Subsidieregeling Nationaal Programma Onderwijs

Geldend van 24-06-2024 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling Nationaal Programma Onderwijs

Burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal;

gelet op artikel 2, eerste lid, onder h, en tweede lid, van de Algemene subsidieverordening Roosendaal;

BESLUITEN

vast te stellen de Subsidieregeling Nationaal Programma Onderwijs, geldend van 01-08-2024 tot en met 31-07-2025.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvrager: organisatie die een aanvraag indient voor een subsidie op grond van deze regeling;

  • b.

    ASV: Algemene subsidieverordening Roosendaal (2013);

  • c.

    bestedingsdoelen: doelen waar de subsidie aan bij dient te dragen ten behoeve van het wegwerken van corona gerelateerde achterstanden;

  • d.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal;

  • e.

    doelgroep: leerlingen in het voortgezet onderwijs welke corona gerelateerde achterstanden hebben opgelopen;

  • f.

    interventie: een maatregel die bijdraagt aan het inhalen van onderwijsvertraging(en);

  • g.

    jaarlijkse subsidie: subsidie die per (boek)jaar of voor een bepaald aantal boekjaren aan een organisatie voor een periode van maximaal één jaar wordt verstrekt;

  • h.

    penvoerder: de door het samenwerkingsverband aangewezen penvoerende persoon of organisatie die deelneemt aan het samenwerkingsverband;

  • i.

    samenwerkingsverband: een verband zonder rechtspersoonlijkheid dat is opgericht ten behoeve van de uitvoering van activiteiten, blijkend uit een daartoe vastgestelde overeenkomst;

  • j.

    school: uit ’s Rijks kas bekostigde school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 1 van de Wet op de expertisecentra en artikel 1 van de Wet op het voortgezet onderwijs, met uitzondering van de scholen bedoeld in artikel 185 van de Wet op het primair onderwijs;

  • k.

    structurele inzet van middelen: aangevraagde te subsidiëren interventie die doorgang behoeft na afloop van de gesubsidieerde periode;

  • l.

    thuiszitters: alle op grond van de Leerplichtwet 1969 kwalificatie- of leerplichtige jongeren die absoluut verzuimen of kort dan wel langdurig relatief verzuimen, met uitzondering van jongeren die zijn ingeschreven aan een instelling als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Leerplichtwet 1969 mogelijk voorkomen en in te lopen;

  • m.

    tijdelijke inzet van middelen: aangevraagde te subsidiëren interventie die afloopt aan het einde van de gesubsidieerde periode. Of een eenmalige aanschaf van bijvoorbeeld een methode of training;

  • n.

    onderwijsvertraging: vertraging/ achterstand die kinderen opliepen tijdens de coronapandemie op cognitief, executief, sociaal en emotioneel vlak.

Artikel 2 Doelstelling subsidieregeling

Doelstelling van de regeling is het leveren van een bijdrage om onderwijsvertragingen in te halen die kinderen opliepen tijdens de coronapandemie en daarbij complementair zijn aan de, door het voortgezet onderwijs, ingezette eigen Nationaal Programma Onderwijs middelen.

Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Activiteiten die voor een jaarlijkse subsidie in aanmerking komen, moeten aantoonbaar bijdragen aan het inhalen van onderwijsvertragingen welke zijn opgelopen tijdens de coronapandemie. Het gaat hierbij om leerlingen in het voortgezet onderwijs. De subsidie dient complementair te zijn aan de, door het voortgezet onderwijs, ingezette eigen Nationaal Programma Onderwijs middelen.

Subsidie kan worden aangevraagd voor activiteiten die bijdragen aan de in de regeling Nationaal Programma Onderwijs opgenomen doelstellingen. Het gaat hierbij om de volgende activiteiten:

  • 1.

    Bovenschoolse maatregelen; (bovenschoolse) maatregelen die nodig zijn om COVID-19 vertragingen in te halen bij kinderen, en waarvan gemeente en scholen in gezamenlijk overleg constateren dat de gemeente hier een toegevoegde waarde heeft, zoals de organisatie van een zomerschool, bijles, huiswerkbegeleiding, voorleeshulp thuis, activiteiten op het terrein van sport/cultuur/techniek, ouderbetrokkenheid, (bovenschoolse) samenwerking met universiteiten, hbo- en mbo-instellingen waar het gaat om professionalisering van schoolleiders en docenten. Gemeenten kunnen deze activiteiten in samenwerking met andere partijen zoals kinderopvang, bibliotheken, sport, cultuur vormgeven. Hieronder wordt ook verstaan de uitvoering van activiteiten in Roosendaal tijdens de zomer- en kerstvakantie (zogenoemde zomer- en winterprogramma).

  • 2.

    Maatregelen gericht op het verbeteren van Zorg en Welzijn; maatregelen gericht op zorg en welzijn in de school of in de verlengde leertijd om vertragingen op sociaal en emotioneel vlak als gevolg van COVID-19 in te halen, zoals extra jeugdhulp in de school of schoolmaatschappelijk werk, de M@ZL aanpak bij ziekteverzuim, zorg en welzijn in de zomerschool. Het gaat hier om aanvullende interventies of extra beschikbaarheid van zorg op school naast de reguliere verantwoordelijkheden en inzet van de gemeenten voor de jeugd (vanuit de Jeugdwet) die uit gezamenlijk overleg tussen u en schoolbesturen en op basis van analyse van de vertragingen nodig worden geacht.

  • 3.

    Maatregelen gericht op het bevorderen van samenwerking; maatregelen gericht op het bevorderen van lokale (en regionale) samenwerking tussen schoolbesturen, samenwerkingsverbanden passend onderwijs, en andere lokale partijen ten behoeve van de aanpak van COVID-19 vertragingen en een integrale ondersteuning van jongeren op sociaal, emotioneel, executief en cognitief vlak. Het gaat hier bijvoorbeeld om het bevorderen van de inzet van pedagogisch medewerkers en jeugdartsen in het onderwijs.

  • 4.

    Maatregelen gericht op het tegengaan van schooluitval door thuiszitters; maatregelen gericht op het betrekken van (dreigende) thuiszitters bij de aanpak van het inlopen van vertragingen als gevolg van COVID-19, zowel thuiszitters met (langdurig) relatief verzuim als de groep thuiszitters met absoluut verzuim. U kunt deze kinderen en jongeren verbinden met school bijvoorbeeld door samenwerking tussen onderwijs en zorg te bevorderen of deelname te bevorderen van deze groep aan activiteiten van de gemeente of school.

Artikel 4 Voorwaarden aan de aanvrager

Aanvragers die voor subsidie in aanmerking komen voldoen aan de volgende vereisten.

  • 1.

    Subsidie kan uitsluitend worden aangevraagd door schoolbestuur en scholen voor voorgezet onderwijs.

  • Indien sprake is van een samenwerkingsverband dient de penvoerder de aanvraag in.

  • 2.

    Aanvrager is in staat vanaf de start van de subsidie één of meerdere onder artikel 3 genoemde activiteiten uit te voeren.

  • 3.

    Aanvrager is in staat inzicht te geven in de meetbare effecten van de uitgevoerde activiteiten.

  • 4.

    Aanvrager heeft gekwalificeerd personeel met kennis en kunde ten aanzien van de activiteiten en de doelgroep.

  • 5.

    De activiteiten, zoals bedoeld in artikel 3, zijn gericht op kinderen die deelnemen of op korte termijn gaan deelnemen aan voortgezet onderwijs gesitueerd in de gemeente Roosendaal.

Artikel 5 Aanvraagperiode

Een subsidieaanvraag kan worden ingediend gedurende de gehele periode van 1 augustus 2024 tot en met 30 april 2025;

Artikel 6 Voorwaarden aan de subsidieaanvraag

De subsidieaanvraag voldoet aan de volgende voorwaarden:

  • 1.

    de activiteiten vinden plaats maximaal tot en met 31 juli 2025;

  • 2.

    de subsidieaanvraag gaat vergezeld van een volledig ingevuld format activiteitenplan NPO, opgenomen in bijlage 1 van deze subsidieregeling;

  • 3.

    de aanvraag gaat vergezeld van een sluitende begroting conform verplicht format;

  • 4.

    indien er sprake is van een activiteit die als structureel gekenmerkt wordt, dient de activiteit na afloop van de termijn waarvoor subsidie is ontvangen geborgd te worden in de eigen organisatie. Uit de aangeleverde documenten zoals bedoeld in artikel 5, lid 1 en 2 blijkt hoe dit geborgd wordt;

  • 5.

    een subsidieaanvraag mag, tot het maximaal te subsidiëren bedrag per aanvraag zoals beschreven in artikel 8, meerdere interventies betreffen;

  • 6.

    alleen volledige aanvragen worden in behandeling genomen. Een aanvraag voor subsidieverlening is volledig indien:

    • -

      de subsidie aanvrager gebruik heeft gemaakt van de in het eerste en tweede lid bedoelde aanvraagformulieren en de aanvraag via de website van de gemeente Roosendaal heeft ingediend;

    • -

      de aanvraagformulieren volledig en naar waarheid zijn ingevuld.

Artikel 7 Subsidiabele kosten

  • 1. Een aanvrager zoals benoemd in artikel 4, lid 1 mag maximaal tweemaal per kalenderjaar een subsidieaanvraag indienen voor de activiteiten die worden benoemd in artikel 3 van deze regeling.

  • 2. Het maximaal te subsidiëren bedrag per aanvraag gedaan door schoolbesturen of scholen voortgezet onderwijs of de penvoerder bedraagt maximaal € 45.000;

  • 3. Kosten die niet voor subsidie in aanmerking komen:

    • a.

      kosten voor activiteiten die niet gericht zijn op het inlopen van onderwijsvertragingen als gevolg van de corona maatregelen;

    • b.

      kosten die al op een andere wijze worden gesubsidieerd of bekostigd;

    • c.

      indirecte bedrijfskosten die niet rechtstreeks bijdragen aan de doelstellingen van deze subsidieregeling zoals benoemd in artikel 2.

Artikel 8 Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor de aanvragen gedaan door schoolbesturen of scholen van het voortgezet onderwijs bedraagt maximaal € 187.500 gedurende de looptijd van deze subsidieregeling.

Artikel 9 Beoordeling subsidieaanvraag

  • 1. Tijdige en volledige subsidieaanvragen die voldoen aan de voorwaarden van de artikelen 4 en 5 worden inhoudelijk, per activiteit, beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

    • a.

      Kwaliteit van de dienstverlening:

      • de mate waarin de activiteiten bijdragen aan het inlopen van de vertragingen bij kinderen als gevolg van de coronapandemie;

      • de mate waarin de doelgroep bereikt wordt.

    • b.

      Aansluiten bij beoogde doelstellingen:

      • de mate waarin de activiteiten aansluiten bij de jeugdagenda;

      • de mate waarop het effect van de activiteiten wordt gemeten.

    • c.

      Samenwerking met (maatschappelijke) partners:

      • de mate waarin er sprake is van aantoonbare samenwerking met het onderwijs en/of andere organisaties;

      • de mate waarin de samenwerking bijdraagt aan de te behalen resultaten.

    • d.

      Effectieve en efficiënte inzet middelen:

      • de mate waarin het gevraagde subsidiebedrag in verhouding staat tot de activiteiten, de prestaties en de overige financieringsbronnen;

      • de mate van inzet van de subsidie voor structurele interventies.

  • Als het gaat om een structurele activiteit: in hoeverre is duidelijk hoe deze activiteit bekostigd wordt als er geen subsidie meer mogelijk is.

  • 2. Aan de in het derde lid vermelde criteria wordt een score toegekend per activiteit met toepassing van een wegingsfactor zoals vermeld op het bijgevoegde vastgestelde beoordelingsformulier. Dit beoordelingsformulier maakt onderdeel uit van deze subsidieregeling.

  • 3. Een activiteit, binnen een subsidieaanvraag, wordt afgewezen als er voor een activiteit minder dan 50 punten zijn toegekend.

  • 4. De subsidieaanvragen worden op volgorde van binnenkomst beoordeeld, waarna subsidie wordt verstrekt indien voldaan is aan de voorwaarden van deze subsidieregeling totdat het subsidieplafond is bereikt.

Artikel 10 Besluitvorming

Om te komen tot een zo onafhankelijk mogelijke besluitvorming wordt onderstaande procedure gehanteerd.

  • 1.

    Binnengekomen aanvragen worden beoordeeld door ambtelijk specialisten uit het sociaal domein en jeugdbeleid. Zij toetsen daarbij de aangevraagde subsidie op de criteria zoals benoemd in artikel 9.

  • 2.

    De ambtelijk specialisten beoordelen alle aanvragen die volledig zijn ingevuld en voldoen aan de voorwaarden van de artikelen 4 en 5 op grond van de in artikel 10, eerste lid, vermelde criteria.

  • 3.

    Het college besluit binnen 13 weken na ontvangst tot afwijzing of verlening van de subsidie.

  • 4.

    De subsidie wordt verleend voor maximaal de duur tot en met 31 juli 2025.

  • 5.

    Indien sprake is van een samenwerkingsverband verstuurt het college de beschikking aan de penvoerder.

Artikel 11 Verplichtingen

  • 1. De subsidieontvanger is verplicht:

    • a.

      de activiteiten uit te voeren overeenkomstig de bij de subsidieaanvraag verstrekte gegevens;

    • b.

      zorg te dragen voor de lokale zichtbaarheid, bekendheid en bereikbaarheid van de organisatie of het samenwerkingsverband en het activiteitenaanbod;

    • c.

      flexibel in te spelen op maatschappelijke ontwikkelingen binnen de gemeente Roosendaal;

    • d.

      aan te sluiten bij de overleggen die worden geïnitieerd door de gemeente Roosendaal;

    • e.

      aantoonbaar de samenwerking op te zoeken met andere lokale organisaties.

  • 2. Indien sprake is van een samenwerkingsverband is de penvoerder verantwoordelijk voor het afleggen van rekening en verantwoording.

Artikel 12 Tussentijdse verantwoording

Voor gesubsidieerde activiteiten vanaf €50.000 of hoger wordt een tussentijdse verantwoording verwacht. De tussentijdse rapportage wordt een half jaar na de start van de gesubsidieerde activiteiten aangeleverd aan het college, hierin wordt minimaal opgenomen:

  • a.

    of de beoogde doelen zoals gesteld in de aanvraag zijn of worden behaald;

  • b.

    of het aantal kinderen is bereikt met de interventie;

  • c.

    welke tussentijdse bijstellingen eventueel nodig zijn;

  • d.

    indien van toepassing: hoe verloopt de samenwerking met de partners.

Artikel 13 Eindverantwoording en vaststelling

De eindverantwoording van de subsidie wordt door de aanvrager uiterlijk 13 weken na afloop van de te subsidiëren termijn digitaal ingediend. Indien sprake is van een samenwerkingsverband dient de penvoerder de eindverantwoording in.

De eindverantwoording bevat:

  • a.

    een inhoudelijk verslag van de ondernomen activiteiten, en;

  • b.

    bij subsidies vanaf € 10.000; een financieel verslag van de activiteiten.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de derde dag na bekendmaking in het Gemeenteblad.

Ondertekening

Aldus besloten door burgemeester en wethouders van Roosendaal op 18 juni 2024,

de secretaris, de burgemeester,