Algemene subsidieverordening 2014 gemeente Boekel

Geldend van 01-01-2018 t/m 26-06-2024

Intitulé

Algemene subsidieverordening 2014 gemeente Boekel

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college : het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Boekel;

  • b.

    de raad : de gemeenteraad van de gemeente Boekel;

  • c.

    gemeente : de gemeente Boekel;

  • d.

    subsidie : de aanspraak op financiële middelen, door de gemeente verstrekt voor het uitvoeren van bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan de gemeente geleverde goederen of diensten;

  • e.

    jaarlijkse subsidie : subsidie die per (boek)jaar of voor een bepaald aantal boekjaren aan een instelling voor een periode van maximaal vier jaar wordt verstrekt;

  • f.

    instelling : de rechtspersoon met als doel één of meer plaatselijke welzijnsactiviteiten voor de inwoners van de gemeente Boekel te verrichten;

  • g.

    professionele instelling : rechtspersoon werkend met overwegend betaalde krachten;

  • h.

    niet-professionele instelling : rechtspersoon werkend met overwegend vrijwilligers;

  • i.

    commerciële instelling : rechtspersoon met winstoogmerk;

  • j.

    welzijn : het welbevinden en de ontplooiing van de burger zoals bevorderd door zorg, milieu, educatie, recreatie, cultuur en sport;

  • k.

    subsidiebudget : het jaarlijks door de raad vast te stellen financiële kader;

  • l.

    activiteitenplan : een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen;

  • m.

    dienstenpakket : een overzicht van de diensten waarvoor subsidie wordt aangevraagd en de daarmee nagestreefde beleidsdoelstellingen;

  • n.

    jeugdleden : actieve leden die contributie, in deze een periodieke vaste bijdrage, betalen en die op 31 december voorafgaand aan het subsidiejaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd 17 jaar of jonger zijn en woonachtig zijn in de gemeente Boekel;

  • o.

    cultuur : alles wat door de samenleving wordt voortgebracht en betrekking heeft op de leefstijl van een samenleving.

Artikel 2 Reikwijdte verordening

  • 1. Deze verordening is van toepassing op de subsidiëring van instellingen, zowel professionele als niet-professionele instellingen, op terreinen van het welzijnsbeleid, waarbij het bevorderen van het welbevinden en de ontplooiing van personen of groepen in de samenleving wordt nagestreefd met als doel:

    • -

      het scheppen van voorwaarden om individuele ontplooiing mogelijk te maken;

    • -

      het bevorderen van geestelijke en lichamelijke gezondheid;

    • -

      het versterken van gemeenschapszin en actieve maatschappelijke deelname;

    • -

      het instandhouden en bevorderen van sociale verbanden.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen, waarin de te subsidiëren activiteiten, de doelgroepen en de verdeling van de subsidie worden omschreven.

Artikel 3 Subsidievormen

  • 1. Subsidie, als bedoeld in artikel 1 onder d, wordt verstrekt als:

    • a.

      instandhoudingssubsidie : een jaarlijkse subsidie waarbij een lokale, niet-professionele en/of niet-commerciële instelling een bedrag aan middelen krijgt toegewezen om de instelling in stand te houden en maatschappelijke participatie te bevorderen;

    • b.

      instandhoudingssubsidie een jaarlijkse subsidie waarbij een lokale, niet-professionele en/of welzijn en informele zorg: niet-commerciële instelling een maximum bedrag aan middelen krijgt toegewezen om de instelling in stand te houden en maatschappelijke participatie en informele zorg bij kwetsbare doelgroepen zoals benoemd in het gemeentelijk Wmo-beleid te bevorderen;

    • c.

      budgetsubsidie vast: een subsidie waarbij een lokale niet-professionele en/of niet- bedrag commerciële instelling een vast bedrag, of een bedrag per deelnemer (aan activiteiten) voor een periode van één jaar krijgt toegewezen om het welbevinden van en/of educatie aan personen of groepen in de samenleving te bevorderen en een vooraf overeengekomen dienstenpakket dan wel activiteitenplan uit te voeren;

    • d.

      budgetsubsidie: een subsidie waarbij een instelling een bedrag voor een periode wisselend bedrag van minimaal één jaar krijgt toegewezen om het welbevinden van en/of educatie aan personen of groepen in de samenleving te bevorderen en een vooraf overeengekomen dienstenpakket dan wel activiteitenplan uit te voeren;

    • e.

      evenementensubsidie : een subsidie waarbij een niet-professionele instelling zonder winstoogmerk een bedrag aan middelen krijgt toegewezen om uitvoering te geven aan een jaarlijks cultureel evenement;

    • f.

      adviessubsidie : een subsidie waarbij een in deze verordening bij naam genoemde, niet-professionele instelling zonder winstoogmerk, een maximum bedrag aan middelen krijgt toegewezen om het college en/of raad te adviseren op een specifiek beleidsterrein.

  • 2. De subsidievormen genoemd in artikel 3 lid 1 sluiten elkaar uit, in die zin dat een instelling op één subsidievorm aanspraak kan maken.

Artikel 4 Bevoegdheid college

  • 1. Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met in achtneming van het gestelde in deze verordening en de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen en – indien de begroting nog niet is vastgesteld, dan wel goedgekeurd – onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

  • 2. Het college is bevoegd om voorwaarden aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden.

Hoofdstuk 2 Aanvraag van de subsidie

Artikel 5 Bij aanvraag in te dienen gegevens

  • 1. De aanvraag voor een instandhoudingssubsidie, een instandhoudingssubsidie welzijn en informele zorg, een adviessubsidie, een budgetsubsidie met vast bedrag of een evenementensubsidie voor een evenement dat reeds in artikel 17 van deze verordening is opgenomen, wordt schriftelijk ingediend bij het college met behulp van een door het college vastgesteld aanvraagformulier. De aanvraag voor een instandhoudingssubsidie moet tevens voorzien zijn van een recente ledenlijst. Deze ledenlijst moeten minimaal de NAW-gegevens en geboortedata van de jeugdleden tot 18 jaar bevatten.

  • 2. Bij een aanvraag voor een budgetsubsidie met een wisselend bedrag of evenementensubsidie voor een evenement dat nog niet in artikel 17 van deze verordening is opgenomen overlegt de aanvrager de volgende gegevens:

    • a.

      een beschrijving van de activiteiten/diensten in een activiteitenplan/dienstenpakket waar subsidie voor wordt aangevraagd;

    • b.

      de doelstellingen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten/diensten aan dat doel bijdragen. In het bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen en op de door de gemeente vastgestelde doelen of beleidsterreinen;

    • c.

      een begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten waar de subsidie voor wordt aangevraagd. De begroting behelst een overzicht van de voor het desbetreffende jaar geraamde inkomsten en uitgaven. Als de aanvrager voor dezelfde activiteiten ook subsidie heeft aangevraagd bij één of meer andere bestuursorganen, meldt hij dat in de aanvraag en deelt de stand van zaken mede;

    • d.

      indien van toepassing bij een subsidie, de stand van de egalisatiereserve c.q. eigen vermogen op het moment van de aanvraag.

  • 3. Indien een aanvrager voor de eerste maal een subsidie aanvraagt, voegt hij een afschrift van de oprichtingsakte, de statuten, de balans van het voorgaande jaar danwel de jaarrekening en een opgave van de bestuurssamenstelling als bijlagen toe aan de subsidieaanvraag.

  • 4. Het college is bevoegd ook andere dan, of slechts enkele van, de in het tweede en derde lid genoemde gegevens te verlangen, indien die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk, respectievelijk voldoende, zijn.

Artikel 6 Aanvraagtermijn

  • 1. Een aanvraag voor een instandhoudingssubsidie, een instandhoudingssubsidie welzijn en informele zorg, een adviessubsidie, een budgetsubsidie met vast bedrag of een evenementensubsidie voor een evenement dat reeds in artikel 17 van deze verordening is opgenomen wordt uiterlijk ingediend op 31 december van het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

  • 2. Een aanvraag voor een budgetsubsidie met een wisselend bedrag wordt uiterlijk 1 mei in het jaar voorafgaande aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft ingediend.

  • 3. Een aanvraag voor een evenementensubsidie voor een evenement dat nog niet in artikel 17 van deze verordening is opgenomen wordt uiterlijk vier maanden voorafgaande aan de datum waarop het evenement plaats gaat vinden ingediend.

  • 4. Als een aanvraag na het verstrijken van de gestelde termijnen is ingediend, wordt geen subsidie verleend.

Artikel 7 Beslistermijn

  • 1. Het college beslist na ontvangst van een volledige aanvraag voor een:

    • a.

      instandhoudingssubsidie: uiterlijk 1 maart van het betreffende subsidiejaar indien de subsidie is aangevraagd in het daaraan voorafgaande jaar. Is de subsidie aangevraagd in het subsidiejaar dan beslist het college binnen 2 maanden;

    • b.

      instandhoudingssubsidie welzijn en informele zorg: uiterlijk 1 maart van het betreffende subsidiejaar indien de subsidie is aangevraagd in het daaraan voorafgaande jaar. Is de subsidie aangevraagd in het subsidiejaar dan beslist het college binnen 2 maanden;

    • c.

      adviessubsidie: uiterlijk 1 maart van het betreffende subsidiejaar indien de subsidie is aangevraagd in het daaraan voorafgaande jaar. Is de subsidie aangevraagd in het subsidiejaar dan beslist het college binnen 2 maanden;

    • d.

      budgetsubsidie met een vast bedrag: uiterlijk 1 maart van het betreffende subsidiejaar indien de subsidie is aangevraagd in het daaraan voorafgaande jaar. Is de subsidie aangevraagd in het subsidiejaar dan beslist het college binnen 2 maanden.

    • e.

      budgetsubsidie met een wisselend bedrag: uiterlijk in het jaar voorafgaande aan het jaar waarop de subsidie betrekking heeft;

    • f.

      evenementensubsidie: voor evenementen die reeds in artikel 17 van deze verordening zijn opgenomen uiterlijk 1 maart van het betreffende subsidiejaar indien de subsidie is aangevraagd in het daaraan voorafgaande jaar. Is de subsidie aangevraagd in het subsidiejaar dan beslist het college binnen 2 maanden. Voor evenementen die nog niet in de verordening zijn opgenomen uiterlijk een maand voorafgaande aan de datum waarop het evenement plaats gaat vinden.

Artikel 8 Weigeringgronden

  • 1. Een subsidie wordt geweigerd als de instelling niet of niet voldoende voldoet aan de in deze verordening gestelde voorschriften.

  • 2. Subsidie wordt geweigerd als een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

    • a.

      de activiteiten van de aanvrager niet gericht zullen zijn op de gemeente, niet aanwijsbaar ten goede komen aan ingezetenen van de gemeente of anderszins geen gemeentelijk belang dienen;

    • b.

      de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten ontplooit die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

    • c.

      de subsidieaanvraag na het verstrijken van de in artikel 6 gestelde termijnen wordt ingediend;

    • d.

      de subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de gemeente;

    • e.

      de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;

    • f.

      dezelfde activiteiten bij een andere instelling reeds worden gesubsidieerd, waardoor doublures in het aanbod ontstaan;

    • g.

      de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • h.

      de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording aflegt omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn;

    • i.

      de aanvrager in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid;

    • j.

      de aanvrager failliet is verklaard of aan hem surseance van betaling is verleend, of daarvoor bij de rechtbank een verzoek is ingediend;

    • k.

      de gelden niet of onvoldoende besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

    • l.

      de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden beschikt, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden, hetzij uit eigen vermogen;

    • m.

      het activiteiten betreft die uitsluitend of in hoofdzaak een levensbeschouwelijk, politiek of emancipatorisch karakter hebben;

    • n.

      het activiteiten betreft die ten doel hebben een jubileum te vieren;

    • o.

      de activiteiten ten doel hebben het oprichten van een vereniging of instelling;

    • p.

      activiteiten en evenementen gericht zijn op deelname aan wedstrijden en concoursen;

    • q.

      activiteiten en evenementen passen binnen de reguliere activiteiten van een instelling;

    • r.

      activiteiten en evenementen gericht zijn op het werven van inkomsten ten behoeve van de instelling.

Hoofdstuk 3 Verlening en vaststelling van de subsidie

Artikel 9 Verlening van de subsidie

  • 1. Subsidieverlening vindt plaats in geval van een budgetsubsidie met een wisselend bedrag.

  • 2. Bij het besluit tot verlenen van de subsidie geeft het college aan op welke wijze de verantwoording van de te ontvangen subsidie plaats vindt.

  • 3. Het college is bevoegd om verplichtingen aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden met betrekking tot het beheer en gebruik van de subsidie.

Artikel 10 Directe subsidievaststelling

  • 1. Directe subsidievaststelling vindt plaats in geval van een instandhoudingssubsidie, een instandhoudingssubsidie welzijn en informele zorg, een adviessubsidie, een budgetsubsidie vast bedrag of een evenementensubsidie.

  • 2. Het college kan een directe subsidievaststelling intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen:

    • a.

      op grond van feiten of omstandigheden waarvan het bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening zou zijn vastgesteld;

    • b.

      indien de subsidievaststelling onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten;

    • c.

      indien de subsidieontvanger na de subsidievaststelling niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 11 Subsidiebeschikking

  • 1. De beschikking tot subsidieverlening of directe subsidievaststelling vermeldt:

    • a.

      de soort subsidie die wordt toegekend;

    • b.

      op welk bedrag de subsidieontvanger maximaal aanspraak heeft;

    • c.

      het tijdvak waarover of het evenement waarvoor subsidie wordt verleend;

    • d.

      de voorwaarden die verbonden worden aan de subsidie.

Artikel 12 Betaling en bevoorschotting

  • 1. Indien een beschikking tot directe subsidievaststelling voor een instandhoudingssubsidie, een instandhoudingssubsidie welzijn en informele zorg, een adviessubsidie of een budgetsubsidie met vast bedrag wordt gegeven, vindt de betaling van de gehele subsidie in één bedrag plaats en wel in het kwartaal van het jaar waarop de subsidie betrekking heeft, direct volgend op het kwartaal waarin de beschikking is gegeven.

  • 2. Indien een beschikking tot subsidieverlening voor een budgetsubsidie met wisselende bedragen wordt gegeven, vindt bevoorschotting per kwartaal plaats.

  • 3. Indien een beschikking tot directe subsidievaststelling voor een evenementensubsidie wordt gegeven, vindt de betaling van de gehele subsidie in één bedrag plaats voorafgaande aan de datum waarop het evenement gaat plaatsvinden.

  • 4. Indien besloten wordt tot bevoorschotting van de subsidie, wordt in het besluit tot subsidieverlening, de hoogte en de termijnen van de voorschotten bepaald.

Artikel 13 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger van een budgetsubsidie met zowel een vast als een wisselend bedrag verricht de diensten danwel activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend.

  • 2. De subsidieontvanger van een budgetsubsidie met een wisselend bedrag dient een aanvraag tot vaststelling in bij het college. Deze aanvraag wordt uiterlijk vóór 1 mei in het jaar na afloop van het kalenderjaar, respectievelijk vier maanden na het subsidietijdvak, waarvoor de subsidie is verleend ingediend.

  • 3. Bij de aanvraag tot subsidievaststelling dient de subsidieontvanger van een budgetsubsidie met een wisselend bedrag verantwoording af te leggen middels:

    • a.

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten danwel diensten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;

    • b.

      een overzicht van de activiteiten danwel diensten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten, ofwel een financieel verslag of jaarrekening.

  • 4. De subsidieontvanger van een adviessubsidie adviseert het college en/of de raad gevraagd en ongevraagd over onderwerpen die de vorming van nieuw beleid en vastgesteld gemeentelijk beleid betreffen op het beleidsterrein op basis waarvan zij de officiële status van adviescommissie hebben verkregen.

  • 5. De subsidieontvanger van een instandhoudingssubsidie dient ten alle tijden op verzoek van de gemeente een jeugdledenlijst te overleggen, waarin minimaal namen, adressen en geboortedata staan vermeld.

  • 6. De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan het college, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, gedeeltelijk of geheel niet zullen worden verricht of dat gedeeltelijk of geheel niet aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

  • 7. De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee maanden schriftelijk over:

    • a.

      besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;

    • b.

      relevante financiële en organisatorische wijzigingen;

    • c.

      ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorwaarden geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;

    • d.

      wijziging van de statuten, wijziging van het doel van de rechtspersoon of wijziging in bestuursfuncties, zijnde de voorzitter, secretaris of penningmeester.

  • 8. Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde verplichtingen aan subsidieverstrekking zijn verbonden.

Artikel 14 Vaststelling van de subsidie

  • 1. Het college stelt binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling de subsidie vast.

  • 2. Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het eerste lid genoemde termijn, dan bericht het college de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.

  • 3. Het college kan categorieën van subsidies of subsidieontvangers aanwijzen, waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat de subsidieontvanger een aanvraag voor subsidievaststelling hoeft in te dienen.

  • 4. Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het in het eerste lid genoemd tijdstip is ontvangen, gaat het college zes weken na een eenmalige rappel over tot ambtshalve vaststelling.

Hoofdstuk 4 Specifieke bepalingen instandhoudingssubsidie

Artikel 15 Subsidiebedragen instandhoudingssubsidies

  • 1. Het subsidiebedrag van een instandhoudingssubsidie zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, onderdeel a. kent de volgende elementen:

    • a.

      Een vast basisbedrag per instelling van € 1.000 per jaar.

    • b.

      Een vast bedrag per jeugdlid voor sportverenigingen van;

      • i.

        € 25 per jeugdlid in 2018

      • ii.

        € 35 per jeugdlid in 2019

      • iii.

        € 45 per jeugdlid in 2020

      • iv.

        € 55 per jeugdlid in 2021

      • v.

        € 60 per jeugdlid in 2022

    • c.

      Een vast bedrag per jeugdlid voor cultuur- en natuurverenigingen van € 20.

    • d.

      Het college is bevoegd om een niet-Boekelse instelling welke als doel heeft de beoefening van een sport een instandhoudingssubsidie in de vorm van een bedrag per jeugdlid toe te kennen als er binnen de gemeente Boekel geen mogelijkheid bestaat om een vergelijkbare sport te beoefenen: € 20 per jeugdlid.

  • 2. Een niet-Boekelse instelling komt niet in aanmerking voor een basisbedrag zoals genoemd in artikel 15, lid 1, onderdeel a.

  • 3. Een vast bedrag per jeugdlidzoals bedoeld in artikel 15 lid 1, onderdeel b, c en d kan alleen worden toegekend indien voldaan wordt aan de voorwaarden in de begripsomschrijving van ‘jeugdleden’ zoals is vastgesteld in artikel 1, lid n.

  • 4. Een subsidiebedrag van een instandhoudingssubsidie welzijn en informele zorg zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, onderdeel b. is vastgesteld op € 1.500 per jaar.

Artikel 16 Subsidievoorwaarden instandhoudingssubsidie welzijn en informele zorg

  • 1. Een instelling komt in aanmerking voor een instandhoudingssubsidie welzijn en informele zorg zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, onderdeel b, indien de instelling tot doel heeft:

    • a.

      het welzijn van een kwetsbare doelgroep in de Boekelse gemeenschap te bevorderen en/of;

    • b.

      de participatie van deze kwetsbare doelgroep in de samenleving te bevorderen en/of;

    • c.

      de belangenbehartiging van deze kwetsbare doelgroep te verzorgen en/of;

    • d.

      de informele zorg aan deze doelgroep te bevorderen.

  • 2. De instelling verstrekt de gemeente informatie waaruit blijkt welke doelgroep zij bedient, indien het college daarom verzoekt.

  • 3. De instelling verstrekt de gemeente informatie waaruit blijkt dat de doelgroep die door de instelling bediend wordt aangemerkt moet worden als een kwetsbare doelgroep zoals bedoeld in het gemeentelijk Wmo-beleid, indien het college daarom verzoekt.

Hoofdstuk 5 Specifieke bepalingen evenementensubsidie

Artikel 17 Te subsidiëren evenementen

De hierna volgende evenementen komen voor de in dit artikel genoemde subsidiebedragen in aanmerking, voor zover is voldaan aan de in deze verordening gestelde eisen:

Evenementen

Subsidiebedrag per jaar

Pleinfestijn Venhorst

€ 2.000

Boekel Ronduit

€ 2.000

Schaatsen en discoskaten op het plein

€ 1.000

Avond van de Poëzie

€ 250

CV de Peeltuuters (organisatie carnaval Venhorst)

€ 2.000

CS de Knöllekes (organisatie carnaval Boekel)

€ 2.000

Stichting Organisatie Kidsday

€ 1.000

Avond vierdaagse Boekel-Venhorst

€ 500

Artikel 18 Beoordeling nieuwe aanvragen voor een evenementensubsidie

  • 1. Nieuwe evenementen kunnen enkel voor een evenementensubsidie in aanmerking komen indien hier besluitvorming over heeft plaatsgevonden in het college.

  • 2. Bij de beoordeling van een aanvraag voor een evenementensubsidie dient in ieder geval te worden voldaan aan de volgende criteria:

    • a.

      Het evenement dient een aanwijsbaar maatschappelijk belang en is een voor een breed publiek toegankelijke verrichting van vermaak ter promotie van toerisme en cultuur in de gemeente Boekel dat eenmalig of met een jaarlijks terugkerend karakter plaatsvindt.

    • b.

      Het evenement dient de volgende doelstellingen:

      • het versterken en verbeteren van het sociaal cultureel klimaat en culturele participatie binnen de gemeente;

      • het versterken en verbeteren van de economische positie en uitstraling van de gemeente;

      • het positief beïnvloeden van het imago en aantrekkingskracht van de gemeente;

      • het versterken van de toeristisch-recreatieve samenhang en het creëren van een evenwichtig aanbod.

    • c.

      De aanvrager is een niet-professionele en niet-commerciële instelling zonder winstoogmerk.

    • d.

      Het evenement moet voor een breed publiek gratis toegankelijk zijn.

    • e.

      Het evenement past binnen de gestelde beleidskaders zoals vastgelegd in de Nota Kunst & Cultuur van de gemeente Boekel.

    • f.

      De instelling beschikt bij een voorgenomen evenement over een organisatieplan/draaiboek.

    • g.

      De aanvraag is voorzien van een deugdelijke financiële onderbouwing.

Artikel 19 Subsidiebedragen nieuwe evenementensubsidie

  • 1. Over de hoogte van het subsidiebedrag voor een nieuw evenement vindt besluitvorming plaats in het college.

  • 2. Bij de vaststelling van de hoogte van het subsidiebedrag voor een evenement, vindt beoordeling plaats op grond van de volgende criteria:

    • a.

      Het betreft een meerdaags (aaneengesloten) evenement en/of een volksfeest waarbij meerdere culturele aspecten, maar minimaal drie, onderdeel zijn van het evenement: muziek, theater, dans, beeldende kunsten, sport, audiovisuele media, cultureel erfgoed, amateurkunst.

    • b.

      Het betreft een evenement van enkele uren of één dag, waarbij het gaat om ten minste één van de culturele aspecten zoals benoemd in artikel 19, lid 2 onderdeel a.

  • 3. Bij een evenement zoals bedoeld in artikel 19, lid 2 onderdeel a., wordt door of namens het college het subsidiebedrag vastgesteld tussen de € 1.000 en € 2.000 per jaar.

  • 4. Bij een evenement zoals bedoeld in artikel 19, lid 2, onderdeel b., wordt door of namens het college het subsidiebedrag vastgesteld tussen de € 200 tot en € 1.000 per jaar.

Hoofdstuk 6 Specifieke bepalingen adviessubsidie

Artikel 20 Subsidievoorwaarden adviessubsidie

Om een adviessubsidie te kunnen verkrijgen dient, aanvullend op artikel 13, in ieder geval te worden voldaan aan de volgende criteria:

  • 1.

    De instelling heeft een door het college of de raad officieel vastgestelde status op datum van vaststelling van deze verordening, van onafhankelijke adviescommissie op een daarbij benoemd beleidsterrein. Concreet betreft dit de volgende instellingen: Adviesraad Sociaal Domein, Stichting Bomen Boekel, Stichting D’n Eik.

  • 2.

    De instelling heeft tot taak het college en/of de raad gevraagd en ongevraagd te adviseren over onderwerpen die de vorming van nieuw beleid en de uitvoering van vastgesteld gemeentelijk beleid ten aanzien van een daarvoor aangewezen beleidsterrein betreffen.

  • 3.

    De instelling is een niet-professionele instelling en niet-commerciële instelling zonder winstoogmerk.

  • 4.

    Het college is bevoegd om aanvullende voorwaarden aan de beschikking tot subsidieverstrekking te verbinden.

Artikel 21 Subsidiebedrag adviessubsidie

Het subsidiebedrag van een adviessubsidie is vastgesteld op € 1.500 per jaar.

Hoofdstuk 7 Overige bepalingen

Artikel 22 Hardheidsclausule

Het college kan afwijken van het bepaalde in deze verordening, indien er naar het oordeel van het college bijzondere omstandigheden zijn of wanneer de verordening leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard. Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit en hiervan wordt jaarlijks verslag gedaan aan de raad.

Artikel 23 Intrekking

De ‘Algemene subsidieverordening 2012 gemeente Boekel’, vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 30 juni 2011, wordt ingetrokken.

Artikel 24 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgend op haar bekendmaking.

Artikel 25 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Algemene subsidieverordening 2014 gemeente Boekel’.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Boekel,

gehouden op 26 maart 2014,

de griffier,

M.R.P. Philipse

de voorzitter,

P.M.J.H. Bos