wijzigen als het Rijk op basis van de GOAB-verantwoordelijkheid andere c.q. kostprijsverhogende kwaliteitseisen stelt aan houders.

  • 7. Wanneer er meer dan 8 peuters woonachtig in een asielzoekerscentrum in Wassenaar gebruik maken van deze regeling maakt het college een heroverweging van het VVE-beleid en de bekostiging voor deze kinderen.

Artikel 8. Subsidieduur

  • 1. De subsidie voorschool en peuteropvang wordt betaald aan de houder van de voorschool voor maximaal 40 schoolweken per jaar; dit hoeft niet aaneensluitend te zijn.

  • 2. De subsidie eindigt met ingang van de datum waarop de peuter, om welke reden dan ook, de voorschool verlaat.

Artikel 9. Wijze van verdeling

  • 1. Voor de subsidie voorschoolse educatie geldt dat:

    • a.

      als het subsidieplafond wordt bereikt, er aanvragen worden gedaan voor meer dan vier voorschoolse educatie locaties of er meer dan twee aanvragers zijn, verstrekking van subsidie plaatsvindt in volgorde van de door het college aangebrachte rangschikking, totdat het voor de subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

    • b.

      bij de rangschikking van de aanvragen kent het college punten toe aan de hand van de volgende aspecten en tot het daarbij vermelde maximum aantal punten:

      • i.

        de mogelijkheid tot het bieden van hele dagopvang in combinatie met voorschoolse educatie (maximaal 10 punten);

      • ii.

        de mate waarin het ingediende beleidsplan voldoet aan het Kwaliteits- en beleidskader voor- en vroegschoolse educatie Wassenaar 2024 (maximaal 10 punten);

      • iii.

        de mate waarin de aanvrager aantoonbaar kan maken dat er kennis en ervaring op gebied van voorschoolse educatie aanwezig is in de organisatie (maximaal 5 punten);

    • c.

      de subsidie voorschoolse educatie wordt toegekend aan maximaal twee aanvragers en aan een maximum van vier locaties.

  • 2. Voor de subsidie peuterconsulent geldt dat:

    • a.

      de subsidie aan maximaal één aanvrager wordt verstrekt.

    • b.

      als er door meer dan één aanvrager subsidie wordt aangevraagd vindt verstrekking van subsidie plaats in volgorde van de door het college aangebrachte rangschikking. Het college kent punten toe aan de hand van de volgende aspecten en tot het daarbij vermelde maximumaantal punten;

      • i.

        de mate waarin de aanvrager aantoonbaar kan maken dat er kennis en ervaring op het gebied van maatschappelijke ondersteuning en ontwikkeling op het gebied van het jonge kind aanwezig is binnen de organisatie (maximaal 10 punten);

      • ii.

        het aantal uur waarvoor de aanvrager de functie van peuterconsulent kan vervullen op basis van het beschikbare subsidiebedrag (maximaal 5 punten).

Artikel 10. Aanvraag

  • 1. Voor de aanvraag wordt het formulier "Aanvraag subsidie Peuteropvang en Voorschoolse educatie" of het formulier “Aanvraag subsidie Peuterconsulent” gebruikt.

  • 2. In aanvulling op artikel 9 van de Algemene subsidieverordening Wassenaar 2020 dient de aanvrager bij de aanvraag voor de subsidie voorschoolse educatie het volgende in:

    • a.

      een schatting voor de verwachte bezetting van het aantal peuters over het hele jaar gevoegd, uitgesplitst per halfjaar;

    • b.

      een beleidsplan waarin in ieder geval wordt beschreven hoe de aanvrager de onder artikel 4 genoemde activiteiten voor voorschoolse educatie gaat realiseren. Dit beleidsplan vervangt de gevraagde stukken in artikel 9 lid 4 onder a, b, en c van de Algemene subsidieverordening Wassenaar 2020.

  • 3. De Aanvrager is verantwoordelijk voor een juiste en volledige informatieverstrekking op grond waarvan burgemeester en wethouders redelijkerwijs tot een besluit kan komen.

  • 4. Een onvolledige of niet tijdig ingediende aanvraag wordt niet in behandeling genomen, met inachtneming van de hersteltermijn zoals bedoeld in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 5. Het college beoordeelt aanvragen voor de subsidie peuteropvang op basis van de in deze subsidieregeling gestelde voorwaarden, en niet op basis van de subsidieregeling kindgebonden financiering gemeente Wassenaar uit 2019.

Artikel 11. Aanvraagtermijn

Een aanvraag voor een subsidie wordt ingediend vanaf 1 juli om en uiterlijk op 15 september voorafgaand aan het jaar waarvoor de subsidie bedoeld is.

Artikel 12. Beslistermijn

  • 1. Het college beslist uiterlijk op 15 december van het jaar waarin de aanvraag voor subsidie is ingediend.

  • 2. Het college stelt de aanvrager uiterlijk op 15 december van het jaar waarin de aanvraag is ingediend schriftelijk van het besluit in kennis.

Artikel 13. Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger verplicht zich tijdig te melden indien de activiteiten waarvoor de subsidie is aangevraagd niet kunnen doorgaan.

  • 2. De subsidieontvanger van de subsidie voorschoolse educatie en peuteropvang brengt een eigen bijdrage in rekening bij ouders van peuters voor wie een subsidie wordt ontvangen van ten hoogste:

    • a.

      voor de ouders van een VE-geïndiceerd kind die in aanmerking komen voorkinderopvangtoeslag: het maximumbedrag per uur waarvoor ouders kinderopvangtoeslag kunnen terugvragen bij de Belastingdienst;

    • b.

      voor de ouders van een VE-geïndiceerd kind die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag: de ouders betalen voor 8 uur per week voorschoolse educatie een inkomensafhankelijke eigen bijdrage volgens de ‘VNG Adviestabel ouderbijdrage peuteropvang’.

    • c.

      voor de ouders van een niet VE-geïndiceerd kind die niet in aanmerking komen voor Kinderopvangtoeslag: de ouders betalen voor 8 uur per week peuteropvang een inkomensafhankelijke eigen bijdrage volgens de ‘VNG Adviestabel ouderbijdrage peuteropvang’.

  • 3. De subsidieontvanger van de subsidie voorschoolse educatie:

    • a.

      heeft een pedagogisch coach of beleidsmedewerker met een hbo-opleiding in dienst;

    • b.

      plaatst VE-geïndiceerde peuters met voorrang op beschikbare plekken;

    • c.

      voldoet aan de voorwaarden gesteld in het Kwaliteits- en beleidskader voor- en vroegschoolse educatie Wassenaar 2024.

  • 4. De subsidieontvanger van de subsidie peuteropvang:

    • a.

      gebruikt de bestaande gemeentelijke overdrachtsformulieren voor een goede overdracht van kinderopvang naar basisscholen;

    • b.

      zet methodiek in om ouders te betrekken.

  • 5. De subsidieontvanger van de subsidie peuterconsulent:

    • a.

      zet de subsidie in voor het vervullen van een vacature in de functie van peuterconsulent of het uitbreiden van een huidige functie met de taken peuterconsulent voor minimaal 6 uur per week gedurende het kalenderjaar. De functie peuterconsulent wordt uitgevoerd binnen in Sociaal Team Wassenaar en wordt vervuld door een beroepskracht met mbo+ of hbo-opleiding, afhankelijk van ervaring.

Artikel 14. Weigeringsgronden

Onverminderd de weigeringsgronden zoals opgenomen in artikel 7 van de Algemene subsidieverordening gemeente Wassenaar 2020 kan de subsidie geheel of gedeeltelijk worden geweigerd indien:

  • 1.

    één van de houders op het moment van subsidieaanvraag onderwerp is van een

  • 2.

    bestuursrechtelijke handhavingsprocedure in het kader van de Wet kinderopvang;

  • 3.

    niet voldaan wordt aan het gestelde onder artikel 13 van deze regeling.

Artikel 15. Bevoorschotting en betaling

  • 1. De subsidie wordt aan subsidieontvanger verleend op basis van het gerealiseerde aantal afgenomen uren en zolang het subsidieplafond uit artikel 6 van deze regeling niet wordt overschreden.

  • 2. De subsidie kan pas worden verleend als het betreffende aanvraagformulier door de subsidieontvanger bij de gemeente is ingeleverd.

  • 3. Een subsidievoorschot wordt betaald na afloop van elk kwartaal op basis van de aangeleverde tussentijdse verantwoording met minimaal de volgende informatie:

    • a.

      Naam organisatie kinderopvang

    • b.

      LRK-nummer kindcentrum en adres

    • c.

      Per kind:

      • i.

        Geboortedatum

      • ii.

        Postcode

      • iii.

        Startdatum

      • iv.

        Einddatum indien relevant

      • v.

        VE-geïndiceerd of niet-geïndiceerd

      • vi.

        Kinderopvangtoeslag/niet kinderopvangtoeslag

      • vii.

        Soort inkomenstoets (op aanvraag van de gemeente)

      • viii.

        Ouderbijdrage (op aanvraag van de gemeente)

    • d.

      Totaal berekening subsidie voorschot op basis van artikel 7

  • 4. Een voorschot op de basisbekostiging wordt uitbetaald na afloop van het eerste kwartaal, doch uiterlijk voor 30 april van het geldende kalenderjaar.

Artikel 16. Verantwoording en subsidievaststelling

  • 1. Een aanvraag tot vaststelling wordt uiterlijk voor 1 april van het jaar dat volgt op het betrokken kalenderjaar ingediend.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a.

      voor de subsidie VE:

      • i.

        het afgenomen aantal uren VE per kwartaal over het voorgaande jaar;

      • ii.

        de ontvangen eigen bijdragen van ouders in het uitvoeringsjaar;

      • iii.

        een jaarrekening waaruit valt af te leiden welke kosten voor voorschoolse educatie gemaakt zijn;

      • iv.

        een subsidieverslag met in ieder geval een verslag van hoe de voorschoolse educatie is gerealiseerd en welke resultaten ermee zijn bereikt.

    • b.

      voor de subsidie peuteropvang:

      • i.

        het afgenomen aantal uren peuteropvang per kwartaal over het voorgaande jaar;

      • ii.

        de ontvangen eigen bijdragen van ouders in het uitvoeringsjaar;

    • c.

      voor de subsidie peuterconsulent:

      • i.

        een subsidieverslag over hoe de middelen zijn ingezet voor de functie peuterconsulent en welke resultaten daarmee zijn bereikt;

      • ii.

        een financieel verslag met in ieder geval de eindafrekening van de activiteit, waarin is toegelicht aan welke kostenposten de subsidie is besteed.

  • 3. De hoogte van het subsidiebedrag wordt vastgesteld op basis van:

    • a.

      het aantal bezette uren, waarbij uren die gedurende het jaar voor een deel bezet zijn geweest alleen voor dat deel in de berekening meegenomen worden;

    • b.

      het in artikel 7 lid 2 genoemde bedrag per kind wordt vastgesteld met inachtneming van de daadwerkelijk ontvangen eigen bijdragen van ouders.

Artikel 17. Hardheidsclausule

Het college is bevoegd om af te wijken van de regeling om tegemoet te komen aan onbillijkheden van overwegende aard die zich bij de toepassing van de regeling kunnen voordoen.

Artikel 18. Slotbepalingen

  • 1. Deze subsidieregeling treedt in werking per 1 juli 2024.

  • 2. Deze subsidieregeling is voor het eerst van toepassing op subsidies voor activiteiten die in het jaar 2025 worden uitgevoerd.

  • 3. Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling voorschoolse educatie, peuteropvang en peuterconsulent gemeente Wassenaar 2025.

Ondertekening

secretaris

drs. K.D. Handstede

burgemeester

drs. L.A. de Lange

Bijlage 1: Kwaliteits- en beleidskader voor- en vroegschoolse educatie gemeente Wassenaar 2024

Algemeen

Voor het kwaliteitskader zijn van toepassing de artikelen 158 tot en met 163 van de Wet op het primair onderwijs en de Regeling Wet kinderopvang.

Aanbod

Kwaliteitseisen kinderopvang

  • Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) wordt aangeboden door een of meer kinderopvanghouders die in het Landelijk Register Kinderopvang zijn geregistreerd als aanbieder van VVE. De aanbieder voldoet aan de wettelijke voorschriften.

  • Voorschoolse educatie wordt aangeboden aan kinderen in de leeftijd van 2½ tot 4 jaar; het gaat om 960 uur VE in 1½ jaar, 640 uur per jaar.

  • Voorschoolse educatie wordt aangeboden in minimaal 40 weken per jaar, met een voorkeur voor minimaal 4 uur per dag en gespreid over 4 dagen; het aantal uren VE mag verschillen per leeftijdscategorie.

  • Er wordt voortdurend ingezet op professionalisering van de pedagogische en didactische vaardigheden van de beroepskrachten. De focus ligt hierbij op actuele kennis en vaardigheden om opbrengstgericht te werken en doorgaande leerlijnen vorm te geven.

  • Er zijn vastgelegde afspraken tussen de Stichting Jeugdgezondheidszorg Zuid-Holland West (JGZ) en de kinderopvanghouders over de toeleiding van doelgroeppeuters naar voorschoolse educatie.

Kwaliteitseisen voor gemeente en de gehele VE-keten

  • De gemeente stelt een doelgroepomschrijving vast op basis waarvan de JGZ een indicatie kan afgeven aan een kind. De gemeente stelt samen met de Schooladviesdienst (SAD) en de JGZ afspraken op over de toeleiding.

  • De gemeente streeft naar gemengde groepen, zodat kinderen zo veel mogelijk van elkaar kunnen leren; een gemengde groep bestaat voor 50% uit kinderen met een indicatie en 50% reguliere peuters. De gemeente wil hiermee de integratie bevorderen.

  • In de VE streven we naar een bereik van ten minste 85% (non-bereikte kinderen zijn kinderen die wel een indicatie hebben gehad, maar niet deelnemen aan het VE-aanbod).

  • De gemeente vindt het belangrijk dat er geen wachtlijsten zijn voor kinderen met een VE-indicatie.

  • De gemeente stimuleert dat de toeleiding naar de VVE wordt bevorderd.

  • Er is jaarlijks toezicht door de GGD en eenmaal per vier jaren door de Inspectie van het Onderwijs.

  • Het beschikbare budget voor VVE wordt bepaald door de GOAB-middelen die de gemeente van het rijk ontvangt (op basis van de CBS-criteria).

  • Voor kinderen in gezinnen van wie de ouders geen kinderopvangtoeslag ontvangen, terwijl de dagopvang wél wenselijk is voor de ontwikkeling van het kind, is een sociaal-medische indicatie mogelijk. Ter toelichting het volgende. Een sociaal-medische indicatie stelt gezinnen, die geen recht hebbenop kinderopvangtoeslag en vanwege een sociale en/of medische situatie in een lastige positie zitten, in staat om gebruik te maken van reguliere kinderopvang. Hiervoor kan, door ouders of onder verantwoordelijkheid van ouders, een tegemoetkoming worden aangevraagd bij de gemeente. Het gaat om een tijdelijke noodmaatregel, omdat andere voorzieningen, zoals peuter-opvang of VVE, niet toereikend zijn.

Methodiek

Kwaliteitseisen kinderopvang

De kinderopvanghouder werkt met een actueel VVE-programma waarin aandacht is voor de ontwikkeling in taal en rekenen, motorische en sociaal-emotionele ontwikkeling.

Er wordt gewerkt aan inhoudelijke doorgaande lijn van opvang naar het primair onderwijs.

Op termijn (2 à 3 jaar) streven de partijen naar de overstap naar een NJi-erkend VVE-programma.

  • Kinderopvang en onderwijs stemmen af in een observatie- en registratiesystematiek met een doorgaande lijn tussen opvang en onderwijs.

  • Er vindt een warme overdracht plaats van de peuteropvang naar de basisschool bij VVE-peuters volgens het gemeentelijke digitale overdrachtsprotocol; opvang en onderwijs maken goede afspraken over de overdracht van gegevens van kinderen.

  • Per kind met een VVE-indicatie is per jaar gemiddeld 10 uur een pedagogisch coach/medewerker beschikbaar.

  • Locaties maken een ouderbeleidsplan waarin het beleid op het gebied van ouderbetrokkenheid wordt beschreven; naast de methode gebonden ouderbetrokkenheidsbeleid is er ook gemeentelijke ouderbetrokkenheid (Samenspel); dit sluit aan bij de het gemeentelijke ouderbetrokkenheidsbeleid.

  • De kinderopvangorganisatie volgt het gemeentelijk beleid omtrent kinderen die extra zorg nodig hebben, het zo vroeg mogelijk signaleren van onderwijs- en ontwikkelingsachterstanden en het eventueel inschakelen van externe hulpverlening.

Coördinatie en afstemming

Kwaliteitseisen kinderopvang

  • De peuteropvang werkt bij het signaleren en bestrijden van eventuele onderwijs-en ontwikkelingsachterstanden samen met het Sociaal Team Wassenaar, de SAD, en de basisscholen, en waar nodig ook het samenwerkingsverband;

Kwaliteitseisen voor de gemeente en de gehele VE-keten

  • Bovengenoemde partijen participeren daartoe in een vergadering van de werkgroep, die minimaal viermaal per jaar wordt gehouden; het doel is het bespreken van de ontwikkeling en indien noodzakelijk de zorg voor een individueel kind (het casusoverleg bespreekt casussen anoniem).

  • De gemeente en scholen, in samenwerking met de kinderopvang, stellen samen resultaatafspraken op.

  • Ieder jaar is er een gemeentelijke conferentie voor de betrokkenen bij het jonge kind en de VVE.

Monitor en evaluatie

Kwaliteitseisen voor gemeente en de hele VE-keten

  • JGZ en SAD onderhouden een monitor waarin jaarlijks gegevens worden verzameld, zoals indicaties, non-bereik, doorstroom en ontwikkelingen in de indicaties. Zij rapporteren aan de gemeente.

  • Eenmaal per vier jaren wordt het VE-beleid en aanbod geëvalueerd en wordt een plan gemaakt voor de komende periode.

Toelichting

Artikelsgewijs

Artikel 1. Definities

In dit artikel is een aantal definities opgenomen. Voor de definitie van begrippen die zijn genoemd in de Wet kinderopvang is de daarvoor geldende definitie in de Wet kinderopvang gebruikt.

Artikel 1. 20 verwijst een actueel of erkend integraal programma dat in het kader van VE-beleid wordt uitgevoerd en is opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugdinstituut. Deze databank bereikt u via de volgende link.

Artikel 6. Subsidieplafond

De gemeenteraad stelt jaarlijks in oktober de gemeentelijke begroting vast. Het budget voor de subsidie voorschoolse educatie en peuterconsulent is gebaseerd op de specifieke uitkering van het Rijk voor het onderwijsachterstandenbeleid. Het budget voor de subsidie peuteropvang is gebaseerd op de beschikbare gemeentelijke middelen voor het voor- en vroegschoolse educatie budget. Het college stelt jaarlijks voor 1 juli het subsidieplafond vast voor deze regeling. Wanneer de daadwerkelijk beschikte specifieke uitkering van het Rijk voor het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid lager uitvalt dan verwacht, behoudt het college de mogelijkheid om het subsidieplafond naar beneden bij te stellen.

Artikel 7. Subsidiabele bedragen

In het najaar van 2023 heeft adviesbureau Sardes onderzoek gedaan naar de kosten van de VE in Wassenaar. Op basis hiervan is het subsidiebedrag voor de voorschoolse educatie en peuteropvang berekend. De basisbekostiging (€ 7.400 per locatie) is gebaseerd op organisatiekosten voor de VE die losstaan van of er doelgroep peuters in de VE-groep zitten. Denk hierbij aan deelname aan het werkgroepoverleg, de VE-monitor, verlet-uren voor VE-bijscholing, aanschaf spel- en leermaterialen, inrichting van de speel-leerruimte, het opstellen van een VVE-beleidsplan en de inzet van een pedagogisch beleidsmedewerker voor 10 uur per jaar. Ook is er in de basisbekostiging een bedrag opgenomen van € 500 per locatie voor kosten die niet zijn meegenomen in de berekening, maar wel incidenteel kunnen voorkomen, zoals bijvoorbeeld de inzet van een tolk.

Het VE-koptarief is gebaseerd op kosten die direct gerelateerd zijn aan de begeleiding van VE-kinderen op de groep, zoals het observeren en registeren van de ontwikkeling en bespreken hiervan met de ouders, warme overdracht, contacten met externe zorgverleners over individuele kinderen, ouderactiviteiten en inhoudelijke samenwerking met school op de doorgaande lijn. De VE-subsidie dekt daarmee alle VE-kosten die aanvullend zijn op de reguliere kinderopvang.

Artikel 7, lid 2a: De vastgestelde VE-kostprijs is € 11,91 per uur in 2024. De VE-kostprijs bestaat uit de maximale uurprijs van € 10,25 per kind per uur plus VE-koptarief van € 1,66 per kind per uur. In 2025 en de jaren daarna verhoogt het college de vastgestelde VE-kostprijs met eenzelfde procentuele ophoging voor de maximale uurprijs voor kinderopvangtoeslag die door de Belastingdienst in dat jaar wordt vastgesteld.

Met “eerste” en “tweede” dagdeel worden de twee eerste dagdelen die de ouders afnemen bedoeld. Het “derde” en “vierde” dagdeel doelt op de twee laatste dagdelen die ouders afnemen. Mocht een kind, om welke reden dan ook, maar twee dagdelen aanwezig kunnen zijn op de voorschoolse educatie dan betaalt de gemeente die twee dagdelen (in plaats van 50% van de kosten voor de gemeente en 50% voor de ouders). Het doel is echter dat elk kind 16 uur VE ontvangt; er moeten zwaarwegende redenen zijn waarom de ouders maar 8 uur VE afnemen.

Artikel 7, lid 2c: De fictieve ouderbijdrage wordt vastgesteld aan de hand van de VNG-adviestabel “Ouderbijdrage peuteropvang” van dat kalenderjaar. Het normtarief kinderopvang is de door de Belastingdienst vastgestelde maximale uurprijs voor de kinderopvangtoeslag in dat kalenderjaar.

Artikel 7, lid 5: Wanneer de VNG-adviestabel “Ouderbijdrage peuteropvang” wordt gevolgd betalen ouders met de laagste inkomens 4% van de kinderopvang kosten. De gemeente neemt deze extra 4% van de kosten over bij ouders die in een AZC verblijven, gebruik maken van de bijstand of schuldhulpverlening.

Artikel 9. Wijze van verdeling

In 2025 wordt de subsidie voorschoolse educatie verleend voor een maximum van 4 locaties. Deze wordt verdeeld over maximaal 2 aanvragers. Bij meer aanvragen weegt het college de aanvragen op basis van de genoemde criteria. Het college publiceert de uiteindelijke keuze en onderbouwing hiervoor.

Lid 1a. Dit criterium geldt voor 1 locatie: wanneer aanvragers te kennen geven meer dan 1 locatie te kunnen aanbieden waar VE gecombineerd wordt met hele dagopvang levert dit niet meer punten op.

Lid 1b. Het ingediende beleidsplan wordt beoordeeld aan de hand van de genoemde “Kwaliteitseisen kinderopvang” in het Kwaliteits- en beleidskader voor- en vroegschoolse educatie Wassenaar 2024. De “Kwaliteitseisen voor gemeente en gehele VE-keten” gelden voor de gehele VE-keten en het gemeentelijke beleid en worden zodoende niet meegenomen in de beoordeling.

Lid 1c. De mate waarin kennis en ervaring op het gebied van VE aanwezig is wordt o.a. beoordeeld op basis van het aantal jaren ervaring dat de organisatie en (toekomstige) werknemers hebben op het gebied van VE. De aanvrager kan aanvullende onderbouwing van kennis en ervaring aanleveren.

Art. 13. Verplichtingen van de subsidieontvanger

Lid 3a.: De inzet van de pedagogisch coach/ beleidsmedewerker wordt bepaald op basis van het Besluit kwaliteit kinderopvang (artikel 8). De norm mag door de kinderopvangorganisatie naar eigen inzicht worden ingezet, zolang de inzet gericht is op de kwaliteitsverbetering van de beroepskrachten en op het aanbod van voorschoolse educatie.

Voor verdere verplichtingen waar de Ontvanger van de subsidie voorschoolse educatie aan dient te voldoen verwijst het college naar het Kwaliteits- en beleidskader voor- en vroegschoolse educatie gemeente Wassenaar 2024.

Lid 3b. Wanneer er voor een periode van 3 maanden voor minimaal 1 VE-plek onvoldoende aanmeldingen komen van VE-geïndiceerde kinderen kan de subsidieontvanger van de VE-subsidie deze plek(ken) openen voor reguliere peuters. VE-geïndiceerde kinderen ontvangen echter wel voorrang boven reguliere peuters. Van de subsidieontvanger wordt gevraagd om altijd een maximum van 4 VE-plekken vrij te houden voor VE-geïndiceerde kinderen. Mocht blijken dat dit onhaalbaar is, dan kan hier in overleg met de gemeente van worden afgeweken.

Lid 5. De functie peuterconsulent omvat minimaal de volgende taken:

  • voorlichten/ enthousiasmeren over VE van ouders met een doelgroep peuter;

  • helpen met inschrijving bij de kinderopvang en aanvragen van Kinderopvangtoeslag;

  • helpen met de inschrijving voor de basisschool;

  • fungeren als eerste aanspreekpunt en spin in het web wanneer er andere problemen spelen in het gezin waardoor de (onderwijs)ontwikkeling van het kind in gevaar komt;