Programma Groen gemeente Asten 2024-2033

Geldend van 27-06-2024 t/m heden

Intitulé

Programma Groen gemeente Asten 2024-2033

De raad van de gemeente Asten;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 26 maart 2024 met zaaknummer 07431001613;

gehoord het advies van de commissie Ruimte van 18 april 2024;

besluit:

  • 1.

    vaststellen Programma Groen gemeente Asten 2024-2033;

  • 2.

    intrekken groenstructuurplan op ecologische basis uit 1999, Nota bomenbeleid basismodule uit 2005 en nota bomenbeleid bomenstructuurplan uit 2010.

Samenvatting

Bomen en beplantingen vervullen een breed scala aan functies voor de fysieke leefomgeving. Daarmee zorgen ze er niet alleen voor dat Asten een aantrekkelijke gemeente blijft waarin het fijn wonen, verblijven en recreëren is, maar (in)direct zijn ze ook van groot economisch en maatschappelijk belang. De gemeente ambieert om een groene gemeente te zijn en te blijven, waarbij we zuinig zijn op onze huidige groenstructuren en waar mogelijk deze te versterken.

Om dit goed te borgen en hier doelmatig mee aan het werk te gaan, is het van belang dat het beleid up-to-date is, past bij Asten, juridisch klopt en de gemeente kan werken met een duidelijke visie en richtlijnen die zowel organisatie breed, als naar inwoners toe bekend zijn. Middels dit Programma Groen maken we daar een grote slag in. In dit Programma is het (voormalige) groenstructuurplan, de basismodule en het bomenstructuurplan samengevoegd en zijn de onderwerpen geactualiseerd. Daarbij zijn de regels voor het kappen van bomen herzien.

Dit heeft geleid tot 9 beleidsuitgangspunten, waarin de doelen en uitgangspunten voor het Programma Groen van de gemeente Asten, zijn samengevat. Deze uitgangspunten vormen de basis voor de werkzaamheden die we de komende jaren inzetten om het huidige groen te beschermen, weerbaar te maken, waar mogelijk extra groen aan te brengen en de biodiversiteit te vergroten.

Het bestaande groen is opgedeeld in drie groenstructuren. De hoofdgroenstructuur zijn de belangrijkste en grootste groenstructuren in de gemeente, zoals doorgaande wegen en parken. Dit groen heeft een wijk overstijgende functie. De secundaire structuur wordt gevormd door groen dat het beeld en sfeer in de wijk bepaalt. De tertiaire structuur wordt gevormd door groen dat vooral bepalend is voor het beeld van de straat waarin het zich bevindt. Per categorie staat beschreven hoe het groen beheerd wordt en hoe omgegaan wordt met initiatieven, vragen en meldingen. De beschermwaardige bomen zijn een aparte categorie. Voor deze categorie is reeds een aparte beleidsmodule in de gemeente Asten aanwezig en deze blijft behouden.

Om groen te beschermen zijn regels opgesteld in onder andere de Algemene Plaatselijke Verordening en het omgevingsplan. De bestaande APV-regels zijn in dit Programma Groen tegen het licht gehouden en worden na vaststelling van dit beleid aangepast bij de eerstvolgende wijzigingsronde van de APV. Daarbij is er veel aandacht om een zo goed mogelijke balans te vinden tussen het beschermen van bomen, praktische uitvoerbaarheid en het niet onnodig belasten van de ambtelijke organisatie en inwoners. Bij overtreding van regels wordt gehandhaafd.

Ten slotte zijn twee nieuwe instrumenten omschreven die zorgen dat bij ruimtelijke ontwikkelingen, waarbij de ruimte vaak krap is, voldoende groen overhouden en de biodiversiteit stimuleren. Dit betreft een verplichting tot natuurinclusief bouwen en een groennorm. Deze zijn zo vormgegeven dat ze op een laagdrempelige en betaalbare manier initiatiefnemers stimuleren hun steentje bij te dragen aan een mooi groen Asten, op een manier die past bij hun planontwikkeling.

1. Inleiding

Bomen en beplanting vervullen uiteenlopende functies voor de fysieke leefomgeving. Een boom is een ecosysteem op zich en biedt voedsel en beschutting aan vogels, zoogdieren, insecten, mossen, schimmels en planten. Voldoende biodiversiteit en een gezond evenwicht in de voedselketen zorgen ervoor dat niet alleen mensen een plekje vinden in de openbare ruimte, maar ook diverse dier- en plantensoorten hier goed in kunnen overleven. Indien het ecosysteem in balans is, dan voorkomt dit dat soorten als de eikenprocessierups uit kunnen groeien tot een plaag. Daarnaast zorgt groen er onder andere voor dat je fijn kunt wonen in Asten, we een aantrekkelijke gemeente zijn om in te recreëren, hittestress en wateroverlast wordt voorkomen en de lucht gezuiverd wordt. Het sociaal- en economische belang van groen is daarmee groot. Dit is niet direct altijd zichtbaar, maar indirect levert groen wel veel op doordat een mooie openbare ruimte de WOZ-waarde van huizen verhoogt, ziektekosten lager zijn, er minder werkloosheid is, meer mensen hier willen recreëren, enz.

De gemeente Asten ambieert om een groene gemeente te zijn en te blijven. Daarbij zijn we zuinig op onze huidige groenstructuren en gaan dit versterken. Deze ambitie is onder andere vastgelegd in onze Omgevingsvisie (Home - Omgevingsvisie Asten). Om uitvoering te geven aan deze ambitie is dit Programma Groen 2024-2033 opgesteld. Het Programma is een visie op hoofdlijnen waarbij op onderdelen een verdiepende slag is gemaakt, mede om het juridisch dekkend te maken.

1.1 Aanleiding, doel en inhoud

In dit Programma Groen 2024-2033 leest u wat de gemeente Asten doet om het groen goed te borgen, voor iedereen duidelijk te maken hoe wij met bepaalde verzoeken omgaan en wordt duidelijk welke maatregelen we treffen om onze ambitie op het gebied van groen te realiseren.

Met dit Programma wordt voor eenieder duidelijk welke maatregelen we treffen om onze ambitie op het gebied van groen te realiseren:

  • -

    We hanteren 9 uitgangspunten waar we plannen, werkzaamheden en beslissingen aan toetsen (hoofdstuk 2). Deze uitgangspunten gelden voor de gemeente, inwoners en initiatiefnemers. Op deze manier wordt het groen beschermt, weerbaarder, de biodiversiteit vergroot en worden kansen gecreëerd om meer groen toe te voegen;

  • -

    We geven aan hoe we omgaan met initiatieven, vragen en meldingen van inwoners en initiatiefnemers (hoofdstuk 3). Hiermee streven we naar een standaard voor afhandeling, die passend is bij de verschillende typen groenstructuur in de gemeente en de mate van belang en bescherming die daarbij hoort;

  • -

    We passen onze juridische regels (Algemene Plaatselijke Verordening) aan zodat deze weer up-to-date zijn en waar kan eenvoudiger zijn of zelfs afgeschaft kunnen worden. Daarbij lichten we toe hoe we handhaven indien de regels overtreden worden. Deze regels gelden voor de gehele gemeente, zowel privé als openbaar gebied binnen en buiten de bebouwde kom. Hiermee voorkomen we illegale kap en beschadiging van bomen;

  • -

    We stimuleren het vergroenen en natuurvriendelijker maken van onze gemeente (hoofdstuk 5). Dit doen we door voorlichting en het positief onder de aandacht brengen van het belang van groen, maar ook door het instellen van een groennorm en het verplichten van natuurinclusief bouwen bij nieuwbouw. Deze maatregelen gelden zowel voor de gemeente als voor particuliere plannen en projecten.

Het Programma Groen 2024-2033 vervangt drie bestaande groenbeleidsplannen en geeft invulling aan de wens om de kapregels voor bomen te herzien. Naast de groenbeleidsplannen die vervangen worden middels het Programma Groen blijven de overige bestaande modules behouden. Van deze modules heeft de Module Beschermwaardige Bomen nog direct invloed op inwoners en initiatiefnemers voor zover zij een boom op hun perceel hebben of in de buurt daarvan willen gaan werken. Deze module is te raadplegen via de website van de gemeente Asten. De Module Kwaliteitshandboek bomen en bomen en bouw is voornamelijk interessant voor intern gebruik en voor ontwikkelaars en initiatiefnemers. De modules Boombeheer- en werkplan en het Bomenrenovatieplan zijn voornamelijk voor intern gebruik als leidraad en uitvoeringsplan.

Het Programma Groen van de gemeente Asten is als volgt:

afbeelding binnen de regeling

Figuur 1 Overzicht groenbeleid- en beheerplannen gemeente Asten

In lijn met de Omgevingswet is gekozen om een programma op hoofdlijnen te maken met daarin de belangrijkste uitgangspunten, maatregelen en richtlijnen. In de praktijk betekent dit dat niet alles tot in het laatste detail is uitgewerkt. Mochten er initiatieven zijn of situaties voordoen die niet precies beschreven staan dan wordt in lijn met het beleid, toekomstagenda Asten 2030 en het omgevingsplan besluiten genomen.

1.2 Participatie

Onze ambitie op het gebied van groen (“wat willen we bereiken”) is vastgelegd in onze Omgevingsvisie. Bij het tot stand komen van deze visie (2020-2021) is een intensief participatietraject doorlopen.

Dit Programma Groen 2024-2033 beschrijft op welke manier we onze ambitie willen realiseren ("hoe willen we het bereiken”). De inhoud is tot stand gekomen door gesprekken met diverse vakspecialisten van de gemeente en afgestemd met een groep met daarin een afvaardiging van diverse belangenverenigingen. In deze groep zitten externe partners van onder andere IVN, agrarische natuurvereniging, bijenhoudersvereniging en dassenwerkgroep. Het Programma wordt na vaststelling gepubliceerd in het gemeenteblad en in het Omgevingsloket, waarmee de informatie transparant en voor iedereen toegankelijk is.

2. Doelen en uitgangspunten

Om een mooie groene en goed functionerende openbare ruimte te behouden/creëren zijn 9 beleidsuitgangspunten opgesteld. Deze vormen de basis voor de werkzaamheden die we de komende jaren inzetten om het groen te beschermen, weerbaar te maken, waar mogelijk extra groen aan te brengen en de biodiversiteit te vergroten. Ook worden ze gebruikt bij het toetsen van plannen of het nemen van beslissingen waar groen een rol speelt. De uitgangspunten gelden voor de gemeente, inwoners, bedrijven en initiatiefnemers. Deze uitgangspunten sluiten aan of komen deels voort uit eerdere beleidsstukken, Toekomstagenda 2030, omgevingsplan en Coalitieakkoord 2022-2026 van de gemeente Asten. Ze zijn de basis geweest voor de verdere uitwerking van dit Programma en instrumenten om een mooie groene gemeente te blijven waarin het fijn wonen en verblijven is, waarbij we langzaam ook de natuur en biodiversiteit de kans geven om zich te herstellen. Een visualisatie van deze 9 uitgangspunten is weergegeven in bijlage 1. Deze visualisatie schetst het toekomstbeeld waarin verder in het Programma Groen meerdere malen visueel op specifieke onderdelen wordt ingezoomd.

1) We zijn zuinig op ons groen

We zijn zuinig op ons groen met in het bijzonder onze bomen. Hoe groter en ouder bomen zijn hoe groter hun waarde. Zo levert één oude beuk van 150 jaar net zoveel zuurstof op als 500 beukenbomen van 10 jaar oud. We behouden en beschermen bomen in de basis dan ook zolang als dit (financieel) verantwoord is. We onderhouden onze groenelementen goed en investeren in het tijdig controleren en snoeien (en eventuele andere maatregelen) van het bomenbestand om een veilig en duurzaam bomenbestand te behouden. In hoofdstuk 3 en 4 van dit Programma Groen staat hoe de bescherming geregeld is en welke afwegingen gemaakt worden bij conflicten, aanvragen etc. De uitwerking van ons beheer is toelicht in onze huidige beheerplannen (zie figuur 1).

afbeelding binnen de regeling

2) We kiezen voor kwaliteit in plaats van kwantiteit

Uitgangspunt is dat alleen waar bomen aan het gewenst kwaliteitsniveau kunnen voldoen en een functie vervullen, worden deze geplant. Bewust kiezen betekent ook prioriteiten stellen en keuzes maken. Hierbij dienen ontwerp, aanleg en beheer goed op elkaar te worden afgestemd. In bestaande situaties worden bomen zolang mogelijk op een veilige en gezonde manier behouden. Bij herinrichtingen en nieuwe aanleg wordt gezorgd voor een goede ondergrondse en bovengrondse groeiruimte. Dit om ervoor te zorgen dat hetgeen we planten duurzaam is, oud kan worden, veilig blijft en geen grote kostenposten veroorzaakt voor de toekomst (zie ook uitgangspunten Nota bomenbeleid Kwaliteitshandboek bomen en bomen en bouw van de gemeente Asten).

3) We zetten in op meer groen in Asten

We investeren in het vergroenen van de gemeente Asten en de kwaliteit van het bestaande groen.

Openbare ruimte: Het creëren van meer groen doen we onder andere door het verwijderen van overbodige verharding, verbeteren van belangrijke groenstructuren, en het versterken van de biodiversiteit om een geschikte en gezonde leefomgeving te creëren. Binnen de kom vergroenen we woonstraten, pleinen (denk bijvoorbeeld aan de in markt Asten en het plein Ommel), en investeren we in het verbeteren van belangrijke groengebieden zoals het evenemententerrein en het Burgemeester Ploegmakerspark. Op nieuwe parkeerplaatsen zetten we in op het planten van minimaal 1 boom per 10 parkeerplaatsen. In het buitengebied creëren we verbindingszones door middel van het vergroenen van landelijke wegen. We zetten hier in op een diverser en natuurinclusiever buitengebied om voor verschillende soorten flora en fauna een geschikte leefomgeving te creëren.

Particulier terrein: Door actief te communiceren maken we inwoners, bedrijven en verenigingen actief om hun tuin en leefomgeving te vergroenen en natuurinclusiever te maken. Groene burgerinitiatieven stimuleren en ondersteunen we op een laagdrempelige en praktische manier. We stimuleren de aanleg van landschapselementen, erfbeplanting, natuurlijke oevers en groene inpassingen. Vooral bij nieuwe gebouwen (woningen, stallen, loodsen etc.) in het buitengebied, maar ook bij uitbreiding van de ‘stedelijke’ omgeving leggen we waar mogelijk de verplichting op om deze groen in te passen. Ook bij bijvoorbeeld zonnevelden wordt de verplichting opgelegd om deze groen in te passen met robuust inheems groen. In bestaande situaties stimuleren we de aanleg van landschapselementen, bloemenranden etc. door onder andere mee te doen aan subsidieregelingen. Naar de toekomst gaan deze elementen zorgen voor een mooier aanzicht en daarnaast zijn ze belangrijk als stand- en verblijfplaats, stapsteen en als migratieroute voor flora en fauna.

afbeelding binnen de regeling

4) We introduceren een groennorm

Bij stedelijke ontwikkelingen willen we voorkomen dat alles dicht gebouwd en verhard wordt. We introduceren, naast de water- en parkeernorm, bij nieuwbouwprojecten vanaf 5 wooneenheden een groennorm. Deze groennorm is toegelicht en uitgewerkt in hoofdstuk 5. Bij het herinrichten van bijvoorbeeld wegen of andere openbare ruimte is groen ook een belangrijk aandachtspunt. Het hanteren van een vaste norm is hierbij lastig omdat de beschikbare ruimte bij een herinrichting van de openbare ruimte zeer divers is. Als uitgangspunt hanteren we dat minimaal hetzelfde aantal vierkante meters groen in de nieuwe situatie teruggebracht wordt. Indien mogelijk kiezen we voor ontharden en vergroenen.

5) Natuurinclusief bouwen, inrichten en beheren wordt de norm

Bij nieuwbouwprojecten/-initiatieven (incl. volledige herbouw) vanaf 5 wooneenheden/bedrijven en voor alle gebouwen met een maatschappelijke functie wordt natuurinclusief bouwen een verplichting. We doen dit op een praktische en laagdrempelige manier zodat de lasten beperkt zijn. Deze regeling is toegelicht en uitgewerkt in hoofdstuk 5. In de openbare ruimte kijken we kritisch naar ons beheer. We zoeken daarbij naar een goede verhouding tussen een verzorgde uitstraling, het stimuleren van de biodiversiteit en het praktisch uitvoeren van het onderhoud. Bij herinrichtingen en nieuwe aanleg in de openbare ruimte wordt groen geclusterd, en natuurlijk ingericht met lage beheerkosten. We zorgen ervoor dat in de openbare ruimte voldoende ruimte is voor gebiedseigen flora en fauna om te schuilen, verblijven en voort te planten. We doen dit om gezamenlijk een gezonde leefomgeving te creëren die niet alleen mooi is, maar ook bijdraagt aan verkoeling, waterinfiltratie en het stimuleren van de biodiversiteit.

6) We maken onze bossen, natuur(gebieden) en buitengebied duurzaam en biodiverser

Om te zorgen dat onze bossen, natuur(gebieden) en buitengebied weer duurzaam, weerbaar en biodiverser worden investeren we hierin. We zoeken daarbij naar een goede balans tussen wonen, ondernemen, recreatie en natuur. We zijn zuinig op wat we hebben en grijpen kansen aan om knelpunten op te lossen en de weerbaarheid van het groen en natuur te vergroten. We maken daarbij gebruik van lokale kennis, organisaties en partners. In veel gevallen kan dit hand in hand gaan met het verbeteren van de hydrologie en mogelijkheden bieden voor passende recreatie. Kansen liggen hierbij ook in de agrarische gebieden, waar momenteel veel grond intensief agrarisch gebruikt wordt. Door meer natuur inclusievere vormen van agrarisch gebruik te stimuleren kunnen plant- en diersoorten weer gebruik maken van deze percelen, zodat de biodiversiteit kan herstellen.

afbeelding binnen de regeling

7) We gaan voor meer diversiteit

Bij nieuwe aanleg, renovaties of herinrichten wordt gekozen voor een grote diversiteit in aan te planten soorten. Hiermee wordt de biodiversiteit bevorderd, krijgen ziektes en plagen minder kans en zijn de financiële risico’s bij specifieke ziektes kleiner. Dit doen we onder andere door het creëren van gemengde lanen. Daarnaast wordt bij het uitvallen van een boom steeds vaker gekozen voor een diversiteit aan bomen i.p.v. het vasthouden aan de monocultuur. Bij sortimentskeuzes is het belangrijk dat deze klimaat-/toekomstbestendig zijn, passen bij de locatie en omgeving en groeiplaats waarin ze geplant worden.

8) We dereguleren waar kan en handhaven als nodig

We hebben vertrouwen in onze inwoners en ondernemers, maar in sommige gevallen zijn regels onmisbaar. Daar waar regels overbodig zijn schaffen we deze af. Zo belasten we de inwoners en de gemeente minimaal en richten we ons op het beschermen en initiëren van dat wat we belangrijk vinden. Daar waar regels nodig zijn, maken we ze simpel en praktisch uitvoerbaar. In hoofdstuk 4 is beschreven hoe bomen beschermd worden en stellen we enkele aanpassingen van de kapregels voor. Ook is beschreven we wat we doen als men toch de regels overtreedt.

afbeelding binnen de regeling

9) We communiceren veel over groenzaken en initiatieven

Een goede communicatie is van groot belang om groen goed te beschermen, initiatieven van de grond te krijgen en draagvlak/bewustwording te creëren. We leggen het belang van “groen” uit, zorgen dat we een aanspreekpunt zijn voor inwoners, steunen groene vrijwilligers en stimuleren daarnaast groene initiatieven. Waar mogelijk kijken we bijvoorbeeld ook of er gezamenlijke koppelkansen of subsidiemogelijkheden zijn. Bij vragen, meldingen en klachten bekijken we de situatie en beoordelen we of actie gewenst is en communiceren dit terug naar de melder. Een goede communicatie betekent ook het duidelijkheid verschaffen in regels en beleidsuitgangspunten. De omgang en afhandeling van de meest voorkomende verzoeken, meldingen, klachten en of (vergunning)aanvragen zijn weergegeven in hoofdstuk 3 en bijlage 3. Bij nieuwe ruimtelijke initiatieven, projecten, principe verzoeken en reconstructies sluiten de vakspecialisten groen in een vroegtijdig stadium aan om de randvoorwaarden ten aanzien van groen in het plan op te nemen en waar mogelijk bestaand groen te beschermen en in te passen.

3. Omgang initiatieven, vragen en melding binnen de Groenstructuren

De gemeente Asten streeft naar een standaard om initiatieven, vragen en meldingen te behandelen, zodat vooraf duidelijk is wat u kunt verwachten als u bijvoorbeeld wilt graven in de buurt van een boom, een inrit wilt aanleggen of iets wilt bouwen. Hoe wij omgaan met plannen of vragen hangt onder andere af van het type groenstructuur waar dit groen zich in bevind. In dit hoofdstuk leest u welke groenstructuren erin Asten zijn (hoofdstructuur, secundaire structuur, tertiaire structuur en beschermwaardige bomen) en leest u over de omgang en afhandeling van de meest voorkomende vragen en meldingen.

afbeelding binnen de regeling

3.1 Groenstructuren

De groenstructuren zijn de groene aders van onze gemeente die veelal samenhangen met de stedenbouwkundige-, wegenstructuur en landschapselementen/natuurgebieden in het buitengebied. Ze verbinden de verschillende groengebieden door de bebouwde delen heen met elkaar en vervullen daarbij een breed scala aan functies. Van verkeersbegeleiding, groene aankleding, recreatie, oriëntatie, verkoeling, zuivering van de lucht tot het vervullen van een landschappelijk/ecologische functie. Afhankelijk van de locatie van het groen verschilt de functie en daarmee ook het belang van wat bijvoorbeeld de betreffende boom, groenvak, berm enzovoorts heeft. Om dit belang en de daarbij behorende mate van bescherming goed te bepalen zijn de gemeentelijke groenelementen (aangevuld met enkele belangrijke particulieren groenelementen) opgedeeld in drie structuurniveaus: hoofdstructuur, secundaire structuur en tertiaire structuur. Specifiek voor bomen is er ook de categorie “Beschermwaardige bomen”.

In de overzichtskaarten (bijlage 2) zijn de groenstructuren binnen de bebouwde kom weergegeven. In principe lopen deze structuren voor de laan- en straatbomen door in het buitengebied. De belangrijkste doorgaande wegen vormen de hoofdstructuur. Dit zijn onder andere de Dijkstraat, Floralaan, Heesakkerweg, Voordeldonk, Gezandebaan Meijelseweg, Voorste Heusden, Kranenvenweg en Ommelsbos. Overige (laan)beplantingen langs verharde wegen worden gezien als secundaire structuur aangezien deze belangrijk zijn voor het groene beeld op buurt- of wijkniveau. Overige bomen en beplantingen (zoals bomen in bossen, bosplantsoenen, bomen langs zandwegen etc.) in het buitengebied zijn lastiger in deze groenstructuren op te delen. In bijvoorbeeld bossen, bosplantsoenstroken en houtwallen wordt bij het beheer meer naar het belang en behoud van de gehele groenstructuur gekeken in plaats van het individu. Ook hier wordt vanzelfsprekend wel zuinig omgegaan met bijzondere individuen/(oude) bomen, maar ook bijvoorbeeld oude zandwegen die een bijzondere cultuurhistorische of ecologische waarde kunnen hebben.

3.2 De structuren toegelicht

De drie structuurniveaus, inclusief categorie beschermwaardige bomen, zijn hieronder toegelicht.

Hoofdstructuur

De groenhoofdstructuur wordt gevormd door groen met een wijkoverschrijdende functie. Zowel groen dat nu beeldbepalend is, als groen dat dit in de toekomst kan worden, behoort tot deze categorie. Deze structuur bestaat uit een netwerk van groen in lijnvormige elementen, grote clusters of op bijzondere plekken, veelal in eigendom van de gemeente. De structuur is belangrijk voor het totaalbeeld van de gemeente, ofwel belangrijk op dorpsniveau. Daarmee hebben we het voornamelijk over grote doorgaande wegen, (sport)parken, bosgebieden en locaties zoals onder andere herdenkingsplekken, cultuurhistorie en winkelgebieden. Uitgangspunt is dat we hier kiezen voor bomen van de 1ste of 2de orde grootte 1 .

Secundaire structuur

De secundaire structuur wordt gevormd door groen dat het beeld en sfeer in de wijk bepaalt. Deze structuur sluit aan op de hoofdstructuur, maar vormt een fijnmaziger netwerk van gemeentelijk groen. Dit zijn onder andere doorgaande wegen in wijken, en grotere plantsoenen in een wijk. Het uitgangspunt dat we kiezen voor bomen van de 1ste of 2de orde grootte1.

Tertiaire structuur

De tertiaire structuur wordt gevormd door groen dat niet onder de andere categorieën valt en vooral bepalend is voor het groene beeld van de straat. De bomen in deze structuur mogen van alle ordegroottes zijn, afhankelijk van de beschikbare groeiplaats. Het betreffen bomen die niet bepalend zijn voor de sfeer in een wijk (secundaire structuur) of het dorp (hoofdstructuur), maar op straatniveau wel belangrijk zijn. Hun waarde als individu voor het beeld van de openbare ruimte in het dorp als geheel is namelijk beperkter, maar gezien hun aantal, zijn ze als categorie wel heel belangrijk voor de sfeer in een straat (woon- en leefomgeving) en helpen zij ook bij het voorkomen van bijvoorbeeld hittestress, wateroverlast etc. Voorkeur heeft ook hier om te kiezen voor bomen van de 1e of 2e orde grootte1. Indien er onvoldoende ruimte is kan gekozen worden voor bomen van de 3de grootte.

Beschermwaardige bomen

Deze categorie bevat de meest bijzondere bomen binnen de bebouwde kommen (van zowel particulier als gemeentelijk eigendom). De bomen die op de lijst beschermwaardige bomen staan hebben een aparte status en worden opgenomen in het omgevingsplan. Deze bijzondere bomen staan in de beleidsmodule Nota Bomenbeleid, module Beschermwaardige bomen.

3.3 Omgang initiatieven, vragen en meldingen

Inherent aan de voordelen van groen en bomen binnen deze structuren, zijn er ook omstandigheden waarin mensen hiervan hinder ondervinden of waarbij het behoudt van groen tegenstrijdig is met andere ontwikkelingen of wensen in de openbare ruimte. Daarbij is wat door de één als hinder/last wordt ervaren voor de ander juist een genot. Als gemeente stellen we een standaard in om eenduidig met vragen, meldingen en verzoeken om te gaan die passen bij hun structuurniveau en daarmee hun belang en mate van bescherming. Daarbij is het uitgangspunt dat we zuinig zijn op onze bomen en groen, omdat zij maatschappelijk van belang zijn voor gemeente Asten. De omgang en afhandeling van de meest voorkomende vragen en meldingen bij klachten zijn uitgewerkt en bijgevoegd in bijlage 3. De omgang en afhandeling van de meest voorkomende verzoeken of vergunningaanvragen bij initiatieven zijn hieronder weergegeven. Het betreffen hier de meest voorkomende aanvragen, initiatieven, klachten en of meldingen. Het kan zomaar voorkomen dat in de praktijk nog andere vragen, initiatieven of situaties voordoen. In die gevallen wordt in dezelfde lijn als de situaties die wel zijn beschreven, gezocht naar een oplossing/afhandeling.

afbeelding binnen de regeling

Bouwen

Bij bouwwerkzaamheden/plannen nabij bomen dient vooraf een Boom Effect Analyse (BEA) te worden opgesteld. Hierin zijn de effecten voor de korte en lange termijn voor de bomen en het groen beschreven. Op basis daarvan kan de gemeente (en initiatiefnemer) afwegingen en afspraken maken. Bij toestemming voor een bouwplan dient voorafgaand aan de uitvoering een boombeschermingsplan opgesteld te worden, die door de gemeente beoordeeld en goedgekeurd dient te worden voordat de werkzaamheden starten. Bij verlies van meer dan 20% van de benodigde groeiruimte voor een boom, kan eventueel een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit voor het vellen van houtopstand (hierna: kapvergunning) worden verleend. Indien kap van een boom of meerdere bomen onvermijdelijk is, wordt een kapvergunning verleend met een verplichting tot het vergoeden van het waardeverlies conform de methode van de Nederlandse Vereniging Taxateurs van Bomen (NVTB). Voor bomen in de hoofdstructuur wordt deze vergoeding vermeerderd met een vergoeding voor het inrichten van een vergelijkbare groeiplaats elders in de hoofdstructuur. Alle kosten die met bovenstaande gemoeid zijn, zijn voor de initiatiefnemer.

Wegreconstructies

Bij wegreconstructies is het uitgangspunt om de bestaande groenstructuur en elementen te behouden. Vooraf wordt beoordeeld of de bestaande boomstructuur voldoet aan het gewenste beeld en of dat dit beeld met de bestaande bomen op de bestaande plek kan worden bereikt. Wanneer dit niet mogelijk blijkt, kan de gemeente besluiten de structuur opnieuw op te bouwen onder de meest haalbare, optimale omstandigheden. Uitgangspunt hierbij is om minimaal hetzelfde aantal bomen en groen (van 1ste of 2de grootte, in tertiaire structuur mogen dit ook bomen van de 3e orde grootte zijn) te herplanten, in een kwalitatief goede groeiplaats. Hiervan kan worden afgeweken indien in de oude situatie bijvoorbeeld de bomen dichter op elkaar stonden dan wenselijk was. Op plaatsen waar dit niet het geval is en toch het niet mogelijk is om hetzelfde aantal bomen te herplanten, kan in uitzonderlijke gevallen afgeweken worden. Voor de hoofd- en secundaire structuur wordt in dat geval een kapvergunning verleend met een verplichting tot het betalen van een vergoeding voor het inrichten van een vergelijkbare groeiplaats elders in de hoofdstructuur. Alle kosten die met bovenstaande gemoeid zijn, zijn voor de initiatiefnemer.

Inritten

Inritten naar percelen door de hoofdstructuur worden zo min mogelijk aangelegd en waar mogelijk wordt in eerste instantie gezocht naar een acceptabele alternatieve locatie. Nieuwe inritten hebben in de hoofdstructuur een minimale afmeting, liggen zo ver mogelijk van de bomen af en hebben eventueel een aangepaste constructie. Per perceel wordt in principe één inrit aangelegd. Voor percelen grenzend aan de hoofdstructuur die worden gesplitst, wordt bekeken of het mogelijk is om deze inrit gezamenlijk te gebruiken. Indien dit redelijkerwijs niet mogelijk is kan een tweede inrit worden verleend conform de beschreven voorwaarden. De secundaire en tertiaire structuur hebben in principe geen beperkende werking op het verlenen van een eerste inrit. Indien hierdoor een boom gekapt moet worden of de inrit dichter dan 2m bij een boom komt te liggen wordt deze wel geweigerd indien er een acceptabel alternatief is. Uitgangspunt hierbij is dat bij het ontwerp van de woning voorafgaand rekening is gehouden met de locatie van de inrit en de standplaats van de betreffende bomen. Eventueel kan ook een aangepast constructie geëist worden.

Een aanvraag voor een tweede inrit in de hoofdstructuur wordt in principe altijd afgewezen, tenzij dit aantoonbaar voor bijvoorbeeld de bedrijfsvoering noodzakelijk is. Voor een tweede inrit gelden dan dezelfde voorwaarden als voor een eerste inrit met betrekking tot groen en bomen. Binnen de secundaire en tertiaire structuur is het in veel gevallen mogelijk om een tweede inrit te krijgen, uitgezonderd indien deze binnen 2 meter van de stam van een boom liggen of hiervoor een boom gekapt moet worden. Enkel wanneer de inrit aantoonbaar noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering van een bedrijf en er geen alternatieven zijn, kan hiervan afgeweken worden. Indien hiervoor een kapvergunning wordt verleend wordt tevens de verplichting tot het vergoeden van het waardeverlies (methode NVTB) opgelegd. Alle kosten zijn voor de initiatiefnemer.

Graafwerkzaamheden

De maatregelen uit de “Nota Bomenbeleid, module Kwaliteitshandboek bomen en bomen en bouw” zijn altijd leidend bij graafwerkzaamheden. Bij graafwerkzaamheden binnen 4 meter van de stam van bomen, dient altijd overlegd te worden met het team groen van de gemeente. Bij het leggen van kabels en leidingen dient binnen een straal van 3 meter vanaf de betreffende boom sleufloos gewerkt te worden. Indien dit niet mogelijk is dient in overleg met het team groen van de gemeente Asten gezocht te worden naar een alternatieve oplossing om het werk zonder grote schade aan de bomen uit te voeren. Eventuele extra kosten ten behoeve van het behoud van de bomen die hieruit voortvloeien zijn voor rekening van de initiatiefnemer. Bij eventuele schade door graafwerkzaamheden, geldt hoofdstuk 4 van dit Programma Groen en de Nota bomenbeleid Kwaliteitshandboek bomen en bomen en bouw.

4. Verordening, regels en handhaving

Een van de belangrijkste uitgangspunten van dit Programma is dat we zuinig zijn op de bestaande bomen in de gemeente Asten. De waarde van bomen neemt toe naarmate ze ouder/groter worden wat ook automatisch betekent dat deze moeilijker vervangbaar zijn. Om deze bescherming ook juridisch goed te regelen heeft de gemeente Asten regels vastgelegd in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Middels deze regels wordt voor een deel van de bomen in de gemeente Asten een kapvergunning geëist. Op basis van ervaringen, nieuwe wet- en regelgeving, enz. zijn deze regels tegen het licht gehouden en waar wenselijk worden deze regels aangepast. Bij het opstellen van de nieuwe regels wordt rekening gehouden met dit programma. Bij de eerst volgende wijziging van de APV worden de regels voor de kapvergunning ook aangepast. De regels worden in de toekomst overgeheveld naar het omgevingsplan. Belangrijk bij het beschermen van bomen is dat bij overtreding van de regels de handhaving hierop goed is georganiseerd. De manier waarop gehandhaafd wordt is toegelicht in paragraaf 4.2.

Naast de APV zijn er ook nog andere regels die een boomeigenaar moet checken voordat hij besluit een boom te kappen of groenelement te verwijderen. Een voorbeeld hiervan is het omgevingsplan. Voor bepaalde bomen/elementen zijn in het omgevingsplan extra regels opgenomen om deze te beschermen of in stand te houden. In de APV wordt hier veelal al naar verwezen. Mogelijk worden in de toekomst nog meer APV-regels opgenomen in het omgevingsplan. Daarnaast zijn er landelijke regels waar men rekening mee dient te houden. De belangrijkste landelijk wet ten aanzien van het kappen van bomen is de Omgevingswet (voorheen wet natuurbescherming) en de onderliggende algemene maatregelen van bestuur (AMvB’s), zoals het Besluit activiteiten leefomgeving. Hierin zijn onder andere regels opgenomen over vellen van houtopstanden in het buitengebied (buiten de bebouwingscontour houtkap), maar ook regels ter bescherming van (beschermde) flora en fauna. De handhavende instantie op dit onderdeel van de Omgevingswet is de provincie Noord-Brabant.

De regels uit onze APV en de Omgevingswet gelden voor iedereen binnen de gemeente Asten, al verschillen de regels afhankelijk van de locatie (binnen of buiten de bebouwde kom, privé of openbaar terrein). Als u plannen heeft om een boom te kappen, dan heeft u met deze regels te maken.

4.1 Aanpassingen regels Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Asten

In de APV zijn regels opgenomen ter bescherming van houtopstanden in de gemeente Asten. Bij het herzien van deze regels is met name is gekeken naar het beschermen van bomen versus praktische uitvoerbaarheid en het niet onnodig belasten van de ambtelijke organisatie en inwoners. We willen namelijk de belangrijkste, mooie en oudste bomen beschermen, maar willen daarnaast ook zoveel mogelijk vrijheid en zo min mogelijk regels en administratieve lasten voor zowel de inwoners als de gemeente zelf. Daarbij kunnen strenge regels er ook voor zorgen dat minder nieuwe bomen geplant worden, omdat men bang is voor de gevolgen en beperkingen in de toekomst. Dit willen we voorkomen. Basisuitgangspunt voor de APV-regels in de gemeente Asten blijft dat het verboden is zonder kapvergunning houtopstanden te vellen tenzij. In de oude situatie waren in de uitzonderingen hierop verschillen tussen bomen binnen en bomen buiten de bebouwde kom. In de nieuwe situatie is dit veel meer recht getrokken, waarbij vooral in het buitengebied meer bomen vergunningvrij gekapt kunnen worden. Daarnaast zijn onder andere de verschillen tussen loof- en naaldbomen rechtgetrokken en naast bomen in een particuliere tuin ook meer bomen bij bedrijven kapvergunningvrij geworden (voornamelijk binnen de bebouwde kom van toepassing). Door middel van de aanpassingen is veel onduidelijkheid weggenomen, gedereguleerd en de focus gelegd op bescherming van de meest bijzondere bomen. Een opsomming van de belangrijkste wijzigingen zijn weergegeven in bijlage 4.

4.2 Illegale kap en handhaving

Om oude bomen en belangrijke groenstructuren te beschermen is handhaving bij overtredingen van essentieel belang. Niet alleen om de betreffende overtreding aan te pakken, maar ook om deze te herstellen en een duidelijk signaal af te geven dat het illegaal kappen van bomen of schade toebrengen aan belangrijkste groenstructuren niet lonend is. Naast het handhaven kan de gemeente bij doelbewust beschadigden of illegale kap (naast de schade in rekening brengen) ook aangifte doen. Uiteraard probeert de gemeente daarbij schade in eerste instantie zoveel mogelijk te voorkomen door haar regels breed te communiceren, helder uit te leggen (door bijvoorbeeld een beslisboom voor de vergunningplicht) en door gebruik te maken van de randvoorwaarden en tools uit de module Kwaliteitshandboek bomen en bomen en bouw. Deze randvoorwaarden worden toegevoegd aan bestekken en gecommuniceerd bij inkomende bouw- of graafwerkzaamheden/initiatieven. Daarnaast zijn alle beschermwaardige/monumentale particuliere bomen (op de beschermwaardige lijst) meegenomen in het gemeentelijke beheer, zodat zij vakkundig beheerd en onderhouden worden.

Handhaving bij illegale kap of schade vindt als volgt plaats:

4.2.1 Beschadiging of illegale kap gemeentelijke bomen of groen

Wanneer er door bijvoorbeeld een ongeluk, vandalisme, illegale kap/snoei of (bouw)werkzaamheden schade aan één boom of meerdere bomen of groen van de gemeente ontstaat, wordt deze schade verhaald op de veroorzaker. Indien de gemeente eigenaar is van de betreffende boom of groen wordt in principe de privaatrechtelijke weg bewandeld. We pakken dit als volgt op:

1) Bij illegale kap of dusdanig grote schade dat een boom niet langer veilig te behouden is in zijn oorspronkelijke groeivorm wordt de boom op basis van de NVTB-methode getaxeerd. De veroorzaker wordt vervolgens aansprakelijke gesteld voor alle hieruit voortkomende kosten. Dit zijn onder andere de taxatiewaarde van de boom, taxatiekosten, kosten voor het kappen van de boom en het verwijderen van de stobbe. Van deze kosten kan de gemeente dan onder andere het planten van een nieuwe boom en de nazorg betalen.

2) Bij schade waarvan de gevolgen niet direct duidelijk zijn wordt extern een nader onderzoek uitgevoerd (door een gecertificeerd European Tree Technician). Als blijkt dat een boom alsnog gekapt moet worden, wordt bovenstaande lijn aangehouden, waarbij ook de kosten voor het nader onderzoek, in rekening worden gebracht bij de veroorzaker. Als uit het nader onderzoek blijkt dat de schade naar verwachting geen directe gevolgen heeft voor het veilig behouden van de boom dan kan de boom behouden blijven. In dat geval worden eventuele maatregelen ingezet om de veroorzaakte schade zo snel mogelijk te laten herstellen. Daarnaast zal mogelijk in de daaropvolgende jaren extra geïnvesteerd moeten worden in de boom door extra veiligheidscontroles, snoei en/of onderzoeken. Van deze toekomstige maatregelen wordt een inschatting gemaakt. De kosten voor onder andere het nader onderzoek, direct benodigde maatregelen en verwachten maatregelen in de toekomst worden in rekening gebracht bij de veroorzaker.

3) Bij schade aan bomen, waarbij de verwachting is dat de boom niet direct dood gaat of onveilig wordt, wordt ingezet op het verhalen van eventuele onderzoekkosten en extra beheer/herstelkosten. Naast eventuele maatregelen om de schade te beperken of te herstellen (bijvoorbeeld ploffen van de bodem of plastic rondom een verse wond draaien) heeft de gemeente vaak extra kosten in de daarop volgende jaren omdat extra veiligheidscontroles nodig zijn, herstel snoei wenselijk is of extra nader onderzoek wordt verwacht. Deze kosten worden l bij de veroorzaker verhaald. Wanneer de schade aan de boom door team groen redelijk kan worden ingeschat en/of de verwachting is dat het extern onderzoeken daarvan duurder zal zijn als de verwachten (extra) maatregelen wordt standaard een minimumbedrag van €350,- per boom per situatie in rekening gebracht. Van dit bedrag worden interne uren om de schade vast te stellen bekostigd en worden maatregelen uitgevoerd om de boom zo snel als mogelijk te laten herstellen. Mocht de veroorzaker niet akkoord gaan met dit bedrag dan wordt de exacte schade extern getaxeerd en eventueel benodigde maatregelen worden vastgesteld door een gecertificeerd European Tree Technician. Kosten voor het onderzoek en de hieruit volgende maatregelen zijn volledig voor de veroorzaker.

Bij schade aan beplanting door bijvoorbeeld bouwwerkzaamheden wordt de schade opgenomen inclusief verwachten kosten voor nazorg, inboet etc. en de initiatiefnemer/veroorzaker hiervoor aansprakelijk gesteld. Bij de aanleg van kabels en leiding wordt schade zoveel mogelijk voorkomen door eisen te stellen. Waar schade niet te voorkomen is wordt een vergoeding geëist of wordt de verplichting opgelegd om groen na de werkzaamheden te herstellen inclusief nazorg en inboet.

afbeelding binnen de regeling

4.2.1 Beschadiging of illegale kap van vergunningplichtige bomen in particulier bezit

Indien een houtopstand in particulier bezit illegaal (dus zonder vergunning terwijl dit wel nodig was) wordt gekapt of beschadigd wordt middels de APV en ook via het omgevingsplan gehandhaafd.

Handhaving beschadiging kapvergunningplichtige particuliere boom

Indien een boom die kapvergunningplichtig is, om welke reden dan ook teniet dreigt te gaan of beschadigd is, kan het college de verplichting opleggen tot het uitvoeren van maatregelen tot instandhouding van de bedreigde houtopstand aan degene die eigenaar is of bevoegd is handelingen uit te voeren aan deze houtopstand. In dat geval wordt deze persoon hier schriftelijk van op de hoogte gebracht.

Handhaving illegale kap vergunningplichtige particuliere boom

Als een houtopstand om welke reden dan ook teniet is gegaan, waaronder in ieder geval wordt begrepen het vellen van een houtopstand zonder vergunning, kan het bevoegd gezag een verplichting opleggen tot financiële compensatie op basis van de boomwaarde (Methode NVTB) inclusief bijkomende kosten zoals taxatiekosten, dan wel een verplichting tot herbeplanten al dan niet aangevuld met een financiële compensatie op basis van de boomwaarde. Deze verplichting wordt opgelegd aan de zakelijk gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevond, dan wel aan degene die de houtopstand heeft geveld dan wel heeft laten vellen. Aan de verplichting tot herplant kan de gemeente tevens voorwaarden stellen ten aanzien van aantal, soort, maat, locatie, termijn en wijze van herbeplanten als ook de termijn en wijze waarop niet aangeslagen herbeplanting vervangen moet worden.

5. Natuurinclusief bouwen en groennorm

De natuur in ons land staat steeds meer onder druk. Ook binnen de stedelijke structuur zijn de mogelijkheden beperkter. Huizen worden beter dichtgemaakt om ze te verduurzamen, tuinen worden steeds meer versteend en eenzijdiger gemaakt en het (gemeentelijke) groen wat er is staat vaker onder druk omdat er bijvoorbeeld parkeerproblemen zijn of het wenselijk is om extra te bouwen. Deze ontwikkelingen zijn begrijpelijk, maar aan de andere kant ook zorgelijk. We merken de gevolgen van klimaatverandering steeds beter, en zeker op locaties met weinig groen, loopt de temperatuur in de zomer flink op of kan water bij piekbuien niet snel genoeg afgevoerd worden/infiltreren. Ook zien we dat diersoorten die vroeger heel gewoon waren steeds minder in het dorp te vinden zijn. Indien we hier geen verandering in brengen zullen de gevolgen voor de biodiversiteit op lang termijn ook van invloed zijn op het menselijk welzijn.

Als gemeente spelen we hierop in door voor te lichten en op een positieve manier natuurinclusief bouwen te stimuleren. Daarnaast kijken we als gemeente ook naar onze eigen openbare ruimte en proberen deze te vergroenen en natuurvriendelijker te maken. Daarbij zetten we in op het natuur inclusiever maken van woningen en gebouwen en het hanteren van een groennorm bij grotere projecten. Met deze maatregelen zorgen we op een laagdrempelige en betaalbare manier naar de toekomst voor een biodiverse, gezonde en fijne leefomgeving om in te wonen en verblijven. Hierbij wordt ervoor gezorgd dat een initiatiefnemer voldoende ruimte heeft om maatregelen te kiezen die passend zijn voor zijn ontwikkeling/initiatief. Onderstaand zijn deze onderwerpen verder toegelicht en uitgewerkt.

afbeelding binnen de regeling

5.1 Natuurinclusief bouwen

Natuurinclusief bouwen wordt een verplichting bij nieuwbouw van woningen en gebouwen in de gemeente Asten. In Asten is gekozen voor een vorm waarbij er vrijheid voor initiatiefnemers is om zelf te kijken welke maatregelen voor hun initiatief passend zijn. We leggen deze verplichting op bij initiatieven vanaf 5 wooneenheden/ bedrijven en bij bouwaanvragen van gebouwen die een maatschappelijke functie krijgen. Het model dat we in Asten hanteren is uitgewerkt in een tabel met maatregelen en bijbehorende punten die je krijgt per maatregelen. Maatregelen zijn bijvoorbeeld de aanleg van een groen dak, gevelgroen, ingemetselde nest- en verblijfplaatsen, maar ook een groene voortuin of het planten van een boom in de tuin. Voor particuliere woningen/bedrijven geldt dat per wooneenheid/bedrijf 5 punten behaald moeten worden. Deze verplichting wordt opgenomen in de anterieure overeenkomst en/of het omgevingsplan. Bij grotere maatschappelijke gebouwen zoals een gemeenschapshuis, scholen, zorginstelling etc. hanteren we ook een minimum van 5 punten. Echter dienen zij, indien gekozen wordt voor een maatregel uit de categorie ‘Nestkasten’ 3 maal de minimale eis te realiseren om hetzelfde aantal punten te behalen. We gaan er daarbij vanuit dat deze gebouwen vaak ook een stuk groter zijn. Indien dit niet het geval is kan hiervan worden afgeweken en hetzelfde aantal worden gehanteerd als bij een particuliere woning/bedrijf. Bij alle andere afwijkende gevallen leggen we een verplichting op in dezelfde lijn als hierboven beschreven die passend is bij de betreffende aanvraag. Zeker bij gemeentelijke gebouwen geven we daarbij het goede voorbeeld. Bij de vergunningaanvraag dient de initiatiefnemer aan te geven welke maatregelen hij toe zal passen. De tabel met maatregelen en bijbehorende punten is toegevoegd in bijlage 5. De puntentabel is een dynamisch stuk wat we in de komende jaren op basis van ervaringen en nieuwe ontwikkelingen op accenten aanpassen indien nodig.

5.2 Groennorm

Gelinkt aan het natuurinclusief bouwen wordt, om te voorkomen dat bij een nieuwbouwplan te weinig groen overblijft, een groennorm opgelegd. Dit is in de basis een minimale eis van het aantal vierkante meters dat groen moet worden. In de huidige situatie is er al dergelijke norm voor parkeren en waterberging maar ontbreekt die in Asten voor groen. Wijken worden daardoor (zeker bij particuliere initiatieven) veelal grijzer dan wenselijk is. De nadelen ervaren bewoners, maar ook de gemeente, vaak pas nadat bewoners er wonen en de initiatiefnemer in veel gevallen uit beeld is. Om de haalbaarheid van deze norm te waarborgen zijn de normen getoetst aan bestaande situaties en groennormen van vergelijkbare gemeenten. De groennorm komt boven op de eisen vanuit natuurinclusief bouwen. De groennorm wordt eveneens toegepast bij initiatieven vanaf 5 wooneenheden/bedrijven. Bij initiatieven met minder dan 5 wooneenheden/bedrijven kan de gemeente wel een gepaste extra groene bijdrage vragen. Deze extra bijdrage hangt af van het initiatief, locatie, ruimte, etc. Te denken valt aan het (extra) toevoegen van openbaar groen of het realiseren van een aantal extra punten ten aanzien van natuurinclusief bouwen per wooneenheid.

Binnen de groennorm is onderscheid gemaakt in uitbreidingen, inbreidingen en bedrijventerreinen. Het groen dat binnen de groennorm valt mag grotendeels gecombineerd worden met onder andere waterberging. Groene halfverharding en groene daken tellen gedeeltelijk mee bij het behalen van de groennorm (zie compensatieregeling). De inrichting moet akkoord bevonden worden door de gemeente. Plantvakken van een beperkte oppervlakte (snippergroen), maar ook een inrichting die niet past bij het gebruik of waarvoor hoge beheersmaatregelen nodig zijn worden door de gemeente afgekeurd.

Groennorm uitbreidingswijk (aansluitend aan huidige stedenbouwkundige structuur)

Bij de uitbreiding van de stedenbouwkundige structuur wordt grond aan de rand van de bebouwde kom omgevormd tot nieuwbouwwijk. In dergelijke gevallen wordt vaak alles nieuw aangelegd en is inpassen relatief makkelijk. Voor deze categorie wordt gebruik gemaakt van de kaderrichtlijn uit de nationale ‘Nota Ruimte’ uit 2004. In deze norm wordt een richtlijn van 75m2 per wooneenheid gehanteerd voor de stedelijke omgeving, welke we voor Asten toepasbaar verklaren. De minimale groennorm voor deze categorie wordt daarmee vastgesteld op minimaal 75m2 openbaar groen per wooneenheid. Voor appartementen en beneden-bovenwoningen is deze norm afwijkend vastgesteld op 40m2 per wooneenheid. Hiervan moet voor beide minimaal 15m2 per wooneenheid enkel bestemd zijn voor groen (eventueel gecombineerd met spelen). De overige ruimte mag mede gebruikt worden voor bijvoorbeeld waterberging. Bij gebruik maken van de compensatieregeling moet deze 15m2, die enkel bestemd is voor groen, altijd geborgd blijven.

Groennorm inbreidingen (binnen huidige stedenbouwkundige structuur)

Bij inbreidingen is de beschikbare ruimte vaak beperkter en plannen variëren vaak sterker van elkaar. Het inpassen van groen kan daardoor lastiger zijn, maar is het juist binnen de kom belangrijk om verdere verstening tegen te gaan. We hanteren daarom voor inbreidingen geen directe norm, maar vragen een bijdrage aan middels de Regeling Ruimtelijke kwaliteit. Indien initiatiefnemers investeren in een ontwikkeling met daarin groen dan worden de aanlegkosten voor dit groen afgetrokken van de bijdrage die gedaan moet worden. De initiatiefnemer brengt deze kosten in beeld en legt deze ter goedkeuring voor aan de gemeente. De bijdrage die gestort wordt in de Regeling Ruimtelijke kwaliteit wordt elders gebruikt om de ruimtelijke kwaliteit in Asten te verbeteren.

Groennorm (nieuwe of uitbreiding) bedrijventerrein

Voor bedrijventerreinen is er een aparte norm/richtlijn. De structuur van bedrijventerreinen ten opzichte van elkaar kan sterk wisselen en de afmetingen van percelen op een bedrijventerrein zijn vaak ook zeer divers. Op bedrijventerrein is er daarom voor gekozen om alleen een richtlijn van minimaal 15% groen van het totale ontwikkelingsgebied te hanteren. Daarbij dient men ook hier bij nieuwe initiatieven een bijdrage te doen aan de Regeling Ruimtelijke Kwaliteit. Indien men een groter percentage groen realiseert mag men de extra investering (aanlegkosten voor groen dat meer is dan de richtlijn van 15%) aftrekken van de bijdrage die men moet doen voor de Regeling Ruimtelijke Kwaliteit. In tegenstelling tot de woongebieden hoeft hier geen deel enkel bestemd te zijn voor groen. Groen mag dus geheel gecombineerd worden met bijvoorbeeld waterberging. Voorwaarden daarbij is wel dat dit dusdanig wordt ingericht als waardevol groen. Dit wil zeggen met passende aanplant, flauwe natuurlijke taluds, biodivers, enzovoorts. Dit plan dient ter goedkeuring voorgelegd te worden aan de gemeente Asten. Daarnaast is een aandachtspunt bij bedrijventerrein dat gezorgd wordt voor een brede groenstrook tussen de huidige infrastructuur/bebouwing en nieuwe kavels. Dit is alleen van toepassing waar de nieuwe kavels aansluiten op niet bestaand industrieterrein. Deze strook dient minimaal 20 meter breed te zijn. Voor zover deze strook valt binnen het projectgebied kan deze meegerekend worden binnen de vierkante meters voor de groennorm en onderdeel zijn van de landschappelijke inpassing. In situaties waarbij deze 15% niet haalbaar is, bijvoorbeeld omdat water (grotendeels) onder de verharding geïnfiltreerd wordt en de ruimte beperkt is, wordt samen met de initiatiefnemer bekeken wat hij wel kan doen om aan 15% te komen en te zorgen voor een bedrijventerrein wat voldoende groen oogt, ontspanningsmogelijkheden biedt voor werknemers tijdens bijvoorbeeld hun pauze en extreme hittestress in de toekomst wordt voorkomen.

afbeelding binnen de regeling

Voor bestaande bedrijventerreinen geldt over het algemeen dat deze erg versteend zijn en niet voldoen aan de nieuwe richtlijn. Uitgangspunt hierbij is dat het huidige groen beschermd wordt en bij herinrichtingen/inbreidingen gekeken wordt of meer groen teruggebracht kan worden. Vooral de groene zones die nu nog aanwezig zijn tussen de industrieterreinen en woonwijken (zoals de zone langs de Ommelseweg, Floralaan, Stegen en Nobisweg) zijn van groot belang om deze in zijn geheel te behouden en waar mogelijk te versterken.

Uitzonderingen en compensatieregeling groennorm

De nieuwe groennormen zijn een passende norm die praktisch uitvoerbaar is. Deze normen zijn uitgebreid getoetst aan de hand van initiatieven die de afgelopen jaren zijn aangelegd/ voorbereid en initiatieven die we nog op ons af zien komen. Tevens is vergeleken met andere gemeenten welke al een groennorm hebben. Daarbij tellen enkele technische toepassingen zoals groene daken en groene half verhardingen gedeeltelijk mee bij het behalen van de groennorm. Dit groen heeft namelijk niet dezelfde waarde als gewoon openbaar groen, maar biedt wel degelijk voordelen voor bijvoorbeeld de biodiversiteit en het voorkomen van hittestress. Zij tellen als volgt mee:

Aanleg Sedum -/groene daken

Bij de aanleg van Sedum-/groene daken mag 50% van het totaal oppervlak van deze groene daken afgetrokken worden van het totaal aantal vierkante meters dat conform de norm gehaald moet worden. Deze aftrek geldt alleen voor de vierkante meters groen die dubbel bestemd mogen zijn.

Aanleg groene parkeerplaatsen

Bij de aanleg van groene parkeerplaatsen (door middel van bijvoorbeeld grastegels) mag 30% van het totaal oppervlak van deze parkeerplaatsen in openbaar gebied afgetrokken worden van het totaal aantal vierkante meters dat conform de norm gehaald moet worden. Deze aftrek geldt alleen voor de vierkante meters groen die dubbel bestemd mogen zijn. Het aanleggen van groene parkeerplaatsen moet op de betreffende locatie wel wenselijk zijn in verband met onder andere gebruik en beheer.

Elders realiseren of afkopen groennorm

Mocht een initiatiefnemer het toch niet lukken om voldoende groen in te passen in het betreffende initiatief dan is het bij uitzondering en in overleg met de gemeente eventueel ook mogelijk om elders binnen de gemeente extra groen aan te leggen ter compensatie. De kosten zijn dan volledig voor de initiatiefnemer (inclusief aankoop grond). Dit groen moet binnen of tegen de stedelijke omgeving liggen en een vergelijkbare bijdrage vormen voor de kwaliteit van de openbare ruimte als dat deze binnen de projectlocatie zelf gerealiseerd zou zijn. Deze groene ruimte moet nadien overgedragen worden en in eigendom komen van de gemeente Asten. Mocht dit alles uiteindelijk niet passen binnen het initiatief en er geen geschikt alternatief zijn, dan is afkopen als laatste optie mogelijk. Het tekort aan vierkante meters kan afgekocht worden tegen een prijs van €350/m2. Deze vergoeding wordt gebruikt om elders in de gemeente Asten te vergroenen.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Asten van 14 mei 2024.

De raad voornoemd,

griffier,

mr. M.B.W. van Erp-Sonnemans

voorzitter,

A.A.H.C.M. van Extel-van Katwijk

Bijlage 1: Uitgangspunten Programma Groen gemeente Asten

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 2: Overzichtskaarten boomstructuren

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 3: Omgang met overlast

Schaduw

Bomen kunnen door hun steeds groter wordende kruin meer schaduwvorming veroorzaken. Dat kan in bepaalde gevallen prettig zijn (bij hete, zonnige dagen in de zomer brengt dat verkoeling), maar kan ook als vervelend worden ervaren doordat er minder licht en zon in huis en tuin komt. Standpunt van de gemeente is dat we nooit een boom vanwege schaduwvorming kappen, toppen, kandelaberen, etc. We vinden deze vorm van last acceptabel voor het behoud van onze bomen en de lusten die zij eveneens geven. Verkoeling is in de toekomst steeds belangrijker, vanwege de stijgende temperaturen en toename van extreme weersomstandigheden. Het toppen of extreem hard snoeien van bomen zorgt voor een aantasting van het boombeeld en daarnaast zorgt dit voor snelle reactiegroei van takken in de boom. Deze takaanzet is vaak minder sterk, waardoor een boom met alleen intensief en dure snoei nog veilig te behouden is. We passen deze vormen van snoei daarom niet toe. De bomen worden wel meegenomen in de reguliere boomveiligheidscontroles en de daaruit voortkomende maatregelen worden uitgevoerd.

Blad-, bloesem- en vruchtval

Vrijwel alle soorten bomen dragen vruchten (in allerlei vormen), blad/naalden en ontwikkelen in het voorjaar bloesem. In het najaar laten de bomen hun bladeren en vruchten vallen. Dit zijn natuurlijke processen, maar kunnen door enkele omwonenden als lastig worden ervaren. Blad in hun tuin of dakgoot en gladheid op verharding zijn voorbeelden daarvan. Standpunt van de gemeente is dat blad- of bloesemval nooit een reden is om een boom te kappen of extra te snoeien. De last die hierbij kan worden ervaren is een korte periode, die op een redelijk eenvoudige manier weg te nemen is door het op te ruimen. Op verhardingen en gazons in de openbare ruimte veegt de gemeente blad om gevaarlijke situatie of verstikking van het gras te voorkomen. Op eigen terrein zijn inwoners zelf verantwoordelijk om blad op te ruimen. Binnen de kom zet de gemeente in het najaar bladkorven, zodat inwoners hierin het blad van gemeentelijk groen mogen storten. Vruchten kunnen ook voor overlast zorgen door bijvoorbeeld gladheid te veroorzaken of door ongewenste insecten aan te trekken. Inmiddels is van bepaalde soorten bomen bekend dat de vruchten erg veel overlast veroorzaken, dit zijn veelal bomen die zachte vruchten dragen (bijvoorbeeld grote bessen of appels). In nieuwe situaties worden deze niet meer toegepast op locaties waar deze boven de verharding staan. In uitzonderlijke gevallen kan de gemeente overwegen bestaande bomen met zachte vruchten te kappen. Dit kan bijvoorbeeld wanneer de vruchten enorme stankoverlast veroorzaken. Bomen en heesters met harde vruchten zullen om reden van de vruchten nooit worden gekapt of extra gesnoeid.

Zonnepanelen (willen) plaatsen

De gemeente Asten streeft naar en stimuleert de verduurzaming van Asten. Het opwekken van duurzame energie, zoals het toepassen van zonnepanelen, levert daar een belangrijke bijdrage aan. Toch vindt de gemeente dat dit niet ten koste mag gaan van het waardevolle groen en bomenbestand, omdat dit in een belangrijke mate bijdraagt aan meerdere duurzaamheidsdoelstellingen voor het algemeen maatschappelijk belang. Juist de bomen zijn belangrijk om te voorkomen dat we niet nog meer uitdagingen krijgen omtrent het klimaat, biodiversiteit, wateroverlast en hittestress. Een potentiële plaatser van zonnepanelen zal zich moeten realiseren dat de aanwezigheid van bomen in de openbare ruimte voor eventuele schaduw kan zorgen op het dakoppervlak en kan niet automatisch claimen dat bomen hiervoor extra gesnoeid of gekapt worden. Standpunt van de gemeente is dat het hebben of willen plaatsen van zonnepanelen nooit reden is om een boom te kappen, te snoeien of te toppen. Bij nieuwbouwlocaties/reconstructies zal bij nieuwe aanplant hier wel aandacht voor zijn, maar ook daar vinden we het niet wenselijk om geen of alleen kleine bomen te zetten. Conflicten in de toekomst zijn daarmee dus niet overal te voorkomen.

Allergieën

Er zijn een aantal boom- en struiksoorten waarvan bekend is, dat deze met hun stuifmeel bij mensen een allergische reactie op kunnen wekken. Om hier rekening mee te houden worden soorten als berk, els en hazelaar terughoudend geplant rondom scholen, huisartspraktijken en doorgaande fietsroutes. Op overige locaties worden deze soorten wel toegepast, omdat het immers ook soorten zijn die van nature in onze gemeente voorkomen en een grote waarde hebben voor de fauna die ervan leeft. De functies die deze soorten voor de natuur vervullen, kunnen niet door andere soorten worden vervangen. Daarnaast worden pollen/stuifmeel vaak over afstanden van vele kilometers verspreidt, waardoor het effect van het niet planten of kappen op locaties beperkt is en de gevolgen groot zijn voor de biodiversiteit en algehele bomen bestand binnen de gemeente Asten.

Boomwortels

Boomwortels zoeken altijd de makkelijkste weg naar water, lucht en voedsel. Dit kan ertoe leiden dat er wortels in tuinen zitten, onder verharding voor opdrukking zorgen en bij onvolkomenheden van de riolering daarin terecht kunnen komen. In de basis is het zo dat een eigenaar van een perceel, waar de wortels van de gemeenteboom zich bevinden, zelf het recht heeft om doorgeschoten wortels op eigen terrein te verwijderen (Burgerlijk Wetboek) en of te voorkomen dat wortels op zijn terrein kunnen groeien (door bijvoorbeeld een scherm te plaatsen). Tevens is hij/zij er zelf verantwoordelijk voor om deze wortels in de gaten te houden en eventuele schade tijdig te voorkomen. Indien boomwortels te laat (wanneer ze al te groot zijn geworden), op een onjuiste manier en/of teveel weggenomen worden, kan dit voor instabiliteit of grote schade van de boom zorgen. In het ergste geval kan de boom hieraan zelfs bezwijken en of omvallen. Wanneer dat gebeurt komt de veiligheid in het geding en tevens wordt dit beschouwd als een economisch delict. Het is dus aan te raden de gemeente altijd op de hoogte te stellen van de schade/overlast. Indien een aanwonende wortels wil verwijderen bieden wij als gemeente Asten aan om mee te kijken om een inschatting te maken of wortels veilig verwijderd kunnen worden en adviseren we hoe bewoners dit het best kunnen doen om een onveilige situatie met vervelende gevolgen te voorkomen. Indien werkzaamheden op gemeentegrond wenselijk zijn, zal de gemeente dit verzorgen. Bij wortels in de riolering bepaalt de aansluitput wie de verantwoordelijke is om de problemen op te lossen (locatie van onvolkomenheid waar de wortels in de riolering zijn gekomen). In veel gevallen zijn er praktische oplossingen om problemen met boomwortels op te lossen, zoals het gedeeltelijk verwijderen van boomwortels, het plaatsen van wortelschermen, opnieuw aanbrengen van bestrating of het vervangen van (een gedeelte van) een rioleringsbuis. Bij opdrukking van de verharding worden wortels alleen gekapt, wanneer er struikelgevaar is. Indien mogelijk worden trottoirs hoger gelegd zodat zoveel mogelijk wortels gespaard worden. In principe worden bomen dan ook nooit gekapt voor last door boomwortels. Alleen in uitzonderlijke gevallen bij (mogelijk) grote schade (die niet op een andere manier te voorkomen/oplossen is) kan hiervan worden afgeweken. Bij nieuwe aanplant proberen we boomspiegels zo groot mogelijk te maken en de ondergrondse ruimte goed in te richten. Dit voorkomt schade in de toekomst.

Overhangende takken

Bomen en struiken die nabij de erfgrens staan, kunnen voor overhangende takken zorgen. Men kan hier last van ondervinden door bijvoorbeeld vallende bladeren, schaduw, takjes, bloesem en/of vruchten op hun perceel of op het dak van een gebouw. Zolang de overhangende takken niet voor onveilige situaties zorgen of onredelijke last (bijvoorbeeld heel laag in een tuin hangen) veroorzaken, is er geen reden tot ingrijpen vanuit de gemeente. Wanneer overhangende takken wel zorgen voor een onveilige situatie (doordat hier bijvoorbeeld dik dood hout in zit) dan neemt de gemeente dit mee in het snoeiprogramma om de onveilige situatie weg te nemen. Ook kan dit een gewenste maatregelen zijn indien takken extreem laag hangen of slaan en of schuren tegen een bestaand gebouw of woning. Om last van laaghangende takken preventief te voorkomen worden jonge bomen in de eerste jaren na aanplant al structureel opgesnoeid indien zij staan in de buurt van een verkeersvoorziening of gebouw/woning. Daarmee wordt het gros van onze laan- en straatbomen van de 1e of 2e orde grootte minimaal 3 meter opgesnoeid vanaf maaiveld. Er zijn inwoners die conform artikel 5:44 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek zelf de takken van bomen willen snoeien. Dit artikel beschrijft het recht bij “overlast” en na aanmaning van de eigenaar van de boom om te snoeien. Echter is het snoeien van overhangende takken begrensd. Er gelden namelijk ook algemene rechtsregels zoals ‘misbruik van bevoegdheden’, ‘onrechtmatige daad’ en ‘redelijkheid en billijkheid’. Men mag zich op dat moment afvragen in hoeverre er sprake is van “overlast”. Een boom is een levend organisme met lusten en lasten. In die overweging vinden wij als gemeente dat overhangende takken (met uitzonderingen zoals hierboven beschreven) acceptabel zijn ten behoeve van het algemene belang dat we hebben bij het behoud van bomen in de openbare ruimte van de gemeente Asten. Mocht een inwoner toch zelf handelingen verrichten dan kan het zijn dat de gemeente genoodzaakt is de eventuele schade, maatregelen en nader onderzoek aan de boom te verhalen op de partij die dit veroorzaakt heeft en aangifte tegen deze persoon te doen. Wanneer takken van heesters of heggen door schuttingen, hekwerken, etc. groeien, is de eigenaar van de grond die daar hinder aan ondervindt, bevoegd om zelf deze takken weg te snoeien tot zijn eigen erfgrens.

Druipende bomen

Een bekende klacht is plakkende bomen. Echter zijn het niet de bomen zelf die het druipen/plakken veroorzaken, maar luizen die op de bladeren van de bomen leven. Zij scheiden een plakkerige substantie uit (honingdauw) die de druppels veroorzaken. Deze luizen komen op veel verschillende, voornamelijk inheemse boomsoorten, voor. Voornamelijk dicht nabij huizen of in de buurt van geparkeerde voertuigen kan dit vervelend zijn zeker in periode waarbij het lang niet regent. De last is echter periodiek en er zijn praktische oplossingen om dit te verminderen. Standpunt van de gemeente is dat we geen bomen kappen voor deze vorm van last. Om deze vorm van last te voorkomen planten we in de toekomst geen boomsoorten die hier heel gevoelig voor zijn in de buurt van parkeerplaatsen, terrassen en dicht nabij gebouwen/woningen. We geven bomen een goede groeiplaats waardoor ze ook weerbaarder zijn. In bestaande situaties waarbij de last extreem groot is en vaak voorkomend is zoeken we samen met bewoners naar oplossingen om dit te verminderen. Bijvoorbeeld door het ophangen van nestzakken met larven van lieveheersbeestjes (natuurlijke vijand van de luis) of het verbeteren van de groeiplaats.

Invasieve soorten

Een ander probleem dat heel vervelend kan zijn is de aanwezigheid van invasieve soorten. Dit zijn plantensoorten die ongewenst zijn in de leefomgeving, omdat ze bijvoorbeeld onze inheemse soorten verdringen, of ernstige overlast en/of schade veroorzaken. Per invasieve soort zal worden bekeken of en hoe deze soort onder controle/uitgeroeid kan worden. Een bekend voorbeeld van een invasieve soort is de Japanse Duizendknoop. Deze soort is in Asten geïnventariseerd en daarbij is een protocol opgesteld om verspreiding te voorkomen. Bij het beheer en ruimtelijke ontwikkelingen is het uitgangspunt dat de Japanse Duizendknoop niet verder verspreidt wordt (incl. grond waar plantaardige delen van de Japanse Duizendknoop in voorkomen). Kleine haarden proberen we langzaam uit te roeien/uit te putten of te verwijderen door afgraven. Particulieren die met deze soort te maken hebben, wordt verzocht hier actie op te ondernemen om te voorkomen dat de plant zich naar buren verplaatst. Voor particulieren geldt eigenlijk hetzelfde als voor gemeente: voorkom verspreiding. Als het een kleine haard is, probeer deze uit te graven of te bestrijden. Voor grote haarden, zoveel mogelijk met rust laten en in de gaten houden en indien mogelijk ook inzetten op de bestrijding ervan. Een andere veel voorkomende soort die erg vervelend kan zijn in de openbare ruimte is de reuzenberenklauw (die behoorlijk pijnlijke blaren veroorzaakt). Deze is gelukkig makkelijker te verwijderen, maar kan zich wel heel snel verspreiden via zaad. Belangrijk is dan ook om te voorkomen dat deze zaad kan vormen. Gemelde of bekende locaties worden doorgegeven aan de buitendienst. Zij verwijderen de plant met wortel en al in de openbare ruimte. Daarmee is deze soort goed onder controle te houden.

Uitwerpselen van vogels en zoogdieren

Vogels en zoogdieren die in de bomen en heesters verblijven, eten daar en scheiden dit voedsel weer uit. Dit is een natuurlijk proces wat tot de lusten en lasten van een boom behoort. Dit is voor de gemeente dan ook geen reden om bomen of groen te verwijderen/snoeien. De gemeente gaat hiervoor ook geen dieren verjagen.

Ziekten en plagen

Een ziekte of plaag in een boom of heester is voor de gemeente alleen reden om deze te verwijderen, wanneer deze een direct gevaar voor de gezondheid of veiligheid oplevert en deze met redelijke maatregelen niet op te lossen is. Wanneer een ziekte op een verantwoorde manier te bestrijden is en de boom of heester daarna nog jaren met een verantwoorde gezondheid kan blijven staan, zal hiervoor worden gekozen. Ook zijn er ziekte en plagen die voorkomen op bomen en heester, maar waarvan de boom of heester nauwelijks last heeft, en daardoor ook niet direct een gevaar zijn voor de levensduur van de betreffende boom of heester. Indien een ziekte bij bomen ervoor kan zorgen dat een boom snel in conditie achteruitgaat wordt de controlefrequentie verhoogd naar 1x per jaar. Veel ziektes en plagen zijn gelukkig (na verloop van tijd) goed te bestrijden of worden door de natuur zelf opgelost doordat het aantal predatoren toe neemt en daardoor de plaagdruk weer afneemt. Een goede stabiele biodiversiteit is daarvoor van groot belang.

Bijlage 4: Opsomming aanpassingen APV-regels

Ter verduidelijking zijn hieronder alle aanpassingen in de APV die middels dit Programma Groen aangepast worden toegelicht:

  • -

    In de huidige situatie was niet altijd duidelijk wanneer iets een boom of een struik is. We hebben nu vastgelegd dat een houtachtig, overblijvend gewas een boom is wanneer deze een stamdiameter van 10 cm of meer heeft, op een hoogte van 10cm boven maaiveld. Bij meerstammigheid geldt de stamdiameter van de dikste stam;

  • -

    Dode of afgestorven houtopstanden buiten de kom waren vergunningplichtig. Deze regel was er om te voorkomen dat men misbruik maakte van de regels door aan te geven dat een illegaal gekapte boom dood zou zijn geweest. Dit was op dat moment vaak niet meer te controleren. Middels de nieuwe regels kunnen dode of afgestorven houtopstanden vergunningvrij worden gekapt, wel geldt een meldingsplicht inclusief het aanleveren van bewijsmateriaal (bijvoorbeeld in de vorm van duidelijke foto’s) dat de houtopstand daadwerkelijk niet meer in leven is/was. Dit geldt voor zowel houtopstanden in eigendom van de gemeente als voor particuliere houtopstanden, binnen en buiten de bebouwde kom (indien ze kapvergunningsplichtig zouden zijn geweest indien ze in leven waren). Uitzondering hierop zijn houtopstanden voorkomend op de lijst van beschermwaardige bomen, hiervoor dient altijd een vergunning te worden aangevraagd, ook als de boom afgestorven is. Voor alle dode bomen geldt dat wanneer daarin zich bijzondere natuurwaarde en vaste rust- en verblijfplaatsen bevinden, deze beschermd zijn via de omgevingswet (zelfs wanneer hiervoor een kapvergunning is verleend);

  • -

    Alle houtopstanden in de gemeente Asten met een stamdiameter tot 35 cm op een hoogte van 30 cm boven maaiveld zijn vergunningvrij te vellen, met uitzondering van houtopstanden die ofwel op de lijst beschermwaardige bomen staan, of op een terrein staan behorende bij een gebouw met een maatschappelijke functie of aangeplant zijn in het kader van een (her)plant plicht. Voorheen waren deze bomen (zeker in het buitengebied) veelal kapvergunningsplichtig. We maken het daarmee mogelijk om dunnere en daarmee ook vaak minder waardevolle bomen zonder vergunning te kappen. Dit bespaart zowel inwoners als de gemeente geld en tijd en het risico is zeer beperkt omdat bijzondere of oudere bomen toch allemaal dikker zijn. In de afgelopen 10 jaar is ook geen één kapvergunning geweigerd voor een boom dunner dan 35cm;

  • -

    In de oude situatie was er voor de gemeente een verschil tussen de kapregels voor loofbomen en de kapregels voor naald- en coniferen bomen. In de nieuwe regels is daar geen onderscheid meer in gemaakt;

  • -

    Conform standaard landelijke richtlijnen moet elke boom tussen particulieren op minimaal 2m van de erfgrens staan. Als gemeente kan je in je APV hier uitzonderingen op maken. In de nieuwe situatie willen we dit doen voor vormbomen die een maximale hoogte van 5m hebben. Voorwaarden daarbij is dat de bomen vanaf eigen perceel gesnoeid moeten kunnen worden en er geen sprake mag zijn van overhangende takken over de perceelsgrens. Deze schaduwvorming van deze bomen is namelijk beperkt en ze worden veelvuldig aangeplant om bijvoorbeeld inkijk te voorkomen. Het is zeker voor particulieren met een kleine tuin niet wenselijk dat zij deze bomen dan op 2m vanaf de erfgrens moeten planten.

Bijlage 5: Puntentelling natuurinclusief bouwen

afbeelding binnen de regeling


Noot
1

De orde grootte van een boom zegt iets over hoe groot de betreffende soort boom kan worden in de volwassen fase. Bomen 1ste orde grootte zijn hoger dan 12meter, 2de grootte 6-12meter en 3de grootte kleiner dan 6 meter.