Gemeente Rhenen - Verordening minimaregelingen gemeente Rhenen 2024

Geldend van 27-06-2024 t/m heden

Intitulé

Gemeente Rhenen - Verordening minimaregelingen gemeente Rhenen 2024

De raad van de gemeente Rhenen,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 23 april 2024,

gelet op:

het feit dat het voorstel Herijking Minimaregelingen pas kan worden uitgevoerd na het vaststellen van de verordening;

besluit:

De Verordening minimaregelingen 2024 vast te stellen en de Verordening Minimaregelingen 2022 in te trekken.

Artikel 1 Definities

In deze paragraaf en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvrager: de inwoner van de gemeente Rhenen die ten behoeve van zichzelf, zijn partner of zijn kind(eren) een vergoeding op grond van deze minimaregelingen aanvraagt;

  • b.

    aanvraagperiode: de periode waarin een aanvraag kan worden ingediend;

  • c.

    de doelgroep: inwoner van de gemeente Rhenen met een laag inkomen en de tot hun last komende kinderen;

  • d.

    huishouden: een alleenstaande, een alleenstaande ouder of een gezin, als bedoeld in het eerste lid, sub c, van artikel 4 van de Pw;

  • e.

    inkomen: het inkomen zoals dat geldt voor de algemene bijstand artikel 32 van de Pw;

  • f.

    kind: een persoon jonger dan 18 jaar voor wie aan de alleenstaande ouder of gehuwde ouders, die ingeschreven staat in de gemeente Rhenen in de Basisregistratie personen, kinderbijslag op grond van artikel 18 van de Algemene Kinderbijslagwet wordt betaald of zal worden betaald vanaf het eerstvolgende kwartaal of het pleegkind jonger dan 18 jaar waarvoor een pleegvergoeding wordt ontvangen op grond van het eerste lid van artikel 5.3 Jw;

  • g.

    norm: De op de aanvrager van toepassing zijnde bijstandsnorm als bedoeld in, sub c, van artikel 5 van de Pw;

  • h.

    peildatum: 30 juni van de lopende aanvraagperiode;

  • i.

    uitvoerder: de uitvoerende instantie die namens het college de minimaregelingen uit de verordening minimaregelingen Rhenen 2024 uitvoert;

  • j.

    vermogen: het vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Pw. In afwijking van het bepaalde in dit artikel wordt het vermogen in de eigen woning buiten beschouwing gelaten.

Artikel 1.2 Doelstelling

  • 1.

    Deze minimaregelingen heeft tot doel:

    • a.

      het vergroten van de kansen van de doelgroep om de spiraal van armoede te doorbreken;

    • b.

      het bevorderen van sport en andere vormen van maatschappelijke participatie bij de doelgroep;

    • c.

      het voorkomen van sociale uitsluiting van de doelgroep;

    • d.

      het bevorderen dat schoolgaande kinderen zo min mogelijk belemmeringen ondervinden als gevolg van het feit dat hun ouders tot de doelgroep behoren;

    • e.

      het tegengaan van onderverzekering op het gebied van ziektekostendekking van de doelgroep.

Artikel 1.3 Doelgroep

  • 1.

    Tot de doelgroep voor de minimaregelingen behoren huishoudens bestaande uit personen van 18 jaar of ouder die

    • a.

      op de datum van aanvraag hun woonplaats hebben in de gemeente Rhenen;

    • b.

      over een inkomen beschikken lager of gelijk aan 120% van de norm (voor pasjaar 2024-2025 en 2025-2026 geldt een maximum inkomens grens van 130% van de norm); en

    • c.

      een vermogen hebben tot de geldende grenzen genoemd in het derde lid van artikel 34 van de Pw;

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel, behoren personen van 18 jaar of ouder die in de schuldhulpverlening zitten tot de doelgroep, waarbij zij voor dezelfde vergoedingen in aanmerking komen als aanvrager met een inkomen tot 100% van de norm.

  • 3.

    Aanvrager heeft geen recht op deze minimaregelingen, indien:

    • a.

      die op het moment van aanvraag in detentie of een asielzoekerscentrum verblijft; of

    • b.

      die recht heeft op studiefinanciering met uitzondering van (alleenstaande) ouder(s) met studiefinanciering; of

    • c.

      aan wie op grond van artikel 11 van de Pw geen bijstand kan worden verleend omdat deze persoon geen Nederlander dan wel een daar aan gelijkgestelde vreemdeling is.

Artikel 1.4 Reikwijdte en voorwaarden

  • 1.

    Er bestaat recht op een vergoeding als de aanvrager tot de doelgroep behoort en voldoet aan de voorwaarden die voor deze minimaregeling geldt.

  • 2.

    Het recht op vergoedingen wordt vastgesteld voor de gehele aanvraagperiode. Dit recht kan enkel ten gunste van de aanvrager wijzigen, indien zich wijzigingen voordoen in de huishoudsamenstelling of in het inkomen van de aanvrager.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid geldt dit onder toepassing van het vierde en vijfde lid van artikel 1.13 niet voor de deelname aan de collectieve zorgverzekering.

  • 4.

    Het inkomen wordt vastgesteld op basis van het gemiddelde inkomen van drie aaneengesloten maanden voorafgaand aan de aanvraag.

  • 5.

    In afwijking van het vierde lid wordt het inkomen van een uitkeringsgerechtigde vastgesteld aan de hand van de meest recente uitkeringsspecificatie.

  • 6.

    Vergoedingen worden verstrekt in natura behoudens bij de collectieve ziektekostenverzekering waarbij de vergoeding ziet op een korting op de ziektekostenverzekering.

  • 7.

    Bij een vergoeding mag altijd worden bijbetaald. Het betreft dan een tegemoetkoming in de kosten.

Artikel 1.5 Aanvragen

  • 1.

    Aanvragen voor vergoedingen op grond van deze minimaregelingen kunnen door middel van een papieren aanvraagformulier bij de uitvoerder of digitaal via het formulier op de website van de Cunerapas worden ingediend.

  • 2.

    Aanvragen voor een vergoeding kunnen worden ingediend van tijdens de looptijd van het pasjaar, nl. 1 juli tot en met 30 juni.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid moeten aanvragen voor deelname aan de collectieve ziektekostenverzekering, zoals vermeld in artikel 1.13, voor een komend kalenderjaar voor 1 januari van dat komende kalenderjaar worden ingediend. In bijzondere gevallen kan het college besluiten af te wijken van deze datum.

  • 4.

    Indien de aanvrager voldoet aan de gestelde voorwaarden, dan wordt vastgesteld op welke vergoedingen de aanvrager recht heeft gedurende de gehele aanvraagperiode.

  • 5.

    In afwijking van het vierde lid wordt het recht op deelname aan de collectieve zorgverzekering vastgesteld voor het komende kalenderjaar.

  • 6.

    De aanvrager dient zelf aan te tonen dat hij een inkomen en vermogen heeft binnen de geldende normen.

Artikel 1.6 Inhoud vergoedingen

De vergoedingen als bedoeld in het tweede lid van artikel 1.3 bestaan uit regelingen voor:

  • a.

    Doe mee-budget Volwassenen;

  • b.

    Doe mee-budget Kinderen;

  • c.

    Doe mee-budget Jongeren;

  • d.

    Vergoeding ID kaart;

  • e.

    Computer of tablet basisschool;

  • f.

    Computer middelbare school;

  • g.

    Collectieve ziektekostenverzekering;

  • h.

    Meerkosten chronisch zieken en gehandicapten.

Artikel 1.7 Doe mee-budget Volwassenen

  • 1.

    Het college kan een vergoeding aan de aanvrager verstrekken voor kosten van maatschappelijke participatie.

  • 2.

    Om in aanmerking te komen voor het Doe-mee-budget Volwassenen dient de aanvrager ouder te zijn dan 18 jaar.

  • 3.

    Het tegoed kan worden besteed aan sport, hobby en vrije tijd, horeca, cultuur, kleding, witgoed en elektronica, fiets, bouwmarkt, gezonde voeding en aan het rijbewijs.

  • 4.

    Het maximale tegoed dat aan de aanvrager per periode toegekend kan worden is bij een inkomen:

    • tot en met 100% van de norm: € 200,-;

    • van meer dan 100% maar minder of gelijk aan 110% van de norm: € 150,-;

    • van meer dan 110% maar minder of gelijk aan 120% (voor pasjaar 2024-2025 en 2025-2026: van meer dan 110% maar minder dan 130%) van de norm, € 100,-.

  • 5.

    Het is een persoonlijke vergoeding welke voor elk lid van het huishouden toegekend kan worden.

  • 6.

    De vergoeding vervalt aan het einde van drie opeenvolgende aanvraagperioden. Ook als het inkomen stijgt boven de norm zoals bepaald in artikel 1.3.

Artikel 1.8 Doe mee-budget Kinderen

  • 1.

    Het college kan een vergoeding aan de aanvrager verstrekken voor kosten van maatschappelijke participatie.

  • 2.

    Om in aanmerking te komen voor het Doe mee-budget Kinderen wordt voldaan aan onderstaande voorwaarden:

  • - de aanvraag heeft betrekking op een kind dat op de peildatum jonger is dan 12 jaar.

    • 3.

      Het maximale tegoed dat aan de aanvrager per periode toegekend kan worden is bij een inkomen:

  • - tot en met 100% van de norm: € 300,-;

  • - van meer dan 100% maar minder of gelijk aan 110% van de norm: € 225,-;

  • - van meer dan 110% maar minder of gelijk aan 120% (voor pasjaar 2024-2025 en 2025-2026: van meer dan 110% maar minder dan 130%) van de norm, € 150,-.

    • 4.

      Het is een persoonlijke vergoeding welke voor elk lid van het huishouden toegekend kan worden.

    • 5.

      De vergoeding vervalt aan het einde van drie opeenvolgende aanvraagperioden. Ook als het inkomen stijgt boven de norm zoals bepaald in artikel 1.3.

Artikel 1.9 Doe mee-budget Jongeren

  • 1.

    Het college kan een vergoeding aan de aanvrager verstrekken voor kosten van maatschappelijke participatie.

  • 1.

    Om in aanmerking te komen voor het Doe mee-budget Jongeren wordt voldaan aan onderstaande voorwaarden:

    • de aanvraag heeft betrekking op een kind dat op de peildatum 12 jaar of ouder is maar jonger dan 19 jaar.

  • 2.

    Het maximale tegoed dat aan de aanvrager per periode toegekend kan worden is bij een inkomen:

    • tot en met 100% van de norm: € 500,-;

    • van meer dan 100% maar minder of gelijk aan 110% van de norm: € 390,-;

    • van meer dan 110% maar minder of gelijk aan 120% (voor pasjaar 2024-2025 en 2025-2026: van meer dan 110% maar minder dan 130%) van de norm, € 275,-.

  • 3.

    Het is een persoonlijke vergoeding welke voor elk lid van het huishouden toegekend kan worden.

  • 4.

    De vergoeding vervalt aan het einde van drie opeenvolgende aanvraagperioden. Ook als het inkomen stijgt boven de norm zoals bepaald in artikel 1.3.

Artikel 1.10 Identiteitsbewijs

  • 1.

    Het college kan een vergoeding aan de aanvrager verstrekken voor de kosten van een ID-kaart.

  • 2.

    De vergoeding betreft de werkelijke kosten voor het verlengen of aanvragen van een Nederlandse identiteitskaart.

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in het eerste en tweede lid kan een vergoeding aan de aanvrager worden verstrekt voor de kosten van een paspoort gelijk aan de kosten voor het verstrekken of verlengen van een ID-kaart.

  • 4.

    Onder verwijzing naar de artikelen 1.7, 1.8 of 1.9 kunnen aanvullende kosten worden voldaan vanuit het Doe mee-budget.

  • 5.

    Indien de aanvrager in het bezit is van een verblijfsdocument voor onbepaalde tijd of duurzaam verblijf dan kan hij een vergoeding krijgen voor de werkelijke kosten van de verlenging van het verblijfsdocument voor onbepaalde tijd of duurzaam verblijf.

  • 5.

    Een vergoeding van een ID-kaart wordt geweigerd, indien:

    • a.

      binnen vijf jaar voor het kind een ID-kaart is vergoed; of

    • b.

      binnen tien jaar voor de aanvrager die 18 jaar en ouder is en een ID-kaart is vergoed.

  • 6.

    De vergoeding aan een ID-kaart is een persoonlijke vergoeding welke voor elk lid van het huishouden dat voldoet aan de voorwaarden gesteld in het vijfde lid toegekend kan worden.

Artikel 1.11 Computer/tablet basisschool

  • 1.

    Het college kan een vergoeding aan aanvrager verstrekken voor de kosten van de aanschaf van een computer, tablet of noodzakelijke benodigdheden zoals een printer, toetsenbord, beeldscherm, muis en headset.

  • 2.

    Om in aanmerking te komen voor een vergoeding van een computer of tablet wordt voldaan aan onderstaande voorwaarden:

    • i.

      de aanvraag betreft een huishouden met kinderen die op de peildatum 4 tot en met 11 jaar oud zijn; en

    • ii.

      er is aan het huishouden de afgelopen vijf aanvraagperiodes geen vergoeding verstrekt voor een computer op grond van het eerste lid of een van zijn voorgaande regelingen.

  • 3.

    Het maximale bedrag waarvoor per periode van vijf aanvraagperiodes een vergoeding kan worden aangevraagd is € 500,-.

  • 4.

    Onverminderd het bepaalde in het derde lid is het mogelijk de ontvangen vergoeding verspreid over een periode te besteden. De vergoeding hoeft niet in één keer besteed te worden.

  • 5.

    De vergoeding voor een computer of tablet basisschool wordt verstrekt per huishouden, wat betekent dat de aanvrager die voldoet aan de voorwaarden genoemd in de voorgaande leden, recht heeft op één vergoeding, ongeacht het aantal kinderen in het huishouden.

Artikel 1.12 Computer/laptop middelbare school

  • 1.

    Het college kan een vergoeding verstrekken voor de kosten van de aanschaf van een computer of een laptop die door middelbare scholen als noodzakelijk wordt geacht.

  • 2.

    Om in aanmerking te komen voor een vergoeding van een computer of laptop wordt voldaan aan onderstaande voorwaarden:

    • a.

      de aanvraag heeft betrekking op een kind dat op de peildatum 12 jaar of ouder is maar jonger dan 19 jaar; en

    • b.

      er is voor het kind in de voorgaande periode, geen vergoeding verstrekt op grond van het eerste en tweede lid of een van zijn voorgaande regelingen met uitzondering van de kosten genoemd in lid 4 sub b.

  • 3.

    De vergoeding voor een computer of laptop kan éénmalig worden aangevraagd per kind.

  • 4.

    Het maximale bedrag waarvoor de aanvrager een vergoeding kan aanvragen is voor een computer of laptop: € 500,-, tenzij:

    • a.

      de aanvrager kan aantonen dat de school een laptop verplicht stelt die duurder is dan € 500,- dan kan er een vergoeding voor maximaal € 750,- worden toegekend;

    • b.

      de laptop stuk gaat dan kan er voor maximaal € 250,- aan kosten voor reparatie of eigen risico worden toegekend.

  • 5.

    De vergoeding voor een computer of een laptop voor de middelbare school wordt toegekend per kind ongeacht het aantal kinderen in het huishouden.

Artikel 1.13 Collectieve ziektekostenverzekering

  • 1.

    Het college kan een korting op de ziektekostenverzekering verstrekken door middel van het aanbieden van een collectieve ziektekostenverzekering van een zorgverzekeraar.

  • 2.

    Om hiervoor in aanmerking te komen wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      de aanvrager heeft geen achterstanden bij de huidige zorgverzekering; en

    • b.

      de aanvrager of diens partner sluit met de zorgverzekeraar, als bedoeld in het eerste lid, een overeenkomst voor een zorgverzekering in het kader van de Zorgverzekeringswet; en

    • c.

      het te verzekeren pakket komt overeen met de eisen die het college aan een collectieve zorgverzekering voor minima stelt.

  • 3.

    Aanvrager kan aan de collectieve zorgverzekering voor minima deelnemen vanaf de datum waarop de collectieve zorgverzekeraar de aanvrager accepteert.

  • 4.

    De deelname aan de collectieve zorgverzekering eindigt vanaf het moment dat aanvrager of diens partner:

    • a.

      de verzekering beëindigt per 1ste van het nieuwe kalenderjaar; of

    • b.

      niet meer ingeschreven staat in de gemeentelijke basisadministratie (BRP) van de gemeente Rhenen.

  • 5.

    De deelname aan de collectieve zorgverzekering voor minima eindigt per 1 januari van het volgende kalenderjaar indien de aanvrager of diens partner:

    • a.

      een inkomen heeft dat hoger is dan 120% (voor pasjaar 2024-2025 en 2025-2026: 130%) van de toepasselijke norm; of

    • b.

      een vermogen heeft boven de van toepassing zijnde vermogensgrens als bedoeld in het eerste lid, sub c, artikel 4.5.3.

Artikel 1.14 Compensatie meerkosten chronisch zieken en gehandicapten

  • 1.

    Het college kan een vergoeding toekennen voor aannemelijke meerkosten van directe en indirecte zorgkosten die de aanvrager met een chronische ziekte of handicap maken als:

    • a.

      De inwoner ten behoeve van wie de aanvraag wordt ingediend 18 jaar of ouder is en:

      • i.

        beschikt over een geldige indicatie op grond van de Wmo of de Wet langdurige zorg; of

      • ii.

        beschikt over een geldige CIZ-indicatie of een geldige gehandicaptenparkeerkaart;

    • b.

      de aanvrager een arbeidsongeschiktheidsuitkering, waaronder een WAO, WIA, WAZ of Wajong-uitkering ontvangt, of een uitkering op grond van de Pw, IOAW, of IOAZ met een ontheffing van de sollicitatieplicht op medische gronden; of

    • c.

      de aanvrager beschikt over een verklaring van een huisarts of specialist waaruit blijkt dat sprake is van een chronische ziekte of een handicap en meerkosten aannemelijk zijn.

  • 2.

    De vergoeding die aan de aanvrager per aanvraagperiode kan worden toegekend bedraagt € 200,-.

  • 3.

    De vergoeding voor aannemelijke meerkosten van directe en indirecte zorgkosten is een persoonlijke vergoeding welke aan elk lid van het huishouden dat voldoet aan de voorwaarden gesteld in lid 1, toegekend kan worden.

Artikel 1.15 Onjuiste of onvolledige gegevens

  • 1.

    De aanvrager is verantwoordelijk voor de aanlevering van de juiste gegevens aan de uitvoerder.

  • 2.

    Het college kan onderzoeken of de vergoedingen rechtmatig zijn verstrekt.

  • 3.

    Het college kan het besluit tot verstrekking van een vergoeding intrekken of ten nadele van de aanvrager wijzigen, indien:

    • a.

      De aanvrager in het kader van de aanvraag onjuiste, verouderde of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onrechtmatige verstrekking van de vergoedingen heeft geleid;

    • b.

      op de aanvraag een ander besluit zou zijn genomen indien bij de beoordeling van die aanvraag de juiste gegevens bekend waren geweest; of

    • c.

      de zaak of activiteit waarvoor de vergoeding is verstrekt niet is aangeschaft of heeft plaatsgevonden.

  • 4.

    Het college kan de op grond van deze paragraaf onverschuldigd betaalde vergoedingen terugvorderen.

Artikel 1.16 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van de minimaregelingen of de daarop gebaseerde regels voor zover dit naar het oordeel van het college onredelijke gevolgen heeft voor de aanvrager gezien de doelstelling van deze paragraaf.

Artikel 1.17 Verbinden van aanbieders

  • 1.

    Het college kan aanbieders van producten die vergoed kunnen worden op basis van deze minimaregelingen, op elk moment in het jaar, toestemming geven zich aan te sluiten bij de voor dit doel beschikbaar gestelde online omgeving om producten toe te voegen.

  • 2.

    Waar mogelijk zal zoveel mogelijk worden samengewerkt met lokale aanbieders.

  • 3.

    Producten van aanbieders die reeds aangesloten zijn kunnen direct online besteld worden door de aanvrager na ontvangst van het besluit tot verstrekking van een vergoeding.

Artikel 2 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking. Artikel III (minimaregelingen) gelden vanaf het pasjaar 2024-2025.

Artikel 3 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening minimaregelingen gemeente Rhenen 2024

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 4 juni 2024

Drs K. Koopman Mw C. van Rhee – Oud Ammerveld

griffier voorzitter