Protocol huisbezoeken Sociale Zekerheid 2024

Geldend van 28-06-2024 t/m heden

Intitulé

Protocol huisbezoeken Sociale Zekerheid 2024

HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE GRONINGEN,

Gelet op de artikelen 17 en 53a van de Participatiewet;

BESLUIT:

vast te stellen het ‘Protocol huisbezoeken Sociale Zekerheid 2024’.

Protocol huisbezoeken Sociale Zekerheid 2024

Inleiding

Het huisbezoek is een effectief middel om de woon- en leefsituatie van de inwoner in kaart te brengen. Dit middel kan worden ingezet in het kader van zorg of in het kader van een onderzoek ten behoeve van een rechtmatige verstrekking van algemene en bijzondere bijstand. Een huisbezoek kan door de inwoner echter ook worden ervaren als een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer. De gemeente gaat daarom op een zorgvuldige en transparante wijze om met het huisbezoek.

De bedoeling van dit protocol is medewerkers van de gemeente van een actuele instructie te voorzien over de wederzijdse rechten en plichten en de werkwijze ten aanzien van huisbezoeken. Dit protocol is van toepassing op huisbezoeken die worden verricht in het kader van de uitvoering van de Participatiewet (hierna te noemen: Pwet) en overige door de directie Inkomensdienstverlening van gemeente Groningen uit te voeren regelingen. Voor huisbezoeken die worden verricht in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen gelden eveneens aanvullende richtlijnen. Voor huisbezoeken die worden verricht in het kader van (ongevraagde) hulpverlening door de OGGZ gelden andere richtlijnen. De WMO heeft hiervoor een apart protocol opgesteld.

Het protocol bestaat uit vier delen. Het eerste deel biedt een theoretisch kader. Het tweede deel bevat een gedragscode voor de uitvoering van een (on)aangekondigd huisbezoek. Het derde deel beschrijft de procedure die na de uitvoering van een huisbezoek dient te worden gevolgd. Het vierde deel bevat een juridisch kader.

Deel 1: Theoretisch kader

Voorafgaand aan het huisbezoek.

Huisbezoeken kunnen in de volgende situaties worden afgelegd:

  • 1.

    Als de inwoner als gevolg van medische beperkingen zelf niet in staat is om een bezoek te brengen aan de gemeente kan er, op verzoek van de inwoner of op initiatief van de gemeente, een huisbezoek plaatsvinden. Ook kan een huisbezoek gebruikt worden om de algehele situatie van de inwoner in kaart te brengen, bijvoorbeeld in het kader van zorg of re-integratie

  • 2.

    Als verificatiemiddel als onderdeel van een procedure aanvraag algemene/bijzondere bijstand of in de procedure van een (her)onderzoek naar aanleiding van (mogelijke) wijzigingen in de woonsituatie.

  • 3.

    Als controle-instrument als onderdeel van een rechtmatigheidsonderzoek.

Uit uitspraken van de Centrale Raad van Beroep kan worden geconcludeerd dat het huisbezoek een geoorloofd en proportioneel middel is. De Raad verbindt hieraan echter de voorwaarde dat de inwoner toestemming moet hebben gegeven voor het huisbezoek nadat de inwoner expliciet en volledig is geïnformeerd over:

  • -

    de aanleiding van het huisbezoek;

  • -

    het doel van het huisbezoek;

  • -

    de consequenties voor de inwoner als deze het huisbezoek weigert.

Consequenties voor de uitkering bij het weigeren van een huisbezoek

Het uitvoeren van een huisbezoek is dus mogelijk, maar als de inwoner weigert mee te werken aan het huisbezoek is het niet altijd mogelijk hieraan consequenties te verbinden.

Wel consequenties

Er mogen wel consequenties worden verbonden voor de uitkering aan het weigeren van een huisbezoek als er sprake is van een onderzoek in het kader van verificatie en controle. Ook kan worden gedacht aan huisbezoeken in het kader van een aanvraag bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen of woninginrichting. Bij een aanvraag bijzondere bijstand voor woninginrichting kan de informatie die de inwoner verstrekt vaak niet op een andere manier dan via een huisbezoek worden geverifieerd.

Geen consequenties

Er mogen geen consequenties voor de (hoogte van de) uitkering worden verbonden aan het weigeren van een huisbezoek als dit huisbezoek wordt aangeboden in het kader van zorg/re-integratie.

Met ingang van 1 januari 2013 geldt de ‘Wet houdende een regeling in de sociale zekerheid van de rechtsgevolgen van het niet aantonen van de leefsituatie na het aanbod van een huisbezoek’. Deze wet richt zich specifiek op het huisbezoek ter verificatie van door de inwoner verstrekte inlichtingen, waarbij geen vermoeden van schending van de inlichtingenplicht aanwezig is.

Artikel 53a lid 2 van de Pwet geeft de gemeente de bevoegdheid om de inwoner te verzoeken om aan te tonen dat:

  • -

    deze alleenstaande (ouder) is;

  • -

    deze feitelijk verblijft op het aangegeven adres;

  • -

    deze de kosten niet kan delen met een ander.

De gemeente kan daarbij aanbieden dit te doen door middel van een huisbezoek.

Subsidiariteit en proportionaliteit

Er is geen eenduidig antwoord te geven op de vraag wanneer er precies voldoende aanleiding is om een huisbezoek uit te voeren en welke consequenties moeten worden verbonden aan het weigeren van een huisbezoek. De medewerker dient bij elk individueel onderzoek op basis van de beschikbare feiten en omstandigheden een zorgvuldige afweging te maken. Hetzelfde geldt voor de vraag wanneer een huisbezoek aangekondigd of onaangekondigd dient plaats te vinden. Ook hier dient per onderzoek een zorgvuldige afweging te worden gemaakt, waarbij de subsidiariteits- en proportionaliteitsbeginselen in acht worden genomen.

Subsidiariteit

Er dient in algemene zin af te worden gezien van het inzetten van een controlemiddel als er een minder ingrijpend maar even effectief alternatief voor handen is waarmee de rechtmatigheid kan worden vastgesteld. Dit noemt men het subsidiariteitsbeginsel. Als bijvoorbeeld alle twijfel over de rechtmatigheid van een uitkering volledig kan worden weggenomen door middel van een gesprek met de inwoner, het raadplegen van de inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie, het huurcontract en betaalbewijzen van de huur, dan is het uitvoeren van een huisbezoek niet nodig.

Proportionaliteit

Daarnaast moet er een evenredig verband bestaan tussen de aard van de te onderzoeken gegevens en de wijze waarop het onderzoek plaatsvindt. Het huisbezoek moet dus in redelijke verhouding staan tot het doel dat we er mee willen bereiken. Dit noemt men het proportionaliteitsbeginsel. Als bijvoorbeeld het doel van een onderzoek is om inzicht in de bankafschriften van een inwoner te krijgen is het niet nodig om hiervoor een huisbezoek uit te voeren. De inwoner kan evengoed tijdens een bezoek aan de gemeente Groningen inzage in deze bankafschriften verlenen.

Informed consent

Informed consent wil zeggen dat de toestemming tot binnentreden van de woning van de inwoner berust op volledige en juiste informatie over de reden, het doel van het huisbezoek en de gevolgen als iemand geen toestemming geeft. Dit betekent dat de gemeente vooraf moet meedelen wat het doel van het huisbezoek is en wat de gevolgen zijn als iemand het huisbezoek weigert. Over de vraag of de inwoner al dan niet toestemming verleent mag geen twijfel bestaan. De bewijslast van de toestemming tot het binnentreden van de woning, nadat de inwoner volledig is geïnformeerd, ligt bij de gemeente. Om deze reden is het belangrijk dat de inwoner een ‘Informed consent’ ondertekent.

Toestemming

Voorafgaande aan het huisbezoek legitimeert de medewerker zich en legt het doel van het bezoek uit. De toestemming om de woning te betreden wordt schriftelijk gegeven door een inwoner van de woning waar het huisbezoek plaatsvindt. Deze toestemming wordt bij voorkeur middels een applicatie op een technisch hulpmiddel (IPad/ tablet) gegeven. In deze applicatie staan alle rechten en plichten omschreven in een ‘Informed consent’. Deze worden door de medewerker duidelijk, voorafgaand de toestemmingsvraag besproken met de inwoner. In dit ‘Informed consent’ staat o.a. het volgende vermeld:

  • -

    Dat de medewerker de inwoner toestemming heeft gevraagd voor het huisbezoek en deze heeft geïnformeerd over de rechten, plichten en consequenties van weigering van het huisbezoek.

Als de inwoner is aan te merken als ‘ieder lid van het gezin of andere samenlevingsvormen’ kan deze toestemming geven. De inwoner die toestemming geeft, moet duidelijk zijn gemaakt wat de rechten en plichten zijn ten aanzien van het huisbezoek. Van een minderjarige inwoner of een inwoner met een verstandelijke beperking kan niet worden verwacht dat zij toestemming kunnen verlenen voor het gevraagde huisbezoek.

In een situatie waar door één inwoner wel toestemming is verleend en door een ander bezwaar wordt gemaakt tegen het huisbezoek, geldt het uitgangspunt dat de toestemming niet verleend is. De gegeven toestemming door een inwoner kan op elk moment worden ingetrokken. De medewerker(s) dient/dienen dan onmiddellijk de woning te verlaten. Indien door een inwoner geen toestemming wordt verleend voor het huisbezoek wordt afgezien van het betreden van de woning.

Aangekondigde en onaangekondigde huisbezoeken

Huisbezoeken kunnen aangekondigd en onaangekondigd plaatsvinden.

Huisbezoeken in het kader van zorg en re-integratie worden altijd aangekondigd. De inwoner heeft bij een aangekondigd huisbezoek het recht om zich te laten bij staan door een vertrouwenspersoon. De inwoner dient hier van tevoren van op de hoogte te worden gesteld. Als het huisbezoek per brief wordt aangekondigd dient het recht op de aanwezigheid van een vertrouwenspersoon in de brief te worden vermeld.

Huisbezoeken in het kader van verificatie en controle kunnen onaangekondigd plaatsvinden als dit in het belang van het onderzoek is. Ook aansluitend op een gesprek op kantoor van de gemeente Groningen behoort een onaangekondigd huisbezoek, als gevolg van en in samenhang met dat gesprek, tot de mogelijkheid. Motivering hiervoor zal meestal tijdens het gesprek plaatsvinden. Als alle twijfel over de rechtmatigheid van een uitkering echter volledig kan worden weggenomen door middel van het afleggen van een aangekondigd huisbezoek dan dient de medewerker voor dit minder zware middel te kiezen.

Onaangekondigde huisbezoeken vinden zonder uitzondering plaats in het kader van rechtmatigheidsonderzoeken waarbij er ernstige twijfel bestaat over de rechtmatigheid van de uitkering.

Daarom is er altijd minimaal een Specialistisch medewerker Handhaving aanwezig tijdens een onaangekondigd huisbezoek. De beslissing om onaangekondigd op huisbezoek te gaan wordt te allen tijde genomen door een Specialistisch medewerker Handhaving.

Als een Specialistisch medewerker Handhaving kiest voor het uitvoeren van een (on)aangekondigd huisbezoek moet deze keuze worden onderbouwd in de rapportage (mede in het kader van bezwaarschriften /beroepsprocedures).

Deel 2 Gedragscode

Gedragscode tijdens een huisbezoek in het kader van zorg/re-integratie

  • -

    Het huisbezoek wordt bij voorkeur door twee medewerkers afgelegd.

  • -

    Het huisbezoek vindt altijd aangekondigd plaats.

  • -

    Het huisbezoek vindt overdag plaats tijdens kantooruren.

  • -

    Stel je correct en zakelijk op. Behandel de inwoner met respect, kortom op een manier zoals je zelf in vergelijkbare omstandigheden zou willen worden behandeld.

  • -

    Legitimeer je direct en ongevraagd. Dit geldt voor beide medewerkers.

  • -

    Verklaar dat je van de gemeente Groningen bent en vraag of je binnen mag komen.

  • -

    Deel het doel van je komst mee.

  • -

    Treed nooit tegen de wil van de inwoner een woning binnen. Dat betekent onder meer het volgende:

    • vraag expliciet om toestemming.

    • vertel dat deze toestemming tijdens het bezoek mag worden ingetrokken.

    • leg uit dat de inwoner niet verplicht is om medewerking te verlenen aan het huisbezoek, en dat het weigeren van het huisbezoek geen consequenties voor de toekenning of continuering van de uitkering heeft.

    • geef de inwoner de ruimte om hierover vragen te stellen. Probeer vast te stellen of alles duidelijk is.

  • -

    Houd de grenzen van je bevoegdheden in de gaten. Beperk je tijdens het huisbezoek tot datgene wat relevant is voor het onderzoek. Dus:

    • het huisbezoek beperkt zich in eerste instantie tot het betreden van de huiskamer. Voor het betreden van overige ruimten in de woning wordt afzonderlijk toestemming gevraagd.

    • het huisbezoek beperkt zich tot de voor het onderzoek relevante ruimten.

    • stel alleen vragen die relevant en redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor het onderzoek. Leg uit waarom je een vraag stelt.

  • -

    Geef de inwoner aan het einde van het huisbezoek de ruimte om nog vragen te stellen en vraag tenslotte of alles duidelijk is.

  • -

    Het huisbezoek kan hierna worden beëindigd. Leg uit dat de contactgegevens en de folder over huisbezoeken via de mail verstuurd zijn. Er kan, bij wijze van uitzondering, ook voor gekozen worden om een visitekaartje en de folder over huisbezoeken te overhandigen of te verwijzen naar de website van de gemeente Groningen.

Gedragscode tijdens het huisbezoek in het kader van verificatie/controle

  • -

    Het huisbezoek wordt altijd door twee medewerkers afgelegd. Bij een onaangekondigd huisbezoek dient er bovendien minimaal één Specialistisch medewerker Handhaving aanwezig te zijn.

  • -

    Bij het huisbezoek zal er bij voorkeur gebruik worden gemaakt van een technisch hulpmiddel, zijnde een applicatie op de IPad/ tablet.

  • -

    Een (aangekondigd) huisbezoek in het kader van een aanvraag bijzondere bijstand (woninginrichting en/of duurzame gebruiksgoederen) wordt door twee medewerkers uitgevoerd.

  • -

    In principe vindt aangekondigd of onaangekondigd huisbezoek overdag plaats tijdens kantooruren. Afwijking hiervan is mogelijk indien daartoe specifiek aanleiding aanwezig is. Hiervoor dient toestemming aan de leidinggevende te worden gevraagd. De aanleiding dient te worden opgenomen in de rapportage en voor zover het onderzoek het toelaat, te worden verteld aan de inwoner.

  • -

    Stel je correct en zakelijk op. Behandel de inwoner met respect, kortom op een manier zoals je zelf in vergelijkbare omstandigheden behandeld zou willen worden.

    • Legitimeer je direct en ongevraagd. Dit geldt voor beide medewerkers.

    • Verklaar dat je van de gemeente Groningen bent en vraag of je binnen mag komen.

  • -

    Deel het doel van je komst mee. Geef aan dat het huisbezoek is bedoeld als verificatie of controlemiddel. Leg uit wat je vast wil stellen.

  • -

    Treed nooit tegen de wil van de inwoner een woning binnen. Dat betekent onder meer het volgende:

    • vraag expliciet om toestemming.

    • vertel dat deze toestemming tijdens het bezoek mag worden ingetrokken.

    • leg uit aan de inwoner op grond van de Pwet weigering van het huisbezoek consequenties kan hebben voor de uitkering.

    • geef de inwoner de ruimte om hierover vragen te stellen. Stel vast of alles duidelijk is.

    • Indien de toestemming wordt geweigerd of ingetrokken, vraag dan naar de reden waarom de inwoner weigert om te kunnen bepalen of dat wellicht een geldige dringende reden is.

    • Wijs de inwoner nogmaals op de eventuele gevolgen voor het recht op uitkering als toestemming wordt geweigerd/ingetrokken en leg mondeling een bedenktijd van 10 minuten op.

    • Na deze bedenktijd wordt opnieuw aan de inwoner gevraagd om toestemming voor het afleggen van het huisbezoek. Leg opnieuw de rechten en plichten uit aan de inwoner.

  • -

    Verlaat de woning als de toestemming blijvend wordt geweigerd of ingetrokken.

  • -

    Een derde is niet verplicht zich tijdens het huisbezoek te legitimeren. Het is mogelijk om tijdens een huisbezoek aan de inwoner zelf te vragen wie de derde is. Als de inwoner weigert de vraag te beantwoorden kan dit gevolgen voor de uitkering hebben. Dit is afhankelijk van de vraag in hoeverre de identiteit van de derde van belang is voor het vaststellen van de rechtmatigheid van de uitkering.

  • -

    Als de inwoner kamerinwoner is kan het zijn dat de hoofdinwoner bezwaar maakt. In dat geval mag de woning niet worden binnengetreden. Als hierdoor de rechtmatigheid van de uitkering niet kan worden vastgesteld zal dit consequenties hebben voor de uitkering van de inwoner.

  • -

    Als de inwoner hoofdinwoner is kan het zijn dat deze geen toegang heeft tot eventuele verhuurde kamers of afgesloten ruimtes. In dat geval dient er toestemming van de kamerhuurder(s) te zijn alvorens deze ruimtes kunnen worden betreden. Als hierdoor de rechtmatigheid van de uitkering niet kan worden vastgesteld zal dit consequenties hebben voor de uitkering van de inwoner.

  • -

    Geef de inwoner wel de gelegenheid om vragen te stellen, maar vermijd de discussie.

  • -

    Houd de grenzen van je bevoegdheden in de gaten. Beperk het onderzoek tot datgene wat noodzakelijk is voor het vaststellen van het recht op uitkering. Voorkom dat het huisbezoek ontaardt in een huiszoeking. Dus:

    • Het huisbezoek beperkt zich tot de voor het onderzoek relevante ruimten.

    • Tijdens het huisbezoek moet er objectief worden waargenomen.

    • Leg uit dat het maken van foto’s het huisbezoek aanzienlijk verkort en vraag toestemming. Let er op dat foto’s waarop mensen te identificeren zijn, persoonsgegevens zijn. En dat betekent dat de privacywetgeving van toepassing is. Personen mogen niet herkenbaar in beeld komen.

    • Stel alleen vragen die relevant en redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor het vaststellen van de rechtmatigheid van de uitkering en laat niet-relevante vragen achterwege. Leg uit waarom je een vraag stelt.

    • Laat de inwoner voorgaan bij het op- en aflopen van een trap en laat deze zelf als eerste een bepaalde ruimte betreden.

    • Open zelf nooit deuren en kasten maar vraag de inwoner deze handelingen te verrichten. Vraag steeds om toestemming om een bepaalde ruimte te betreden. Open zelf geen documenten maar vraag de inwoner inzage te verlenen.

  • -

    Bespreek de onderzoeksbevindingen bij voorkeur niet op het moment van het huisbezoek, maar eventueel tijdens een bespreking van het verslag van het huisbezoek op kantoor van de gemeente Groningen. Deel de inwoner dat ook mee. Als de opgedane resultaten (feitelijke weergave van de woon- leefsituatie) tijdens het huisbezoek echter weinig tot geen twijfel meer laten over de (on)rechtmatigheid van de uitkering kan er wel een voornemen tot het (wel of niet) voortzetten of toekennen van de uitkering aan de inwoner kenbaar worden gemaakt.

  • -

    Bij het einde van het huisbezoek legt de medewerker uit hoe het vervolg van de procedure is. Leg uit dat de inwoner direct tekent voor het verslag. Dit zal bij voorkeur digitaal zijn. Hierna zal het getekende huisbezoekverslag worden geüpload in een zaak van de inwoner op ‘Mijn Groningen’ of, in uitzonderlijke gevallen, naar het door de inwoner opgegeven e-mail adres of per reguliere postverzending worden verzonden. Als hier aanleiding toe is zal de inwoner bij de gemeente Groningen uitgenodigd worden om het verslag verder te bespreken. Het termijn waarop dit gebeurt wordt op dat moment met de inwoner afgestemd.

  • -

    Geef de inwoner de ruimte om nog vragen te stellen en vraag tenslotte of alles duidelijk is.

  • -

    Het huisbezoek kan hierna worden beëindigd. Geef een visitekaartje aan de inwoner en verwijs nogmaals duidelijk naar de persoonlijke omgeving van de inwoner op ‘mijn Groningen’.

Deel 3 Na het huisbezoek

Zorg/re-integratie

Na het afleggen van een huisbezoek in het kader van zorg of re-integratie zijn er diverse vervolgstappen mogelijk. Hierbij kan worden gedacht aan de verstrekking van bijzondere bijstand, het inzetten van re-integratie instrumenten of een verwijzing naar een zorginstelling.

Verificatie/controle

Na het afleggen van een huisbezoek in het kader van verificatie of controle zijn er vijf mogelijke resultaten:

  • -

    Na verificatie/controle gegevens in orde.

    De medewerker kan de inwoner tijdens of kort na het huisbezoek de mededeling doen dat de bevindingen overeenkomen met de informatie die de inwoner heeft verstrekt. De uitkering dient vervolgens ongewijzigd te worden voortgezet of de uitkeringsaanvraag dient te worden toegekend.

  • -

    De inwoner is niet thuis

    Als er sprake is van een aangekondigd huisbezoek en wordt de inwoner op het afgesproken tijdstip niet bij de woning aangetroffen, dient er een bedenktijd te worden opgelegd en dient een lopende uitkering te worden opgeschort. De bedenktijd is casusafhankelijk vast te stellen.

    Als de medewerkers bij meerdere onaangekondigde huisbezoeken een dichte deur treffen, kan de inwoner worden uitgenodigd op kantoor bij de gemeente Groningen voor een gesprek. Er kan dan direct aansluitend op dit gesprek alsnog een huisbezoek plaatsvinden. Als de inwoner op kantoor al instemt met dit huisbezoek maar vervolgens niet bij de woning wordt aangetroffen, wordt dit als een weigering van het huisbezoek gezien. We wachten nog minimaal 10 minuten om het huisbezoek alsnog te laten slagen.

    Er kan hiervoor gebruik worden gemaakt van een digitaal hulpmiddel waarop de medewerker ter plekke de relevante data kan invullen t.b.v. de verslaglegging van de gebeurtenis. Er kan tijdens deze bedenktijd contact met de inwoner worden opgenomen (mail of telefoon), om te vernemen wat de stand van zaken is. Als de inwoner vervolgens nog steeds niet bij de woning wordt aangetroffen dient de uitkering te worden beëindigd of dient de aanvraag te worden afgewezen.

  • -

    De inwoner weigert mee te werken aan het huisbezoek

    Vraag waarom de inwoner geen toestemming wil geven en herhaal (indien van toepassing) wat de consequenties hiervan zijn. Leg vervolgens (indien van toepassing) een bedenktijd van 10 minuten op. Na deze bedenktijd zal er opnieuw om toestemming aan de inwoner worden gevraagd

    Beëindig het gesprek op kantoor bij de gemeente Groningen of verlaat de woning als de inwoner blijft weigeren.

  • -

    De situatie is onveilig voor de medewerker(s)

    Als er tijdens het huisbezoek, sprake is van een onveilige situatie voor de medewerker(s), bijvoorbeeld m.b.t. agressie richting de medewerker(s), waardoor het huisbezoek moet worden afgebroken, vervalt de bedenktijd direct. Dat dit consequenties kan hebben voor de inwoner, hoeft dan niet te worden meegedeeld aan de inwoner. De medewerker rapporteert dit gemotiveerd in het verslag huisbezoek.

  • -

    Er kan onvoldoende aannemelijk worden gemaakt dat er sprake is van een schending van de medewerkings- of inlichtingenplicht.

    Na het huisbezoek bestaat nog steeds een vermoeden van een schending van de inlichtingenplicht. Het onderzoek kan worden voortgezet en er kunnen in een vervolggesprek kritische vragen aan de inwoner worden gesteld. Als dit niet leidt tot informatie waarmee aannemelijk kan worden gemaakt dat er sprake is van een schending van de inlichtingenplicht, dan dient de uitkering ongewijzigd te worden voortgezet of dient de uitkeringsaanvraag te worden toegekend. Er dient in de rapportage gedetailleerd te worden vastgelegd wat er tijdens het onderzoek is geconstateerd. Overweeg het plannen van toekomstig nader onderzoek.

  • -

    Er kan aannemelijk worden gemaakt dat er sprake is van een schending van de medewerkings- of inlichtingenplicht.

    De inwoner dient tijdens een gesprek bij de gemeente Groningen te worden geconfronteerd met de bevindingen van het huisbezoek en de kans te krijgen zijn of haar zienswijze (nogmaals) weer te geven. Vanuit het oogpunt van behoorlijk handelen is het wenselijk dat de medewerker de inwoner in de gelegenheid stelt op de uitkomst van een onderzoek te reageren voordat er een besluit wordt genomen. Dit geldt in het bijzonder als de medewerker het voornemen heeft de uitkering te wijzigen, te beëindigen of af te wijzen. Zie hiervoor ook de onderstaande tekst.

Feitelijk verslag van het huisbezoek

De uitvoering van (on)aangekondigde huisbezoeken als controlemiddel in het kader van een rechtmatigheidsonderzoek zullen door de inwoner als ingrijpender worden ervaren dan aangekondigde huisbezoeken die worden uitgevoerd in het kader van zorg en re-integratie. Bovendien spelen de constateringen die tijdens huisbezoeken in het kader van een rechtmatigheidsonderzoek worden gedaan doorgaans een bepalende rol in de besluitvorming ten aanzien van het beëindigen of afwijzen van een uitkering.

Daarom wordt er in die zaken een extra waarborg ten aanzien van transparantie en zorgvuldigheid ingebouwd. Deze waarborg bestaat eruit dat, in de gevallen waarbij het huisbezoek wordt ingezet in het kader van een rechtmatigheidsonderzoek (dat zelfstandig door het team Handhaving wordt uitgevoerd) of bij ondersteuning bij een aanvraag of onderzoek, de bevindingen van het huisbezoek door de Specialistisch medewerker Handhaving in een feitelijk en objectief verslag worden vastgelegd. Dit verslag van het huisbezoek wordt naast een ‘Informed consent’ gemaakt en wordt als aparte bijlage toegevoegd in het zaakdossier van ‘Mijn Groningen’.

In het verslag worden de volgende zaken opgenomen:

  • -

    Plaats, adres, datum, begintijd en eindtijd van het huisbezoek.

  • -

    De namen van de daarbij aanwezige medewerkers.

  • -

    Dat de medewerker zich heeft gelegitimeerd en de inwoner heeft geïnformeerd over de aanleiding en het doel van het huisbezoek.

  • -

    De reden van de inwoner bij een eventuele weigering tot binnentreden van (een gedeelte van) de woning.

  • -

    Een beschrijving van de omstandigheden in de woning, voor zover die relevant zijn voor het vaststellen van het recht op uitkering. Er wordt van elk (relevant) vertrek van de woning apart een beschrijving gemaakt als dat van belang is voor het onderzoek. Het maken van foto’s is toegestaan mits de privacywetgeving in acht genomen wordt. Personen mogen niet herkenbaar in beeld komen.

  • -

    Een weergave van de vragen van de medewerker en de antwoorden van de inwoner voor zover dat relevant is voor het vaststellen van het recht op uitkering.

De verslaglegging dient een puur feitelijk karakter te hebben. Het verslag mag geen vermoedens, waardeoordelen, insinuaties, interpretaties of conclusies bevatten. Het verslag dient zo spoedig mogelijk na het huisbezoek te worden geüpload in de zaak van de inwoner op ‘Mijn Groningen’, waardoor de inwoner zelf ook het gemaakte verslag in kan zien.

De eindrapportage

In de uiteindelijke rapportage worden interpretaties en conclusies verbonden aan de bevindingen die tijdens het onderzoek zijn gedaan. Het feitelijke verslag wordt als aparte bijlage aan deze rapportage toegevoegd. Bij rechtmatigheidsonderzoeken die zelfstandig worden uitgevoerd door het team Handhaving, schrijft de Specialistisch medewerker Handhaving de rapportage.

Bij zaken waarbij de afdeling Handhaving ondersteuning heeft geboden, kan de Specialistisch medewerker Handhaving een ondersteunende rapportage schrijven voor de medewerker aan wie de ondersteuning is gegeven. Het verslag van het huisbezoek zal nadien zo snel mogelijk in de zaak van de inwoner in ‘Mijn Groningen’ worden geüpload.

De uiteindelijke rapportage dient te worden voorzien van een duidelijke omschrijving van de reden voor het huisbezoek.

Zienswijze

Tijdens het huisbezoek krijgt de inwoner de gelegenheid de eigen zienswijze te geven ten aanzien van de weergave van de feiten zoals die door de medewerker in het verslag zijn opgenomen. De medewerker voegt deze zienswijze in het verslag toe en vraagt de inwoner het geheel te tekenen (voor akkoord en/of gezien). Deze handtekening is niet noodzakelijk voor de afhandeling van het onderzoek. De zienswijze van de inwoner wordt in de beoordeling meegewogen.

Als er nadien aanleiding toe is, wordt de inwoner uitgenodigd, het verslag bij de gemeente Groningen te bespreken. Als er bij de inwoner nog opmerkingen zijn over het gemaakte huisbezoekverslag, past het bij zorgvuldig bestuurlijk handelen dat, alvorens een besluit te nemen, de belanghebbende in de gelegenheid wordt gesteld om op de uitkomst van het huisbezoek te reageren.

Dit brengt mee dat:

  • de inwoner in de gelegenheid wordt gesteld zijn/haar zienswijze kenbaar te maken, in het bijzonder wanneer het voornemen bestaat een voor de inwoner nadelig besluit te nemen.

  • de op grond daarvan getrokken conclusies ten aanzien van het recht op bijstand aan inwoner kenbaar worden gemaakt.

  • de inwoner (zo nodig) zo spoedig mogelijk bij de gemeente Groningen wordt uitgenodigd.

  • de zienswijze van inwoner met betrekking tot de conclusies in het verslag huisbezoek wordt vastgelegd en in de beoordeling wordt meegewogen. Dit wordt ook in de motivering van het besluit opgenomen.

Deel 4 Juridisch kader

Het afleggen van een huisbezoek betekent een ingrijpende inbreuk op de privacy van de inwoner. Daarom heeft de wetgever in verschillende wetten bepalingen opgenomen ter bescherming van die privacy van de inwoner. Het gaat onder meer om het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), de Grondwet, en de Algemene wet op het binnentreden (Awbi). De belangrijkste artikelen zijn opgenomen in deze bijlage.

De artikelen 17 en 53a van de Participatiewet vormen de wettelijke basis voor de huisbezoeken.

Artikel 8 EVRM - Recht op eerbiediging van privé, familie- en gezinsleven

  • 1.

    Een ieder heeft recht op respect voor zijn privé leven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie.

  • 2.

    Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan in de uitoefening van dit recht, dan voor zover bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.

Artikel 10 Grondwet - Eerbiediging en bescherming persoonlijke levenssfeer

  • 1.

    Ieder heeft, behoudens bij of krachtens de wet te stellen beperkingen, recht op eerbiediging van zijn persoonlijke levenssfeer.

  • 2.

    De wet stelt regels ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer in verband met het vastleggen en verstrekken van persoonsgegevens.

  • 3.

    De wet stelt regels inzake de aanspraken van personen op kennisneming van over hen vastgelegde gegevens en van het gebruik dat daarvan wordt gemaakt, alsmede op verbetering van zodanige gegevens.

Artikel 12 Grondwet - Binnentreden woningen

  • 1.

    Het binnentreden in een woning zonder toestemming van de inwoner is alleen geoorloofd in de gevallen bij of krachtens de wet bepaald, door hen die daartoe bij of krachtens de wet zijn aangewezen.

  • 2.

    Voor het binnentreden overeenkomstig het eerste lid zijn voorafgaande legitimatie en mededeling van het doel van het binnentreden vereist, behoudens bij de wet gestelde uitzonderingen.

  • 3.

    Aan de inwoner wordt zo spoedig mogelijk een schriftelijk verslag van het binnentreden verstrekt.

Artikel 1 Awbi – Legitimatieplicht

  • 1.

    Degene die bij of krachtens de wet belast is met de opsporing van strafbare feiten of enig ander onderzoek, met de uitvoering van een wettelijk voorschrift of met het toezicht op de naleving daarvan, dan wel een bevoegdheid tot vrijheidsbeneming uitoefent, en uit dien hoofde in een woning binnentreedt, is verplicht zich voorafgaand te legitimeren en mededeling te doen van het doel van het binnentreden. Indien twee of meer personen voor hetzelfde doel in een woning binnentreden, rusten deze verplichtingen slechts op degene die bij het binnentreden de leiding heeft.

  • 2.

    Een persoon in gemeente Groningen van een bestuursorgaan die zich ingevolge het eerste lid legitimeert, toont een legitimatiebewijs dat is uitgegeven door of in opdracht van dat bestuursorgaan. Het legitimatiebewijs bevat een foto van de houder en vermeldt diens naam en hoedanigheid. Indien de veiligheid van de houder van het legitimatiebewijs vordert dat zijn identiteit verborgen blijft, kan in plaats van zijn naam zijn nummer worden vermeld.

  • 3.

    De persoon, bedoeld in het eerste lid, die met toestemming van de inwoner wenst binnen te treden, vraagt voorafgaand aan het binnentreden diens toestemming. De toestemming moet blijken aan degene die wenst binnen te treden.

Artikel 370 Wetboek van Strafrecht - Onrechtmatige binnentreding

  • 1.

    De ambtenaar die, met overschrijding van zijn bevoegdheid of zonder inachtneming van de bij de wet bepaalde vormen, in de woning of het besloten lokaal of erf, bij een ander in gebruik, diens ondanks binnentreedt of, wederrechtelijk aldaar vertoevende, zich niet op de vordering van of vanwege de rechthebbende aanstonds verwijdert, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.

Artikel 17 P wet – Inlichtingenplicht

  • 1.

    De belanghebbende doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op zijn arbeidsinschakeling of het recht op bijstand. Deze verplichting geldt niet indien die feiten en omstandigheden door het college kunnen worden vastgesteld op grond van bij wettelijk voorschrift als authentiek aangemerkte gegevens of kunnen worden verkregen uit bij ministeriële regeling aan te wijzen administraties. Bij ministeriële regeling wordt bepaald voor welke gegevens de tweede zin van toepassing is.

  • 2.

    De belanghebbende verleent het college desgevraagd de medewerking die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van deze wet, waaronder in ieder geval wordt verstaan het verlenen van medewerking aan een oproep om op een bepaalde plaats en tijd te verschijnen in verband met zijn arbeidsinschakeling.

  • 3.

    Het college stelt bij de uitvoering van deze wet de identiteit van de belanghebbende vast aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1° tot en met 3°, van de Wet op de identificatieplicht.

  • 4.

    Een ieder is verplicht aan het college desgevraagd een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht terstond ter inzage te verstrekken, voor zover dit redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van deze wet.

Artikel 53a P wet – Verstrekking en onderzoek gegevens

  • 1.

    Onverminderd [red: artikel] 30c, tweede, vierde en vijfde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, bepaalt het college welke gegevens ten behoeve van de verlening van bijstand dan wel de voortzetting daarvan door de belanghebbende in ieder geval worden verstrekt en welke bewijsstukken worden overgelegd, alsmede de wijze en het tijdstip waarop de verstrekking van gegevens plaatsvindt. De gegevens en bewijsstukken worden door het college niet verkregen van de belanghebbende voor zover ze zijn verkregen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen dan wel voor zover zij verkregen kunnen worden uit de polisadministratie, bedoeld in artikel 33 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, de verzekerdenadministratie, bedoeld in artikel 35 van die wet, alsmede uit de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, tenzij hierdoor een goede vervulling van de taak van het college op grond van dit artikel wordt belet of bij wettelijk voorschrift anders is bepaald. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen andere administraties worden aangewezen waarvoor de tweede zin van toepassing is, worden regels gesteld over de gegevens die het betreft en kunnen administraties worden aangewezen waarvoor de tweede zin tijdelijk niet van toepassing is. Indien het authentieke gegevens uit andere basisregistraties betreft, is dit lid van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    In aanvulling op het eerste lid kan het college de belanghebbende verzoeken aan te tonen dat:

    • a.

      hij een belanghebbende is als bedoeld in artikel 20, eerste lid, aanhef en onderdeel a, of artikel 20, tweede lid, aanhef en onderdeel a, of artikel 21, aanhef en onderdeel a of b, of artikel 22, aanhef en onderdeel a of b;

    • b.

      de feitelijke woonsituatie van hemzelf, van zijn echtgenoot of van een kind in overeenstemming is met het door hem verstrekte adres van hemzelf, zijn echtgenoot of van een kind;

    • c.

      hij de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan niet geheel of gedeeltelijk kan delen met een ander. Teneinde hem daartoe in de gelegenheid te stellen kan het college bij die verzoeken de belanghebbende aanbieden met diens toestemming zijn woning binnen te treden.

  • 3.

    Indien de belanghebbende niet desgevraagd aantoont dat hij een belanghebbende is als bedoeld in artikel 20, eerste lid, aanhef en onderdeel a, of artikel 20, tweede lid, aanhef en onderdeel a, of artikel 21, aanhef en onderdeel a of b, of artikel 22, aanhef en onderdeel a of b:

    • a.

      kent het college, onverminderd de toepassing van artikel 27, de uitkering toe respectievelijk herziet het de uitkering naar de helft van de norm, bedoeld in artikel 20, eerste lid, onderdeel b, onderscheidenlijk artikel 20, tweede lid, onderdeel b, onderscheidenlijk artikel 21, onderdeel

    • b.

      onderscheidenlijk artikel 22, onderdeel c;

    • c.

      wordt de belanghebbende voor de toepassing van de artikelen 9, vierde lid, en 9a niet als alleenstaande ouder aangemerkt;

    • d.

      zijn de artikelen 25 en 30, tweede lid, in die gevallen niet van toepassing.

  • 4.

    Indien de belanghebbende niet desgevraagd de woonsituatie, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, aantoont op de wijze bedoeld in de laatste zin van dat lid, schort het college de betaling van de bijstand op, niet dan nadat het college aan belanghebbende gelegenheid heeft gegeven op andere wijze aan te tonen dat het feitelijke woonadres overeenkomt met het verstrekte adres, indien daartoe niet eerder aan belanghebbende gelegenheid is geboden.

  • 5.

    Het college doet schriftelijke mededeling van de opschorting aan de belanghebbende en stelt hem daarbij in de gelegenheid om aan te tonen dat het feitelijke woonadres overeenstemt met het verstrekte adres. Artikel 40, vierde lid, aanhef en onderdeel c, en zesde lid, tweede zin, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 6.

    Indien de belanghebbende niet desgevraagd zijn situatie als bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, aantoont, zijn de artikelen artikel 25 en 30, tweede lid, niet van toepassing en wordt de norm overeenkomstig artikel 26 verlaagd.

  • 7.

    Het college is bevoegd onderzoek in te stellen naar de juistheid en volledigheid van de verstrekte gegevens en zo nodig naar andere gegevens die noodzakelijk zijn voor de verlening dan wel de voortzetting van bijstand. Indien het onderzoek daartoe aanleiding geeft kan het college besluiten tot herziening of intrekking van de bijstand.

  • 8.

    De voordracht voor een krachtens het eerste lid, derde zin, vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan twee weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Dit protocol treedt in werking de dag na de bekendmaking onder intrekking van het Protocol huisbezoeken Sociale Zekerheid 2018.

Ondertekening

Gedaan te Groningen in de collegevergadering van 18 juni 2024

De burgemeester,

De secretaris,