Algemene subsidieverordening Etten-Leur 2024

Geldend van 28-06-2024 t/m heden

Intitulé

Algemene subsidieverordening Etten-Leur 2024

De raad van de gemeente Etten-Leur;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 mei 2024, met overneming van de daarin vermelde motieven;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

tot het vaststellen van de Algemene subsidieverordening Etten-Leur 2024

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    eenmalige subsidie: subsidie met een eenmalig of experimenteel karakter;

  • b.

    raad: gemeenteraad van de gemeente Etten-Leur;

  • c.

    structurele subsidie: subsidie die een doorlopend of regelmatig terugkerend karakter heeft;

  • d.

    De-minimissteun: steun die wordt verstrekt op basis van Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU L 352/1); Verordening (EU) nr. 2019/316 van de Commissie tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun in de landbouwproductiesector (PbEU L 51 I/1); Verordening (EU) nr. 717/2014 van de Commissie van 27 juni 2014 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag op de-minimissteun in de visserij- en aquacultuursector (PbEU L 190/45), of Verordening (EU) 2018/1923 van de Commissie van 7 december 2018 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun verleend aan diensten van algemeen economisch belang verrichtende ondernemingen (PbEU L 313/2);

  • e.

    Europees steunkader: een mededeling, richtsnoer, kaderregeling, besluit of vrijstellingsverordening op het gebied van staatssteun die de Europese Commissie of de Raad van de Europese Unie, gelet op de artikelen 106, derde lid, 107, 108 of 109 van het Verdrag heeft vastgesteld, waaronder de Algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 2017/1084 van de Commissie tot wijziging van Verordening (EU) nr. 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L 156/1); de Landbouw vrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L 193/1); en de Visserij vrijstellingsverordening: Verordening (EU) nr. 1388/2014 van de Commissie van 16 december 2014 waarbij bepaalde categorieën steun voor ondernemingen die actief zijn in de productie, de verwerking en de afzet van visserij- en aquacultuurproducten, op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU L 369/37);

  • f.

    onderneming: iedere eenheid, ongeacht haar rechtsvorm of wijze van financiering, die een economische activiteit uitoefent;

  • g.

    Verdrag: Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (PbEU C 326/47);

  • h.

    Wet: Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2. Reikwijdte

  • 1. Deze verordening is van toepassing op de verstrekking van subsidies door burgemeester en wethouders, met uitzondering van subsidies waarvoor bij afzonderlijke verordening een uitputtende regeling is getroffen en subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de Wet (subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is).

  • 2. Ten aanzien van subsidies als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, van de Wet (subsidies waarvoor geen wettelijke grondslag nodig is) kunnen burgemeester en wethouders bepalen dat deze verordening geheel of gedeeltelijk van toepassing is.

Artikel 3. Subsidieregelingen

Burgemeester en wethouders kunnen bij nadere regeling (subsidieregeling) vaststellen welke activiteiten in aanmerking kunnen komen voor subsidie. Voor zover van toepassing, wordt hierin tevens bepaald welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen. Burgemeester en wethouders kunnen bij subsidieregeling tevens de wijze van berekening en uitbetaling van de subsidie bepalen en regels stellen ten aanzien van voorzieningen, reserves en vermogensvorming.

Artikel 4. Staatssteunregels

  • 1. Voor zover dat ten behoeve van het voldoen aan een Europees steunkader noodzakelijk is, kunnen burgemeester en wethouders bij subsidieregeling afwijken van deze verordening en deze aanvullen.

  • 2. Bij subsidieregelingen waarbij is bepaald dat toepassing kan worden gegeven aan een Europees steunkader, verwijst de subsidieregeling naar het desbetreffende steunkader.

  • 3. Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, verwijst de verleningsbeschikking naar de toepasselijke bepalingen van het steunkader.

  • 4. Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen alleen de activiteiten, doelstellingen, resultaten en kosten voor vergoeding in aanmerking die voldoen aan de eisen van het desbetreffende steunkader.

  • 5. Bij subsidies waarop een Europees steunkader van toepassing is, komen ondernemingen alleen in aanmerking voor zover de subsidieverstrekking voldoet aan de voorwaarden van het desbetreffende steunkader.

Artikel 5. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen bij of krachtens wettelijk voorschrift subsidieplafonds vaststellen en de wijze van verdeling van de betrokken subsidie bepalen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen een subsidieplafond verlagen als:

    • a.

      het plafond wordt vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd; en

    • b.

      de subsidieaanvragen waarop het subsidieplafond betrekking heeft, moeten worden ingediend voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.

  • 3. Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden verlaagd overeenkomstig het vorige lid, wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

  • 4. Een subsidie ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld. Bij de verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.

Artikel 6. Aanvraag

  • 1. Een aanvraag om subsidie wordt bij voorkeur elektronisch of schriftelijk ingediend bij burgemeester en wethouders. Als hiervoor een aanvraagformulier is vastgesteld geschiedt dit met gebruikmaking daarvan. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan het gebruik van de elektronische weg.

  • 2. Bij de aanvraag legt de aanvrager in ieder geval de volgende gegevens over:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      de doelen en resultaten welke met die activiteiten worden nagestreefd, en hoe de activiteiten daaraan bijdragen;

    • c.

      een begroting van en een dekkingsplan voor de kosten van deze activiteiten. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij anderen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

    • d.

      een overzicht van de omvang van het eigen vermogen en de eventuele reserves op het moment van de aanvraag, door middel van de meest recente bankafschriften van het totaal aan bankrekeningen;

    • e.

      als de aanvrager een onderneming is:

      • i.

        een opgave van subsidies, vergoedingen of tegemoetkomingen in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die al zijn of zullen worden ontvangen voor de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

      • ii.

        een verklaring als bedoeld in de verordening met betrekking tot de-minimissteun (de-minimisverklaring);

  • 3. Een rechtspersoon die voor de eerste keer subsidie aanvraagt, legt tevens over:

    • a.

      een exemplaar van de oprichtingsakte of de statuten;

    • b.

      als de subsidieaanvraag hoger is dan € 50.000: een jaarrekening van het afgelopen boekjaar;

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen besluiten af te wijken van de voorgaande leden indien burgemeester en wethouders dit nodig achten voor een goede beoordeling van de aanvraag.

  • 5. Bij subsidieregeling kan van de voorgaande leden worden afgeweken.

Artikel 7. Aanvraagtermijn

  • 1. Een aanvraag om een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt, wordt ingediend uiterlijk 1 oktober voorafgaand aan het jaar of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 2. Een aanvraag voor een eenmalige subsidie wordt acht weken voordat de aanvrager voornemens is te beginnen met de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd ingediend.

  • 3. Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden gesteld.

Artikel 8. Beslistermijn

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om een subsidie als bedoeld in artikel 7, eerste lid, uiterlijk op 31 december van het jaar waarin de aanvraag is ingediend.

  • 2. Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om een eenmalige subsidie binnen acht weken nadat de volledige aanvraag is ingediend.

  • 3. Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden gesteld.

  • 4. Bij aanvragen om een subsidie die overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag worden aangemeld bij de Europese Commissie wordt de termijn verdaagd totdat de Europese Commissie een eindbeslissing heeft genomen.

Artikel 9. Weigerings-, intrekkings- en terugvorderingsgronden

  • 1. Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de wet weigeren burgemeester en wethouders de subsidie in ieder geval:

    • a.

      als de Europese Commissie overeenkomstig artikel 108, derde lid, van het Verdrag heeft vastgesteld dat de subsidie onverenigbaar is met de interne markt, of

    • b.

      als het betreft een aanvrager tegen wie een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun van Nederland onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard.

  • 2. Onverminderd het vorige lid weigeren burgemeester en wethouders de subsidie in ieder geval als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een Europees steunkader omdat:

    • a.

      subsidie verstrekt zou worden aan een aanvrager die een onderneming drijft die in moeilijkheden verkeert als bedoeld in het desbetreffende steunkader, of

    • b.

      de subsidie geen stimulerend effect heeft als bedoeld in het desbetreffende steunkader.

  • 3. Onverminderd de vorige leden kunnen burgemeester en wethouders de subsidie verder in ieder geval weigeren:

    • a.

      als de te subsidiëren activiteiten niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen of als ze onvoldoende ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen;

    • b.

      als de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd niet of onvoldoende bijdragen aan één of meer gestelde maatschappelijke effecten;

    • c.

      als de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd niet of onvoldoende passen binnen het beleid of de beleidsdoelen van de gemeente;

    • d.

      als niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteiten waarvoor deze wordt gevraagd;

    • e.

      als de aanvrager naar het oordeel van het burgemeester en wethouders onvoldoende andere mogelijkheden heeft benut voor het verkrijgen van middelen voor de uitvoering van de activiteiten, anders dan subsidie;

    • f.

      als de aanvraag niet voldoet aan regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen;

    • g.

      als de subsidieverstrekking in strijd zou zijn met een wettelijk voorschrift;

    • h.

      als de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten verricht die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

    • i.

      als de aanvrager door uitvoering van de activiteit beoogt winst te maken;

    • j.

      als de opbrengst wordt gegenereerd voor een ander doel dan de activiteit zelf;

    • k.

      indien de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd uitsluitend of in hoofdzaak het doel hebben het uitdragen van overtuigingen en denkbeelden van religieuze, levensbeschouwelijke of politieke aard;

    • l.

      als de subsidieverstrekking naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet is toegestaan omdat de subsidie op grond van artikel 107, eerste lid, van het Verdrag onverenigbaar is met de interne markt;

    • m.

      in het beoogde doel of de voorgenomen activiteit al op andere wijze in belangrijke mate is voorzien;

    • n.

      in de bij de betrokken subsidieregeling bepaalde gevallen;

    • o.

      als de aanvrager voor het jaar of de jaren waarop de aanvraag betrekking heeft met een functionaris een bezoldiging als bedoeld in artikel 1.1, onder e, van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector overeenkomt of is overeengekomen die hoger is dan het bedrag, bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van die wet.

  • 4. Burgemeester en wethouders vorderen een subsidie met rente terug als dit nodig is ter uitvoering van een terugvorderingsbesluit van de Europese Commissie of een onherroepelijke rechterlijke uitspraak.

Artikel 10. Verantwoording

Voor zover dit niet is bepaald bij subsidieregeling, wordt bij de verleningsbeschikking vermeld op welke wijze de subsidieontvanger de besteding van de subsidie dient te verantwoorden.

Artikel 11. Algemene verplichtingen van subsidieontvanger

  • 1. Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet, niet tijdig of niet geheel zullen worden verricht of dat niet, niet tijdig of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan, meldt de subsidieontvanger dat onverwijld schriftelijk aan burgemeester en wethouders.

  • 2. Een subsidieontvanger informeert burgemeester en wethouders onverwijld schriftelijk over:

    • a.

      beslissingen of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, of tot ontbinding van de gesubsidieerde rechtspersoon;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat de subsidieontvanger de aan de subsidie verbonden verplichtingen niet, niet tijdig of niet geheel zal kunnen nakomen;

    • d.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van de bestuurder of bestuurders, en het doel van de rechtspersoon.

Artikel 12. Aan een subsidie te verbinden bijzondere verplichtingen

  • 1. Bij subsidies hoger dan € 50.000, verleend voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan de verplichting worden opgelegd tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording over de tot dan verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. De verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar verlangd.

  • 2. Bij subsidieregeling of verleningsbeschikking kunnen aan de subsidieontvanger ook andere verplichtingen dan genoemd in artikel 4:37, eerste lid, van de wet worden opgelegd, voor zover deze strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

  • 3. Bij subsidieregeling kunnen verplichtingen die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie aan de subsidie worden verbonden, voor zover deze verplichtingen betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht.

  • 4. Bij subsidieregeling of verleningsbeschikking kan worden bepaald dat de subsidieontvanger, voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, daarvoor aan burgemeester en wethouders een vergoeding verschuldigd is als zich een gebeurtenis voordoet als bedoeld in artikel 4:41, tweede lid, van de wet. Daarbij wordt tevens aangegeven hoe de hoogte van de vergoeding wordt bepaald.

Artikel 12a. Vorming van reserves

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen de subsidieontvanger toestemming verlenen om het positieve verschil tussen de verleende subsidie en de werkelijke kosten van de activiteiten toe te voegen aan de algemene reserves of bestemmingsreserves. Dit kan slechts wanneer de subsidieontvanger alle activiteiten waarvoor subsidie is verleend heeft verricht en aan alle aan de subsidie verbonden verplichtingen heeft voldaan.

  • 2. Het in lid 1 genoemde positieve verschil bedraagt niet meer dan vijf procent van het verleende subsidiebedrag.

  • 3. In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het in het tweede lid genoemde percentage, op voorwaarde dat de subsidieontvanger de noodzaak voor een hogere reservering naar het oordeel van burgemeester en wethouders voldoende heeft aangetoond.

  • 4. Bij subsidieregeling kan van de voorgaande leden worden afgeweken.

Artikel 13. Wijze van verstrekking en eindverantwoording subsidies tot en met € 10.000

  • 1. Subsidies tot en met € 10.000 worden door burgemeester en wethouders direct vastgesteld of verleend en - tenzij toepassing wordt gegeven aan het volgende lid - binnen acht weken nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht, ambtshalve vastgesteld.

  • 2. De subsidieontvanger kan bij verleningsbeschikking worden verplicht om uiterlijk dertien weken nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht op de daarbij aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen. In dat geval vindt de vaststelling plaats binnen acht weken nadat de gevraagde inlichtingen zijn verstrekt.

  • 3. In geval van verlening van een subsidie van ten hoogste € 10.000 wordt een voorschot verstrekt ter hoogte van de verleende subsidie, tenzij bij subsidieverlening anders is bepaald.

Artikel 14. Eindverantwoording subsidies van meer dan € 10.000 tot en met € 50.000

  • 1. Bij subsidies van meer dan € 10.000 doch ten hoogste € 50.000 dient de subsidieontvanger uiterlijk dertien weken nadat de gesubsidieerde activiteiten moeten zijn verricht, een aanvraag tot vaststelling in.

  • 2. Een aanvraag tot vaststelling wordt bij voorkeur elektronisch of schriftelijk ingediend bij burgemeester en wethouders. Als hiervoor een aanvraagformulier is vastgesteld geschiedt dit met gebruikmaking daarvan.

  • 3. De aanvraag bevat:

    • a.

      een inhoudelijke verantwoording waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan;

    • b.

      een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financiële verantwoording);

    • c.

      Bij subsidieregeling kan worden bepaald dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

Artikel 15. Eindverantwoording subsidies van meer dan € 50.000

  • 1. Bij subsidies van meer dan € 50.000 dient de subsidieontvanger uiterlijk dertien weken nadat de gesubsidieerde activiteiten moeten zijn verricht, een aanvraag tot vaststelling in.

  • 2. Een aanvraag tot vaststelling wordt bij voorkeur elektronisch of schriftelijk ingediend bij burgemeester en wethouders. Als hiervoor een aanvraagformulier is vastgesteld geschiedt dit met gebruikmaking daarvan.

  • 3. De aanvraag bevat:

    • a.

      een inhoudelijke verantwoording waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan;

    • b.

      een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financiële verantwoording); en

    • c.

      een goedgekeurde controleverklaring, verstrekt door een onafhankelijk accountant.

  • 4. Bij subsidieregeling kunnen andere termijnen worden vastgesteld en extra gegevens worden gevraagd.

Artikel 16. Subsidievaststelling subsidies van meer dan € 10.000

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen een subsidie van meer dan € 10.000 vast binnen dertien weken na de ontvangst van een aanvraag tot subsidievaststelling, tenzij bij subsidieregeling anders is bepaald.

  • 2. Deze termijn kan eenmaal voor ten hoogste dertien weken worden verdaagd.

  • 3. Bij subsidieregeling kunnen categorieën subsidieontvangers worden aangewezen waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat een aanvraag tot subsidievaststelling hoeft te worden ingediend.

  • 4. Als een aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het tijdstip, als bedoeld in de artikelen 14, eerste lid en 15, eerste lid is ingediend, kunnen burgemeester en wethouders de subsidieontvanger een nieuwe termijn stellen. Als de aanvraag niet binnen deze termijn wordt ingediend, kunnen zij overgaan tot ambtshalve vaststelling.

Artikel 17. Hardheidsclausule

  • 1. In alle gevallen waarin deze verordening niet of niet voldoende voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen deze verordening, met uitzondering van de artikelen 2, 3 en 4, in individuele gevallen buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover de toepassing van die bepalingen voor de subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken bepalingen te dienen doelen.

  • 3. In een subsidieregeling kan worden bepaald dat burgemeester en wethouders die regeling of één of meer artikelen ervan buiten toepassing kunnen laten of daarvan kunnen afwijken voor zover de toepassing van die bepalingen voor de subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken bepalingen te dienen doelen.

Artikel 18. Slotbepalingen

  • 1. De Algemene Subsidieverordening Gemeente Etten-Leur 2018 wordt ingetrokken.

  • 2. Deze verordening treedt in werking op de dag na die van bekendmaking.

  • 3. Op aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor deze datum zijn de bepalingen van de Algemene Subsidieverordening Gemeente Etten-Leur 2018 van toepassing.

  • 4. De intrekking van de verordening genoemd in het eerste lid heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen beleidsregels, subsidieregelingen en andere nadere regels en uitvoeringsbesluiten, voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.

  • 5. Subsidieregelingen en andere besluiten, genomen krachtens de verordening bedoeld in lid 1, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 6. Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene subsidieverordening Etten-Leur 2024.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering

d.d. 11 juni 2024

De raad voornoemd,

drs. W.C.M. (Wim) Voeten MBA

griffier

drs. M.C. (Marina) Starmans-Gelijns

voorzitter