Uitvoerings- en Handhavingsstrategie 2024 Gemeente Berkelland

Geldend van 19-06-2024 t/m heden

Intitulé

Uitvoerings- en Handhavingsstrategie 2024 Gemeente Berkelland

1. Inleiding

“Het Berkellands landschap met de beekdalen, het coulisselandschap en de landbouw zijn karakteristiek voor de gemeente Berkelland. Met ongeveer 44.000 inwoners, biedt de gemeente een prachtig groen landschap en landelijk woonmilieu. Vanuit het naoberschap, de sfeervolle kernen en een open en rustig buitengebied is het een levendige en toch ook rustige gemeente voor haar inwoners, ondernemers en bezoekers. De agrarische sector is een belangrijke economische pijler in de gemeente. Uitdaging is om alle kwaliteiten en krachten op een gebalanceerde manier te laten samengaan met opgaven en ontwikkelingen waar we als gemeente voor staan.”

Bovenstaande alinea is de inleiding van de recent vastgestelde omgevingsvisie van de gemeente Berkelland. Deze introductie is niet alleen een treffende gebiedsomschrijving, maar legt ook de kwetsbare omgevingswaarden bloot die de gemeente Berkelland wil beschermen. Om enerzijds de Berkellandse leefomgeving schoon, veilig en gezond te houden en anderzijds ruimte te bieden aan initiatieven uit de samenleving, kunnen vergunningverlenings-, toezicht-, en handhavingsprocessen (VTH) ingezet worden. In deze VTH-strategie wordt inzicht gegeven in hoe de gemeente Berkelland deze VTH-taken wil toepassen. Hieronder vallen expliciet niet uitsluitend de omgevingsrechtelijke VTH-taken, maar ook de VTH-taken op grond van bijzondere wetgeving.

In dit beleidsdocument wordt aandacht besteed aan de visie van de gemeente Berkelland op VTH-taken; wat is de ambitie van het gemeentebestuur over hoe en waarom deze taken worden ingezet, en welke kwaliteitsdoelen worden daaraan gekoppeld? Vervolgens wordt ingegaan op de wijze van prioritering bij en uitvoeringsstrategie van VTH-taken. Tenslotte wordt de planning- en controlstructuur, en de wijze van monitoring en evaluatie toegelicht. Eerst wordt echter in dit hoofdstuk ingegaan op de aanleidingen voor een nieuw VTH-beleidsdocument.

1.1 Invoering Omgevingswet

Op 1 januari 2024 is de Omgevingswet in werking getreden. De Omgevingswet vervangt in totaal 26 wetten, waaronder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo), op het gebied van het omgevingsrecht, en bundelt deze ineen. De belangrijkste uitgangspunten van de Omgevingswet zijn het verminderen en beter ordenen van regels, het bieden van meer ruimte voor lokaal maatwerk en initiatieven en snellere en meer samenhangende besluitvorming. De Omgevingswet vraagt om een cultuuromslag bij bestuursorganen, waarbij tussen verschillende afdelingen en overheden meer integraal wordt samengewerkt.

De invoering van de Omgevingswet heeft gevolgen voor de VTH-taken van de gemeente Berkelland. Zo krijgt de gemeente er nieuwe bevoegdheden bij en kan er makkelijker van (voorheen) landelijke normen afgeweken worden. Ook wordt samenhangend met de invoering van de Omgevingswet, door de Wet kwaliteitsborging, het bouwtoezicht, tot nu toe een gemeentelijke aangelegenheid, gedeeltelijk geprivatiseerd. Op het gebied van handhaving vervangt de Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht (hierna: LHSO) de Landelijke Handhavingsstrategie uit 2014, die als doel heeft het handhavende optreden meer landelijk te uniformeren.

De Omgevingswet en het bijbehorende Omgevingsbesluit verplichten tot het opstellen van een uitvoerings- en handhavingsstrategie. Daarbij moet deze strategie in ieder geval inzicht bieden in:

  • 1.

    welke doelen worden gesteld voor de toepassing van VTH-taken en welke werkzaamheden worden verricht om deze doelen te verwezenlijken (hoofdstuk 2);

  • 2.

    de prioriteitenstelling voor het verrichten van VTH-taken (hoofdstuk 3);

  • 3.

    de methode die gebruikt wordt om te bepalen of de doelen uit 1. bereikt worden (hoofdstuk 4);

  • 4.

    de criteria die gebruikt worden bij het beoordelen van en beslissen op aanvragen om omgevingsvergunningen en het beoordelen van meldingen (hoofdstuk 3/uitvoeringsprogramma);

  • 5.

    de werkwijze bij het verlenen van omgevingsvergunningen en het beoordelen van een melding (hoofdstuk 3/uitvoeringsprogramma);

En wat betreft handhavingsprocessen ook in:

  • 6.

    de afspraken die door bestuursorganen onderling en met de instanties die zijn belast met de strafrechtelijke handhaving zijn gemaakt over samenwerking bij en afstemming van werkzaamheden (hoofdstuk3/uitvoeringsprogramma);

  • 7.

    de wijze waarop toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de wet wordt gehouden (hoofdstuk 3/uitvoeringsprogramma);

  • 8.

    de wijze waarop wordt gerapporteerd over bevindingen over de naleving van het bepaalde bij of krachtens de wet en eventueel daaraan verbonden consequenties (hoofdstuk 3/uitvoeringsprogramma);

  • 9.

    de wijze waarop bestuurlijke sancties en termijnen die bij het opleggen en ten uitvoer leggen daarvan worden gehanteerd en de strafrechtelijke handhaving onderling worden afgestemd (hoofdstuk 3/uitvoeringsprogramma);

  • 10.

    de wijze waarop wordt gehandeld na geconstateerde overtredingen die zijn begaan door of in naam van een bestuursorgaan of een andere tot de overheid behorende instantie (hoofdstuk 3/uitvoeringsprogramma).

Deze VTH-strategie komt onder meer tegemoet aan de vereisten voor dit beleidsdocument uit de Omgevingswet. Daarnaast wordt ook voor de VTH-taken op grond van bijzondere wetgeving – voor zover mogelijk – inzicht geboden in de aspecten zoals hierboven door de Omgevingswet genoemd.

1.2 Handhaafbeleid fysieke leefomgeving Gemeente Berkelland 2010-2011

Deze VTH-strategie vervangt onder meer het ‘Handhaafbeleid fysieke leefomgeving’ dat in 2012 bekendgemaakt is en toen invulling gaf aan de stelselverandering in het omgevingsrecht door de invoering van de Wabo in 2010.

Het handhaafbeleid uit 2012 spitst zich in hoofdlijnen toe op de uitvoering van omgevingsrechtelijke toezicht- en handhavingstaken. Naast het feit dat dit beleidsdocument daarmee slechts in beperkte mate aandacht besteedde aan de derde pijler van VTH, namelijk vergunningverlening, vielen onder meer niet-omgevingsrechtelijke VTH-processen (bijvoorbeeld op basis van bijzondere wetten) buiten de scope van dit beleidsdocument. Het handhaafbeleid is ook ingehaald door het centraliseren van de uitvoering van VTH-processen op het gebied van milieuzaken bij omgevingsdiensten. De bovenstaande ontwikkelingen tezamen rechtvaardigen de vervanging van het handhaafbeleid door een actuele en integrale VTH-beleidsstrategie.

1.3 Het VTH-beleid in de BIG-8 systematiek

Het VTH-beleid van de gemeente Berkelland is een organisch document. De planning- en controlcyclus, zoals mede voorgeschreven door de artikelen 13.5 t/m 13.11 van het Omgevingsbesluit, vragen om de toepassing van een strategische en operationele cyclus voor kaderstelling enerzijds en uitvoering anderzijds. Deze structuur wordt gevat in het onderstaande BIG-8 model.

afbeelding binnen de regeling

Het oude handhaafbeleid uit 2012 wordt door dit document, mede gelet op de rapportage- en evaluatiestappen uit het BIG-8 model, aangescherpt met input van de operationele vakteams. Hieruit moet een meer integraal en moderner strategisch beleidskader voortvloeien. De BIG-8 cyclus wordt vervolgens ook ingezet om dit beleidsdocument weer aan te scherpen naar aanleiding van de operationele ervaringen. Op de invulling van deze cyclus wordt nader ingegaan in het laatste hoofdstuk.

2. Visie op en doelstellingen van VTH

Hoe de VTH-processen in de gemeente Berkelland worden ingezet hangt af van de bestuurlijke ambitie ten aanzien van deze processen. In dit hoofdstuk wordt allereerst inzicht gegeven in de algemene doelstelling van het VTH-beleid en de daarmee gediende visie van de gemeente Berkelland. Daarna volgt een nadere uitwerking van de kwaliteitsdoelen die aan deze algemene doelstelling ten grondslag liggen.

2.1 Algemene doelstelling

De uitvoering van VTH-taken is voor de gemeente Berkelland natuurlijk geen doel op zichzelf. VTH-processen zijn instrumenten die door een bestuursorgaan kunnen worden ingezet om een visie te bereiken. Voor de gemeente Berkelland luidt die visie als volgt:

Het waarborgen van een gezonde en veilige leefomgeving binnen landelijke wet- en regelgeving en door de gemeenteraad gestelde kaders.

De uitvoering van VTH-taken door de gemeente Berkelland staat ten dienste aan de bovenstaande visie die is afgeleid uit de Omgevingsvisie Gemeente Berkelland. Het inzetten van VTH-processen door de gemeente Berkelland heeft daarmee, aansluitend bij de definitie uit de Omgevingswet, het volgende hoofddoel:

Het verlenen van vergunningen, en het houden van toezicht op de naleving en handhaven bij overtreding van regels, met het oog op duurzame ontwikkeling en gericht op het in onderlinge samenhang bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit en het doelmatig, veilig en gezond beheren, gebruiken en ontwikkelen van de leefomgeving ter vervulling van maatschappelijke functies.

2.2 Kwaliteitsdoelen

Sinds 1 januari 2024 geldt de Verordening uitvoering en handhaving (omgevingsrecht) Berkelland 2024. Hierin is bepaald dat de doelen in de VTH-strategie in ieder geval betrekking hebben op de volgende kwaliteitsdoelen:

  • -

    de dienstverlening;

  • -

    de uitvoeringskwaliteit van diensten en producten;

  • -

    de financiën.

In deze paragraaf worden bovenstaande kwaliteitsdoelen uitgesplitst in meetbare subdoelen. De uitwerking, monitoring en evaluatie van deze subdoelen vindt plaats in de jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s en jaarverslagen.

2.1.1 Dienstverlening

De uitoefening van de VTH-taken door de gemeente Berkelland raakt allerlei betrokkenen in de samenleving. Wij volgen hierin de recent vastgestelde Visie op dienstverlening.

Dit kwaliteitsdoel valt vanuit de Visie op Dienstverlening uiteen in de volgende subdoelen:

  • -

    Besluiten worden tijdig, binnen de wettelijke termijnen genomen;

  • -

    Wij zijn toegankelijk en gastvrij;

    • o

      Wij stellen ons vriendelijk op richting inwoners, bedrijven en instanties en zijn een toegankelijke gesprekspartner;

  • -

    We zijn bereikbaar en betrouwbaar;

    • o

      Inwoners, bedrijven en instanties hebben inzicht in wanneer en hoe wij bereikbaar zijn;

    • o

      Wij communiceren transparant over planning en vervolgafspraken;

  • -

    We helpen waar nodig en zoeken samen naar mogelijkheden;

    • o

      Wij reageren zo snel mogelijk op telefonische of schriftelijke contactverzoeken;

    • o

      We helpen inwoners, bedrijven en instanties om de juiste medewerker te vinden bij vragen;

  • -

    We leveren duidelijke en begrijpelijke dienstverlening;

    • o

      Onze besluiten worden geschreven in heldere taal en begrijpelijk Nederlands;

    • o

      Onze dienstverlening is inclusief, wij spannen ons in onze dienstverlening toegankelijk te maken voor mensen met een beperking.

2.1.2 Uitvoeringskwaliteit van diensten en producten

Bij de gemeente Berkelland werken vakspecialisten die professional zijn op hun gebied. De inwoner mag vertrouwen op de kwaliteit van de diensten en producten die door de gemeente geleverd worden. Er is sprake van integrale en deskundige besluitvorming die op een juiste wijze de betrokken belangen uit de omgeving risicogestuurd afweegt.

Dit kwaliteitsdoel valt uiteen in de volgende subdoelen:

  • -

    De betrokken medewerkers zijn op de hoogte van de relevante wet- en regelgeving en (beleids)ontwikkelingen in hun vakgebied;

  • -

    Onze diensten en producten worden correct conform landelijke en gemeentelijke wet- en regelgeving geleverd;

  • -

    Wanneer besluiten in bezwaar en/of beroep getoetst worden, leren wij daarvan;

  • -

    Op het gebied van omgevingsrecht hanteert de gemeente de LHSO als leidraad;

  • -

    De uitvoering van VTH-taken geschiedt zoveel mogelijk in één, digitaal systeem.

2.1.3 Financiën

Voor het uitvoeren van VTH-taken zet de gemeente Berkelland menselijke en materiële middelen in. Deze middelen kosten de gemeente natuurlijk geld. Aan de andere kant ontvangt de gemeente voor het uitvoeren van bepaalde VTH-taken leges. Ook bestuurlijke boetes en dwangsommen hebben een financieel aspect op het gebied van VTH-taken.

Dit kwaliteitsdoel valt uiteen in de volgende subdoelen:

  • -

    Voor onder meer vergunningverleningstaken heft de gemeente Berkelland leges. Deze heffingen worden ingezet voor een kwalitatieve en doelmatige uitoefening van de taken waarvoor ze geheven worden. Voor handhavingstaken kunnen geen leges geheven worden.

  • -

    Bestuurlijke boetes en lasten onder dwangsom worden als instrument ingezet met het oog op rechtsherstel, niet als inkomstenbron.

  • -

    De beschikbare personele capaciteit geeft risicogericht uitvoering aan de prioriteiten en ambities. Als de ambities hoger worden gesteld moet de personele capaciteit naar rato bijgesteld worden.

  • -

    Besluiten worden zo veel mogelijk binnen de termijn genomen om dwangsommen wegens niet tijdig beslissen te voorkomen.

3. Prioriteitenstelling, risicoanalyse en VTH-strategieën

De Gemeente Berkelland moet keuzes maken over de prioritering bij de uitvoering van VTH-processen: Door personele en financiële capaciteit is het immers niet mogelijk elke zaak (direct) op te pakken. In dit hoofdstuk wordt op dat vraagstuk nader ingegaan.

3.1 Uitgangspunt prioritering

De VTH-processen hebben gemeen dat zij vaak ingezet worden om belangrijke waarden van de Berkellandse leefomgeving te beschermen, zoals ook voortvloeit uit de algemene doelstelling uit paragraaf 2.1. Vergunningen- en meldingsstelsels worden ingezet als toestemmingsinstrument om grip te houden op activiteiten die impact hebben op de leefomgeving. Toezicht en Handhaving gelden als bewakende, herstellende en correctieve instrumenten om de leefomgeving te beschermen tegen activiteiten die een negatief effect hebben. De belangrijkste prioriteit voor het uitvoeren van VTH-processen is daarom:

  • 1.

    Het voorkomen van aantasting van de fysieke veiligheid en gezondheid;

  • 2.

    Het waarborgen van de kwaliteit van de leefomgeving;

  • 3.

    Het voorkomen van hinder.

Deze uitgangspunten, die het beschermen van de Berkellandse leefomgeving beogen, zijn keuzes die elders consequenties hebben. Dat de belangrijkste prioriteit voor VTH-processen bij deze drie uitgangspunten ligt, betekent dat andere doelen (zoals het mogelijk maken van allerlei initiatieven uit de samenleving) een lagere prioriteit hebben. Dit betekent niet dat het nastreven van deze andere doelen voor de Gemeente Berkelland geen prioriteit heeft, maar dat de meeste waarde gehecht wordt aan het beschermen van de Berkellandse leefomgeving.

3.2 VTH-strategieën

Prioritering op basis van bovenstaande uitgangspunten betekent in beginsel sturen op het risicogericht inzetten van VTH-processen. Om deze uitgangspunten te concretiseren volgt in de volgende deelparagrafen een probleemanalyse per taakveld.

3.2.1 Toezichtstrategie

Een belangrijke VTH-taak van de Gemeente Berkelland is het houden van toezicht. Toezicht is het controleren of en in welke mate de regels worden nageleefd. Hoewel hierbij zeker geen sprake hoeft te zijn van de inzet van handhavingsinstrumenten, bevordert het houden van toezicht de naleving van de regels.

De gemeente houdt actief en passief toezicht. Actief toezicht houdt in dat de regels gecontroleerd worden zonder concrete aanleiding of aanwijzing van overtreding, bijvoorbeeld door routinematige controles of surveillance. Passief toezicht betreft het controleren van de naleving van de regels naar aanleiding van concrete signalen van overtreding, zoals een melding of klacht.

Als een melding of klacht om toezicht vraagt, wordt dit altijd opgepakt. 1 Wanneer de gemeente toezicht houdt, doen wij dit waar mogelijk – mits de expertise van toezichthouders dit toelaat – integraal. Dit betekent dat een toezichthouder bij het uitoefenen van toezicht waar mogelijk ook de naleving van regels buiten zijn eigen taakveld controleert. Door dit integrale toezicht wordt (niet-)naleving efficiënter en tijdiger gesignaleerd. In het uitvoeringsprogramma wordt nader uitgewerkt welke afspraken hierover gemaakt worden met ketenpartners en uitvoeringsdiensten.

Het houden van toezicht vraagt veel personele capaciteit. Het is onmogelijk op alle domeinen volledig toezicht te houden, waardoor het noodzakelijk is prioriteiten te stellen. De bovenstaande uitgangspunten, in combinatie met het sturen op risicogericht inzetten van toezicht-processen, resulteren in de grondslag dat waar de prioriteit en het risico voor veiligheid en gezondheid hoog zijn actief toezicht gehouden wordt op de naleving van de regels, en waar de prioriteit en het risico laag zijn voornamelijk passief toezicht gehouden wordt naar aanleiding van signalen van niet-naleving. Per taakveld wordt in het jaarlijkse uitvoeringsprogramma deze wijze van toezichthouden nader uitgewerkt.2 Hierin wordt ook nader ingegaan op de wijze van het rapporteren van de bevindingen over de naleving van de regels en daaraan verbonden vervolgstappen.

3.2.2 Handhavingsstrategie

Wanneer de Gemeente Berkelland een overtreding van de regels constateert, heeft het een beginselplicht tot handhaving. Handhavingsacties kunnen een herstellend of een bestraffend karakter hebben. Wanneer mogelijk wordt bij overtredingen gekeken of legalisatie mogelijk is. Als uit een legalisatieonderzoek blijkt dat dit het geval is, wordt de overtreder aangespoord de juiste procedures voor legalisatie in gang te zetten, zoals het aanvragen van een vergunning. Als blijkt dat legalisatie niet mogelijk is, wordt handhavend opgetreden. De Gemeente Berkelland kent dan ook geen gedoogbeleid en is op dit moment niet voornemens overtredingen beleidsmatig te gaan gedogen.

Bij de ontplooiing van activiteiten op het grondgebied van de gemeente kunnen allerlei overtredingen ontstaan, variërend van weinig impactvol en zonder slechte intenties tot ondermijnend en volledig opzettelijk. Gelet op de verscheidenheid aan overtredingen en overtreders is het noodzakelijk zowel een transparant afwegingskader om tot een passende interventie te komen alsook een goede prioriteitenstelling te hebben.

Wat betreft dit eerste punt lopen de omgevingsrechtelijke handhaving en handhaving op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening (hierna: APV) en bijzondere wetgeving wat uit elkaar, gelet op de verschillende waarden die deze regels beschermen. In het omgevingsrecht bestaat sinds de inwerkingtreding van de Omgevingswet de LHSO, die breed gedragen afwegingskaders voor het kiezen van de juiste omgevingsrechtelijke handhavingsmodaliteiten biedt. De Gemeente Berkelland gaat met de LHSO als leidraad werken voor omgevingsrechtelijke handhaving. Gelet op de wens om zoveel mogelijk integraal te werken, wordt bij de handhaving op grond van niet-omgevingsrechtelijke wetgeving waar mogelijk aangesloten bij de LHSO. In bepaalde gevallen bestaan andere, meer passende, afwegingskaders om tot de juiste handhavingsmodaliteit te komen, zoals in het regionaal vastgestelde Integraal Veiligheidsplan (IVP).

De prioritering van handhavingsacties wordt, met inachtneming van bovenstaande uitgangspunten en het beginsel van risicogerichte uitvoering, in het jaarlijkse uitvoeringsprogramma nader uitgewerkt.3 Daarin wordt ook aandacht geschonken aan de werkwijze bij handhavingsprocessen en de afspraken over afstemming met (strafrechtelijke) ketenpartners.

Voor het uitoefenen van een effectieve en rechtvaardige handhaving is het van belang dat de Gemeente Berkelland optimaal gebruik maakt van de beschikbare formele handhavingsinstrumenten. In het verleden zijn onder meer de herstelsancties last onder dwangsom en last onder bestuursdwang alsook de bestraffende sancties bestuurlijke strafbeschikking (BSB) en het proces verbaal (PV) ingezet. Omdat deze bestraffende sancties niet altijd toegepast kunnen worden bij overtredingen, gaat de Gemeente Berkelland ook de bestuurlijke boete als handhavingsinstrument inzetten. Hiermee kan, bijvoorbeeld bij overtredingen met onomkeerbare gevolgen, toch aan het rechtvaardigheidsgevoel tegemoetgekomen worden. Daarnaast heeft de inzet van dit instrument een normbevestigend karakter.

3.2.3 Vergunningenstrategie

Met het proces van vergunningverlening (en daarbij de behandeling van meldingen) wordt een grote verscheidenheid aan activiteiten mogelijk gemaakt. Te denken valt aan het toestaan van allerlei activiteiten die in strijd zijn met het omgevingsplan, de APV of andere regelgeving, zoals het bouwen van een bouwwerk, het realiseren van een terras, het houden van een evenement, of het kappen van een boom. Over het algemeen hebben deze activiteiten een impact op de leefomgeving, waardoor het juist voor de vergunningsprocessen belangrijk is dat de gemeente deze doelmatig inzet om een juiste balans te vinden tussen het mogelijk maken van wensen en initiatieven uit de samenleving enerzijds en het beschermen van de leefomgeving anderzijds.

De behandeltermijn van vergunningen is over het algemeen een gefixeerde termijn, waarbinnen een besluit genomen moet worden over de aanvraag.4 Als niet aan deze termijn voldaan wordt, is het voor aanvragers in principe mogelijk om de gemeente in gebreke te stellen en na verzuim een dwangsom te eisen. Hierdoor rust een grote5 tijdsdruk op vergunningverleners om tijdig een besluit te nemen over een aanvraag. Hierom is het van belang dat, indien het aantal aanvragen de personele capaciteit aan vergunningverleners overstijgt, prioriteringskeuzes gemaakt worden over welke vergunningen en meldingen als eerst opgepakt worden. Bij deze prioritering wordt uitgegaan van de in paragraaf 3.1 genoemde uitgangspunten. Aanvragen en meldingen die zien op activiteiten die een grote impact hebben op de leefomgeving, krijgen dan prioriteit boven gevallen waar dit een minder grote rol speelt.

Ook als er wel voldoende capaciteit is om alle aanvragen tijdig op te pakken, wordt risicogericht gewerkt. De aanvragen en meldingen voor activiteiten die een grotere impact hebben op de leefomgeving en/of technisch complexer zijn, verdienen een meer intensieve toetsing en formeel-processuele behandeling dan voor activiteiten die een kleine impact hebben en/of technisch weinig complex zijn.

In het jaarlijkse uitvoeringsprogramma wordt nader ingegaan op de werkwijze bij de behandeling van vergunningaanvragen en meldingen. Ook wordt aandacht geschonken aan de criteria die gebruikt worden bij het beslissen daarop.

4. Planning en evaluatie

Onder de Wabo bestond reeds de verplichting voor bestuursorganen om een uitvoeringsprogramma te maken voor het aankomende jaar en een jaarverslag (hierna: evaluatierapportage) van het afgelopen jaar. Deze verplichting bestaat voort onder de Omgevingswet. In dit hoofdstuk staat centraal hoe deze planning- en evaluatiecyclus vorm krijgt.

Het uitvoeringsprogramma en de evaluatierapportage worden jaarlijks opgesteld en aan de provincie en de gemeenteraad toegestuurd.

4.1 Uitvoeringsprogramma

Het uitvoeringsprogramma is bij uitstek het document waarin de speerpunten en concrete plannen voor het komende jaar uitgewerkt worden. Daarnaast worden voor dat jaar ook de doelen uit hoofdstuk 2 uitgewerkt in concrete, meetbare doelen. Een prognose van de hoeveelheid te behandelen VTH-producten wordt ook in het uitvoeringsprogramma uitgewerkt, waarin deze wordt afgezet tegen de beschikbare personeel capaciteit voor de VTH-taken. Eventuele op voorhand zichtbare knelpunten kunnen ook in het uitvoeringsprogramma vermeld worden.

In het uitvoeringsprogramma staat ook een concrete uitwerking van de werkwijze en prioriteringsuitgangspunten. De uitwerking van handhavingsmodaliteiten en onderlinge afspraken over bijvoorbeeld gezamenlijk toezichthouden en afstemming met (strafrechtelijke) ketenpartners staan ook in het uitvoeringsprogramma. Tenslotte zijn in de paragrafen 3.2.1 t/m 3.2.3 specifieke onderwerpen voorbijgekomen die in het uitvoeringsprogramma uitgewerkt worden.

4.2 Evaluatierapportage

In de evaluatierapportage wordt beoordeeld of werk gemaakt is van de speerpunten en concrete plannen uit het uitvoeringsprogramma voor dat jaar. Ook wordt bekeken of de eigen kwaliteitsdoelen uit het uitvoeringsprogramma en de strategie behaald zijn. Hierin wordt ook gereflecteerd op de vraag of er, wanneer de plannen wel zijn uitgevoerd en/of de kwaliteitsdoelen gehaald zijn, vervolgacties nodig zijn. Als de plannen niet zijn uitgevoerd en/of de kwaliteitsdoelen niet gehaald zijn, wordt aangegeven waarom dit niet gelukt is en wat ervoor nodig is om dit het volgende jaar wel te halen.

De evaluatierapportage geeft ook weer hoeveel VTH-producten uiteindelijk behandeld zijn in het voorgaande jaar en in hoeverre dit strookt met de prognose uit het uitvoeringsprogramma.

De evaluatierapportage signaleert of de uitgewerkte werkwijze en prioriteringsuitgangspunten, alsmede de andere uitgewerkte aspecten, hun doel gediend hebben of dat aanscherping van deze uitwerkingen noodzakelijk is.

Ondertekening


Noot
1

Anonieme meldingen en klachten worden niet zonder meer opgepakt.

Noot
2

Onder meer aansluiting bij toezichtmatrices Handhaafbeleid fysieke leefomgeving en uitwerkingsdoelen IVP

Noot
3

Onder meer aansluiting bij handhavingsprioriteringsmatrices Handhaafbeleid

Noot
4

Voor meldingen geldt in beginsel dat als niet binnen de termijn een besluit genomen wordt, stilzwijgend met de melding wordt ingestemd.

Noot
5

Zeker gelet op de huidige transitiefase van Wabo naar Omgevingswet. In de wet gelden reeds kortere termijnen, zonder dat de gemeenten de randvoorwaarden, zoals een omgevingsplan, ingevuld heeft.