Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR721258
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR721258/2
Subsidieregeling Sociale Basis en Preventie - niet professionele organisaties Ede
Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 04-07-2025
Intitulé
Subsidieregeling Sociale Basis en Preventie - niet professionele organisaties EdeHet college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede;
gelezen het voorstel van 11 juni 2024, zaaknummer 450258;
gelet op de artikelen 3, 7 en 8 van de Algemene subsidieverordening Ede 2017;
besluit vast te stellen de: Subsidieregeling Sociale Basis en Preventie - niet professionele organisaties Ede.
Paragraaf 1 Begrips- en algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
- a)
ASV: De vigerende Algemene subsidieverordening van de gemeente Ede;
- b)
Basisvaardigheden en doenvermogen: Basisvaardigheden zijn vaardigheden als taal, rekenen en digitale vaardigheden. Doenvermogen is een overkoepelend begrip voor verschillende niet-cognitieve mentale vermogens die ervoor zorgen dat we in staat zijn dingen te doen, acties uit te voeren en vol te houden en om met tegenslagen om te kunnen gaan. Om een plan te kunnen maken en uit te voeren gebruikt iemand zowel doenvermogen als denkvermogen. Weten is nog geen doen.
- c)
bestaande subsidieontvanger; een aanvrager die het voorgaande kalenderjaar een subsidie heeft ontvangen op grond van deze regeling of de hieraan voorafgaande subsidieregeling Sociale Basis en Preventie.
- d)
bewonersinitiatieven: initiatieven genomen door bewoners of bewonersgroepen voor activiteiten die een bijdrage leveren aan de sociale cohesie en de sociale leefbaarheid in de buurt of wijk;
- e)
betaalde kracht; iemand die loon krijgt voor het uitgevoerde werk;
- f)
doelgroep: patiënten en cliënten (gebruikers) van gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, d.w.z. mensen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking als gevolg van handicap en/of ziekte, als gevolg van verstoringen in de levensloop of door ouderdom. Daarnaast behoren ouderen en mantelzorgers tot de doelgroep;
- g)
eenmalige activiteiten; activiteit of project met een eenmalig karakter;
- h)
inwoners in kwetsbare omstandigheden; betreft mensen die - al of niet tijdelijk - in een kwetsbare positie verkeren, bijvoorbeeld vanwege (niet-limitatieve opsomming) levensgebeurtenissen, fysieke en/of verstandelijke beperkingen (al of niet aangeboren), sociaaleconomische en/of sociaal-culturele omstandigheden (achterstanden). Mensen zijn kwetsbaar als de draaglast van de ervaren problemen en tegenslagen te groot is voor de beschikbare draagkracht van het individu en/of diens netwerk.
- i)
Levensgebeurtenissen: gedenkwaardige, ongewone of belangrijke gebeurtenissen in het leven van een persoon.
- j)
Organisaties met beroepsinzet: organisaties die lichte, vrij toegankelijke hulpverlening en preventieve activiteiten aanbieden, waarbij de uitvoering in handen is van beroepskrachten. Het gaat hierbij om een privaatrechtelijke rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid.
- k)
Organisaties met vrijwillige inzet: organisaties die activiteiten en ondersteuning aanbieden, uitgevoerd door vrijwilligers, evt. met ondersteuning van betaalde coördinatie. Het kan hier gaan om allerlei samenwerkingsverbanden, inclusief rechtspersonen zonder winstoogmerk.
- l)
PvE: Programma van Eisen. Voor jaarlijkse subsidies hoger dan €50.000 stellen burgemeester en wethouders programma’s van eisen vast, die als uitgangspunt dienen voor de subsidieaanvraag, zoals beschreven in de ASV 2017.
- m)
sociale basis: het geheel van informele sociale verbanden van mensen (buurten, gemeenschappen, verengingen, netwerken, gezinnen), aangevuld en ondersteund vanuit de lokale overheid en partnerorganisaties. De sociale basis voorziet in vrij toegankelijke activiteiten en voorzieningen gericht op het elkaar ontmoeten en ondersteunen, ontplooien en ontspannen die zorgen dat mensen kunnen samenleven en meedoen. Deze activiteiten en voorzieningen vormen de tegenhanger van de - niet vrij-toegankelijke - geïndiceerde zorg en ondersteuning.
- n)
sociale cohesie; de mate waarin mensen in een gemeenschap of samenleving met elkaar verbonden zijn, onderling samenwerken en elkaar ondersteunen. Bij het begrip ‘sociale cohesie’ horen ook de termen als gevoel van saamhorigheid, solidariteit en vertrouwen tussen verschillende (groepen) mensen binnen een samenleving.
- o)
structurele activiteiten; activiteiten die van jaar tot jaar plaatsvinden en een continu karakter hebben.
- p)
vrijwilligersorganisatie: een rechtspersoon zonder winstoogmerk die met enige regelmaat bijeenkomt en/of activiteiten organiseert in het algemeen belang, waarbij alle inkomsten worden ingezet ten gunste van de doelstelling van de organisatie en waarbij de uitvoering van het primaire proces in overwegende mate door vrijwilligers wordt gedaan;
- q)
vrijwilliger( swerk ): inzet gebaseerd op intrinsieke motivatie die in enig georganiseerd verband, onverplicht en in beginsel onbetaald wordt verricht ten behoeve van anderen of de samenleving waarbij een (maatschappelijk) belang wordt gediend.
Artikel 2. Weigeringsgronden
-
1. Een subsidie op grond van deze regeling wordt geweigerd indien:
- a)
de gemeente direct of indirect op andere wijze financieel bijdraagt aan de op grond van deze regeling aangevraagde activiteiten;
- b)
de activiteiten in strijd zijn met wet- en regelgeving;
- c)
activiteiten van commerciële aard zijn;
- d)
de activiteiten reeds plaats hebben gevonden;
- e)
de aanvrager een professionele organisatie betreft;
- f)
naar het oordeel van het college in het gebied waarop de aanvraag betrekking heeft al voldoende aanbod is dat in de vraag voorziet;
- a)
-
2. Een subsidie op grond van deze regeling kan geheel of gedeeltelijk worden geweigerd indien de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd naar het oordeel van het college reeds worden uitgevoerd door, of vallen binnen de verantwoordelijkheid van, een organisatie met bezoepsinzet die deze activiteiten uitvoert voor de gehele gemeente Ede.
Artikel 3. Aanvragen en verantwoorden van subsidie
-
1. In aanvulling op hetgeen is bepaald in artikel 6 van de ASV dient bij de aanvraag te worden aangetoond dat wordt voldaan aan de voorwaarden zoals benoemd in de paragraaf op grond waarvan subsidie wordt aangevraagd.
-
2. Conform artikel 3 van de ASV dient voor jaarlijkse subsidies hoger dan €50.000 het programma van eisen (PvE) als basis voor de subsidieaanvraag. De aanvraag moet tenminste bevatten:
- a)
een analyse van de huidige situatie (met gebruikmaking van beschikbare, openbare data);
- b)
een onderbouwing van hoe de activiteiten bijdragen aan de beleidsdoelen zoals genoemd in de relevante beleidsstukken in het Programma van Eise;
- c)
een beschrijving van in te zetten samenwerkingsverbanden om de voorgestelde doelen te bereiken;
- d)
een uitweiding op de reflectievragen uit het PvE
- a)
-
3. De aanvragende organisatie levert bij de aanvraag een berekening aan. Deze berekening maakt in elk geval inzichtelijk:
- a)
het toegepaste uurtarief en het aantal FTE’s, voor zover mogelijk en waar relevant uitgesplitst naar activiteit, zodat inzicht gegeven wordt in de opbouw van personele kosten;
- b)
overige personele kosten, waaronder overhead;
- c)
Indien van toepassing: het gehanteerde percentage bij loonindexeringen in relatie tot de Cao.
- a)
-
4. Bij de verantwoording van de subsidie dient hetzelfde format te worden gebruikt als het format waarmee de begroting is opgesteld.
-
5. In aanvulling op hetgeen is bepaald in artikel 14 van de ASV dient bij de aanvraag tot vaststelling bij subsidies tussen de € 10.000 en € 50.000 gebruikt te worden gemaakt van:
- a)
een door burgemeester en wethouders beschikbaar gesteld verantwoordingformulier;
- b)
een eigen format voor verantwoording waarin in ieder geval de elementen uit het formulier zoals bedoeld onder in het tweede lid onder a van dit artikel zijn verwerkt.
- a)
Artikel 4. Subsidiabele kosten
-
1. Dit artikel is van toepassing op:
- a)
Paragraaf 2 Vrijwilligersorganisaties
- b)
Paragraaf 3 Inloopvoorzieningen
- c)
Paragraaf 4 Belangenverenigingen en -behartiging
- d)
Paragraaf 5 Kinderboerderijen
- e)
Paragraaf 6 Preventie mentale gezondheid
- f)
Paragraaf 8 Zelfregie- en herstelcentra
- a)
-
2. Alleen daadwerkelijk gemaakte kosten worden gesubsidieerd.
-
3. Kosten dienen, naar het oordeel van het college, in verhouding te staan met de gerealiseerde activiteiten.
-
4. Niet subsidiabel zijn:
- a)
kosten voor eten en drinken tenzij deze kosten onlosmakelijk verbonden zijn met de activiteit;
- b)
extra kosten voor uitbreiding of verplaatsing van de huisvesting;
- c)
aanschaf van gebruiksgoederen, tenzij aangetoond kan worden dat deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;
- d)
overige materiële investeringen, tenzij aangetoond kan worden dat deze noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, dit ter beoordeling van het college.
- e)
kosten bestemd voor uitbreiding van de activiteiten van de subsidieontvanger voor zover, naar het oordeel van het college, niet of onvoldoende is aangetoond dat uitbreiding noodzakelijk is.
- f)
financiële vergoedingen voor vrijwilligers tenzij;
- i.
het kosten betreft zoals bedoeld in het vijfde lid van dit artikel; of
- ii.
deze kosten naar oordeel van burgemeester en wethouders redelijk en noodzakelijk worden geacht.
- i.
- a)
-
5. Kosten voor professionele inzet of coördinatie van de gesubsidieerde activiteiten zijn slechts subsidiabel indien de kosten verband houden met één of meerdere van de volgende werkzaamheden;
- a)
koppelen/matchen van de juiste vrijwilligers aan de juiste kwetsbare inwoners;
- b)
begeleiden, werven en opleiden van vrijwilligers;
- c)
directie-taken; werkzaamheden gericht op het ontwikkelen en vaststellen van missie en visie, het extern vertegenwoordigen van de organisatie, het maatschappelijk strategisch positioneren van de organisatie, het bepalen van het beleid en de interne organisatie;
- d)
taken betreffende het werkgeverschap van de organisatie.
- e)
begeleiden van herstelactiviteiten voor mentale gezondheid door professionele ervaringsdeskundigen.
- a)
-
6. Kosten zoals bedoeld in het vijfde lid van dit artikel zijn slechts subsidiabel indien deze naar het oordeel van het college voldoen aan minimaal één of meerdere van de volgende voorwaarden;
- a)
de professionele kennis en kunde van de medewerker is noodzakelijk om de activiteiten goed uit te kunnen voeren of een goede match te kunnen maken van vrijwilligers met kwetsbare inwoners;
- b)
het betreft een faciliterende rol voor het organiseren van de initiatieven door de vrijwilligers;
- c)
kosten zijn tijdelijk; noodzakelijk om een initiatief op te starten, vrijwilligers op te leiden of te instrueren en/of noodzakelijk om mogelijke andere inkomsten te genereren.
- d)
de activiteiten kunnen zonder bekostiging van coördinatie en/of professionele inzet niet (langer) in de gewenste mate worden voorgezet en het stoppen of verminderen van de activiteiten een aanzienlijke negatieve invloed heeft op het behalen van de door de gemeente beoogde beleidsdoelstellingen.
- a)
Paragraaf 2 Vrijwilligersorganisaties
Artikel 5. Subsidiabele activiteiten
-
1. Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor de uitvoering van de volgende structurele activiteiten door een vrijwilligersorganisatie:
- a)
het bieden van lichte ondersteuning of begeleiding aan inwoners in kwetsbare omstandigheden, aanvullend of voorliggend op geïndiceerde ondersteuning, uitgevoerd door vrijwilligers.
- b)
het verbinden van vrijwilligers aan kwetsbare inwoners of het verbinden van kwetsbare inwoners aan elkaar, met als doel de ervaren positieve gezondheid te versterken.
- c)
het organiseren van bijeenkomsten voor kwetsbare groepen met als doel onderlinge verbondenheid en steun te stimuleren. Subsidie voor het organiseren van bijeenkomsten wordt slechts verleend indien ook activiteiten worden georganiseerd op grond van het eerste lid onder a of b.
- d)
activiteiten genoemd onder a t/m c maar specifiek gericht op nieuwkomers.
- a)
-
2. De activiteiten van de vrijwilligersorganisatie dragen eraan bij dat bewoners in kwetsbare omstandigheden:
- a)
ongeacht hun capaciteiten kunnen meedoen en van betekenis kunnen zijn voor een ander;
- b)
beter regie kunnen voeren over het eigen leven, via inzet op:
- i.
Ontdekken en versterken van eigen talenten,
- ii.
Versterken van basisvaardigheden en doe-vermogen;
- iii.
Vergroten of versterken van het sociale netwerk;
- iv.
hen praktische financiële of sociale of emotionele ondersteuning te bieden.
- i.
- a)
Artikel 6. Aanvrager
De volgende categorieën komen in aanmerking voor subsidie:
- a)
Organisaties waarbij gewerkt wordt met betaalde medewerkers of professionals die vrijwilligers ondersteunen en aansturen.
- b)
Vrijwilligersorganisaties die volledig werken met en op basis van vrijwilligers en geen betaalde krachten hebben.
Artikel 7. Subsidievoorwaarden en verplichtingen subsidieontvanger
-
1. Subsidieontvangers dienen actief en aantoonbaar samen te werken met andere organisaties in de sociale basis en andere aanbieders van zorg.
-
2. Om inwoners zo passend en duurzaam mogelijk hulp en ondersteuning te bieden leggen Subsidieontvangers voor zover relevant verbinding met maatschappelijke organisaties, aanbieders van zorg, sociaal teams en CJG, gebiedsmanagers en/of gemeentelijke afdelingen als W&I en/of Werkgeversserviceloket.
-
3. De aangeboden diensten en activiteiten van de subsidieontvanger zijn inclusief en zo toegankelijk mogelijk georganiseerd. Inwoners voelen zich welkom en hebben de mogelijkheid om deel te nemen zonder barrières.
Paragraaf 3 Inloopvoorzieningen
Artikel 8. Subsidiabele activiteiten
-
1. Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor het structureel organiseren van een inloop voor inwoners in een kwetsbare positie waar zij ervaringen kunnen uitwisselen, elkaar kunnen ondersteunen en waar zo nodig kunnen worden doorverwezen naar de juiste (zorg)ondersteuning.
-
2. Om voor subsidie in aanmerking te komen dient sprake te zijn van een ontmoetings-, inloopactiviteit en/of lotgenotencontact.
-
3. De activiteit(en) dragen eraan bij dat:
- a)
deelnemers elkaar kunnen ontmoeten en zich daardoor meer onderdeel voelen van en gesteund worden door een sociaal netwerk;
- b)
inwoners beter regie kunnen voeren over het eigen leven door inzet op:
- I.
Ontdekken en versterken van eigen talenten,
- II.
Versterken van basisvaardigheden en doe-vermogen;
- III.
Vergroten of versterken van het sociale netwerk;
- IV.
hen praktische ondersteuning te bieden.
- I.
- a)
Artikel 9. Aanvrager
De volgende categorieën komen in aanmerking voor subsidie:
- a)
Organisaties waarbij gewerkt wordt met betaalde medewerkers of professionals die vrijwilligers ondersteunen en aansturen.
- b)
Vrijwilligersorganisaties die volledig werken met en op basis van vrijwilligers en geen betaalde krachten hebben.
Artikel 10. Subsidievoorwaarden en verplichtingen subsidieontvanger
-
1. De inloopvoorziening dient minimaal 1x per week plaats te vinden.
-
2. De activiteiten hebben een open en toegankelijk karakter en worden zo laagdrempelig mogelijk georganiseerd. De activiteiten zijn inclusief en zo toegankelijk mogelijk georganiseerd. Inwoners voelen zich welkom en hebben de mogelijkheid om deel te nemen zonder barrières.
-
3. Er kan geen subsidie aangevraagd worden voor (wekelijkse) sport- en beweegactiviteiten.
-
4. Subsidieontvangers dienen aantoonbaar samen te werken met andere organisaties in de sociale basis en andere aanbieders van zorg.
-
5. Om inwoners zo passend en duurzaam mogelijk hulp en ondersteuning te bieden leggen Subsidieontvangers voor zover relevant verbinding met maatschappelijke organisaties, aanbieders van zorg, sociaal teams en CJG, gebiedsmanagers en/of gemeentelijke afdelingen als W&I en/of Werkgeversserviceloket.
Paragraaf 4 Belangenverenigingen en -behartiging
Artikel 11. Aanvrager
-
1. Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen op grond van deze paragraaf voor structurele activiteiten van de volgende categorieën aanvragers:
- a.
belangenverenigingen; organisaties die activiteiten organiseren gericht op het ondersteunen van specifieke groepen kwetsbare inwoners met gedeelde belangen, zodat deze inwoners verbonden zijn en blijven met de lokale gemeenschap.
- b.
belangenbehartiging; organisaties die zich verenigen met als doel het vergroten van de zichtbaarheid en het behartigen van de belangen van een bepaalde kwetsbare groep inwoners.
- a.
-
2. Subsidie kan slechts worden verleend aan rechtspersonen zonder winstoogmerk.
-
3. Voor startende organisaties, niet zijnde een rechtspersoon, kan voor maximaal twee kalenderjaren een uitzondering gemaakt worden op het bepaalde in het voorgaande lid.
-
4. Aan aanvragers die niet eerder subsidie hebben aangevraagd op grond van deze paragraaf verleent het college uitsluitend subsidie indien de aanvrager zich richt op een nieuwe of moeilijk bereikbare (doel)groep. De aanvrager dient te onderbouwen waarom inzet op deze kwetsbare doelgroep noodzakelijk is.
Artikel 12. Subsidiabele activiteiten
-
1. Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor het structureel organiseren van bijeenkomsten en ontmoetingsmomenten met als doel het bevorderen van participatie, sociale cohesie of het verminderen van eenzaamheid door een organisatie als bedoeld in artikel 11.
-
2. Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor de uitvoering van de volgende structurele activiteiten door een organisatie als bedoeld in artikel 11, eerst lid onder b:
- a)
activiteiten die erop gericht zijn om de doelgroep te informeren en voor te lichten of die erop gericht zijn om geïnformeerd te worden door de doelgroep;
- b)
activiteiten die erop gericht zijn om individuele ervaringen van leden van de doelgroep in te zetten om kennis te ontwikkelen en te verspreiden;
- c)
activiteiten die erop gericht zijn om beleidsparticipatie tot stand te brengen of inspraak vanuit de doelgroep te realiseren;
- d)
activiteiten die erop gericht zijn om vrijwilligers te trainen en hun deskundigheid te bevorderen en de organisatie te versterken, zodat de activiteiten als bedoeld onder a, b en c kunnen worden uitgevoerd.
- a)
Paragraaf 5 Kinderboerderijen
Artikel 13. Subsidiabele activiteiten
-
1. Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor beheer en exploitatie van een kinderboerderij.
-
2. De activiteiten van de kinderboerderij bestaan uit:
- a)
inzet van vrijwilligers en/of mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt bij de dagelijkse openstelling van de kinderboerderij.
- b)
het bieden van een ontmoetingsplek in de buurt;
- c)
het organiseren van bijeenkomsten/activiteiten voor mensen in een kwetsbare positie en het vergroten van leefbaarheid en veiligheid;
- d)
professionele coördinatie en deskundigheidsbevordering door professionele krachten van vrijwilligers.
- e)
het mogelijk maken dat kinderen met een hulpvraag vrijwilligerswerk kunnen doen;
- f)
het organiseren van een inloop voor kwetsbare kinderen en hun ouders.
- a)
Artikel 14. Subsidievoorwaarden en verplichtingen subsidieontvanger
-
1. Een subsidie op grond van deze paragraaf wordt slechts verleend indien de kinderboerderij:
- a)
jaarlijks minimaal 35.000 bezoekers heeft;
- b)
minimaal 4 dagen per week een dagdeel geopend is, gedurende ten minste 6 aaneengesloten maanden per jaar;
- c)
minimaal 3 van de in artikel 13, tweede lid genoemde activiteiten organiseert.
- a)
-
2. De subsidieontvanger is verplicht om aantoonbaar samen te werken met andere organisaties in de sociale basis en andere aanbieders van zorg.
Paragraaf 6 Preventie Mentale gezondheid
Artikel 15. Subsidiabele activiteiten
-
1. Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor structurele activiteiten ter bevordering van de volksgezondheid.
-
2. Structurele activiteiten die in aanmerking komen zijn voorlichting en lotgenotencontact, gericht op preventie en gezondheidsbevordering, omtrent middelengebruik.
Artikel 16. Subsidievoorwaarden en verplichtingen subsidieontvanger
-
1. Een subsidie op grond van deze paragraaf wordt slechts verleend indien de aanvrager aantoonbare kennis en ervaring heeft met het uitvoeren van de betreffende activiteiten.
-
2. Subsidie wordt slechts verleend aan rechtspersonen zonder winstoogmerk.
-
3. De subsidieontvanger is verplicht om aantoonbaar samen te werken met andere organisaties in de sociale basis en andere aanbieders van zorg.
Paragraaf 7 Bewonersinitiatieven
Artikel 17. Subsidiabele activiteiten
-
1. Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor structurele activiteiten van bewonersinitiatieven waarbij diverse groepen bewoners op straat-,buurt- en wijkniveau aan elkaar gekoppeld worden, met als doel de sociale cohesie te versterken. Bij de uitvoering van het merendeel de activiteiten wordt rekening gehouden met de diversiteit onder inwoners, zodat iedereen kan deelnemen en betrokken wordt, ongeacht zijn of haar capaciteiten.
-
2. Structurele activiteiten die in ieder geval in aanmerking komen voor subsidie:
- a)
Het organiseren van groepsactiviteiten in de straat,-buurt of wijk, waarbij onderlinge verbinding en ontmoeting centraal staat.
- b)
Het stimuleren van ontmoetingen in de wijk buiten de groepsactiviteiten en zonder tussenkomst van de organisatie.
- c)
Het stimuleren van betrokkenheid van bewoners met de wijk.
- d)
Het ondersteunen van bewoners uit de wijk met een praktische (hulp)vraag.
- a)
Artikel 18. Subsidievoorwaarden en verplichtingen subsidieontvanger
-
1. Een subsidie op grond van deze paragraaf wordt slechts verleend indien:
- a)
de activiteiten bijdragen aan de sociale cohesie en/of sociale leefbaarheid van een buurt en/of wijk in de gemeente Ede;
- b)
de activiteiten worden uitgevoerd door bewoners en/of vrijwilligers;
- c)
het bewonersinitiatief richt zich nadrukkelijk op het betrekken van alle groepen inwoners met verschillende achtergronden en capaciteiten;
- d)
de activiteiten open staan voor iedereen uit de betreffende buurt of wijk;
- e)
de activiteiten aansluiten bij de doelstellingen uit de Gebiedsagenda van de betreffende buurt of wijk;
- f)
actief en aantoonbaar de samenwerking wordt gezocht met partners in de buurt.
- a)
-
2. In het geval van een nieuw initiatief dient de aanvrager aan te tonen dat het initiatief voldoende draagvlak heeft in de buurt of wijk (bewijslast ligt bij initiatiefnemer).
Artikel 19. Weigeringsgronden bewonersinitiatieven
Een subsidie op grond van deze paragraaf wordt, in aanvulling op het bepaalde in artikel 2 van deze regeling en de ASV, geweigerd indien;
- a)
de aanvragers professionals zijn in dienst van een professionele organisaties of een vrijwilligersorganisatie;
- b)
de activiteiten slechts gericht zijn op vermaak.
Artikel 20. Hoogte subsidie
De hoogte van de subsidie is een normbedrag gebaseerd op het aantal georganiseerde activiteiten per jaar. Waarbij het merendeel van de activiteiten gericht moet zijn op kwetsbare groepen. De normbedragen zijn:
- a)
€ 4.000,- voor aanvragers die minimaal 9 activiteiten per jaar organiseren;
- b)
€ 7.000,- voor aanvragers die gemiddeld minimaal 2 activiteiten per maand;
- c)
€12.500,- voor aanvragers die gemiddeld minimaal 3 activiteiten per maand.
Paragraaf 8 Zelfregie- en herstelcentra
Artikel 21. Aanvrager
-
1. Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen op grond van deze paragraaf voor structurele activiteiten van de volgende categorieën aanvragers:
- a)
Partijen die laagdrempelige herstelvoorzieningen willen oprichten en borgen en daarmee een voorziening bieden die lokaal en/of regionaal activiteiten stimuleert op het gebied onderlinge hulp en inzet van ervaringsdeskundigen voor inwoners met mentale klachten (psychische en/of psychosociale kwetsbaarheden) en hun naasten.
- b)
Partijen die onder de vlag van de laagdrempelige herstelvoorziening of in nauwe samenwerking met deze voorziening, (groeps)activiteiten, trainingen vrijwilligerswerk of toeleiding naar werk bieden of organiseren. Deze activiteiten moeten bijdragen aan het herstel en/of aan de op herstelgerichte ondersteuning en/of aan de individuele en maatschappelijke acceptatie van mensen die psychisch kwetsbaar zijn.
- a)
-
2. Subsidie kan slechts worden verleend aan rechtspersonen zonder winstoogmerk.
-
3. Voor startende organisaties, niet zijnde een rechtspersoon, kan voor maximaal twee kalenderjaren een uitzondering gemaakt worden op het bepaalde in het voorgaande lid.
Artikel 22. Subsidiabele activiteiten
-
1. Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor het oprichten en instandhouden van laagdrempelige herstelvoorzieningen en voor alle activiteiten die onder de vlag van deze voorzieningen worden aangeboden. Het doel van de activiteiten is het bevorderen van herstel en participatie van inwoners met een psychische kwetsbaarheid.
-
2. Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor de uitvoering van de volgende structurele activiteiten door een organisatie als bedoeld in artikel 13, eerst lid onder b:
- a)
Activiteiten die erop gericht zijn om een zelfregie- en herstelcentrum op te richten, inclusief de inrichtingskosten van een locatie.
- b)
Activiteiten die bijdragen aan het herstel van deelnemers, zoals het faciliteren van peergroups, herstel ondersteunende trainingen en cursussen, maatjesprojecten, ontmoeting, sport en bewegen.
- c)
Activiteiten die gericht zijn op het opzetten, vergroten en verbinden van een netwerk van ervaringsdeskundigen en mensen met ervaringskennis;
- d)
Activiteiten die gericht zijn op het versterken van de weerbaarheid en veerkracht van inwoners;
- e)
Activiteiten die erop gericht zijn om vrijwilligers te trainen en hun deskundigheid te bevorderen en de organisatie te versterken, zodat de hiervoor benoemde activiteiten kunnen worden uitgevoerd.
- a)
Artikel 23. Subsidievoorwaarden en verplichtingen subsidieontvanger
-
1. De activiteiten van de zelfregie- en herstelcentra voldoen aan de criteria zoals omschreven in bijlage 1 Canvas herstelnetwerk Vallei met laagdrempelige steunpunten.
-
2. De steunpunten worden gerund door vrijwilligers en ervaringsdeskundigen, indien nodig ondersteund door sociaal werkers, in verbinding met ggz-professional en met een link naar huisartsen.
-
3. De steunpunten ontwikkelen en organiseren op structurele basis trainingen, cursussen en activiteiten, inclusief een digitaal aanbod. De activiteiten zijn gericht op persoonlijk herstel en breed toegankelijk.
-
4. Het aanbod aan herstelinitiatieven wordt bij de start in beeld gebracht bij betrokken partners en verwijzers van zorg en welzijn zodat de kennis in het netwerk wordt geborgd en alle betrokkenen elkaar makkelijk kunnen vinden.
-
5. Er kan geen subsidie aangevraagd worden voor activiteiten die al door andere partijen worden aangeboden, tenzij de aanvrager onderbouwd waarom de activiteit desalniettemin bijdraagt aan het bereiken van de doelstellingen van de gemeente. De aanvrager gewist zich ervan dat de aangevraagde activiteiten nieuw en aanvullend zijn op het aanbod in de gemee.
-
6. Subsidieontvangers werken aantoonbaar samen met andere partijen binnen het herstelnetwerk, waaronder GGZ-aanbieders, welzijnsorganisaties, vrijwilligersinitiatieven en ervaringsdeskundigen. Zij dragen actief bij aan het opzetten, versterken en verbinden van het regionale netwerk.
Paragraaf 9 Overige bepalingen
Artikel 24. Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule
-
1. In alle gevallen waarin deze subsidieregeling niet of niet voldoende voorziet, beslist het college.
-
2. Het college kan de bepalingen in deze subsidieregeling in individuele gevallen buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover de toepassing van die bepalingen voor de subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken bepalingen te dienen doelen.
Artikel 25. Subsidieplafonds
-
1. Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks per paragraaf een subsidieplafond vast.
-
2. Voor Paragraaf 2 Vrijwilligersorganisaties wordt een apart plafond vastgesteld voor:
- a)
activiteiten uitgevoerd op grond van artikel 5, 1e lid onder a t/m c;
- b)
activiteiten uitgevoerd op grond van artikel 5, 1e lid onder d;
- a)
-
3. Voor zover het subsidieplafond niet toereikend is om alle aanvragen die in aanmerking komen voor een subsidie toe te kennen, verdeelt het college de subsidie als volgt:
- a)
het college verleent eerst subsidie aan bestaande subsidieontvangers op basis van de in het voorgaande kalenderjaar aangevraagde activiteiten en/of verleende subsidie. Indien het subsidieplafond niet toereikend is verdeelt het college het subsidieplafond naar evenredigheid. Dat wil zeggen dat de aangevraagde bedragen worden verminderd met het percentage waarmee de aanvragen het subsidieplafond overschrijden.
- b)
Indien na verdeling van de subsidies op basis van het voorgaande lid nog ruimte is binnen het subsidieplafond dan verleent het college subsidie aan subsidieontvangers die nog niet eerder subsidie hebben ontvangen op grond van deze regeling en bestaande subsidieontvangers voor het deel van hun aanvraag dat een uitbreiding van activiteiten betreft. Indien het subsidieplafond niet toereikend is verdeelt het college het subsidieplafond naar evenredigheid. Dat wil zeggen dat de aangevraagde bedragen worden verminderd met het percentage waarmee de aanvragen het subsidieplafond overschrijden.
- a)
-
4. Burgemeester en wethouders kunnen lopende het subsidiejaar de subsidieplafonds verhogen of verlagen. Verlaging van een subsidieplafond is slechts mogelijk voor zover het subsidieplafond nog niet is bereikt.
Artikel 26. Slotbepalingen
-
1. Deze subsidieregeling treedt in werking op de dag na die van bekendmaking.
-
2. Per 1 januari 2025 wordt ingetrokken de Subsidieregeling Sociale Basis en Preventie Ede.
-
3. Deze subsidieregeling is voor het eerst van toepassing op de voorbereiding en besluitvorming van de subsidies voor het kalenderjaar 2025. Dit geldt ook voor aanvragen die reeds zijn ingediend voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze subsidieregeling.
-
4. De subsidieregeling zoals genoemd in lid 2 van dit artikel blijft van toepassing op de subsidies die zijn verleend tot en met kalenderjaar 2024.
-
5. Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Sociale Basis en Preventie Ede - organisaties met vrijwillige inzet.
Ondertekening
Vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders d.d. 11 juni 2024, zaaknummer 450258.
Het college voornoemd,
drs. R.F. Groen MPA
de secretaris,
mr. L.J. Verhulst
de burgemeester,
Bijlage 1 Canvas herstelnetwerk Vallei met laagdrempelige steunpunten
Omschrijving: |
Binnen het IZA is afgesproken om laagdrempelige steunpunten zoals herstel- en zelfregiecentra waar iedere inwoner, met name mensen met EPA, toegang tot hebben te organiseren. Het steunpunt is gericht op leren, herstel en ontwikkeling. In het Handvat ‘Landelijk dekkend netwerk van laagdrempelige steunpunten’ wordt het volgende beschreven: De steunpunten worden gerund door vrijwilligers en ervaringsdeskundigen (zij zijn in de lead), ondersteund door sociaalwerkers, in verbinding met ggz-professional en met een link/ aanspreekpunt naar huisartsen. Dit moeten we vertalen naar een passend model binnen onze regio. Binnen de steunpunten zien we elkaar als mens, niet als cliënt of hulpverlener. Iedereen heeft iets te halen en te brengen. Er is sprake van co-creatie en gezamenlijk eigenaarschap. Alle mensen met een psychische hulpvraag, met name mensen met een ernstige psychiatrische aandoening, weten in 2025 en verder de weg te vinden en/of worden actief verwezen naar laagdrempelige regionale steunpunten en digitale lotgenootgroepen (i.p.v. of naast verwezen te worden naar de ggz). We organiseren vanaf 2024 en verder een herstelnetwerk Vallei binnen een breed partnerschap van partijen aangejaagd door een regionaal herstelteam dat bestaat uit (geschoolde) ervaringsdeskundigen (beroepscompetentieprofiel) en wordt ondersteund door een (ervaringsdeskundige) projectleider. Regionaal liggen er de volgende opdrachten:
|
Doelgroep: |
|
Doel: |
Het herstelnetwerk draagt bij aan de volgende actielijnen/doelen van de coalitie Mentaal Vitaal:
|
Resultaat: |
|
Scope: |
Kunnen we ook zonder regionaal netwerk en team? In de Valleiregio willen we investeren in herstelinitiatieven. Dit vraagt van ons allen om de komende tijd te gaan bouwen en de focus op herstel te brengen. Wanneer er geen regionaal herstelnetwerk komt betekent dat de organisatie en coördinatie van een regionaal en breed aanbod van herstelactiviteiten niet van de grond komt. Een smal aanbod van hersteltrainingen zal dan enkel beschikbaar zijn op enkele locaties en vaak uitsluitend voor cliënten van zorginstellingen. Juist inzetten op een breed en toegankelijk aanbod kan het verschil voor inwoners maken. Willen we een stevig herstelteam binnen een breed partnerschap dan is het van belang dat we het ook met elkaar oppakken en invulling geven. De ervaring in andere regio’s (Gooi en Vechtstreek en Samen sterker Eemsland) leert dat het investeren in de samenwerking een belangrijke succesfactor is. En dat dit ook centraal wordt aangejaagd door een team. Door samen te werken kunnen we optimaal gebruik maken van de schaarse professionele ervaringsdeskundigen in de regio en voorkomen we ook de kwetsbaarheid van éénpitters. Door samen te werken kunnen inwoners gebruik maken van een breder aanbod en ervoor kiezen om ook buiten de eigen woon- leefsituatie aan herstel te werken als dit beter past. Kunnen we ook zonder steunpunten in iedere gemeente? Werken aan herstel vindt plaats in de wijken/eigen omgeving van gemeenten. Het is essentieel om dit te verbinden aan de sociale basis die er al is. Daarnaast willen we een cultuurverandering teweegbrengen naar een mentaal vitaal klimaat. Daarom is het belangrijk dat er binnen iedere gemeente activiteiten plaatsvinden. Het heeft niet de voorkeur om dit op een centrale regionale plaats te doen. Klinisch herstel maakt geen onderdeel uit van de steunpunten. Wel is er een korte lijn met de behandelsetting via de consultatiefunctie en de Wijk-GGZ/meldpunten in de gemeenten nodig. |
|
Functies: |
Ontlasting van de (s)GGZ Met de inrichting van de steunpunten creëren we een veilige plek om te groeien in herstel. Dit zorgt op de middellange termijn voor meer individueel welzijn, welbevinden in buurten, sociale inclusie. Vanuit dit vertrekpunt zal er op de lange termijn een afname in het aantal verwijzingen naar de (s)GGZ te zien zijn. Op de middellange termijn verwachten we een trend te zien dat behandeltrajecten korter worden doordat er in de sociale basis mogelijkheden zijn voor inwoners om te werken aan herstel. Naar een gelijkwaardig samenspel tussen inwoners, naasten, vrijwilligers en beroepskrachten De steunpunten zetten in op een gelijkwaardig samenspel tussen inwoners, naasten, vrijwilligers en beroepskrachten. Hiermee draagt dit initiatief bij aan dat we vraagstukken niet oplossen vanuit de zorgbril maar vanuit de samenleving. Inwoners hebben de mogelijkheid om zelf sturing te geven aan de vraagstukken en oplossingen. |
|
Koppelkansen/raakvlakken: |
Er zijn raakvlakken met de volgende projecten:
|
|
Wat is de waarde voor de inwoner?
|
Inwoners kunnen laagdrempelig in hun eigen omgeving werken aan herstel. Daarnaast zorgen we dat we met dit initiatief de beweging naar mentaal vitale gemeenten versterken. Een fijner klimaat versterkt vervolgens weer de kans op herstel. |
|
Wat is de waarde voor de professional?
|
Professionals krijgen een grotere focus op herstelgericht werken. Daarnaast kunnen ze hun cliënten naar een breed aanbod van herstelgerichte activiteiten doorverwijzen. We gaan meer werken met ervaringsdeskundigen waardoor ons collega team uitgebreid wordt. |
|
Wat is de economische waarde?
|
We schatten dat we met herstelgericht werken jaarlijks xx inwoners en xx professionals gaan bereiken. Er komt een verschuiving van middelen van meer zorggerichte kosten naar meer welzijnsgerichte kosten? We investeren in ervaringsdeskundigheid. We genereren opbrengsten doordat inwoners sneller hun zorgtraject kunnen afronden en doordat we voorkomen dat inwoners terugvallen op zorg. Dit initiatief moet worden bekostigd door:
|
|
Wat is de waarde voor het netwerk?
|
|
Propositie: |
Vanuit een regionaal herstelnetwerk en lokale steunpunten zetten we herstelgericht werken op de kaart! We organiseren een herstelnetwerk Vallei met een regionaal herstelteam dat bestaat uit ervaringsdeskundigen binnen een breed partnerschap van partijen en ondersteund door een projectleider. We zetten hiermee herstelgericht werken op de kaart in de Valleiregio. Iedere inwoner met een psychische kwetsbaarheid kan in zijn eigen omgeving werken aan zijn herstel. Inwoners kunnen werken aan persoonlijk en maatschappelijk herstel |
||
Kernactiviteiten: |
|
||
Wanneer succes? |
Mijlpalen:
Indicatoren moeten nog ontwikkeld worden. Onderdeel hiervan moet in ieder geval zijn in gesprek zijn met de deelnemers/gebruikers
WE MOETEN VERDER UITDENKEN HOE WE DIT KUNNEN GAAN METEN Daarbij kunnen we tevens gebruik maken van reeds bestaande herstelinitiatieven (aanwezigheidslijsten, interviews, beschreven individuele ontwikkelprocessen etc. Ook het afleggen van werkbezoeken in een later stadium is waardevol om dit initiatief in onze regio verder te ontplooien. |
||
Met wie: |
Zorgorganisaties (GGZ, verslavingszorg, VG), Organisaties uit de sociale basis (vrij toegankelijke formele en informele activiteiten en voorzieningen gericht op het elkaar ontmoeten en ondersteunen, ontplooien en ontspannen die zorgen dat mensen kunnen samenleven en meedoen). Huisartsen | Gemeenten (regie) | Zorgverzekeraars |
||
Risico’s: |
Samenwerking tussen verschillende partijen, het bundelen van het herstelaanbod en een goede financiering hiervan kunnen e.e.a. in een stroomversnelling brengen. |
||
|
|||
Bouwstenen / fundament In hoeverre komen de bouwstenen terug in het initiatief en beoordeel : ++ sterk + voldoende +/- kan beter - onvoldoende |
|
||
Naar elkaar omzien: |
++ Binnen het herstelaanbod wordt gewerkt met peergroups, maatjes. En wordt gewerkt aan een prettig leven met fijne mensen om je heen. |
|
|
Gezonde leefstijl: |
++ Werken aan herstel is werken aan een gezonde leefstijl. Specifiek is ook genoemd om binnen het herstelaanbod bewegen en sporten een plek te geven. |
|
|
Bestaanszekerheid: |
++ Herstel kan alleen als de bestaanszekerheid in orde is |
|
|
Fijne leefomgeving: |
-/+ |
|
|
Laagdrempelige toegang: |
+ |
|
|
Professionals kennen en vinden elkaar: |
++ |
|
|
Inwoners en professionals aan zet: |
++ Werken aan herstel doe je zelf. Maar wel met een goed steunnetwerk om je heen. |
|
|
Wijkgericht werken: |
+ Het herstelaanbod vindt plaats in de wijken van gemeenten. |
|
Projectcriteria
Relevantie ☒Past het project binnen het regioplan en de collectieve regionale ambities? ☒ Stelt het project de inwoner centraal, vanuit positieve gezondheid en eigen regie? Is er meerwaarde voor de burger/ inwoner? ☒ Gaat het project over drie domeinen/sectoren heen? ☒ Is er meerwaarde om het project onder te brengen bij de coalitie / het regioplan? |
Imapct ☒ Draagt het bij aan de quadruple aim doelen en aan de actielijnen van de coalitie? ☒ Kan dit project een wezenlijke bijdrage leveren aan de collectieve ambities? ☒ Voldoende omvang: is de doelgroep groot genoeg? Is het project opschaalbaar? ☒ Is het project/ idee toekomstbestendig (ivm beschikbaarheid personeel)? |
Energie en draagvlak ☒ zit er energie op dit initiatief bij de betrokkenen? ☒ Is er draagvlak bij professionals en bestuurders? >nog onderzoeken ☒ Kan het project duurzaam geborgd worden? |
Zichtbaarheid ☒ Kan dit project ‘smoel geven’ aan de beweging die we met het regioplan in gang willen zetten? |
Randvoorwaardelijke coalities Wat is er nodig en/of hoe is de relatie met de randvoorwaardelijke coalities |
|
ICT en digitalisering: |
Naast een fysieke plek(ken) om te werken aan herstel moet er ook een digitaal aanbod komen. Hiervoor hebben we deze coalitie hard nodig. Er is op dit moment al een werkgroep die zich bezighoudt m.b.t. e-communitys/lotgenotencontact. De kennis en kunde van deze werkgroep willen we benutten. |
Inwonersparticipatie: |
Deze coalitie kan een rol spelen in de wijze waarop we naar psychische kwetsbaarheid kijken in onze samenleving en hiermee omgaan. En er kan een link gelegd worden naar het werken met ervaringsdeskundigen |
Data, onderzoek, kennis team: |
Deze coalitie kan een rol spelen in het meetbaar en specifiek maken van de resultaten van het project. Het in beeld brengen en up to date houden van het herstel aanbod. En helpen aan het opbouwen van kennis en borgen hiervan als het gaat over het opleiden van ervaringsdeskundigen. |
Toelichting
Algemeen
Belang sociale basis en preventie
De sociale basis kan worden beschouwd als een ‘sociale basisinfrastructuur’ van voorzieningen. De sociale basis wordt vanuit dit perspectief gezien als een middel om bepaalde doelgroepen te bereiken en problemen aan te pakken of te voorkomen. De sociale basis is ook het informeel netwerk waarin betekenisvolle relaties tussen inwoners onderling en inwoners en professionals ontstaan en waar een focus ligt op de talenten en mogelijkheden en vragen van inwoners.
De sociale basis is van iedereen; het is de plek waar mensen, instellingen, bedrijven en burgerinitiatieven met elkaar samenwerken ten behoeve van welzijn en preventie van sociale problemen. Een sterke sociale basis is het cement van onze samenleving. Ede en de omliggende dorpen kennen een actieve sociale basis. Veel van onze inwoners zijn vrijwillig actief voor bijvoorbeeld hun buurthuis of als maatje. Tal van organisaties zetten zich gezamenlijk in voor het welzijn van onze inwoners en om (sociale) problemen te voorkomen. Door ontmoeting te stimuleren, mensen op weg te helpen als zij een vraag hebben of door voorlichting of lichte hulpverlening.
Eén van de instrumenten om de sociale basis en preventie verder te versterken is het verstrekken van subsidies.
Beleidsvrijheid gemeente
In deze regeling wordt een kader gegeven voor subsidiëring van aanvullende activiteiten rondom de sociale basis en preventie in de gemeente Ede. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat bij de activiteiten op grond van deze regeling dat sprake is van beleidsvrijheid. Dit komt tot uitdrukking in de zinsnede dat burgemeester en wethouders subsidie kunnen verlenen voor de aangewezen activiteiten. Subsidieverlening is dus geen automatisme, ook als er geen specifieke weigeringsgronden van toepassing zijn. Als bijvoorbeeld uit de resultaten van een eerder gehouden pilot blijkt dat een bepaalde aanpak niet of onvoldoende bijdraagt aan de doelstellingen van een activiteit, dan kunnen burgemeester en wethouders een vergelijkbare subsidieaanvraag afwijzen.
Relatie met Subsidieregeling Jeugdactiviteiten en Preventie
Activiteiten die op basis van deze subsidieregeling worden gesubsidieerd kunnen soms een overlap hebben of vergelijkbaar zijn met activiteiten die op basis van de Subsidieregeling Jeugdactiviteiten en Preventie worden gesubsidieerd. In beginsel wordt de toepasselijke subsidieregeling bepaald op basis van de beoogde doelgroep van de subsidieontvanger. Richt een organisatie zich op de doelgroep 0-100 jaar dan zal deze worden gesubsidieerd op basis van de Subsidieregeling Sociale Basis en Preventie. Richt een organisatie zich op jeugdigen dan zal de Subsidieregeling Jeugdactiviteiten en Preventie van toepassing zijn.
Hierop kan een uitzondering gemaakt worden indien een organisatie die zich normaliter tot de doelgroep 0-100 jaar richt subsidie aanvraagt voor een gericht project voor jeugdigen. Deze kan dan onder de Subsidieregeling Jeugdactiviteiten en Preventie vallen.
Subsidieplafonds
In deze subsidieregeling wordt gewerkt met subsidieplafonds. Op grond van artikel 4:25 van de Algemene wet bestuursrecht moeten we (een gedeelte van) een aanvraag afwijzen indien het subsidieplafond zou worden overschreden als de aanvraag gehonoreerd zou worden. Voor de paragrafen 2, 3, 4 en 7 worden de aanvragen opgespaard tot de sluitingsdatum waarna het bedrag gelijkelijk wordt verdeeld over de aanvragers. Dit heet naar evenredigheid: Stel dat het subsidieplafond met 10% overvraagd wordt, dan kunnen alle aanvragen met 10% worden ‘gekort’ om binnen het plafond te blijven.
Daarbij wordt eerst subsidie verleend aan de aanvragers die ook in het voorgaande kalenderjaar een subsidie van ons hebben ontvangen. Hierbij wordt gekeken naar de activiteiten en de daarvoor verleende subsidie van het vorige kalenderjaar. Wordt het subsidieplafond overschreden dan wordt de subsidie naar evenredigheid verdeeld. Indien er nog budget resteert, wordt subsidie verleend voor nieuwe initiatieven of voor uitbreidingen (bijvoorbeeld nieuwe activiteiten) van bestaande aanvragers. Indien dan het subsidieplafond wordt overschreden wordt de subsidie naar evenredigheid verdeeld. We kiezen hiervoor omdat we willen voorkomen dat nieuwe initiatieven (of uitbreidingen) de bestaande sociale basis verdringen. Echter willen we, indien hiervoor nog budget bestaat, ook nieuwe initiatieven de kans blijven bieden om een subsidie te krijgen op grond van deze regeling.
Paragraaf 1 Begrips- en algemene bepalingen
De meeste begrippen spreken voor zich.
Vrijwilligersorganisaties werken niet altijd enkel en alleen met vrijwilligers maar soms ook met één of meerdere betaalde krachten. In beginsel is dat ook mogelijk. Hierbij kan gedacht worden aan een directeur of vaste medewerker die zorgdraagt voor de continuïteit van de organisatie en/of toezicht houdt op het verloop van de activiteiten van de totale organisatie.
De activiteiten waar de organisatie zich op richt, het primaire proces (bijvoorbeeld het uitvoeren van klussen of het maatjeswerk), wordt wel door vrijwilligers uitgevoerd.
Onder het begrip vrijwilliger wordt ook een stagiair verstaan.
Paragraaf 2 Vrijwilligersorganisaties
Wanneer een activiteit al uitgevoerd wordt of zou moeten worden door de bestaande welzijnsorganisatie, kan het College deze subsidie gedeeltelijk weigeren. Het kan hierbij bijvoorbeeld gaan om het coördineren van vrijwillige inzet.
Paragraaf 3 Inloopvoorzieningen
De inloopvoorziening is gericht op:
- a.
inwoners die eenzaamheid ervaren of in een isolement dreigen te komen.
- b.
kwetsbare groepen
- c.
mensen met een laag inkomen conform de richtlijnen van de gemeente (130% inkomensgrens en vermogensgrens);
- d.
lotgenotencontact
Veelal wordt de vrij toegankelijk inloop begeleid door een beroepskracht in combinatie met inzet van (ervaringsdeskundige) vrijwilligers en/ of stagiaires. Door een specifieke paragraaf inloopvoorzieningen te maken in de subsidieregeling kan de samenwerking en samenhang tussen deze initiatieven in de sociale basis verstevigd worden en zo beter bijdragen aan de transformatie.
Paragraaf 7 Bewonersinitiatieven
Met deze paragraaf wordt beoogd om initiatieven van bewoners van die betreffende buurt of wijk te stimuleren, waarbij de activiteiten bijdragen aan de sociale cohesie of leefbaarheid in de buurt. Niet alle inwoners in een wijk of buurt zijn even goed in staat om sociale contacten aan te gaan of te participeren in wijkactiviteiten. Daarnaast zijn er inwoners die wat extra ondersteuning kunnen gebruiken van wijkbewoners om zich staande te kunnen houden. Tegelijkertijd dragen zij ook graag hun steentje bij aan de wijk. We vragen bewonersinitiatieven om nadrukkelijk aandacht te hebben voor deze groep kwetsbare inwoners wanneer zij activiteiten organiseren. Activiteiten die voor het merendeel gericht zijn op vermaak, zonder inzet om deze groepen te betrekken, vallen niet onder de scope van deze paragraaf.
Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat professionals van een (vrijwilligers)organisatie de in hun werk geconstateerde problematiek of ondersteuningsvraag middels een bewonersinitiatief trachten op te lossen of te ondersteunen. Dit sluit overigens niet uit dat een professional van een (vrijwilligers)organisatie zich als vrijwilliger kan inzetten in zijn eigen buurt of wijk.
Paragraaf 8 Overige bepalingen
Deze subsidieregeling voorziet in een ‘hardheidsclausule’. Hierdoor kunnen burgemeesters en wethouders, in gevallen waarin toepassing van de bepalingen in deze regeling - gegeven de doelstelling en de strekking van die regeling - een onbillijkheid van overwegende aard zou opleveren, een onderdeel van die regeling buiten toepassing te laten of daarvan af te wijken. Burgemeesters en wethouders maken hiervan slechts gebruik in zeer uitzonderlijke situaties.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl