Aansluitverordening Stedelijk Afvalwater gemeente Katwijk

Geldend van 01-09-2024 t/m heden

Intitulé

Aansluitverordening Stedelijk Afvalwater gemeente Katwijk

De raad van de gemeente Katwijk;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 februari 2024, met kenmerk;

gelet op artikelen 147, lid 1 en 149 van de Gemeentewet, alsmede artikel 10.32a van de Wet milieubeheer;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Aansluitverordening Stedelijk Afvalwater gemeente Katwijk

1 ALGEMEEN / DEFINITIES

1.1 Definities

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    Waterstromen:

    • a.

      Vuilwater: huishoudelijk-, dan wel bedrijfsafvalwater, bestaande uit een menging van zwart- en of grijswater;

      • I.

        Grijswater: (Licht verontreinigd) huishoudelijk afvalwater afkomstig van douche/bad, keuken, afwas- en wasmachine, en niet afkomstig van toiletspoeling;

      • II.

        Zwartwater: De (gemengde) waterstroom uit het toilet of urinoir. Bij gebruik van vacuümtoiletten wordt een ingedikte vorm verkregen;

    • b.

      Grondwater: water afkomstig uit de ondergrond;

    • c.

      Hemelwater: afstromend regen-, sneeuw- of smeltwater;

    • d.

      Gemengd water: een waterstroom bestaande uit een menging van vuilwater met hemel- en of grondwater;

    • e.

      Stedelijk water: het geheel of samenstel van gemeentelijk afval-, hemel- en grondwater.

  • 2.

    Voorzieningen:

    • a.

      Aansluitleiding: leiding gelegen tussen het aansluitpunt en de ontvangende gemeentelijke leiding of voorziening;

    • b.

      Aansluitpunt:

      • I.

        bij vrijvervalstelsels als ontvangend systeem: het ontstoppingsstuk, gelegen op openbaar terrein, tussen 0,5 en 1,2 meter van de erfgrens van het aangesloten perceel. Als deze niet aanwezig is: het ontstoppingsstuk, gelegen op het aangesloten perceel, op maximaal 0,5 meter van de erfgrens;

      • II.

        bij druk- of vacuümriolering als ontvangend systeem: het punt waar het particulier riool wordt aangesloten op de pompput of vacuümput/bufferput;

    • c.

      Bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;

      • I.

        Bestaand bouwwerk: bouwwerk dat is opgericht voor de inwerkingtreding van deze verordening;

      • II.

        Nieuw bouwwerk: bouwwerk dat wordt opgericht na inwerkingtreding van deze verordening, inclusief herbouw na sloop van een bestaand bouwwerk;

    • d.

      Groen dak: een doelbewust met planten begroeid dak;

    • e.

      Ontstoppingsstuk: voorziening die toegang geeft tot de perceel-/aansluitleiding om verstoppingen te constateren en/of te verhelpen;

    • f.

      Openbaar riool: het gedeelte van de riolering of (samenstel) van voorzieningen dat bij de gemeente in eigendom en beheer is voor de inzameling en transport van afvalwater, hemelwater en of grondwater, met inbegrip van de daartoe behorende rioolgemalen, persleidingen en werken en installaties van overeenkomende aard, met uitzondering van de aansluitleidingen;

      • I.

        Drainage stelsel: ontwateringsmiddel voor het kunstmatig laag houden van de grondwaterstand welke vrij afstroomt waarbij niet direct of indirect gebruik gemaakt wordt van een pomp(constructie);

      • II.

        Drukriolering: het openbaar riool, voor de afvoer van uitsluitend afvalwater exclusief hemel- en/of grondwater, waarbij het transport door het riool plaats vindt door middel van onder- of overdruk;

      • III.

        Gemengd stelsel: het openbaar riool voor de inzameling en transport van een menging van afvalwater met hemel- en/of grondwater;.

      • IV.

        Gescheiden stelsel: het openbaar riool dat bestaat uit gescheiden stelsels, waarbij afvalwater (zwart en/of grijs water) gescheiden van hemel- en /of grondwater wordt gehouden;

      • V.

        Hemelwater stelsel: het openbaar riool voor de inzameling en verwerking van afvloeiend hemelwater, grondwater, of een menging van hemel- en grondwater;

      • VI.

        Vuilwater stelsel: het openbaar riool, voor de afvoer van uitsluitend afvalwater exclusief hemel- en/of grondwater;

    • g.

      Particulier riool: de binnenriolering, de perceelleiding en alle andere stedelijk water voorzieningen op het eigen perceel;

    • h.

      Perceelleiding: het riool, en voorzieningen die deel uitmaken van dit riool, tot aan het aansluitpunt;

    • i.

      Verhard oppervlak: oppervlak voorzien van verhardingen (o.a. daken, wegen, verhardde terreinen, etc.), zodanig dat hemelwater van dit oppervlak niet in de bodem kan infiltreren;

      • I.

        Bestaand verhard oppervlak: verhard oppervlak dat is aangelegd voor inwerkingtreding van deze verordening;

      • II.

        Nieuw verhard oppervlak: verhard oppervlak dat wordt aangelegd na inwerkingtreding van deze verordening, inclusief aanleg na verwijdering van bestaand verhard oppervlak.

  • 3.

    Betrokkenen:

    • a.

      Beheerder: het college van burgemeester en wethouders;

    • b.

      Eigenaar: Degene die als natuurlijk persoon handelende in de uitoefening van een beroep of bedrijf dan wel als rechtspersoon het perceel in eigendom heeft;

    • c.

      Gemeente: de gemeente Katwijk;

    • d.

      Rechthebbende: de eigenaar, de vereniging van eigenaren of zakelijk gerechtigde van het eigendom ten behoeve waarvan de aansluiting op het openbaar riool wordt gerealiseerd en in stand gehouden.

  • 4.

    Processen:

    • a.

      Aanvraagformulier: het bij deze verordening behorende door de beheerder vast te stellen aanvraagformulier voor de goedkeuring voor een aansluiting op het openbaar riool of de wijziging van een aansluitleiding.

1.2 Reikwijdte

Artikel 2 Reikwijdte van de verordening

  • 1. Deze verordening betreft alleen de feitelijke aansluiting van aansluitleidingen op het openbaar riool.

2 AANSLUITING VAN VOORZIENINGEN

2.1 Aanvraag tot (wijzigen van) aansluiting

Artikel 3. Goedkeuring

  • 1. Het is zonder schriftelijke goedkeuring van de beheerder niet toegestaan een aansluiting op het openbaar riool tot stand te brengen of te wijzigen.

  • 2. De beheerder verleent alleen goedkeuring voor het tot stand brengen en in stand houden van de aansluitleiding:

    • a.

      voor de afvoer van gemengd water indien ter plaatse een gemengd stelsel aanwezig is en niet de mogelijkheid bestaat het hemelwater te lozen op het oppervlaktewater;

    • b.

      voor de afvoer van vuilwater naar het daarvoor bedoelde buizenstelsel, indien ter plaatse een druk- of vacuümriool dan wel een gescheiden vrijvervalstelsel aanwezig is;

    • c.

      voor de afvoer van hemelwater naar het daarvoor bedoelde buizenstelsel, indien ter plaatse een gescheiden stelsel aanwezig is.

  • 3. Indien meer dan één aansluiting op een aansluitleiding tot stand dient te worden gebracht (bijvoorbeeld hemelwater en vuilwater), alsmede wanneer meer dan één aansluiting dient te worden gewijzigd, is het eerste lid voor iedere aansluiting of wijziging van toepassing. De aanvraag voor goedkeuring voor meer dan één aansluiting op een aansluitleiding dienen in één schriftelijk verzoek gecombineerd te worden ingediend.

  • 4. De beheerder is bevoegd om bij de goedkeuring zo nodig nadere eisen te stellen, bijvoorbeeld aan het tot stand brengen van de aansluiting, de renovatie, onderhoud en vervanging van de aansluitleiding, het gebruik van de aansluiting, dan wel de periode waarvoor de goedkeuring wordt verleend indien het een tijdelijke aansluiting betreft.

Artikel 4. Het verkrijgen van goedkeuring

  • 1. De aanvraag om goedkeuring wordt schriftelijk met behulp van een daartoe bestemd aanvraagformulier, bij de beheerder ingediend door de rechthebbende, van het aan te sluiten dan wel aangesloten perceel.

  • 2. Bij een aanvraag om goedkeuring dienen ten minste de volgende gegevens door de rechthebbende te worden vermeld:

    • a.

      de naam en het adres van de rechthebbende;

    • b.

      de ligging van het aan te sluiten dan wel aangesloten perceel aan de hand van straat en huisnummer of, indien nog geen huisnummer is toegekend, aan de hand van het kadastraal nummer van het betreffende perceel;

    • c.

      de aard en de hoeveelheid van het af te voeren afvalwater, en of er regenwater zal worden afgevoerd; In geval van afvoer van bedrijfsafvalwater dient hierbij tevens de samenstelling en temperatuur van het af te voeren water vermeld te worden;

    • d.

      van het aan te sluiten of te wijzigen particulier riool een situatieschets, op een schaal van 1:100 of groter, met daarop ten minste de volgende gegevens:

      • I.

        de ligging, het verloop en de dimensies van leidingen en (bergings)voorzieningen;

      • II.

        de hoogteligging en het materiaal ter plaatse van het aansluitpunt;

      • III.

        het toe te passen duidelijke verschil in materiaalkleur tussen leidingen voor verschillende soorten waterstromen. De in de gemeente uniform te hanteren kleuren zijn:

        • -

          Hemelwater: (midden)grijs;

        • -

          Vuil- of Zwartwater: roodbruin;

        • -

          Grijswater: (midden)grijs;

        • -

          Grondwater (drainage of infiltratie): groen;

    • e.

      in geval van een benodigde hemelwatervoorziening, volgend uit artikel 5 t/m 7 van de verordening Stedelijk Afvalwater gemeente Katwijk, een berekening van de hoeveelheid afvoerend verhard oppervlak.

  • 3. Over goedkeuring om een aansluiting tot stand te brengen of te wijzigen wordt pas beslist nadat bij de aanvraag alle in het tweede lid vermelde gegevens in het bezit van de gemeente zijn. Bij het ontbreken van gegevens wordt de rechthebbende daarover geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld deze gegevens alsnog, binnen 8 weken na deze berichtgeving, aan te vullen.

Artikel 5. Het weigeren van goedkeuring

  • 1. Goedkeuring tot aansluiting kan slechts worden geweigerd indien aansluiting van de aansluitleiding op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting vanwege technische, juridische, milieutechnische of milieu-economische redenen bezwaarlijk is.

  • 2. Aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting is in ieder geval bezwaarlijk indien:

    • a.

      de hoogteligging van het aansluitpunt niet voldoet aan het door de gemeente vastgestelde normprofiel en aansluithoogte;

    • b.

      de hoogteligging van het aansluitpunt (binnenonderkant buis) lager ligt dan de bovenzijde van het openbaar riool, vermeerderd met 200 mm plus de benodigde hoogte voor het afschot van minimaal 1:100 van de aansluitleiding;

    • c.

      de bovenzijde van een lozingstoestel lager is gelegen dan 150 mm boven de kruin van de straat, tenzij via een pompinstallatie voorzien van een balkeerklep wordt aangesloten;

    • d.

      de gevraagde aansluiting een samengevoegde voorziening betreft, terwijl een gescheiden openbaar riool aanwezig is;

    • e.

      de gevraagde aansluiting een lozing voor afvalwater en/of hemelwater betreft, waarvoor krachtens de geldende milieuwetgeving een vergunning benodigd is, maar niet is verleend, of niet aan de geldende algemene regels is voldaan;

    • f.

      het openbaar riool ter plaatse van de aansluitleiding niet over voldoende capaciteit beschikt om de hoeveelheid te lozen water af te kunnen voeren;

    • g.

      een Omgevingsvergunning voor bouwen of een Wet milieubeheervergunning voor het aan te sluiten perceel is geweigerd.

  • 3. Een weigering om goedkeuring is met redenen omkleed, waarbij de beheerder de nadere eisen aangeeft waaraan moet worden voldaan om voor goedkeuring in aanmerking te komen.

2.2 Aanleg (of wijziging) van een aansluiting

Artikel 6. Uitvoering aanleg of wijziging van een aansluitleiding

  • 1. De aansluitleiding dient binnen een jaar na verkrijging van goedkeuring aangelegd of gewijzigd te zijn. Gebeurt dit niet, vervalt de goedkeuring en moet deze opnieuw worden aangevraagd.

  • 2. De aanleg of wijziging van de aansluitleiding, inclusief de aansluiting daarvan op het openbaar riool, vindt niet plaats anders dan door of namens de gemeente. Na het indienen van een verzoek door de rechthebbende aan de gemeente tot aanleg of wijziging van een aansluitleiding, komt de gemeente binnen zes weken een (verwachte) uitvoeringsdatum overeen, met inachtneming van de termijn vermeld in lid 1.

  • 3. In afwijking van lid 2, kan de beheerder na overleg met de rechthebbende besluiten dat de rechthebbende zelf de aansluiting uitvoert. Dit wordt aan de rechthebbende schriftelijk medegedeeld. Ten behoeve van controle en keuring onttrekt de rechthebbende het aansluitpunt - na melding aan de beheerder dat de aansluiting is uitgevoerd - gedurende drie werkdagen niet aan het zicht.

  • 4. De aansluiting van de aansluitleiding op de perceelleiding vindt slechts plaats, als de perceelleiding voldoet aan alle daaraan door de gemeente te stellen eisen.

  • 5. Aansluitingen van leidingen op gemeentelijke voorzieningen, zoals straatkolken, leidingen en de openbare weg, dienen volgens de eisen van de beheerder en voorschriften uit overige wet- en regel uitgevoerd te worden.

  • 6. Indien de aanvrager verzoekt om aanleg van een aansluitleiding in een gebied waar vuilwater verzameld en getransporteerd wordt middels drukriolering, dient er naast de aanleg van een aansluitleiding door de gemeente, in het openbaar gebied tevens een pompput met pomp te worden aangelegd die het vuilwater op de drukriolering loost. Deze pomp is eigendom en in beheer van de gemeente. De kosten van aanleg van de pomp en pompput komen voor rekening van de aanvrager.

Artikel 7. Niet-nakoming eisen en voorschriften

  • 1. Indien de rechthebbende van een aangesloten pand of perceel niet voldoet aan de bepalingen in deze verordening, kan de aansluiting op het aansluitpunt worden verbroken. Voordat de gemeente hiertoe overgaat, wordt de rechthebbende hiervan in kennis gesteld en krijgt daarbij een redelijke, door de gemeente te bepalen termijn om alsnog aan de betreffende bepalingen te voldoen.

  • 2. De aansluiting wordt niet eerder opnieuw tot stand gebracht dan nadat de rechthebbende alsnog aan de betreffende bepalingen heeft voldaan en de kosten van verbreking en heraansluiting aan de gemeente heeft betaald.

2.3 Onderhoud

Artikel 8. Onderhoud, renovatie en vervanging

  • 1. Het beheer en onderhoud, de renovatie dan wel de vervanging van de aansluitleiding wordt uitgevoerd door of namens de gemeente en geschiedt voor rekening van de gemeente, tenzij de betreffende werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik of onvoldoende onderhoud van het particulier riool, in welk geval de kosten voor rekening van de rechthebbende of veroorzaker komen.

  • 2. Onder onjuist gebruik wordt in ieder geval begrepen:

    • a.

      het via deze aansluiting lozen van stoffen die, vanwege hun aard en samenstelling, verstoppingen in de aansluitleiding of het openbaar riool veroorzaken;

    • b.

      het via deze aansluiting lozen van stoffen die, door hun aard of concentratie, de constructie van de aansluitleiding aantasten.

  • 3. Het onderhoud, en de kosten daarvan, van de particuliere riolen en voorzieningen komen voor rekening van de rechthebbende.

  • 4. Onder renovatie wordt tevens begrepen het aanpassen van de aansluitleiding ten gevolge van een wijziging van het openbaar riool.

Artikel 9. Verstopping en andere storingen

  • 1. Bij een verstopping of andere verstoring in het riool opent de rechthebbende (indien nodig na opgraven er van) een of meerdere ontstoppingsstuk(ken) op het aangesloten perceel en onderzoekt of de verstopping of verstoring zich bevindt in het particulier riool of in de aansluitleiding. Als er een bovenmatige hoeveelheid water in het ontstoppingsstuk blijft staan dan zit de verstopping of verstoring in of na de aansluitleiding. Als dit niet het geval is dan zit de verstopping of verstoring in het particuliere riool.

  • 2. Indien na het in lid 1 bedoelde onderzoek, redelijkerwijs wordt vermoed dat sprake is van een verstopping of verstoring in of na de aansluitleiding dient de rechthebbende dit te melden bij de gemeente. De gemeente verricht de noodzakelijke werkzaamheden om de verstopping te verhelpen of vernieuwt zo nodig zo spoedig mogelijk de aansluitleiding.

  • 3. Wanneer sprake is van een situatie als bedoeld in lid 2 en de rechthebbende heeft contact opgenomen met de gemeente, dan komt de rechthebbende in aanmerking voor een vergoeding van de in lid 1 gemaakte onderzoekskosten. De vergoeding bedraagt maximaal €300,- en kan alleen betrekking hebben op verricht graaf- of grondwerk. De vergoeding wordt alleen toegekend indien, binnen 8 weken na uitvoering, een gespecificeerde factuur van de gemaakte kosten kan worden overgelegd.

  • 4. Wanneer geen sprake is van een situatie als bedoeld in lid 2, moet de rechthebbende zelf voor eigen rekening op onderzoek gaan naar de oorzaak van de verstopping.

  • 5. Het op eigen initiatief van de rechthebbende opgraven, ontstoppen of herstellen van een leiding of voorziening buiten het eigen perceel is niet toegestaan.

  • 6. Het verbod in lid 5 geldt niet bij percelen waarbij de perceelleiding volledig buiten de erfgrens ligt. In deze gevallen mogen – uitsluitend na overleg en met goedkeuring van de gemeente – in een vak van 1 vierkante meter de noodzakelijke onderzoeks- of herstelwerkzaamheden door de rechthebbende worden verricht.

  • 7. Indien bij of na het verrichten van de in lid 2 bedoelde werkzaamheden door de gemeente blijkt dat de kosten van deze werkzaamheden op grond van artikel 8 en 9 van deze verordening voor rekening van de rechthebbende behoren te zijn, worden de door de gemeente gemaakte kosten bij de rechthebbende in rekening gebracht. Tevens vervalt dan de vergoeding als bedoeld in lid 3.

2.4 Verwijdering

Artikel 10. Zorgplicht

  • 1. Bij sloopwerkzaamheden of andere werkzaamheden op het perceel dat op het openbaar riool is aangesloten, moeten door de rechthebbende zodanige voorzieningen aan het particulier riool worden getroffen dat verstopping of verstoring van het openbaar riool en de aansluitleiding wordt voorkomen.

  • 2. Indien de rechthebbende bij sloopwerkzaamheden niet voldoet aan de in lid 1 omschreven zorgplicht, heeft de gemeente de bevoegdheid de aansluiting op het openbaar riool af te sluiten en de hieraan verbonden kosten te verhalen op de rechthebbende.

  • 3. Indien de rechthebbende het gebruik van een aansluiting definitief beëindigd, is deze verplicht de gemeente hiervan binnen 8 weken in kennis te stellen.

  • 4. Indien het gebruik van een aansluitleiding definitief wordt beëindigd, wordt de aansluitleiding op kosten van de rechthebbende afgesloten of verwijderd.

2.5 Kosten

Artikel 11. Kosten voor het aansluiten op het openbaar riool

  • 1. Voor de aansluiting op het openbaar riool is de aanvrager de kosten voor de eventuele aanleg van nieuw openbaar riool, het aansluiten op het openbaar riool en de aanleg of wijziging van de aansluitleiding aan de gemeente verschuldigd.

  • 2. De beheerder stelt de kosten van de aansluiting en eventueel nog aan te brengen aansluitleiding vast, door middel van de gemeentelijke " Verordening op de heffing en de invordering van een rioolaansluitrecht 2022 " of de actuele Legesverordening 2022 gemeente Katwijk.

  • 3. Indien de kosten voor de aanleg van het openbaar riool, het aansluiten op het openbaar riool en de aanleg of wijziging van de aansluitleiding reeds zijn voldaan uit hoofde van een eerder door de rechthebbende met de gemeente gesloten overeenkomst, worden er geen kosten in rekening gebracht. Rechthebbende dient dit op het aanvraagformulier aan te geven.

  • 4. De gemeente zal niet starten met de feitelijke uitvoering van het aangevraagde, voordat de kosten en eventueel verschuldigde omzetbelasting zijn betaald en door de gemeente zijn ontvangen.

3 OVERIG / AFSLUITEND

3.1 Slotbepalingen

Artikel 13. Overgangsrecht

  • 1. De aanvragen tot aansluiting en aanleg of wijziging van een aansluitleiding, die wel zijn ingediend voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening, maar waarop nog niet is beslist voor deze datum, vallen onder de bepalingen van deze verordening.

  • 2. Op aansluitingen die op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening krachtens de tot dan toe geldende regelgeving en voorschriften reeds tot stand zijn gebracht, zijn de bepalingen van artikel 8 t/m 10 van deze verordening rechtstreeks van toepassing.

  • 3. Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een verleende of geweigerde vergunning of ontheffing, dan wel voorschrift of beperking, dat voor de inwerkingtreding van de verordening is ingekomen binnen de geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de nieuwe verordening.

  • 4. Bij strijd van deze verordening met bepalingen in overeenkomsten gesloten tussen de gemeente en de rechthebbende, prevaleert het bepaalde in deze overeenkomsten.

Artikel 14 Toezicht, handhaving en strafbepaling

  • 1. Met het toezicht op de naleving van de bepalingen bij of krachtens deze verordening gesteld zijn belast de bij besluit van het college aan te wijzen of aangewezen personen of groep van personen als bedoeld in artikel 5.11 van de Algemene wet bestuursrecht en hoofdstuk 5 van de Wabo.

  • 2. Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en de daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie (artikel 23, lid 4 van het Wetboek van Strafrecht).

Artikel 15. Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen van de bepalingen in deze verordening afwijken voor zover toepassing gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 16. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 september 2024.

  • 2. Met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening wordt de 'Aansluitverordening Riolering Gemeente Katwijk' ingetrokken.

  • 3. Deze verordening kan worden aangehaald als: Aansluitverordening stedelijk afvalwater gemeente Katwijk.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 4-4-2024,

De raad voornoemd,

De griffier,

De voorzitter,

4 TOELICHTING

ARTIKEL 1 – DEFINITIES

In artikel 1 van deze verordening worden de begripsbepalingen behorende bij deze verordening gegeven. Waar mogelijk is aangesloten bij de definities uit het GegevensWoordenboek Stedelijk Water (GWSW). De definities in het GWSW zijn echter vaak algemener van aard en in betreffende gevallen ontoereikend voor het specifieke onderscheid dat in deze verordening noodzakelijk is.

Omdat het aansluitpunt de scheidingslijn vormt tussen de beheerverantwoordelijkheid van gemeente en perceelseigenaar is het belangrijk dat er een goede definitie wordt gegeven van het aansluitpunt. Conform Bouwbesluit 2012, gebaseerd op NEN 3215 en NTR 3216, hoort er een dubbel ontstoppingsstuk aangebracht te zijn in de perceel-/aansluitleiding: één gelegen op het aangesloten perceel en één gelegen op het openbaar terrein. In gevallen waar dit niet zo is, geldt het ontstoppingsstuk dat nabij de erfgrens gelegen is als aansluitpunt. De perceeleigenaar blijft te allen tijde verantwoordelijk voor de staat en werking van voorzieningen op het aangesloten perceel, of deze nu onderdeel zijn van de perceelleiding of aansluitleiding.

De rechthebbende is degene die een goedkeuring voor de aansluiting op het openbare riool kan aanvragen. Verder wordt een vereniging van eigenaren als rechthebbende aangemerkt, aangezien bij appartementsgebouwen vaak slechts één aansluiting aanwezig is voor het gehele gebouw. De vereniging van eigenaren wordt dan de houder van de goedkeuring voor de betreffende aansluiting en zal vervolgens met de leden moeten regelen hoe binnen het gebouw met verstoppingen en storingen wordt omgegaan. Dit geldt ook voor een rechthebbende die zijn eigendom verhuurt. Hij dient er zelf voor te zorgen dat de huurder de voorschriften van de goedkeuring naleeft.

Dit laatste geldt ook, als de verhuurder een woningbouwvereniging is. De woningbouwvereniging is degene die een goedkeuring voor de aansluiting op het openbare riool kan aanvragen. Zij zal dan met haar huurders onderling afspraken kunnen maken omtrent het gebruik van de aansluiting, maar de woningbouwvereniging is als rechthebbende het aanspreekpunt in de relatie tot de gemeente.

De huurders van de woningbouwvereniging zijn gebruikers in de zin van deze verordening. Als rechthebbende wordt niet alleen aangemerkt de (perceels)eigenaar, maar ook de zakelijke gerechtigde van een aan te sluiten perceel.

Ook de rechtsopvolgers van deze eigenaren of zakelijk gerechtigden worden aangemerkt als rechthebbende, zodat de goedkeuring geldig blijft in geval het perceel bijvoorbeeld wordt verkocht.

ARTIKEL 2 – REIKWIJDTE

Deze verordening is van toepassing voor bouwen of het renoveren van bouwwerken en de aanleg van verhardingen, voor zover hiermee het verhard oppervlak wijzigt of toeneemt.

De verordening is niet van toepassing op inrichtingen in de zin van de Wet milieubeheer. Het lozen van hemelwater op de riolering is voor inrichtingen geregeld in het Activiteitenbesluit. Daarin staat dat lozing van afstromend hemelwater op een vuilwaterriool alleen is toegestaan als lozing in een schoon-waterstelsel, het oppervlaktewater of de bodem niet mogelijk is.

De verordening is wel van toepassing voor lozingen vanuit de buitenruimte. Hieronder wordt verstaan: openbare wegen (inclusief kunstwerken), pleinen, winkelstraten en overige verhardingen in het openbaar gebied.

ARTIKEL 3 - DE GOEDKEURING VAN EEN (VOORGENOMEN) AANSLUITING

In artikel 3 van deze verordening wordt bepaald dat aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool of wijziging van een dergelijke aansluiting, verboden is zonder goedkeuring. Deze goedkeuring voor het verkrijgen van een aansluiting op de riolering is een belangrijk uitgangspunt van deze verordening.

In de goedkeuring kunnen voorschriften worden opgenomen omtrent het particulier riool zoals dat aanwezig moet zijn op het moment dat de aansluiting tot stand gebracht wordt. Daarnaast is het raadzaam de voor de rechthebbende geldende regels uit de verordening met betrekking tot het onderhoud, de renovatie, vervanging en sloop, expliciet in de goedkeuringsbrief te vermelden.

Zolang de betreffende aansluiting bestaat, blijven deze voorschriften gelden. Bij wijziging van de aansluiting moet een nieuwe goedkeuring worden aangevraagd.

In lid 2 wordt aangegeven dat burgemeester en wethouders alleen goedkeuringen verlenen voor aansluitingen die overeenstemmen met het openbaar riool ter plaatse. Dit betekent dat er bijvoorbeeld geen goedkeuring kan worden verkregen voor de gemengde afvoer van hemelwater en (huishoudelijk) afvalwater als ter plaatse een gescheiden stelsel ligt.

Lid 3 geeft nog een toevoeging aan lid 2 door te stellen dat de aanvraag voor goedkeuring voor meerdere aansluitingen op een perceel dienen in één schriftelijk verzoek gecombineerd te worden ingediend. Bij het aansluiten van een perceel op bijvoorbeeld een gemengd stelsel zullen deze aansluitingen doorgaans tegelijk worden gerealiseerd. De voorwaarden voor dat perceel kunnen in één aanvraag worden opgenomen.

Als de goedkeuring is verleend kan de rechthebbende een verzoek doen aan burgemeester en wethouders om de aansluiting tot stand te brengen (zie artikel 6 van deze verordening).

ARTIKEL 4 - HET VERKRIJGEN VAN GOEDKEURING

Artikel 4 van deze verordening bepaalt dat de goedkeuring moet worden aangevraagd door de rechthebbende. Om dit te vereenvoudigen, moet de aanvraag worden gedaan met een daartoe bestemd formulier (zie bijlage 1). In het tweede lid is vastgelegd waaraan de aanvraag moet voldoen.

De aanvrager dient gelijktijdig bij de aanvraag alle gegevens aan te leveren. Voorgaande geldt ook indien de gevraagde gegevens reeds zijn vastgelegd in een bouwvergunning of een vergunning op grond van de Wet milieubeheer.

Op grond van lid 4 krijgt de aanvrager na daarover geïnformeerd te zijn nog vier weken de tijd om de gegevens aan te vullen indien de overlegde gegevens incompleet zijn. Als na het verstrijken van die periode de gegevens nog steeds onvolledig zijn of opnieuw een onvolledige aanvraag wordt ingediend, kunnen burgemeester en wethouders op basis van artikel 4:5 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht besluiten de aanvraag buiten behandeling te laten.

ARTIKEL 5 - WEIGERING VAN DE GOEDKEURING

In artikel 5 van deze verordening is vastgelegd op welke gronden de goedkeuring geweigerd kan worden. In lid 1 is aangegeven dat het moet gaan om technische, juridische of milieuhygiënische weigeringsgronden. In lid 2 worden voorbeelden gegeven van mogelijke weigeringsgronden. Sub a over de hoogteligging is bijvoorbeeld een technische weigeringsgrond, die per gemeente en per lokale situatie kan verschillen.

De in lid 2 genoemde weigeringsgronden zijn niet uitputtend bedoeld en moeten worden gezien als ondersteuning van de motivering om een goedkeuring te weigeren. Bij een weigering wordt altijd aangegeven aan welke eisen moet worden voldaan om alsnog voor de goedkeuring in aanmerking te komen.

ARTIKEL 6 - UITVOERING AANLEG OF WIJZIGING VAN EEN AANSLUITLEIDING

In artikel 6 van deze verordening wordt bepaald dat de aanleg van de aansluitleiding binnen een jaar moet plaatsvinden en dat dit alleen geschiedt door of namens de gemeente. Na het indienen van een verzoek dient de gemeente binnen zes weken met de aanvrager overeen te komen wanneer de werkzaamheden naar verwachting uitgevoerd zullen worden. De geplande uitvoeringsdatum moet vallen binnen de termijn zoals genoemd in lid 1.

Omdat de gemeente er onder andere in verband met het ontwijken van kabels en leidingen ook voor kan kiezen eerst de aansluitleiding (te doen) aan te leggen en daarna pas het particulier riool te (doen) realiseren, is in lid 3 de mogelijkheid opgenomen om van lid 2 af te wijken.

Na overleg met de rechthebbende, kan in de goedkeuring worden vastgelegd dat de rechthebbende de aansluiting zelf uitvoert. Om te kunnen controleren of deze aansluiting deugdelijk tot stand is gebracht, moet de rechthebbende melden dat hij de aansluiting heeft uitgevoerd, waarna het aansluitpunt nog drie werkdagen in het zicht moet blijven.

Lid 4 geeft aan dat een aansluiting niet plaatsvindt als het particulier riool niet voldoet aan de daaraan te stellen bouwtechnische eisen. Deze bepaling moet worden gezien als een zogenaamde vangnetbepaling.

Op grond van het Bouwbesluit 2012 moet in principe in alle gevallen de hemelwaterafvoer en de afvoer van stedelijk afvalwater gescheiden tot aan de erfgrens te worden aangelegd, als het niet op eigenterrein wordt verwerkt. Pas op de erfgrens mag de koppeling van de twee afvoeren plaatsvinden. Indien later alsnog een gemeentelijke hemelwatervoorziening wordt aangelegd, kan daarop de hemelwaterafvoer eenvoudig worden aangesloten. De ligging van de gemeentelijke riolering en hemelwatervoorzieningen kan opgevraagd worden bij de gemeente.

In lid 5 is opgenomen dat door of vanwege de beheerder de wijze van (technisch) aansluiten wordt aangegeven. Dit kan zowel gaan om een bovengrondse als een ondergrondse voorziening. Indien de hemelwaterafvoerleiding moet worden aangesloten op de gemeentelijke riolering of hemelwatervoorziening, biedt artikel 6.18, vierde lid, van het Bouwbesluit de mogelijkheid aan te geven wat de ligging, hoogte en diameter is ter plaatse van de perceelgrens. Op grond van het Bouwbesluit kunnen echter geen eisen worden gesteld aan de aansluiting op gemeentelijke voorzieningen in de openbare weg, vandaar dat dit in deze verordening is geregeld. Zoals in (de toelichting van) hoofdstuk 4.2 van deze verordening is gesteld dient met de gemeente overleg plaats te vinden over het technisch ontwerp.

ARTIKEL 8 - ONDERHOUD, RENOVATIE EN VERVANGING.

Artikel 8 van deze verordening geeft nadere regels over het beheer en onderhoud, de renovatie en vervanging van de aansluitleiding. Deze worden door en voor rekening van de gemeente uitgevoerd tot het aansluitpunt, gerekend vanaf het openbaar riool, tenzij het aannemelijk is dat de betreffende werkzaamheden moeten worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik of onvoldoende onderhoud van het particulier riool. In dat geval komen de kosten voor rekening van de rechthebbende.

De rechthebbende moet zorgen dat de door hem gebruikte aansluiting vrij blijft van aanslag, slib en dergelijke, als gevolg waarvan de leiding op den duur verstopt zou kunnen raken. Hier hoort ook bij het voorkomen van wortelingroei als gevolg van verslechterde / verouderde buizen en/of buisverbindingen. De rechthebbende is zelf verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van het particulier riool.

ARTIKEL 9 - VERSTOPPING EN ANDERE STORINGEN

In artikel 9 van deze verordening is een calamiteitenregeling opgenomen om te voorkomen dat voor elk probleem de gemeente erbij wordt geroepen. Om te voorkomen dat de rechthebbende of de gebruiker voor elke storing of verstopping meteen de gemeente belt, is in lid 1 de regel opgenomen dat in geval van storing of verstopping de rechthebbende eerst moet vaststellen waar de storing zich in de aansluitleiding bevindt. Als hij geconstateerd heeft, dat de storing in de aansluitleiding zit, kan hij de gemeente laten komen om de storing of verstopping op te heffen.

In lid 3 wordt nadrukkelijk gesteld dat de rechthebbende zelf verantwoordelijk is voor het verhelpen van verstoppingen in het particulier riool. Dit betekent dat de rechthebbende, indien hij het pand bijvoorbeeld verhuurt, bij calamiteiten voor de gebruiker van het particuliere riool het aanspreekpunt is. Verder geeft het artikel een regeling voor het geval toch de hulp wordt ingeroepen van de gemeente, omdat wordt vermoed dat het een storing betreft waarvoor de gemeente verantwoordelijk is.

Bij het verrichten van onderhouds- en herstelwerkzaamheden is het van belang de bepalingen uit de APV in acht te nemen, bijvoorbeeld over het graven in openbare grond. Eventuele vervolgschade als gevolg van de werkzaamheden kan voor rekening van rechthebbende komen.

Het op eigen initiatief van de rechthebbende opgraven, ontstoppen of herstellen van een leiding of voorziening buiten het eigen perceel is niet toegestaan. Kosten die hierbij worden gemaakt komen niet voor vergoeding in rekening.

Lid 6 geeft rechthebbenden de mogelijkheid om de noodzakelijke werkzaamheden te verrichten, indien de perceelleiding nergens op eigen terrein ligt. Dit is bijvoorbeeld het geval als de voorgevel van het aangesloten gebouw, tevens de erfgrens is. Volgens de definities in artikel 1 bevindt het aansluitpunt – en dus de grens tussen verantwoordelijkheid van perceelseigenaar en gemeente – zich dan op openbaar gebied. Na toestemming van de gemeente mag dan een beperkt gebied worden open gegraven om het onderzoek en herstel – zoals omschreven in dit artikel - te kunnen verrichten.

ARTIKEL 10 - ZORGPLICHT

In artikel 10 van deze verordening zijn bepalingen opgenomen over de zorg die betracht moet worden bij werkzaamheden die schade kunnen veroorzaken aan het openbaar riool. In lid 3 en lid 4 is vastgelegd dat bij definitieve beëindiging van het gebruik van een aansluitleiding, de goedkeuring wordt ingetrokken en de leiding wordt verwijderd.

ARTIKEL 11 - KOSTEN VOOR HET AANSLUITEN OP HET OPENBAAR RIOOL

Het bedrag dat de rechthebbende voor de (aanleg van de) aansluiting dient te betalen, moet worden aangemerkt als een recht dat wordt geheven terzake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten (artikel 229 lid 1 sub b Gemeentewet).

Dit betekent dat het in rekening gebrachte bedrag niet hoger mag zijn dan de kosten die de gemeente in werkelijkheid moet maken. Hiervoor is een tarievenlijst opgesteld waarmee is na te gaan wat de aanleg van een aansluitleiding per meter kost. De tarieven voor aanleg zijn richtprijzen, waarbij het uitgangspunt 50% asfalt en 50% elementenverharding is.

Er mag geen bedrag voor de aanleg van de aansluitleiding worden berekend als deze kosten al zijn verwerkt in het gemeentelijk rioolrecht of in geval deze kosten zijn verwerkt in de gronduitgifteprijs of anderszins zijn verhaald.

ARTIKEL 13 OVERGANGSRECHT.

Omdat met het van kracht worden van deze verordening juridisch een nieuwe situatie ontstaat, is in artikel 13 van deze verordening een aantal overgangsbepalingen opgenomen. Aanvragen tot aansluiting of wijziging van een aansluiting die voor de inwerkingtreding van de verordening wel zijn ingediend, maar waarop nog niet is beslist, worden behandeld volgens de regeling in deze verordening.

In lid 2 zijn op alle reeds bestaande aansluitingen de bepalingen met betrekking tot het beheer en onderhoud en de zorgplicht bij verwijdering en sloop van toepassing verklaard. Uiteraard mag deze toepassing geen strijd opleveren met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Bij wijziging van een bestaande aansluiting bestaat uiteraard de plicht om daarvoor een goedkeuring aan te vragen.

Omdat het denkbaar is dat voor het tot stand brengen van rioolaansluitingen in het verleden met perceeleigenaren overeenkomsten zijn gesloten waarin afspraken zijn gemaakt die strijd opleveren met de goedkeuring, is in lid 3 vastgelegd dat in dergelijke situaties de bepalingen van de overeenkomst prevaleren. Het zou immers in strijd zijn met het rechtszekerheidsbeginsel als deze afspraken zomaar opzij worden gezet.

ARTIKEL 14 - STRAFBEPALING

De Wet milieubeheer kent geen strafbepaling voor overtreding van een verordening als bedoeld in artikel 10.32a. Deze wet bevat een uitgebreid systeem van bestuurlijke boetes, maar dit is niet gekoppeld aan artikel 10.32a. Daarom is in deze verordening een zelfstandige strafbepaling opgenomen, gekoppeld aan de geldboetecategorieën van artikel 23 Wetboek van Strafrecht. Gekozen is voor de geldboete van de tweede categorie als bedoeld in artikel 23 Wetboek van Strafrecht.

Voor het handhaven van gemeentelijke verordeningen geldt altijd de mogelijkheid van dwangsom en bestuursdwang. De dwangsom komt voor dit type overtreding het eerst in aanmerking

ARTIKEL 15 - HARDHEIDSCLAUSULE.

Om te voorkomen dat toepassing van de bepalingen van deze verordening in een concreet geval zou leiden tot een beslissing in strijd met de redelijkheid en billijkheid, is in artikel 15 van deze verordening een hardheidsclausule opgenomen.

ARTIKEL 16 - INWERKINGTREDING EN CITEERTITEL

Deze verordening treeft in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking. Deze verordening wordt aangehaald als ‘Aansluitverordening gemeente Katwijk’. Met de publicatie van de Aansluitverordening gemeente Katwijk wordt de verordening 'Aansluitverordening Riolering Gemeente Katwijk' ingetrokken.