Subsidieregeling Sociale Basis en Preventie - niet professionele organisaties Ede

Geldend van 22-06-2024 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling Sociale Basis en Preventie - niet professionele organisaties Ede

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede;

gelezen het voorstel van 11 juni 2024, zaaknummer 450258;

gelet op de artikelen 3, 7 en 8 van de Algemene subsidieverordening Ede 2017;

besluit vast te stellen de: Subsidieregeling Sociale Basis en Preventie - niet professionele organisaties Ede.

Paragraaf 1 Begrips- en algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a)

    ASV: De vigerende Algemene subsidieverordening van de gemeente Ede;

  • b)

    bestaande subsidieontvanger; een aanvrager die het voorgaande kalenderjaar een subsidie heeft ontvangen op grond van deze regeling of de hieraan voorafgaande subsidieregeling Sociale Basis en Preventie.

  • c)

    bewonersinitiatieven: initiatieven genomen door bewoners of bewonersgroepen voor activiteiten die een bijdrage leveren aan de sociale cohesie en de sociale leefbaarheid in de buurt of wijk;

  • d)

    betaalde kracht; iemand die loon krijgt voor het uitgevoerde werk;

  • e)

    doelgroep: patiënten en cliënten (gebruikers) van gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening, d.w.z. mensen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking als gevolg van handicap en/of ziekte, als gevolg van verstoringen in de levensloop of door ouderdom. Daarnaast behoren ouderen en mantelzorgers tot de doelgroep;

  • f)

    eenmalige activiteiten; activiteit of project met een eenmalig karakter;

  • g)

    kwetsbare groepen; jongeren, ouderen, gezinnen waar (financiële) problemen zijn, mensen met niet aangeboren hersenletsel, verstandelijke- of lichamelijke beperking, kinderen (met een ontwikkelingsachterstand), mensen die vanuit een vluchtsituatie komen, mensen met een verslaving, mensen die eenzaam zijn en waar bijvoorbeeld hun huis van is verwaarloosd, mensen onder de armoedegrens, dak- en thuislozen, mensen met psychische problematiek, mensen binnen verzorgingshuizen en andere instellingen;

  • h)

    professionele organisatie: een privaatrechtelijke rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid, die activiteiten uitvoert met beroepskrachten, eventueel ondersteund door vrijwilligers, ter behartiging van belangen van ideële en/of materiële aard;

  • i)

    sociale basis: Onder sociale basis verstaan we het gewone leven en alle vrij toegankelijke ondersteuning vóór de toegang tot specialistische hulp (jeugdhulp, WMO en participatie) en geïndiceerde zorg. Ondersteuning na de toegang valt niet onder de sociale basis;

  • j)

    sociale cohesie; de mate waarin (groepen) mensen zich met elkaar en met allerlei instituties verbonden voelen en dat ook in hun gedrag aan de dag leggen. Het gaat om zaken als sociale steun, wederkerigheid, wederzijds respect en de verbondenheid binnen en tussen groepen;

  • k)

    structurele activiteiten; activiteiten die van jaar tot jaar plaatsvinden en een continu karakter hebben.

  • l)

    vrijwilligersorganisatie: een rechtspersoon zonder winstoogmerk die met enige regelmaat bijeenkomt en/of activiteiten organiseert in het algemeen belang, waarbij alle inkomsten worden ingezet ten gunste van de doelstelling van de organisatie en waarbij de uitvoering van het primaire proces in overwegende mate door vrijwilligers wordt gedaan;

  • m)

    vrijwilliger(swerk): inzet gebaseerd op intrinsieke motivatie die in enig georganiseerd verband, onverplicht en in beginsel onbetaald wordt verricht ten behoeve van anderen of de samenleving waarbij een (maatschappelijk) belang wordt gediend.

Artikel 2. Weigeringsgronden

  • 1. Een subsidie op grond van deze regeling wordt geweigerd indien:

    • a)

      de gemeente direct of indirect op andere wijze financieel bijdraagt aan de op grond van deze regeling aangevraagde activiteiten;

    • b)

      de activiteiten in strijd zijn met wet- en regelgeving;

    • c)

      activiteiten van commerciële aard zijn;

    • d)

      de activiteiten reeds plaats hebben gevonden;

    • e)

      de aanvrager een professionele organisatie betreft;

    • f)

      naar het oordeel van het college in het gebied waarop de aanvraag betrekking heeft al voldoende aanbod is dat in de vraag voorziet;

  • 2. Een subsidie op grond van deze regeling kan geheel of gedeeltelijk worden geweigerd indien de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd naar het oordeel van het college reeds worden uitgevoerd door, of vallen binnen de verantwoordelijkheid van, een professionele organisatie die deze activiteiten uitvoert voor de gehele gemeente Ede.

Artikel 3. Aanvragen en verantwoorden van subsidie

  • 1. In aanvulling op hetgeen is bepaald in artikel 6 van de ASV dient bij de aanvraag te worden aangetoond dat wordt voldaan aan de voorwaarden zoals benoemd in de paragraaf op grond waarvan subsidie wordt aangevraagd.

  • 2. In aanvulling op hetgeen is bepaald in artikel 14 van de ASV dient bij de aanvraag tot vaststelling bij subsidies tussen de € 10.000 en € 50.000 gebruikt te worden gemaakt van:

    • a)

      een door burgemeester en wethouders beschikbaar gesteld verantwoordingformulier;

    • b)

      een eigen format voor verantwoording waarin in ieder geval de elementen uit het formulier zoals bedoeld onder in het tweede lid onder a van dit artikel zijn verwerkt.

Artikel 4. Subsidiabele kosten

  • 1. Dit artikel is van toepassing op:

    • a)

      Paragraaf 2 Vrijwilligersorganisaties

    • b)

      Paragraaf 3 Inloopvoorzieningen

    • c)

      Paragraaf 4 Belangenverenigingen en -behartiging

    • d)

      Paragraaf 5 Kinderboerderijen

    • e)

      Paragraaf 6 Gezondheidsbevordering

  • 2. Alleen daadwerkelijk gemaakte kosten worden gesubsidieerd.

  • 3. Kosten dienen, naar het oordeel van het college, in verhouding te staan met de gerealiseerde activiteiten.

  • 4. Niet subsidiabel zijn:

    • a)

      kosten voor eten en drinken tenzij deze kosten onlosmakelijk verbonden zijn met de activiteit;

    • b)

      extra kosten voor uitbreiding of verplaatsing van de huisvesting;

    • c)

      aanschaf van gebruiksgoederen, tenzij aangetoond kan worden dat deze noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • d)

      overige materiële investeringen, tenzij aangetoond kan worden dat deze noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, dit ter beoordeling van het college.

    • e)

      kosten bestemd voor uitbreiding van de activiteiten van de subsidieontvanger voor zover, naar het oordeel van het college, niet of onvoldoende is aangetoond dat uitbreiding noodzakelijk is.

    • f)

      financiële vergoedingen voor vrijwilligers tenzij;

      • i.

        het kosten betreft zoals bedoeld in het vijfde lid van dit artikel; of

      • ii.

        deze kosten naar oordeel van burgemeester en wethouders redelijk en noodzakelijk worden geacht.

  • 5. Kosten voor professionele inzet of coördinatie van de gesubsidieerde activiteiten zijn slechts subsidiabel indien de kosten verband houden met één of meerdere van de volgende werkzaamheden;

    • a)

      koppelen/matchen van de juiste vrijwilligers aan de juiste kwetsbare inwoners;

    • b)

      begeleiden, werven en opleiden van vrijwilligers;

    • c)

      directie-taken; werkzaamheden gericht op het ontwikkelen en vaststellen van missie en visie, het extern vertegenwoordigen van de organisatie, het maatschappelijk strategisch positioneren van de organisatie, het bepalen van het beleid en de interne organisatie;

    • d)

      taken betreffende het werkgeverschap van de organisatie.

  • 6. Kosten zoals bedoeld in het vijfde lid van dit artikel zijn slechts subsidiabel indien deze naar het oordeel van het college voldoen aan minimaal één of meerdere van de volgende voorwaarden;

    • a)

      de professionele kennis en kunde van de medewerker is noodzakelijk om de activiteiten goed uit te kunnen voeren of een goede match te kunnen maken van vrijwilligers met kwetsbare inwoners;

    • b)

      het betreft een faciliterende rol voor het organiseren van de initiatieven door de vrijwilligers;

    • c)

      kosten zijn tijdelijk; noodzakelijk om een initiatief op te starten, vrijwilligers op te leiden of te instrueren en/of noodzakelijk om mogelijke andere inkomsten te genereren.

    • d)

      de activiteiten kunnen zonder bekostiging van coördinatie en/of professionele inzet niet (langer) in de gewenste mate worden voorgezet en het stoppen of verminderen van de activiteiten een aanzienlijke negatieve invloed heeft op het behalen van de door de gemeente beoogde beleidsdoelstellingen.

Paragraaf 2 Vrijwilligersorganisaties

Artikel 5. Subsidiabele activiteiten

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor de uitvoering van de volgende structurele activiteiten door een vrijwilligersorganisatie:

    • a)

      het bieden van lichte ondersteuning of begeleiding aanvullend of voorliggend op professionele ondersteuning, uitgevoerd door vrijwilligers. Dit kan onder andere bestaan uit praktische klussen als huishoudelijke diensten, klussen in huis en tuin die mensen niet of niet langer zelf uit kunnen voeren.

    • b)

      het verbinden van vrijwilligers aan hulpvragers en/of hulpvragers aan elkaar op het gebied van:

      • i.

        voorkomen van eenzaamheid;

      • ii.

        andere kwetsbare groepen,

    • c)

      het organiseren van bijeenkomsten voor kwetsbare groepen met als doel onderlinge verbondenheid en steun te stimuleren. Subsidie voor het organiseren van bijeenkomsten wordt slechts verleend indien ook activiteiten worden georganiseerd op grond van het eerste lid onder a en/of b.

    • d)

      activiteiten genoemd onder a t/m c maar specifiek gericht op nieuwkomers.

  • 2. De activiteiten van de vrijwilligersorganisatie zijn gericht op:

    • a)

      inwoners die eenzaamheid ervaren of in een isolement dreigen te komen;

    • b)

      kwetsbare groepen;

    • c)

      voor mensen met een laag inkomen conform de richtlijnen van de gemeente.

Artikel 6. Aanvrager

De volgende categorieën komen in aanmerking voor subsidie:

  • a)

    Organisaties waarbij gewerkt wordt met betaalde medewerkers of professionals die vrijwilligers ondersteunen en aansturen.

  • b)

    Vrijwilligersorganisaties die volledig werken met en op basis van vrijwilligers en geen betaalde krachten hebben.

Artikel 7. Subsidievoorwaarden en verplichtingen subsidieontvanger

  • 1. Subsidieontvangers dienen aantoonbaar samen te werken met andere organisaties in de sociale basis en andere aanbieders van zorg.

  • 2. Subsidieontvangers leggen verbinding met maatschappelijke organisaties, aanbieders van zorg, sociaal teams en CJG, gebiedsmanagers en gemeentelijke afdelingen als W&I, Werkgeversserviceloket om relevante leerwerkplekken of participatieplekken te creëren

  • 3. De aangeboden diensten van de subsidieontvanger worden zo laagdrempelig mogelijk georganiseerd.

Paragraaf 3 Inloopvoorzieningen

Artikel 8. Subsidiabele activiteiten

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor het structureel organiseren van een inloop voor kwetsbare groepen waar inwoners ervaringen kunnen uitwisselen, elkaar kunnen ondersteunen en waar zo nodig kunnen worden doorverwezen naar de juiste (zorg)ondersteuning.

  • 2. Om voor subsidie in aanmerking te komen dient sprake te zijn van een ontmoetings-, inloopactiviteit en/of lotgenotencontact gericht op:

    • a)

      kwetsbare groepen en diens mantelzorgers of familieleden;

    • b)

      inwoners die eenzaamheid ervaren of in een isolement dreigen te komen;

    • c)

      voor mensen met een laag inkomen conform de richtlijnen van de gemeente;

  • 3. De activiteit(en) dragen eraan bij dat deelnemers zich zelfredzamer voelen en/of zich meer gesteund voelen door een sociaal netwerk.

Artikel 9. Aanvrager

De volgende categorieën komen in aanmerking voor subsidie:

  • a)

    Organisaties waarbij gewerkt wordt met betaalde medewerkers of professionals die vrijwilligers ondersteunen en aansturen.

  • b)

    Vrijwilligersorganisaties die volledig werken met en op basis van vrijwilligers en geen betaalde krachten hebben.

Artikel 10. Subsidievoorwaarden en verplichtingen subsidieontvanger

  • 1. De inloopvoorziening dient minimaal 1x per week plaats te vinden.

  • 2. De activiteiten hebben een open en toegankelijk karakter en worden zo laagdrempelig mogelijk georganiseerd.

  • 3. Er kan geen subsidie aangevraagd worden voor (wekelijkse) sport- en beweegactiviteiten.

  • 4. Subsidieontvangers dienen aantoonbaar samen te werken met andere organisaties in de sociale basis en andere aanbieders van zorg.

  • 5. Subsidieontvangers leggen voor zover mogelijk en relevant verbinding met maatschappelijke organisaties, aanbieders van zorg, sociaal teams en CJG, gebiedsmanagers en/of gemeentelijke afdelingen als W&I en/of Werkgeversserviceloket om relevante leerwerkplekken of participatieplekken te creëren.

Paragraaf 4 Belangenverenigingen en -behartiging

Artikel 11. Aanvrager

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen op grond van deze paragraaf voor structurele activiteiten van de volgende categorieën aanvragers:

    • a)

      belangenverenigingen; organisaties die activiteiten organiseren gericht op het verbeteren van sociale cohesie en/of inclusie voor inwoners met een gedeelde achtergrond en/of gedeelde belangen, zodat deze inwoners verbonden zijn en blijven met de lokale gemeenschap.

    • b)

      belangenbehartiging; organisaties die zich verenigen met als doel het vergroten van de zichtbaarheid en het behartigen van de belangen van een bepaalde doelgroep.

  • 2. Subsidie kan slechts worden verleend aan rechtspersonen zonder winstoogmerk.

  • 3. Voor startende organisaties, niet zijnde een rechtspersoon, kan voor maximaal twee kalenderjaren een uitzondering gemaakt worden op het bepaalde in het voorgaande lid.

  • 4. Aan aanvragers die niet eerder subsidie hebben aangevraagd op grond van deze paragraaf verleent het college uitsluitend subsidie indien de aanvrager zich richt op een nieuwe of moeilijk bereikbare (doel)groep.

Artikel 12. Subsidiabele activiteiten

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor het structureel organiseren van bijeenkomsten en ontmoetingsmomenten met als doel het bevorderen van participatie, sociale cohesie of het verminderen van eenzaamheid door een organisatie als bedoeld in artikel 11.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor de uitvoering van de volgende structurele activiteiten door een organisatie als bedoeld in artikel 11, eerst lid onder b:

    • a)

      activiteiten die erop gericht zijn om de doelgroep te informeren en voor te lichten of die erop gericht zijn om geïnformeerd te worden door de doelgroep;

    • b)

      activiteiten die erop gericht zijn om individuele ervaringen van leden van de doelgroep in te zetten om kennis te ontwikkelen en te verspreiden;

    • c)

      activiteiten die erop gericht zijn om beleidsparticipatie tot stand te brengen of inspraak vanuit de doelgroep te realiseren;

    • d)

      activiteiten die erop gericht zijn om vrijwilligers te trainen en hun deskundigheid te bevorderen en de organisatie te versterken, zodat de activiteiten als bedoeld onder a, b en c kunnen worden uitgevoerd.

Paragraaf 5 Kinderboerderijen

Artikel 13. Subsidiabele activiteiten

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor beheer en exploitatie van een kinderboerderij.

  • 2. De activiteiten van de kinderboerderij bestaan uit:

    • a)

      inzet van vrijwilligers en/of mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt bij de dagelijkse openstelling van de kinderboerderij.

    • b)

      het bieden van een ontmoetingsplek in de buurt;

    • c)

      het organiseren van bijeenkomsten/activiteiten voor mensen in een kwetsbare positie en het vergroten van leefbaarheid en veiligheid;

    • d)

      professionele coördinatie en deskundigheidsbevordering door professionele krachten van vrijwilligers.

    • e)

      het mogelijk maken dat kinderen met een hulpvraag vrijwilligerswerk kunnen doen;

    • f)

      het organiseren van een inloop voor kwetsbare kinderen en hun ouders.

Artikel 14. Subsidievoorwaarden en verplichtingen subsidieontvanger

  • 1. Een subsidie op grond van deze paragraaf wordt slechts verleend indien de kinderboerderij:

    • a)

      jaarlijks minimaal 35.000 bezoekers heeft;

    • b)

      minimaal 4 dagen per week een dagdeel geopend is, gedurende ten minste 6 aaneengesloten maanden per jaar;

    • c)

      minimaal 3 van de in artikel 13, tweede lid genoemde activiteiten organiseert.

  • 2. De subsidieontvanger is verplicht om aantoonbaar samen te werken met andere organisaties in de sociale basis en andere aanbieders van zorg.

Paragraaf 6 Gezondheidsbevordering

Artikel 15. Subsidiabele activiteiten

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor structurele activiteiten ter bevordering van de volksgezondheid.

  • 2. Structurele activiteiten die in aanmerking komen zijn voorlichting en lotgenotencontact, gericht op preventie en gezondheidsbevordering, omtrent middelengebruik.

Artikel 16. Subsidievoorwaarden en verplichtingen subsidieontvanger

  • 1. Een subsidie op grond van deze paragraaf wordt slechts verleend indien de aanvrager aantoonbare kennis en ervaring heeft met het uitvoeren van de betreffende activiteiten.

  • 2. Subsidie wordt slechts verleend aan rechtspersonen zonder winstoogmerk.

  • 3. De subsidieontvanger is verplicht om aantoonbaar samen te werken met andere organisaties in de sociale basis en andere aanbieders van zorg.

Paragraaf 7 Bewonersinitiatieven

Artikel 17. Subsidiabele activiteiten

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen voor structurele activiteiten van bewonersinitiatieven voor diverse groepen binnen een buurt of wijk waarbij voor het merendeel activiteiten worden georganiseerd die een bijdrage leveren aan de sociale cohesie en de sociale leefbaarheid in de buurt of wijk. Bij de activiteiten is in het bijzonder aandacht voor het betrekken van kwetsbare groepen.

  • 2. Structurele activiteiten die in ieder geval in aanmerking komen voor subsidie:

    • a)

      Het organiseren van groepsactiviteiten in de buurt, waarbij onderlinge verbinding en ontmoeting centraal staat.

    • b)

      Het stimuleren van ontmoetingen in de wijk buiten de groepsactiviteiten en zonder tussenkomst van de organisatie.

    • c)

      Het stimuleren van betrokkenheid van bewoners met de wijk.

    • d)

      Het ondersteunen van bewoners uit de wijk met een praktische (hulp)vraag.

Artikel 18. Subsidievoorwaarden en verplichtingen subsidieontvanger

  • 1. Een subsidie op grond van deze paragraaf wordt slechts verleend indien:

    • a)

      de activiteiten bijdragen aan de sociale cohesie en/of sociale leefbaarheid van een buurt en/of wijk in de gemeente Ede;

    • b)

      de activiteiten worden uitgevoerd door bewoners en/of vrijwilligers;

    • c)

      de activiteiten voor het merendeel gericht zijn op kwetsbare groepen;

    • d)

      de activiteiten open staan voor iedereen uit de betreffende buurt of wijk;

    • e)

      de activiteiten aansluiten bij de doelstellingen uit de Gebiedsagenda van de betreffende buurt of wijk;

    • f)

      actief en aantoonbaar de samenwerking wordt gezocht met partners in de buurt.

  • 2. In het geval van een nieuw initiatief dient de aanvrager aan te tonen dat het initiatief voldoende draagvlak heeft in de buurt of wijk (bewijslast ligt bij initiatiefnemer).

Artikel 19. Weigeringsgronden bewonersinitiatieven

Een subsidie op grond van deze paragraaf wordt, in aanvulling op het bepaalde in artikel 2 van deze regeling en de ASV, geweigerd indien;

  • a)

    de aanvragers professionals zijn in dienst van een professionele organisaties of een vrijwilligersorganisatie;

  • b)

    de activiteiten slechts gericht zijn op vermaak.

Artikel 20. Hoogte subsidie

De hoogte van de subsidie is een normbedrag gebaseerd op het aantal georganiseerde activiteiten per jaar. Waarbij het merendeel van de activiteiten gericht moet zijn op kwetsbare groepen. De normbedragen zijn:

  • a)

    € 4.000,- voor aanvragers die minimaal 9 activiteiten per jaar organiseren;

  • b)

    € 7.000,- voor aanvragers die gemiddeld minimaal 2 activiteiten per maand;

  • c)

    €12.500,- voor aanvragers die gemiddeld minimaal 3 activiteiten per maand.

Paragraaf 8 Overige bepalingen

Artikel 21. Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

  • 1. In alle gevallen waarin deze subsidieregeling niet of niet voldoende voorziet, beslist het college.

  • 2. Het college kan de bepalingen in deze subsidieregeling in individuele gevallen buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover de toepassing van die bepalingen voor de subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die onevenredig zijn in verhouding tot de met de betrokken bepalingen te dienen doelen.

Artikel 22. Subsidieplafonds

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks per paragraaf een subsidieplafond vast.

  • 2. Voor Paragraaf 2 Vrijwilligersorganisaties wordt een apart plafond vastgesteld voor:

    • a)

      activiteiten uitgevoerd op grond van artikel 5, 1e lid onder a t/m c;

    • b)

      activiteiten uitgevoerd op grond van artikel 5, 1e lid onder d;

  • 3. Voor zover het subsidieplafond niet toereikend is om alle aanvragen die in aanmerking komen voor een subsidie toe te kennen, verdeelt het college de subsidie als volgt:

    • a)

      het college verleent eerst subsidie aan bestaande subsidieontvangers op basis van de in het voorgaande kalenderjaar aangevraagde activiteiten en/of verleende subsidie. Indien het subsidieplafond niet toereikend is verdeelt het college het subsidieplafond naar evenredigheid. Dat wil zeggen dat de aangevraagde bedragen worden verminderd met het percentage waarmee de aanvragen het subsidieplafond overschrijden.

    • b)

      Indien na verdeling van de subsidies op basis van het voorgaande lid nog ruimte is binnen het subsidieplafond dan verleent het college subsidie aan subsidieontvangers die nog niet eerder subsidie hebben ontvangen op grond van deze regeling en bestaande subsidieontvangers voor het deel van hun aanvraag dat een uitbreiding van activiteiten betreft. Indien het subsidieplafond niet toereikend is verdeelt het college het subsidieplafond naar evenredigheid. Dat wil zeggen dat de aangevraagde bedragen worden verminderd met het percentage waarmee de aanvragen het subsidieplafond overschrijden.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen lopende het subsidiejaar de subsidieplafonds verhogen of verlagen. Verlaging van een subsidieplafond is slechts mogelijk voor zover het subsidieplafond nog niet is bereikt.

Artikel 23. Slotbepalingen

  • 1. Deze subsidieregeling treedt in werking op de dag na die van bekendmaking.

  • 2. Per 1 januari 2025 wordt ingetrokken de Subsidieregeling Sociale Basis en Preventie Ede.

  • 3. Deze subsidieregeling is voor het eerst van toepassing op de voorbereiding en besluitvorming van de subsidies voor het kalenderjaar 2025. Dit geldt ook voor aanvragen die reeds zijn ingediend voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze subsidieregeling.

  • 4. De subsidieregeling zoals genoemd in lid 2 van dit artikel blijft van toepassing op de subsidies die zijn verleend tot en met kalenderjaar 2024.

  • 5. Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Sociale Basis en Preventie - niet professionele organisaties Ede.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders d.d. 11 juni 2024, zaaknummer 450258.

Het college voornoemd,

drs. R.F. Groen MPA

de secretaris,

mr. L.J. Verhulst

de burgemeester,

Toelichting

Algemeen

Belang sociale basis en preventie

De sociale basis kan worden beschouwd als een ‘sociale basisinfrastructuur’ van voorzieningen. De sociale basis wordt vanuit dit perspectief gezien als een middel om bepaalde doelgroepen te bereiken en problemen aan te pakken of te voorkomen. De sociale basis is ook het informeel netwerk waarin betekenisvolle relaties tussen inwoners onderling en inwoners en professionals ontstaan en waar een focus ligt op de talenten en mogelijkheden en vragen van inwoners.

De sociale basis is van iedereen; het is de plek waar mensen, instellingen, bedrijven en burgerinitiatieven met elkaar samenwerken ten behoeve van welzijn en preventie van sociale problemen. Een sterke sociale basis is het cement van onze samenleving. Ede en de omliggende dorpen kennen een actieve sociale basis. Veel van onze inwoners zijn vrijwillig actief voor bijvoorbeeld hun buurthuis of als maatje. Tal van organisaties zetten zich gezamenlijk in voor het welzijn van onze inwoners en om (sociale) problemen te voorkomen. Door ontmoeting te stimuleren, mensen op weg te helpen als zij een vraag hebben of door voorlichting of lichte hulpverlening.

Eén van de instrumenten om de sociale basis en preventie verder te versterken is het verstrekken van subsidies.

Beleidsvrijheid gemeente

In deze regeling wordt een kader gegeven voor subsidiëring van aanvullende activiteiten rondom de sociale basis en preventie in de gemeente Ede. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat bij de activiteiten op grond van deze regeling dat sprake is van beleidsvrijheid. Dit komt tot uitdrukking in de zinsnede dat burgemeester en wethouders subsidie kunnen verlenen voor de aangewezen activiteiten. Subsidieverlening is dus geen automatisme, ook als er geen specifieke weigeringsgronden van toepassing zijn. Als bijvoorbeeld uit de resultaten van een eerder gehouden pilot blijkt dat een bepaalde aanpak niet of onvoldoende bijdraagt aan de doelstellingen van een activiteit, dan kunnen burgemeester en wethouders een vergelijkbare subsidieaanvraag afwijzen.

Relatie met Subsidieregeling Jeugdactiviteiten en Preventie

Activiteiten die op basis van deze subsidieregeling worden gesubsidieerd kunnen soms een overlap hebben of vergelijkbaar zijn met activiteiten die op basis van de Subsidieregeling Jeugdactiviteiten en Preventie worden gesubsidieerd. In beginsel wordt de toepasselijke subsidieregeling bepaald op basis van de beoogde doelgroep van de subsidieontvanger. Richt een organisatie zich op de doelgroep 0-100 jaar dan zal deze worden gesubsidieerd op basis van de Subsidieregeling Sociale Basis en Preventie. Richt een organisatie zich op jeugdigen dan zal de Subsidieregeling Jeugdactiviteiten en Preventie van toepassing zijn.

Hierop kan een uitzondering gemaakt worden indien een organisatie die zich normaliter tot de doelgroep 0-100 jaar richt subsidie aanvraagt voor een gericht project voor jeugdigen. Deze kan dan onder de Subsidieregeling Jeugdactiviteiten en Preventie vallen.

Subsidieplafonds

In deze subsidieregeling wordt gewerkt met subsidieplafonds. Op grond van artikel 4:25 van de Algemene wet bestuursrecht moeten we (een gedeelte van) een aanvraag afwijzen indien het subsidieplafond zou worden overschreden als de aanvraag gehonoreerd zou worden. Voor de paragrafen 2, 3, 4 en 7 worden de aanvragen opgespaard tot de sluitingsdatum waarna het bedrag gelijkelijk wordt verdeeld over de aanvragers. Dit heet naar evenredigheid: Stel dat het subsidieplafond met 10% overvraagd wordt, dan kunnen alle aanvragen met 10% worden ‘gekort’ om binnen het plafond te blijven.

Daarbij wordt eerst subsidie verleend aan de aanvragers die ook in het voorgaande kalenderjaar een subsidie van ons hebben ontvangen. Hierbij wordt gekeken naar de activiteiten en de daarvoor verleende subsidie van het vorige kalenderjaar. Wordt het subsidieplafond overschreden dan wordt de subsidie naar evenredigheid verdeeld. Indien er nog budget resteert, wordt subsidie verleend voor nieuwe initiatieven of voor uitbreidingen (bijvoorbeeld nieuwe activiteiten) van bestaande aanvragers. Indien dan het subsidieplafond wordt overschreden wordt de subsidie naar evenredigheid verdeeld. We kiezen hiervoor omdat we willen voorkomen dat nieuwe initiatieven (of uitbreidingen) de bestaande sociale basis verdringen. Echter willen we, indien hiervoor nog budget bestaat, ook nieuwe initiatieven de kans blijven bieden om een subsidie te krijgen op grond van deze regeling.

Paragraaf 1 Begrips- en algemene bepalingen

De meeste begrippen spreken voor zich.

Vrijwilligersorganisaties werken niet altijd enkel en alleen met vrijwilligers maar soms ook met één of meerdere betaalde krachten. In beginsel is dat ook mogelijk. Hierbij kan gedacht worden aan een directeur of vaste medewerker die zorgdraagt voor de continuïteit van de organisatie en/of toezicht houdt op het verloop van de activiteiten van de totale organisatie.

De activiteiten waar de organisatie zich op richt, het primaire proces (bijvoorbeeld het uitvoeren van klussen of het maatjeswerk), wordt wel door vrijwilligers uitgevoerd.

Onder het begrip vrijwilliger wordt ook een stagiair verstaan.

Paragraaf 2 Vrijwilligersorganisaties

Wanneer een activiteit al uitgevoerd wordt of zou moeten worden door de bestaande welzijnsorganisatie, kan het College deze subsidie gedeeltelijk weigeren. Het kan hierbij bijvoorbeeld gaan om het coördineren van vrijwillige inzet.

Paragraaf 3 Inloopvoorzieningen

De inloopvoorziening is gericht op:

  • a.

    inwoners die eenzaamheid ervaren of in een isolement dreigen te komen.

  • b.

    kwetsbare groepen

  • c.

    mensen met een laag inkomen conform de richtlijnen van de gemeente (130% inkomensgrens en vermogensgrens);

  • d.

    lotgenotencontact

Veelal wordt de vrij toegankelijk inloop begeleid door een beroepskracht in combinatie met inzet van (ervaringsdeskundige) vrijwilligers en/ of stagiaires. Door een specifieke paragraaf inloopvoorzieningen te maken in de subsidieregeling kan de samenwerking en samenhang tussen deze initiatieven in de sociale basis verstevigd worden en zo beter bijdragen aan de transformatie.

Paragraaf 7 Bewonersinitiatieven

Met deze paragraaf wordt beoogd om initiatieven van bewoners van die betreffende buurt of wijk te stimuleren, waarbij de activiteiten bijdragen aan de sociale cohesie of leefbaarheid in de buurt. Niet alle inwoners in een wijk of buurt zijn even goed in staat om sociale contacten aan te gaan of te participeren in wijkactiviteiten. Daarnaast zijn er inwoners die wat extra ondersteuning kunnen gebruiken van wijkbewoners om zich staande te kunnen houden. Tegelijkertijd dragen zij ook graag hun steentje bij aan de wijk. We vragen bewonersinitiatieven om nadrukkelijk aandacht te hebben voor deze groep kwetsbare inwoners wanneer zij activiteiten organiseren. Activiteiten die voor het merendeel gericht zijn op vermaak, zonder inzet om deze groepen te betrekken, vallen niet onder de scope van deze paragraaf.

Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat professionals van een (vrijwilligers)organisatie de in hun werk geconstateerde problematiek of ondersteuningsvraag middels een bewonersinitiatief trachten op te lossen of te ondersteunen. Dit sluit overigens niet uit dat een professional van een (vrijwilligers)organisatie zich als vrijwilliger kan inzetten in zijn eigen buurt of wijk.

Paragraaf 8 Overige bepalingen

Deze subsidieregeling voorziet in een ‘hardheidsclausule’. Hierdoor kunnen burgemeesters en wethouders, in gevallen waarin toepassing van de bepalingen in deze regeling - gegeven de doelstelling en de strekking van die regeling - een onbillijkheid van overwegende aard zou opleveren, een onderdeel van die regeling buiten toepassing te laten of daarvan af te wijken. Burgemeesters en wethouders maken hiervan slechts gebruik in zeer uitzonderlijke situaties.