Verordening Kraaijenbergse Plassen en Heeswijkse Plas 2024

Geldend van 28-06-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening Kraaijenbergse Plassen en Heeswijkse Plas 2024

De raad van de gemeente Land van Cuijk;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 30 april 2024;

gelet op de Gemeentewet, de Algemene Plaatselijke Verordening Land van Cuijk 2024 en het binnenvaartpolitiereglement;

besluit:

  • 1.

    in te trekken de Verordening Kraaijenbergse Plassen en Heeswijkse Plas 2022;

  • 2.

    vast te stellen de navolgende verordening, inclusief bijlagen Overzichtskaart en Ligplaatsenkaart, overeenkomstig de volgende bepalingen:

Verordening Kraaijenbergse Plassen en Heeswijkse Plas 2024

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan dan wel mede verstaan onder:

  • a.

    Aanlegsteiger: een bouwwerk ten behoeve van de aanleg van vaartuigen.

  • b.

    Bedrijfsschip: een vaartuig dat is gebouwd of bestemd voor het bedrijfsmatig vervoer van personen en/of goederen dan wel een vaartuig waarop of waarmee een bedrijf of beroep wordt of kan worden uitgeoefend.

  • c.

    Bijbehorende zaken zonder welke het gebruik als woonschip niet goed mogelijk is, voorzieningen: zoals een bijboot, steiger en een loopplank.

  • d.

    Campingsteiger: een aanlegsteiger uitsluitend voor de vaartuigen van de verblijfsrecreanten op de camping.

  • e.

    Depotactiviteiten: activiteiten verband houdende met de tijdelijke opslag van zand en grint binnen het gebied.

  • f.

    Gebied: het gebied zoals aangegeven en begrensd op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte Overzichtskaart.

  • g.

    Jachthaven: haven met de daarbij behorende grond waar overwegend gelegenheid wordt gegeven voor het aanleggen, afmeren of afgemeerd houden van pleziervaartuigen.

  • h.

    Kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning vereist is; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt als recreatief nachtverblijf.

  • i.

    Ligplaats: een gedeelte binnen het gebied dat bestemd of geschikt is om dooreen vaartuig te worden ingenomen.

  • j.

    Ligplaatsenkaart: kaart waarop aangegeven de plaatsen waar de plaatsen waar woonschepen ligplaats mogen hebben in haven Cuijk (zie Ligplaatsenkaart in bijlage).

  • k.

    Oeverstrook grond gelegen tussen de waterlijn en de grens van het gebied.

  • l.

    Openbaar water: gedeelte van het gebied dat, al dan niet met enige beperking, voor publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk is.

  • m.

    Overnachtingsplaats: een openbare aanlegsteiger bedoeld voor overnachting voor een korte periode, maximaal zes nachten, volgens het daarbij geldende regime, zoals aangegeven op de Overzichtskaart.

  • n.

    Overzichtskaart: kaart met verklaringen behorende bij de Verordening Kraaijenbergse Plassen en Heeswijkse Plas 2024 (zie Overzichtskaart in bijlage).

  • o.

    Passantensteiger: een openbare aanlegsteiger waar een vaartuig met een maximale lengte van 15 meter tussen 07.00 uur en 22.00 uur kan worden afgemeerd.

  • p.

    Rechthebbende: een ieder die over enige zaak enige zeggenschap heeft krachtens een zakelijk of persoonlijk recht.

  • q.

    Vaartuig: alle vaartuigen, daaronder mede verstaan drijvende werktuigen, alsmede woonschepen, glijboten, surfplanken en pontons.

  • r.

    Versterkte muziek: muziek die elektronisch is versterkt, zoals een radio.

  • s.

    Verenigingsschip: een vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt ten behoeve van activiteiten van een vereniging, plaatsen op Ligplaatsenkaart met ‘’VS’’ aangegeven.

  • t.

    Vliegtuigje: een voorwerp om zich in de lucht voort te bewegen, voorzien van een voortstuwingsinrichting en niet vallende onder de bepalingen van de Luchtvaartwet.

  • u.

    Woonschip: elk vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot, dag- en/of nachtverblijf van een of meer personen.

Artikel 2 Toepassingsbereik

  • 1. Deze verordening is van toepassing op de wateren en aansluitende oeverstroken binnen de gemeente Land van Cuijk, als zodanig aangegeven en begrensd op de Overzichtskaart.

  • 2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het wijzigen van de Overzichtskaart om deze in overeenstemming te brengen met een bestemmingsplan dat na het van kracht worden van deze verordening is goedgekeurd.

Artikel 3 Toepasselijkheid van de verordening

Binnen het gebied als bedoeld in deze verordening is onverkort van toepassing het Binnenvaartpolitiereglement, de Algemene Plaatselijke Verordening alsmede het ter plaatse geldende bestemmingsplan/omgevingsplan.

Artikel 4 Wijze van meten

  • 1. De in deze verordening genoemde maten worden uitwendig gemeten daar waar zij het grootst zijn. Ondergeschikte bouwdelen zoals lichtkoepels en antennes worden niet meegerekend.

  • 2. De hoogte van een woonschip wordt gemeten vanaf het waterpeil.

Artikel 5 Indiening aanvraag

  • 1. Indien een aanvraag voor een vergunning of ontheffing wordt ingediend minder dan drie weken vóór het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning of ontheffing nodig heeft, kunnen burgemeester en wethouders besluiten de aanvraag niet te behandelen.

  • 2. Voor bepaalde, door burgemeester en wethouders aan te wijzen, vergunningen of ontheffingen kan de in het eerste lid genoemde termijn worden verlengd tot ten hoogste acht weken.

Artikel 6 Intrekking of wijziging van vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd indien:

  • 1.

    ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • 2.

    op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist;

  • 3.

    de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • 4.

    van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn;

  • 5.

    de houder dit verzoekt.

Artikel 7 Ongeklede openbare recreatie en samenscholing

Het is verboden zich buiten een door de gemeenteraad als geschikt voor ongeklede openbare recreatie aangewezen plaats, ongekleed te bevinden op of aan een voor het openbaar verkeer bestemde plaats (die voor ongeklede recreatie niet geschikt is). Uitzondering is het gebied, zoals aangegeven met de aanduiding “OR” op de Overzichtskaart (als bedoeld in artikel 430a van het Wetboek van Strafrecht).

Artikel 8 Loslopende honden

  • 1. Aanvullend op het bepaalde in artikel 2:57 APV is het de eigenaar of houder van een hond verboden die hond te laten verblijven of te laten lopen:

    • a.

      binnen het gebied dat is aangewezen als “VH” op de Overzichtskaart

    • b.

      op de oeverstroken zonder dat die hond is aangelijnd;

    • c.

      binnen het gebied zoals aangegeven met de aanduiding “ZW” op de Overzichtskaart.

  • 2. Het verbod geldt niet:

    • a.

      voor het gebied zoals aangegeven met de aanduiding “H” op de Overzichtskaart;

    • b.

      voor zover de eigenaar of houder van een hond zich vanwege zijn handicap door een geleidehond laat begeleiden en de hond als zodanig aantoonbaar gekwalificeerd is.

Artikel 9 Gebruik van water en oeverstroken

  • 1. Het is verboden binnen het gebied:

    • a.

      te varen met een waterscooter, jetski of hovercraft of andere vergelijkbare gemotoriseerde objecten;

    • b.

      te waterskiën of met een ander object op hogere snelheid door een boot voortgetrokken te worden;

    • c.

      zeilen van een vaartuig alsmede wasgoed te laten drogen in of aan bomen, struiken en beplanting;

    • d.

      met een vaartuig te varen of aanwezig te hebben op plaatsen, die door burgemeester en wethouders als zodanig zijn aangewezen, met uitzondering van aanwonenden plas 9 (zie Overzichtskaart);

    • e.

      zich met een voer- of vaartuig zodanig te gedragen dat daardoor schade wordt toegebracht aan flora of fauna of dat daardoor overlast ontstaat voor de omgeving;

    • f.

      e zwemmen of te surfen nabij onderdoorgangen van bruggen alsmede op plaatsen die door burgemeester en wethouders als zodanig zijn aangewezen;

    • g.

      elke vorm van muziek (zowel versterkt als niet versterkt) te maken of af te spelen tussen 20.00 uur ’s avonds en 09.00 uur ’s ochtends.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod gesteld in eerste lid onder c.

  • 3. Het is verboden zonder ontheffing van burgemeester en wethouders binnen het gebied een kampeermiddel te plaatsen of geplaatst te houden ten behoeve van recreatief nachtverblijf, hieronder ook begrepen tenten en andere vormen van beschutting voor verblijf tijdens het nachtvissen. Een dergelijke ontheffing kan uitsluitend worden verleend voor de oeverstrook nabij het verenigingsschip zoals aangegeven met (VS) op de Ligplaatsenkaart.

  • 4. Het is toegestaan op bepaalde locaties binnen het gebied te sportvissen, zoals aangegeven op VISplanner. Rechten zijn verhuurd aan verscheidene hengelsportverenigingen, er gelden regels voor vissen vanaf de kant en vissen in open water. Regels en vergunningen zijn vastgelegd in verhuurcontracten met betrekking tot de visrechten met de betreffende verenigingen.

Artikel 10 Verbod innemen ligplaats

  • 1. Het is verboden met een vaartuig:

    • a.

      om tussen 22.00 uur ’s avonds en 07.00 uur ‘s ochtends ligplaats te nemen of te hebben aan de passantensteiger;

    • b.

      tussen 22.00 uur ’s avonds en 09.00 uur ‘s ochtends ligplaats te nemen of te hebben binnen de op de Overzichtskaart aangegeven gedeelten van het openbaar water die niet zijn aangewezen als passantenplaats of overnachtingsplaats, ‘OP’.

  • 2. Het in het eerste lid, onder b., gestelde verbod geldt niet voor de vaartuigen die ligplaats hebben in een jachthaven dan wel aan de campingsteiger, privésteiger bij woning/niet openbare steigers of bij een daartoe aangewezen overnachtingsplaats. Bij de als zodanig aangewezen overnachtingsplaatsen geldt een door burgemeester en wethouders vast te stellen beheerregime en vergoeding.

  • 3. Het in het eerste lid, onder b., gestelde verbod geldt niet voor vaartuigen van door het college van burgemeester en wethouders in het algemeen belang aangewezen maatschappelijke, culturele en creatieve instellingen/ondernemers, stichtingen en verenigingen en dergelijke die ten behoeve van recreatie, onderwijs, welzijn en cultuur, ligplaats innemen.

Artikel 11 Snelheidsbeperkingen

Het is verboden in het gebied met een gemotoriseerd vaartuig te varen met een hogere snelheid dan 6 kilometer per uur.

Artikel 12 Veiligheid op wateren en oeverstroken

  • 1. Het is verboden binnen het gebied als bedoeld in deze verordening:

    • a.

      schade toe te brengen aan of veranderingen aan te brengen in de toestand van openbare wateren, havens, dijken, wallen, kaden, trekpaden, beschoeiingen, oeverbegroeiing, bruggen, zetten, duikers, pompen, waterleidingen, gordingen, aanlegpalen, stootpalen, bakens of sluizen die bij de gemeente in beheer zijn.

    • b.

      een vliegtuigje of een ander voorwerp voorzien van een voortstuwingsinrichting en niet vallende onder de bepalingen van de Luchtvaartwet, op te laten of boven het gebied te laten vliegen;

    • c.

      vanaf kunstwerken (bruggen), steigers en/of afmeerconstructies te springen of te duiken;

    • d.

      touwen, kettingen, metalen draden of kabels, voor zover deze niet worden gebruikt voor het meren en/of slepen van een vaartuig, te leggen, te doen leggen, te spannen, te hebben en te onderhouden in, onder, op of boven de wateren;

    • e.

      een vaartuig, zonder toestemming van de rechthebbende op dat vaartuig, te betreden dan wel daarmee te varen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod gesteld in het eerste lid onder a. en b.

Artikel 13 Verenigingsschip

  • 1. Het is verboden zonder vergunning met een verenigingsschip een ligplaats in te nemen of te hebben buiten de plaats zoals aangegeven op de Ligplaatsenkaart.

  • 2. Op de in het eerste lid bedoelde plaats mag een verenigingsschip een ligplaats innemen en hebben, mits de vereniging beschikt over een vergunning van burgemeester en wethouders.

  • 3. Een vergunning wordt geweigerd indien:

    • a.

      voor de ligplaats al een vergunning is verleend;

    • b.

      het verenigingsschip langer, breder, hoger of dieper is dan aangegeven op de Ligplaatsenkaart;

    • c.

      het verenigingsschip belemmeringen kan veroorzaken aan het verkeer te water of te land;

    • d.

      de aanvraag niet in overeenstemming is met de door burgemeester en wethouders gestelde regels op het gebied van de bijbehorende voorzieningen.

  • 4. De ligplaatsvergunning wordt gesteld op naam van de vereniging en vermeldt de plaatsaanduiding van de desbetreffende ligplaats, de bijbehorende voorzieningen en de kenmerken van het verenigingsschip.

Artikel 14 Bedrijfsschepen

  • 1. Het is verboden, zonder ontheffing, met een bedrijfsschip ligplaats te nemen of te hebben binnen het gebied

  • 2. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor:

    • a.

      een bedrijfsschip dat zich bevindt in de bedrijfsschepen zone, zoals aangegeven met ‘’BZ” op de Overzichtskaart;

    • b.

      een bedrijfsschip dat direct betrokken is bij de ontgronding, de depotactiviteiten dan wel bij de inrichting van het gebied;

    • c.

      een bedrijfsschip dat wordt ingezet voor de verzorging van veerdiensten of rondvaarten.

Artikel 15 Aangewezen ligplaatsen

  • 1. De plaatsen waar woonschepen ligplaats mogen hebben, zijn aangewezen op de Ligplaatsenkaart.

  • 2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het wijzigen van de Ligplaatsenkaart om deze in overeenstemming te brengen met een bestemmingsplan dat na het van kracht worden van deze verordening is goedgekeurd.

  • 3. Het is niet toegestaan om ligplaats in te nemen met een vaartuig dat behoort bij een woonschip, anders dan met een klein vaartuig (tot 10 meter) ten behoeve van onderhoud van het woonschip;

  • 4. Het is niet toegestaan binnen jachthavens ligplaatsen in te richten die door hun aard en gebruik bedoeld zijn als permanente verblijfsplaats van schepen of woonarken zonder toestemming van burgemeester en wethouders, ongeacht de vraag of het afgemeerde vaartuig het predicaat 'vaartuig’ kreeg.

Artikel 16 Verboden ligplaatsen

  • 1. Het is verboden met een woonschip een ligplaats in te nemen of te hebben of een ligplaats voor een woonschip beschikbaar te stellen buiten de plaatsen zoals aangegeven op de Ligplaatsenkaart.

  • 2. Het verbod in lid 1 is niet van toepassing op woonschepen die in aanbouw of in reparatie zijn, zolang zij zich op of aan een scheepswerf dan wel in of bij een reparatie-inrichting bevinden.

Artikel 17 Ligplaatsvergunning

  • 1. Op de op grond van artikel 15, eerste lid, aangewezen plaatsen mag een woonschip ligplaats innemen en hebben, mits de eigenaar van het woonschip beschikt over een vergunning van burgemeester en wethouders.

  • 2. Een ligplaatsvergunning wordt geweigerd indien:

    • a.

      voor de ligplaats al een vergunning is verleend;

    • b.

      het woonschip langer, breder, hoger of dieper is dan aangegeven op de Ligplaatsenkaart;

    • c.

      het woonschip belemmeringen kan veroorzaken aan het verkeer te water of te land;

    • d.

      het uiterlijk van het woonschip afbreuk doet aan het aanzien van de gemeente, of het landschap verstoort;

    • e.

      het woonschip niet voldoet aan eisen van veiligheid en gezondheid;

    • f.

      de aanvraag niet in overeenstemming is met de door burgemeester en wethouders gestelde regels op het gebied van de bijbehorende voorzieningen.

  • 3. De ligplaatsvergunning wordt gesteld op naam van de eigenaar van het woonschip en vermeldt de plaatsaanduiding van de desbetreffende ligplaats, de bijbehorende voorzieningen en de kenmerken van het woonschip

Artikel 18 Overdragen ligplaatsvergunning

  • 1. Indien vergunninghouder de ligplaatsvergunning wenst over te dragen, dient de vergunninghouder vooraf bij burgemeester en wethouders een aanvraag tot het overdragen van de ligplaatsvergunning in.

  • 2. Op een aanvraag tot het overdragen van een ligplaatsvergunning is het bepaalde in artikel 17, tweede lid, onder b. tot en met f., van toepassing.

Artikel 19 Wijziging ligplaatsvergunning

  • 1. Indien wijziging van de ligplaatsvergunning noodzakelijk is, dient de vergunninghouder vooraf bij burgemeester en wethouders een aanvraag tot wijziging van de ligplaatsvergunning in.

  • 2. Op een aanvraag van wijziging van een ligplaatsvergunning is het bepaalde in artikel 17, tweede lid, onder b. tot en met f., van toepassing.

Artikel 20 Intrekking ligplaatsvergunning

Onverminderd het bepaalde in artikel 6 kunnen burgemeester en wethouders de ligplaatsvergunning intrekken indien:

  • 1.

    de gegevens in de vergunning niet meer overeenstemmen met de werkelijke situatie;

  • 2.

    het woonschip waarop de vergunning betrekking heeft afbreuk doet aan het aanzien van de gemeente, of het landschap verstoort;

  • 3.

    het woonschip waarop de vergunning betrekking heeft niet voldoet aan eisen van veiligheid en gezondheid;

  • 4.

    op de ligplaats voorzieningen aanwezig zijn die niet zijn vermeld op de vergunning;

  • 5.

    het woonschip zonder toestemming van burgemeester en wethouders gedurende een periodelanger dan 12 aaneengesloten weken buiten de gemeente verblijft.

Artikel 21 Aansluiting aan drinkwaterleiding

  • 1. De vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen dat het woonschip is aangesloten aan het distributienet van de openbare waterleiding.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van de verplichting, bedoeld in het eerste lid, indien het schip is voorzien van een of meer drinkwatertanks waarvan de gezamenlijke inhoud minimaal 250 liter bedraagt.

Artikel 22 Aansluiting aan de riolering

  • 1. De vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen dat het woonschip is aangesloten aan een openbaar riool.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing voor zover uitsluitend hemelwater wordt geloosd.

Artikel 23 Strafbepaling

Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en de op grond van de voorschriften en beperkingen uit APV wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 24 Bestuurlijke ophouding

De burgemeester kan overeenkomstig artikel 154a van de Gemeentewet besluiten tot het tijdelijk doen ophouden van de door hem aangewezen groepen van personen op een door hem aangewezen plaats indien deze personen het bepaalde in een of meer van de navolgende artikelen van deze verordening groepsgewijs niet naleven:

  • a.

    artikel 7 (Ongeklede openbare recreatie en samenscholing);

  • b.

    artikel 9 (Gebruik van wateren en oeverstroken);

  • c.

    artikel 10 (Verbod innemen ligplaats);

  • d.

    artikel 12 (Veiligheid op wateren en oeverstroken).

Artikel 25 Toezichthouders

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast:

    • a.

      de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen toezichthouders met opsporingsbevoegdheden, ODBN en Brabants Landschap, als bedoeld in artikel 142 Wetboek van Strafvordering;

    • b.

      de algemene opsporingsambtenaren, als bedoeld in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering.

  • 2. Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van burgemeester en wethouders dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.

  • 3. Voor het beheer van overnachtingsplaatsen en het innen van daarbij geldende tarieven kan de gemeente een daartoe bevoegd persoon of bedrijf aanstellen.

Artikel 26 Nakoming aanwijzingen

De houder van een vergunning of ontheffing is verplicht gevolg te geven aan de door of namens burgemeester en wethouders gegeven bevelen en aanwijzingen in het belang van de openbare orde of van de vrijheid of veiligheid van het verkeer.

Artikel 27 Binnentreden

Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een vaartuig zonder toestemming van de bewoner.

Artikel 28 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag na datum bekendmaking.

  • 2. Op dat tijdstip wordt de Verordening Kraaijenbergse Plassen en Heeswijkse Plas 2022, inclusief de wijzigingen, en alle daaraan gekoppelde uitvoeringsbesluiten, ingetrokken.

Artikel 29 Overgangsbepaling

  • 1. Vergunningen en ontheffingen – hoe ook genaamd – verleend krachtens de verordeningen bedoeld in artikel 28, tweede lid, blijven – indien en voor zover het gebod of verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening – van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.

  • 2. Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de verordeningen bedoeld in artikel 28, tweede lid, blijven – indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze verplichtingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening – van kracht tot de termijn waarvoor zij zijn opgelegd, is verstreken of totdat zij worden ingetrokken.

  • 3. Vergunningen en ontheffingen, bedoeld in het eerste lid, en verplichtingen, bedoeld in het tweede lid, worden geacht vergunningen, ontheffingen en verplichtingen in de zin van deze verordening te zijn.

  • 4. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing – hoe ook genaamd – op grond van een verordening bedoeld in artikel 28, tweede lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening toegepast.

  • 5. Op een aanhangig beroep- of bezwaarschrift, betreffende een vergunning of ontheffing, bedoeld in het eerste lid, dan wel een voorschrift of beperking bedoeld in het tweede lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 28, eerste lid, is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de verordening bedoeld in artikel 28, tweede lid.

  • 6. In afwijking van het in het eerste lid bepaalde, blijft een vergunning of ontheffing – hoe ook genaamd – van kracht, totdat onherroepelijk is beslist op een aanvraag voor een, krachtens een in deze verordening overeenkomstig opgenomen gebod of verbod vereiste, vergunning of ontheffing, indien deze aanvraag ten minste acht weken voor afloop van de in het eerste lid genoemde termijn bij het bevoegde bestuursorgaan is ingediend.

  • 7. Gebods- of verbodsbepalingen waarvoor een vergunning of ontheffing vereist is krachtens deze verordening en niet voorkomend in een verordening als bedoeld in artikel 28, tweede lid, zijn niet van toepassing:

    • a.

      gedurende 12 weken na het in werking treden van deze verordening;

    • b.

      ook na de onder a. bepaalde termijn, voor zover degene die de vergunning of ontheffing nodig heeft, binnen deze termijn een aanvraag heeft ingediend, totdat onherroepelijk op deze aanvraag is beslist.

  • 8. De intrekking van de verordening bedoeld in artikel 2, tweede lid, heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels, beleidsregels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.

Artikel 30 Aanhalingstitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening Kraaijenbergse Plassen en Heeswijkse Plas 2024’.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Land van Cuijk in zijn openbare vergadering van 13 juni 2024.

De griffier,

Richard van der Weegen

De voorzitter,

Marieke Moorman

Bijlage: Overzichtskaart

afbeelding binnen de regeling

Bijlage: Ligplaatsenkaart

afbeelding binnen de regeling