Wijziging gemeenschappelijke regeling Het Gegevenshuis

Geldend van 27-06-2024 t/m heden

Intitulé

Wijziging gemeenschappelijke regeling Het Gegevenshuis

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Beekdaelen, Brunssum, Eijsden-Margraten, Gulpen-Wittem, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Simpelveld, Sittard-Geleen, Vaals, Voerendaal en het dagelijks bestuur van het Waterschap Limburg;

overwegende dat:

de Wet gemeenschappelijke regelingen per 1 juli 2022 is gewijzigd ter verbetering van de democratische legitimatie van gemeenschappelijke regelingen;

alle gemeenschappelijke regelingen daarom voor 1 juli 2024 moeten worden aangepast;

de gemeenschappelijke regeling Het Gegevenshuis mee heeft gedaan aan een gezamenlijk traject van 21 Limburgse gemeenschappelijke regelingen om te komen tot gezamenlijke wijzigingen;

in dit traject ook wijzigingen voortvloeiende uit de Aanpassingswet Wnra en de Wet elektronische publicaties zijn voorgesteld;

in samenspraak met de archiefdeskundigen tot een nieuwe archiefbepaling is gekomen;

de raden van de gemeenten en het algemeen bestuur van het Waterschap Limburg toestemming hebben verleend tot wijziging van de regeling;

gelet op artikel 61 van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

b e s l u i t e n :

de gemeenschappelijke regeling Het Gegevenshuis te wijzigen, waardoor deze als volgt komt te luiden:

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      de Wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen;

    • b.

      de Regeling: de gemeenschappelijke regeling Het Gegevenshuis;

    • c.

      de deelnemer: de aan de gemeenschappelijke regeling Het Gegevenshuis deelnemende colleges van burgemeester en wethouders en het dagelijks bestuur van het waterschap;

    • d.

      de afnemer: de overheidsinstantie of private organisatie die voor de uitvoering van haar taak in het publieke domein producten en diensten afneemt maar géén deelnemer is aan de gemeenschappelijke regeling Het Gegevenshuis.

  • 2. Waar in de Regeling een wet of regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, wordt in de plaats van de gemeente c.q. het waterschap, de raad c.q. het algemeen bestuur, het college c.q. het dagelijks bestuur, de burgemeester c.q. de voorzitter en de secretaris c.q. griffier onderscheidenlijk gelezen het openbaar lichaam Het Gegevenshuis, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur, de voorzitter en de secretaris van het openbaar lichaam Het Gegevenshuis.

Artikel 2 Doelstelling

  • 1. Het Gegevenshuis heeft tot doel het ontzorgen van de deelnemers op het gebied van het opzetten en het beheren van object- en ruimtegerelateerde (Basis-)registraties en geometrie, alsmede het daarmee samenhangende beeldmateriaal.

  • 2. Het Gegevenshuis draagt zorg ervoor dat de deelnemers kunnen voldoen aan de wettelijke verplichtingen die voortvloeien uit het stelsel van basisregistraties.

  • 3. Het Gegevenshuis levert desgevraagd zorg voor maatwerk in de ondersteuning van de taken van de deelnemers.

  • 4. Naast inrichten en beheren van object- en ruimtegerelateerde (Basis-)registraties ligt de focus op permanente innovatie, verbetering van dienstverlening en kostenreductie. Het Gegevenshuis vertaalt innovatie in technologieën naar de toepassing van object- en ruimtegerelateerde data in het publieke domein.

  • 5. Het Gegevenshuis dient het algemeen belang en kan ter ondersteuning van taken of doelstellingen die het publieke domein raken, producten en diensten leveren aan afnemers.

Artikel 3 Deelname aan samenwerkingsvormen

  • 1. Het Gegevenshuis kan deelnemen aan gemeenschappelijke regelingen overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 93 tot en met 95 van de Wet.

  • 2. Het Gegevenshuis kan deelnemen aan een Europese Groepering voor Territoriale Samenwerking (EGTS), overeenkomstig de Verordening (EG) nr. 1082/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 [Publicatieblad L 210 van 31.7.2006].

  • 3. Het besluit daartoe wordt door een gekwalificeerde meerderheid van het algemeen bestuur genomen. Van een gekwalificeerde meerderheid is sprake bij 2/3 van het totaal aantal stemmen als bedoeld in artikel 7. Alvorens het algemeen bestuur een besluit kan nemen, dienen de gemeenteraden c.q. het algemeen bestuur van andere deelnemers dan gemeenten, in de gelegenheid worden gesteld om hun zienswijze kenbaar te maken.

HOOFDSTUK 2 HET RECHTSPERSOONLIJKHEID BEZITTEND LICHAAM

Artikel 4 Openbaar lichaam

  • 1. Er is een rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam in de zin van artikel 62 juncto artikel 8, eerste lid van de Wet, genaamd: Het Gegevenshuis. Het is gevestigd te Landgraaf.

  • 2. Het rechtsgebied van Het Gegevenshuis omvat het rechtsgebied van de aan de gemeenschappelijke regeling deelnemende gemeenten, het waterschap en andere (lokale) overheden.

  • 3. Het Gegevenshuis kan ook producten en diensten leveren aan niet-deelnemers aan de gemeenschappelijke regeling. Dit kunnen zowel publiekrechtelijke- als privaatrechtelijke organisaties zijn.

Artikel 5 Bestuursorganen

Het bestuur van Het Gegevenshuis bestaat uit het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.

Artikel 6 Het algemeen bestuur

  • 1. Het algemeen bestuur bestaat uit de door de deelnemers afgevaardigde personen.

  • 2. Iedere deelnemer vaardigt één persoon af in het algemeen bestuur.

  • 3. De bevoegdheden van het algemeen bestuur volgen uit de Wet of de Regeling.

  • 4. Het algemeen bestuur kan besluiten tot de oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborg- maatschappijen dan wel het ontbinden daarvan of het beëindigen van deelname daaraan, indien dat in het bijzonder aangewezen wordt geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang in het algemeen en het belang van Het Gegevenshuis in het bijzonder.

  • 5. Het algemeen bestuur besluit niet tot het vaststellen van meerjarige strategische plannen dan nadat de raden van de deelnemende gemeenten onderscheidenlijk het algemeen bestuur van het waterschap gedurende twaalf weken in de gelegenheid zijn gesteld om schriftelijk hun zienswijzen op het concept bij het dagelijks bestuur naar voren te brengen.

  • 6. Het algemeen bestuur beslist niet over een voorstel alvorens de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten onderscheidenlijk het algemeen bestuur van het waterschap om zienswijzen zijn gevraagd, wanneer ten minste een vijfde van de gemeenteraden, het algemeen bestuur van het waterschap inbegrepen, het dagelijks bestuur hierom verzoekt. In spoedeisende gevallen kan het dagelijks bestuur afzien van het vragen van zienswijzen. Het dagelijks bestuur stelt de gemeenteraden en het algemeen bestuur van het waterschap hiervan schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte.

  • 7. Indien het tweede lid wordt toegepast, dan hebben de gemeenteraden onderscheidenlijk het algemeen bestuur van het waterschap twaalf weken de tijd hun zienswijzen bij het dagelijks bestuur naar voren te brengen. Voorafgaande aan het nemen van het besluit waarover de zienswijzen gegeven zijn, stelt het dagelijks bestuur de gemeenteraden, het algemeen bestuur van het waterschap en het algemeen bestuur schriftelijk en gemotiveerd in kennis van het oordeel over de zienswijzen, alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.

Artikel 7 Besluitvorming door het algemeen bestuur

  • 1. Besluitvorming vindt plaats op basis van consensus, behoudens als:

    • a.

      een of meerdere leden van het algemeen bestuur om stemming verzoeken;

    • b.

      geen consensus wordt bereikt. In dat geval vindt stemming plaats.

  • 2. De leden van het algemeen bestuur, aangewezen door de colleges van de gemeenten Beekdaelen, Brunssum, Heerlen, Kerkrade, Landgraaf, Simpelveld en Voerendaal (de gemeenten die deze Regeling hebben opgericht) hebben elk twee stemmen, alsmede één stem voor elke volle € 100.000,- welke de deelnemer aan producten en diensten afneemt van Het Gegevenshuis en dus als bijdrage aan de regeling levert; de leden van het algemeen bestuur van de overige deelnemers hebben elk één stem, alsmede één stem voor elke volle € 100.000,- welke de deelnemer aan producten en diensten afneemt van Het Gegevenshuis en dus als bijdrage aan de regeling levert.

  • 3. Voor de vaststelling van de in het vorige lid bedoelde bijdrage en daarmee het aantal stemmen geldt de vastgestelde begroting van inkomsten van Het Gegevenshuis als uitgangspunt. De in het vorige lid bedoelde stemverhouding geldt dan ook voor de begroting van dat jaar.

  • 4. Een stemming is alleen geldig, indien meer dan de helft van het aantal leden dat zitting heeft en zich niet van deelneming aan stemming moet onthouden, daaraan heeft deelgenomen.

  • 5. Het vorige lid vindt geen toepassing als hetzelfde voorstel, na agendering, in een volgende vergadering wordt behandeld.

  • 6. Het algemeen bestuur vergadert zo vaak als het daartoe heeft besloten doch “jaarlijks tenminste tweemaal” en voorts indien de voorzitter het nodig oordeelt of indien ten minste een vijfde van het aantal leden waaruit het algemeen bestuur bestaat schriftelijk, met opgave van redenen, daarom verzoekt.

  • 7. De vergaderingen zijn openbaar. Datum, tijdstip en plaats van de vergadering worden door de voorzitter bekend gemaakt.

  • 8. De deuren worden gesloten, wanneer ten minste een vijfde van het aantal leden dat de presentielijst heeft getekend daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd. Van een vergadering met gesloten deuren wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij het algemeen bestuur anders beslist.

Artikel 8 Het dagelijks bestuur

  • 1. Het dagelijks bestuur bestaat uit tenminste twee leden en de voorzitter. Het dagelijks bestuur bestaat altijd uit een oneven aantal. Het algemeen bestuur kiest uit zijn midden de leden, met inachtneming van het gestelde in artikel 10, lid 1.

  • 2. De bevoegdheden van het dagelijks bestuur volgen uit de Wet, deze Regeling of zijn door de deelnemers opgedragen.

  • 3. De leden en het aantal leden van het dagelijks bestuur worden zo gekozen dat zij gezamenlijk minder dan de helft van het totale stemrecht als bedoeld in artikel 7, tweede lid, kunnen uitoefenen in het algemeen bestuur.

Artikel 9 Besluitvorming door het dagelijks bestuur

  • 1. Besluitvorming vindt plaats op basis van consensus, behoudens als:

    • a.

      een of meerdere leden van het dagelijks bestuur om stemming verzoeken;

    • b.

      geen consensus wordt bereikt. In dat geval vindt stemming plaats.

  • 2. De leden van het dagelijks bestuur hebben elk één stem.

  • 3. Voor stemming is de aanwezigheid van tenminste 2 leden vereist.

  • 4. Het dagelijks bestuur vergadert zo vaak als de voorzitter of een van de leden van het dagelijks bestuur dit nodig oordelen.

  • 5. Datum, tijdstip en plaats van een vergadering van het dagelijks bestuur worden door de voorzitter aan de leden meegedeeld. De vergaderingen zijn besloten.

  • 6. Het dagelijks bestuur kan besluiten dat een vergadering openbaar is.

Artikel 10 De voorzitter

  • 1. Het algemeen bestuur wijst uit zijn midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter aan met dien verstande dat alleen een voorzitter kan worden aangewezen die lid is van het algemeen bestuur namens een van de deelnemers die de Regeling oorspronkelijk hebben opgericht, zijnde de colleges van de gemeenten Beekdaelen, Brunssum, Landgraaf, Heerlen, Kerkrade, Simpelveld en Voerendaal.

  • 2. De voorzitter vertegenwoordigt Het Gegevenshuis in en buiten rechte. Hij kan deze vertegenwoordiging aan een door hem aan te wijzen gemachtigde opdragen.

  • 3. De voorzitter ondertekent de stukken die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan.

Artikel 11 Inspraak

  • 1. Ingezetenen van de gemeenten en belanghebbenden kunnen via de reguliere procedures bij de colleges en de raden van de deelnemende gemeenten, onderscheidenlijk het dagelijks en algemeen bestuur van het waterschap betrokken worden bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan het dagelijks bestuur besluiten dat bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid met ingrijpende gevolgen een apart participatietraject wordt doorlopen.

  • 3. Het tweede lid vindt ook toepassing wanneer ten minste een vijfde van de gemeenteraden, het algemeen bestuur van het waterschap inbegrepen, het dagelijks bestuur hierom verzoeken.

  • 4. Het dagelijks bestuur informeert de deelnemers zo spoedig mogelijk omtrent zijn voornemen tot het mogelijk maken van inspraak als bedoeld in het tweede of het derde lid en de wijze waarop deze inspraak voor ingezetenen van de provincie Limburg en belanghebbenden zal worden vormgegeven.

HOOFDSTUK 3 DE SECRETARIS EN HET PERSONEEL

Artikel 12 De secretaris

  • 1. Het Gegevenshuis heeft een ambtelijke organisatie, met aan het hoofd de secretaris.

  • 2. De secretaris wordt benoemd en ontslagen door het algemeen bestuur.

  • 3. Het dagelijks bestuur wijst een plaatsvervanger voor de secretaris aan, die de secretaris in geval van verhindering of ontstentenis vervangt.

  • 4. Het algemeen bestuur stelt de bezoldiging van de secretaris vast.

  • 5. Het algemeen bestuur stelt een instructie voor de secretaris vast.

Artikel 13 Taken en bevoegdheden van de secretaris

  • 1. De secretaris staat het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter terzijde.

  • 2. De secretaris is aanwezig tijdens de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur en draagt zorg voor de notulering daarvan.

  • 3. Door de secretaris worden alle stukken die van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur uitgaan (mee-)ondertekend.

  • 4. De secretaris is belast met de leiding van de ambtelijke organisatie.

Artikel 14 Rechtspositie

  • 1. Voor het personeel van Het Gegevenshuis is de cao Samenwerkende Gemeentelijke Organisaties van toepassing. Aanvullende rechtspositionele zaken worden vastgesteld door het dagelijks bestuur in het ‘Personeelshandboek Het Gegevenshuis’.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan, na het voldoen aan de in de cao Samenwerkende Gemeentelijke Organisaties en de Wet op de ondernemingsraden voorgeschreven procedures met betrekking tot advies of instemming van het Lokaal Overleg en de Ondernemingsraad, wijzigingen aanbrengen in het ‘Personeelshandboek Het Gegevenshuis’.

Artikel 15 Personeel

  • 1. Het dagelijks bestuur stelt regels voor de bezoldiging van het personeel vast binnen het door het algemeen bestuur vastgestelde budget.

  • 2. Het dagelijks bestuur stelt de formatieomvang vast.

  • 3. Het dagelijks bestuur benoemt en ontslaat het personeel, gehoord de secretaris.

HOOFDSTUK 4 DIENSTVERLENINGSOVEREENKOMST

Artikel 16 Het Gegevenshuis: shared service center op basis van dienstverleningsovereenkomsten

  • 1. Deelnemers bepalen in principe zelf welke producten of diensten in welke omvang en van welke kwaliteit zij wensen af te nemen. Uit oogpunt van efficiency kan het dagelijks bestuur evenwel standaardisaties vaststellen.

  • 2. De deelnemers sluiten met het dagelijks bestuur van Het Gegevenshuis een dienstverleningsovereenkomst af.

  • 3. Deze dienstverleningsovereenkomst omvat een algemeen gedeelte waarin nadere regels zijn gesteld die te maken hebben met opdrachtgever- en opdrachtnemerschap en bijbehorende productbladen waarin exact de door Het Gegevenshuis te leveren producten en diensten en bijbehorende prestaties zijn vastgelegd; de dienstverlenings-overeenkomst omvat tevens de totale bijdrage van de deelnemer aan Het Gegevenshuis ter vergoeding van de geleverde producten en diensten.

  • 4. Voor afnemers geldt dat een met lid 3 vergelijkbare overeenkomst wordt opgesteld en afgesloten door het dagelijks bestuur.

Artikel 17 Dienstverleningsovereenkomsten basis voor begroting en verantwoording

  • 1. De dienstverleningsovereenkomsten met de deelnemers worden jaarlijks vastgesteld. Conform artikel 15, lid 3, wordt hierin tevens bepaald wat de bijdrage per deelnemer is. Dit betekent dat de cyclus van jaarlijkse vaststelling voorafgaat aan de jaarlijkse vaststelling van de begroting als bedoeld in Hoofdstuk 5.

  • 2. De dienstverleningsovereenkomsten met de deelnemers vormen tevens de basis waarover Het Gegevenshuis verantwoording aflegt aan de deelnemers: aantallen, kwaliteiten, levertijden, hoeveelheden en kosten van de geleverde producten en diensten. De verantwoording vindt plaats via de reguliere planning en control cyclus. Het afleggen van verantwoording aan de afnemers wordt bepaald in de dienstverleningsovereenkomst met de afnemer.

HOOFDSTUK 5 FINANCIËN

Artikel 18 Organisatie van beheer en administratie

  • 1. Het algemeen bestuur stelt regels vast met betrekking tot de organisatie van de administratie en van het beheer van de vermogenswaarden van Het Gegevenshuis, alsmede regels met betrekking tot het toezicht daarop.

  • 2. Artikel 212 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur gaan geen geldleningen aan, tenzij het voornemen daartoe aan de deelnemers is gemeld en de raden van de deelnemende gemeenten, onderscheidenlijk het algemeen bestuur van het waterschap gedurende twaalf weken in de gelegenheid zijn gesteld om schriftelijk hun zienswijzen bij het dagelijks bestuur naar voren te brengen.

Artikel 19 De begroting

  • 1. Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting en bijbehorende stukken uiterlijk 30 april van het jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor de ontwerpbegroting geldt, aan de colleges en raden c.q. het dagelijks bestuur en het algemeen bestuur van het waterschap voordat deze aan het algemeen bestuur worden aangeboden ter definitieve vaststelling.

  • 2. De ontwerpbegroting wordt door de colleges c.q. het dagelijks bestuur van het waterschap voor een ieder ter inzake gelegd en, tegen betaling van de kosten, ook algemeen verkrijgbaar gesteld.

  • 3. De raden c.q. het algemeen bestuur van het waterschap kunnen binnen twaalf weken bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerpbegroting, zoals deze aan het algemeen bestuur ter vaststelling wordt aangeboden.

  • 4. Het dagelijks bestuur stelt de raden van de gemeente c.q. het algemeen bestuur van het waterschap voorafgaande aan het vaststellen van de begroting schriftelijk en gemotiveerd in kennis van zijn oordeel over de zienswijze, bedoeld in het derde lid, alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.

  • 5. Het algemeen bestuur stelt jaarlijks vóór 15 juli de begroting vast in het jaar voorafgaande aan dat waarvoor zij dient.

  • 6. Binnen twee weken na vaststelling, doch in ieder geval vóór de in artikel 67, tweede lid, van de Wet genoemde datum, zendt het dagelijks bestuur de begroting aan gedeputeerde staten en zo nodig aan de raden van de gemeenten onderscheidenlijk het algemeen bestuur van het waterschap.

  • 7. Het bepaalde in het eerste, derde, vierde en zesde lid van dit artikel is, met uitzondering van de in het derde en zesde lid genoemde termijn, van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting.

Artikel 20 De jaarrekening

  • 1. Van de baten en lasten van het openbaar lichaam wordt door het dagelijks bestuur over elk begrotingsjaar verantwoording afgelegd aan het algemeen bestuur, onder overlegging van de conceptjaarrekening, het jaarverslag met daarbij behorende bescheiden zoals vermeld in artikel 213 van de Gemeentewet c.q. artikel 109 van de Waterschapswet. Na de eigen oordeelsvorming zendt het dagelijks bestuur de voorlopige jaarrekening jaarlijks vóór de in artikel 67a van de Wet genoemde datum toe aan de raden c.q. het algemeen bestuur van het waterschap.

  • 2. De voorlopige jaarrekening en het jaarverslag worden door de gemeenten en het waterschap voor eenieder ter inzage gelegd en, tegen betaling van de kosten, algemeen verkrijgbaar gesteld. Artikel 197, tweede en derde lid van de Gemeentewet c.q. artikel 103 van de Waterschapswet zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3. De raden c.q. het algemeen bestuur van het waterschap kunnen bij het dagelijks bestuur desgewenst hun zienswijze over de voorlopige jaarrekening en het jaarverslag naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de stukken, zoals deze aan het algemeen bestuur ter vaststelling worden aangeboden. Nadat een daartoe aangestelde accountant een controleverklaring over de jaarrekening heeft afgegeven, wordt de jaarrekening vervolgens door het algemeen bestuur vastgesteld.

  • 4. Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na vaststelling, doch in ieder geval vóór de in artikel 67, vierde lid, van de Wet genoemde datum het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan gedeputeerde staten en voorts aan de raden c.q. het algemeen bestuur van het waterschap.

  • 5. Behoudens later in rechte gebleken onregelmatigheden, ontlast de vaststelling van de jaarrekening de leden van het dagelijks bestuur ten aanzien van het daarin verantwoorde financieel beheer.

Artikel 21 Inkomstenbronnen

De begroting van Het Gegevenshuis wordt gevoed uit:

  • a.

    de bijdragen van de deelnemers op basis van de per deelnemer gesloten dienst- verleningsovereenkomst;

  • b.

    inkomsten van afnemers op basis van de met de afnemers gesloten overeenkomsten;

  • c.

    subsidies;

  • d.

    overige inkomsten.

Artikel 22 Betaling van bijdragen

De deelnemers betalen in vier termijnen een voorschot van de voor het begrotingsjaar geraamde bijdrage. De vier voorschotten worden zodanig vastgesteld dat Het Gegevenshuis steeds kan beschikken over voldoende liquide middelen. Bij de vaststelling van de jaarrekening worden de bijdragen definitief vastgesteld en de betaalde voorschotten verrekend.

De betaling en bevoorschotting door afnemers wordt bepaald in de overeenkomst met de afnemers.

Artikel 23 Borgstelling

  • 1. De betaling van rente, aflossing en kosten van de door het openbaar lichaam Het Gegevenshuis aangegane geldleningen en op te nemen gelden in rekening–courant, wordt door de deelnemers gegarandeerd.

  • 2. De deelnemers doen ter zake afstand van de voorrechten die het Burgerlijk Wetboek aan borgen toekent.

  • 3. Voor de deelnemers geldt dat de verplichtingen voortvloeiend uit de vorenstaande leden gelden in verhouding tot ieders bijdrage aan de Regeling.

HOOFDSTUK 6 ARCHIEF

Artikel 24 Archivering

  • 1. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van de bestuursorganen van Het Gegevenshuis.

  • 2. De directeur is belast met het beheer van de archiefbescheiden van de bestuursorganen van Het Gegevenshuis, voor zover deze niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats.

  • 3. Het dagelijks bestuur stelt voorschriften vast voor het beheer van de archiefbescheiden van de bestuursorganen van Het Gegevenshuis, die niet naar de archiefbewaarplaats zijn overgebracht.

  • 4. Voor de bewaring van de over te brengen archiefbescheiden van de bestuursorganen van Het Gegevenshuis wordt aangewezen de archiefbewaarplaats van het Historisch Centrum Limburg te Maastricht.

  • 5. Met het toezicht op het beheer van de archiefbescheiden van de bestuursorganen van Het Gegevenshuis, voor zover deze niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats, is belast de archivaris van het Historisch Centrum Limburg te Maastricht.

  • 6. De archivaris van het Historisch Centrum Limburg te Maastricht brengt tweejaarlijks aan het dagelijks bestuur verslag uit over het toezicht op het beheer van de archiefbescheiden van de bestuursorganen van Het Gegevenshuis, die nog niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats.

  • 7. Het dagelijks bestuur brengt tweejaarlijks verslag uit aan het algemeen bestuur over de uitoefening van de aan hen opgedragen zorg voor de archiefbescheiden en de uitvoering van het archiefbeheer van de bestuursorganen van Het Gegevenshuis.

HOOFDSTUK 7 INLICHTINGEN, VERANTWOORDING EN TERUGROEPING

Artikel 25 Inlichtingenplicht voor de deelnemers

De besturen van de deelnemers verstrekken op verzoek van het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur, de benodigde inlichtingen en geven de medewerking die voor de vervulling van de taken van het openbaar lichaam Het Gegevenshuis nodig is.

Artikel 26 Inlichtingen en verantwoording door het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur

  • 1. De leden van het dagelijks bestuur zijn tezamen en ieder afzonderlijk aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde bestuur.

  • 2. Zij geven ongevraagd aan het algemeen bestuur alle informatie, die voor een juiste beoordeling van het door het dagelijks bestuur te voeren en gevoerde beleid nodig is. Deze informatie wordt verstrekt tijdens de vergaderingen van het algemeen bestuur.

  • 3. Zij geven, tezamen dan wel afzonderlijk, aan het algemeen bestuur, wanneer of één of meer leden daarom verzoeken, alle gevraagde inlichtingen. Deze inlichtingen worden zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen twee maanden in een vergadering van het algemeen bestuur verstrekt.

Artikel 27 Inlichtingen door de leden van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur

  • 1. Een lid van het algemeen bestuur of van het dagelijks bestuur verschaft de raad en het college van zijn gemeente c.q. het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur op de voor die organisatie gebruikelijke wijze alle inlichtingen, die door deze raad c.q. het algemeen bestuur van het waterschap of dit college c.q. het dagelijks bestuur van het waterschap worden verlangd.

  • 2. Deze inlichtingen worden zo spoedig mogelijk doch in ieder geval binnen twee maanden verstrekt.

  • 3. De raad of het college c.q. het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur van het waterschap kan een lid van het algemeen bestuur van Het Gegevenshuis, nadat de inlichtingen in een vergadering of schriftelijk zijn verstrekt of dienden te zijn verstrekt, ter verantwoording roepen voor het door hem in het algemeen bestuur van Het Gegevenshuis gevoerde beleid.

Artikel 28 Actieve openbaarmaking

Het bestuur geeft de raden van de deelnemende gemeenten c.q. het algemeen bestuur van het waterschap schriftelijk alle inlichtingen die de raden onderscheidenlijk het algemeen bestuur nodig hebben voor de uitoefening van hun taken.

HOOFDSTUK 8 TOETREDING, UITTREDING, WIJZIGING EN OPHEFFING VAN DE REGELING

Artikel 29 Toetreding

  • 1. Toetreding geschiedt wanneer het college van burgemeester en wethouders onderscheidenlijk het dagelijks bestuur van de overheidsorganisatie die wil toetreden én ten minste twee derde van de huidige deelnemers daarmee hebben ingestemd, onverminderd het bepaalde in artikel 61 van de Wet.

  • 2. Het algemeen bestuur kan voorwaarden stellen aan de toetreding. Het vastleggen van specifieke voorwaarden is in ieder geval aan de orde als de toetredende overheidsinstantie onder gelijktijdige afname van producten en diensten personeel overdraagt aan Het Gegevenshuis.

  • 3. Een besluit tot inwilliging van het verzoek tot toetreding leidt in principe niet tot wijziging van deze gemeenschappelijke regeling.

Artikel 30 Uittreding of substantiële vermindering van de afname van producten en diensten

  • 1. Een deelnemer kan besluiten tot uittreding uit de Regeling, onverminderd het bepaalde in artikel 61 van de wet.

  • 2. Een deelnemer zendt het besluit tot uittreding aangetekend aan het algemeen bestuur. Daarbij wordt een opzegtermijn van 2 jaar, ingaande op 1 januari van het eerstvolgende kalenderjaar, in acht genomen, tenzij de uittredende deelnemer en het dagelijks bestuur unaniem een andere opzegtermijn overeenkomen.

  • 3. Het dagelijks bestuur inventariseert de gevolgen van de uittreding, de wijze waarop met deze gevolgen kan of moet worden omgegaan en de voorwaarden voor uittreding, welke nadien worden vastgelegd in een door het algemeen bestuur vast te stellen uittredingsplan.

  • 4. Uiterlijk zes maanden na het moment van uittreding stelt het algemeen bestuur het uittredingsplan vast. De daarin voor de uittredende deelnemer omschreven financiële verplichting is bindend.

  • 5. Nadat het uittredingsplan is vastgesteld, is de uittredende deelnemer gehouden om binnen zes maanden de daarin voor de uittredende deelnemer omschreven financiële verplichting aan de regeling te voldoen.

  • 6. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing bij een besluit tot substantiële verlaging van de afname van producten en diensten. Van een substantiële verlaging van afname is sprake indien deze verlaging leidt tot een hogere productprijs voor de deelnemers als gevolg van volume-afname, boventallig personeel of lopende verplichtingen.

Artikel 30A Procedure en inhoud van het uittredingsplan

  • 1. Het in artikel 30, derde lid, bedoelde uittredingsplan bevat de financiële, juridische, personele en organisatorische consequenties die gedurende een periode van vijf jaar het directe en indirecte gevolg zijn van de uittreding. Tevens bevat het uittredingsplan de uittreedsom die betaald moet worden door uittredende deelnemer.

  • 2. Voor het opstellen van het uittredingsplan wijst het algemeen bestuur een onafhankelijk adviseur aan die in opdracht van het algemeen bestuur het concept uittredingsplan voorbereidt. De kosten voor het uittredingsplan komen voor rekening van de uittredende deelnemer.

  • 3. Het algemeen bestuur wijst de onafhankelijke adviseur aan op basis van een gezamenlijke voordracht van de uittredende deelnemer en de voorzitter. Indien geen overeenstemming kan worden bereikt over een gezamenlijke voordracht, wijst het algemeen bestuur de onafhankelijke adviseur aan op basis van een bindende voordracht van een selectie- commissie bestaande uit drie leden van het algemeen bestuur, waaronder in ieder geval de vertegenwoordiger in het algemeen bestuur van de uittredende deelnemer.

  • 4. De onafhankelijk adviseur neemt bij het bepalen van de uittreedsom het bepaalde in dit artikel en in artikel 30 in acht en baseert zich daarbij op de jaarrekening van het begrotingsjaar direct voorafgaand aan het moment van uittreding. Tevens past de onafhankelijke registeraccountant bij de berekening van de uittreedsom een risico-opslag van 10% op de uittreedsom toe om eventueel onvoorziene toekomstige kosten gerelateerd aan de uittreding te ondervangen. Deze opslag vrijwaart de uittredende deelnemer van alle toekomstige onvoorzienbare kosten.

  • 5. Het algemeen bestuur is gehouden redelijkerwijs al het mogelijke te doen om de uittreed- som zo laag mogelijk te houden. Het algemeen bestuur onderzoekt in dat kader met de uittredende deelnemer de mogelijkheid tot overname van personeel, activa en contracten. Het voorgaande behoeft echter niet te leiden tot wijziging van overeenkomsten met en verplichtingen jegens derden die zijn aangegaan respectievelijk bepaald voorafgaand aan het tijdstip van ontvangst door het algemeen bestuur van het besluit tot uittreding van de deelnemer.

  • 6. Het algemeen bestuur kan besluiten dat dit artikel ook van toepassing is bij substantiële vermindering van de afname van producten of diensten door een deelnemer.

Artikel 31 Opheffing

  • 1. De Regeling wordt opgeheven en het openbaar lichaam Het Gegevenshuis daarmee ontbonden, indien alle deelnemers, minus één, daartoe besluiten. Het besluit tot opheffing wordt niet genomen voordat de raden van de deelnemende gemeenten, onderscheidenlijk het algemeen bestuur van het waterschap gedurende twaalf weken in de gelegenheid zijn gesteld om schriftelijk op de voorgestelde opheffing hun zienswijze bij het college van de deelnemende gemeenten onderscheidenlijk het dagelijks bestuur van het waterschap naar voren te brengen.

  • 2. In geval van opheffing van de Regeling en daardoor ontbinding van het openbaar lichaam Het Gegevenshuis, stelt het algemeen bestuur‚ de deelnemers gehoord hebbende, een liquidatieplan vast, waarin in elk geval een sociaal plan ten aanzien van het personeel is opgenomen. In het liquidatieplan kan van de bepalingen van de regeling worden afgeweken.

  • 3. Zo nodig blijven de bestuursorganen van de Regeling ook na de ingangsdatum van de opheffingsbesluiten in functie, totdat de liquidatie is beëindigd.

Artikel 32 Wijziging

  • 1. De Regeling kan, onverminderd het bepaalde in het tweede lid, worden gewijzigd indien tenminste twee/derde van de deelnemers daartoe besluiten. Voorafgaand worden de raden c.q. het algemeen bestuur van het waterschap in de gelegenheid gesteld om hun zienswijze kenbaar te maken.

  • 2. De in artikel 4, eerste lid, genoemde plaats van vestiging van het openbaar lichaam Het Gegevenshuis kan worden gewijzigd, echter met dien verstande dat het openbaar lichaam te allen tijde gevestigd en kantoorhoudend dient te zijn binnen het grondgebied van de deelnemers die de Regeling oorspronkelijk hebben opgericht.

HOOFDSTUK 9 SLOTBEPALINGEN

Artikel 33 Onvoorziene situaties

In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist het algemeen bestuur, zoveel mogelijk analoog aan of in de geest van de bepalingen van de Gemeentewet, de Wet en de Regeling.

Artikel 34 Evaluatie

De werking van de regeling zal om de vijf jaar geëvalueerd worden, voor het eerst in 2028. Het dagelijks bestuur zal daartoe een onderzoeksvoorstel en de daarmee gepaard gaande financiële consequenties aan de deelnemers voorleggen.

Artikel 35 Bekendmaking en inwerkingtreden

  • 1. Het college van de gemeente Landgraaf maakt deze Regeling alsmede besluiten tot wijziging, tot uittreding van, tot toetreding en tot opheffing tijdig in de deelnemende gemeenten en het waterschap bekend in het door Landgraaf uitgegeven gemeenteblad.

  • 2. Het dagelijks bestuur is belast met de registratie van de Regeling overeenkomstig artikel 62, juncto artikel 26, tweede lid, van de wet.

  • 3. De Regeling treedt in werking op de dag nadat deze bekend is gemaakt.

  • 4. Zij wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

Artikel 36 Naam

De Regeling kan worden aangehaald als gemeenschappelijke regeling Het Gegevenshuis.

Ondertekening