Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR720708
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR720708/1
Beleidsregels bijtincidenten honden
Geldend van 13-06-2024 t/m heden
Intitulé
Beleidsregels bijtincidenten hondende Burgemeester van de gemeente Waalwijk,
overwegende;
- -
dat er in de gemeente bijtincidenten met honden hebben plaatsgevonden;
- -
dat deze bijtincidenten worden ervaren als grove aantasting van de leefbaarheid en veiligheid, en deze maatschappelijke onrust veroorzaken;
- -
dat het gewenst is om beleidsregels vast te stellen over de uitleg en invulling van het wettelijk voorschrift in artikel 2:59 van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Waalwijk 2023 (APV);
gelet op;
- -
de Algemene wet bestuursrecht (Awb), artikelen 1:3, vierde lid, 4:81 eerste lid, 4:83, vierde lid;
- -
de Gemeentewet (GW) artikelen 125, derde lid;
- -
de Algemene plaatselijke verordening gemeente Waalwijk 2023 (APV), artikel 2:59;
B E S L U I T:
De beleidsregels ‘Beleidsregels bijtincidenten honden’ vast te stellen.
Artikel 1 Begripsbepalingen
- a.
Licht bijtincident: van een licht bijtincident is sprake wanneer een hond een persoon, hond of ander dier bijt, waarbij geen sprake is van ernstig letsel of ernstige gevolgen.
- b.
Ernstig bijtincident: van een ernstig bijtincident is sprake:
1. wanneer het ernstige gevolgen heeft doordat een persoon, hond of ander dier overlijdt als direct gevolg van het bijtincident;
2. wanneer een hond ernstig letsel toebrengt aan een persoon, hond of ander dier;
3. wanneer meer dan één keer binnen een periode van twee jaar door dezelfde hond een bijtincident zonder ernstig letsel of ernstige gevolgen (licht bijtincident) plaatsvindt;
4. wanneer het bijtincident wordt veroorzaakt door een hond die vermeld staat op de lijst van hoog-risico honden van het ministerie 1 ;
5. in ieder ander geval dat de burgemeester aanmerkt als ernstig.
- c.
Ernstig letsel: van ernstig letsel is sprake als een persoon, hond of ander dier één of meerdere open wonden heeft, dan wel wanneer medische behandeling 2 noodzakelijk is als gevolg van het bijtincident.
- d.
Gevaarlijke hond: een hond die een ernstig bijtincident heeft veroorzaakt.
- e.
Hinderlijke hond: een hond die een licht bijtincident heeft veroorzaakt.
- f.
Aanlijnen: aanlijnen van een hond met een deugdelijke lijn met een lengte, die gemeten van hand tot halsband, niet langer is dan 1,50 meter.
- g.
Muilkorf: een muilkorf vervaardigd van stevig kunststof of van stevig leer, of van beide stoffen, die met een stevige leren riem rond de hals zo is aangebracht dat verwijdering zonder toedoen van een mens niet mogelijk is en die zo is gemaakt dat de dragende hond geen mens of dier kan bijten, dat de afgesloten ruimte binnen de korf een geringe opening van de bek van de hond toelaat, en dat geen scherpe delen binnen de korf aanwezig zijn.
Artikel 2 Hinderlijke hond
- 1.
De burgemeester acht een hond hinderlijk, in de zin van artikel 2:59 APV, als deze een licht bijtincident heeft veroorzaakt.
- 2.
De eigenaar of houder van een hinderlijke hond wordt door de burgemeester geboden er zorg voor te dragen dat deze hond aangelijnd is voor zover deze zich niet op het eigen terrein of het terrein van de eigenaar of de houder bevindt.
- 3.
Het aanlijngebod geldt voor onbepaalde tijd totdat het door de burgemeester wordt opgeheven.
- 4.
Voordat een aanlijngebod wordt opgelegd kondigt de burgemeester het voornemen aan om de hond hinderlijk te verklaren en een aanlijngebod op te leggen. Wanneer de eigenaar of houder van de hond dit voorgenomen besluit heeft ontvangen kan deze persoon een zienswijze hierover indienen. De duur van de termijn waarin zienswijzen kunnen worden ingediend (schriftelijk of mondeling), bedraagt meestal 5 werkdagen. Deze termijn van 5 werkdagen kan korter zijn als dit door de burgemeester gezien de feiten en omstandigheden noodzakelijk wordt geacht. In spoedeisende gevallen kan het bieden van een mogelijkheid om zienswijzen kenbaar te maken, helemaal achterwege gelaten worden.
- 5.
Om de maatregel op te kunnen volgen wordt in de beschikking een begunstigingstermijn van twee dagen genoemd. In bijzondere gevallen wordt hiervan afgeweken. De duur van deze begunstigingstermijn is bepaald aan de hand van de tijd die redelijkerwijs nodig is om een korte lijn aan te schaffen, althans het middel dat noodzakelijk is om opvolging te kunnen geven aan het opgelegde gebod uit het tweede lid. Indien bekend is dat deze middelen reeds in het bezit zijn van de eigenaar of houder, wordt er geen begunstigingstermijn gegeven.
Artikel 3 Gevaarlijke hond
- 1.
De burgemeester acht een hond gevaarlijk, in de zin van artikel 2:59 APV, als deze een ernstig bijtincident heeft veroorzaakt.
- 2.
De eigenaar of houder van een gevaarlijke hond wordt door de burgemeester geboden er zorg voor te dragen dat deze hond aangelijnd en gemuilkorfd is voor zover deze zich niet op het eigen terrein of het terrein van de eigenaar of de houder bevindt.
- 3.
Het aanlijn- en muilkorfgebod geldt voor onbepaalde tijd totdat dit door de burgemeester wordt opgeheven.
- 4.
Voordat een aanlijn- en muilkorfgebod wordt opgelegd kondigt de burgemeester het voornemen aan om de hond gevaarlijk te verklaren en een aanlijn- en muilkorfgebod op te leggen. Wanneer de eigenaar of houder van de hond dit voorgenomen besluit heeft ontvangen kan deze persoon een zienswijze hierover indienen. De duur van de termijn waarin zienswijzen kunnen worden ingediend (schriftelijk of mondeling), bedraagt meestal 5 werkdagen. Deze termijn van werkdagen kan korter zijn als dit door de burgemeester gezien de feiten en omstandigheden noodzakelijk wordt geacht. In spoedeisende gevallen kan het bieden van een mogelijkheid om zienswijzen kenbaar te maken, helemaal achterwege gelaten worden.
- 5.
Om de maatregel op te kunnen volgen wordt in de beschikking een begunstigingstermijn van twee dagen genoemd. In bijzondere gevallen wordt hiervan afgeweken. De duur van de begunstigingstermijn wordt slechts bepaald aan de hand van de tijd die redelijkerwijs nodig is om een korte lijn en/of muilkorf aan te schaffen, althans het middel dat noodzakelijk is om opvolging te kunnen geven aan het opgelegde gebod uit het tweede lid. Indien bekend is dat deze middelen reeds in het bezit zijn van de eigenaar of houder, wordt er geen begunstigingstermijn gegeven.
Artikel 4 Overige schade veroorzaakt door een bijtincident
- 1.
Indien een hond schade heeft veroorzaakt als gevolg van een bijtincident, niet zijnde letselschade of schade aan een ander dier, dan wordt deze schade gekenmerkt als overige bijtschade.
- 2.
De eigenaar of houder van een hond die bijtschade heeft veroorzaakt als bedoeld in het eerste lid ontvangt een schriftelijke waarschuwing.
- 3.
Wanneer meer dan één keer binnen een periode van twee jaar door dezelfde hond een bijtincident als bedoeld in het eerste lid is veroorzaakt dan wordt deze hond door de burgemeester als hinderlijk beoordeeld zoals bedoeld in artikel 2.
Artikel 5 Gedragstest
- 1.
Om aan te tonen dat de hond niet (langer) hinderlijk of gevaarlijk gedrag vertoont, kan in opdracht van de eigenaar of houder bij de hond een gedragstest worden afgenomen. Dit risico-assessment moet altijd worden afgenomen door een door de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied benoemde gedragskeurmeester dan wel een andere erkende en door de gemeente goedgekeurde onderzoeker of faculteit.
- 2.
De kosten voor het door de eigenaar of houder van de hond laten uitvoeren van een risico-assessment zijn voor rekening van die eigenaar of houder.
- 3.
De burgemeester kan op schriftelijk verzoek van de eigenaar of houder van de hond de opgelegde maatregel opheffen, wanneer de eigenaar of houder van de hond door middel van de in het eerste lid genoemde gedragstest aannemelijk heeft gemaakt dat de hond niet opnieuw betrokken zal zijn bij een licht of ernstig bijtincident.
Artikel 6 In beslag nemen
- 1.
De burgemeester kan besluiten om door het toepassen van bestuursdwang een hond, die op grond van artikel 3 is aangemerkt als gevaarlijk, in beslag te nemen als de eigenaar of houder van die hond in strijd met een aanlijn- en muilkorfgebod handelt.
- 2.
De burgemeester kan in een geval als bedoeld in het eerste lid besluiten bestuursdwang toe te passen zonder een voorgaande last (zeer)(spoedeisend) op grond van artikel 5:31 Awb als:
a. de eigenaar of houder van de hond in strijd met een aanlijn- en muilkorfgebod handelt en de hond een nieuw licht of ernstig bijtincident veroorzaakt;
b. de ernstige vrees bestaat dat een hond op zeer korte termijn opnieuw een bijtincident zal veroorzaken.
Indien de situatie zo spoedeisend is dat een besluit niet kan worden afgewacht, kan ter stond bestuursdwang worden toegepast. De beschikking zal na uitvoer van de maatregel zo spoedig mogelijk schriftelijk bekend worden gemaakt.
- 3.
Direct na het in beslag nemen van een hond geeft de burgemeester opdracht de hond te laten onderwerpen aan een gedragstest, zoals bedoeld in artikel 5.
- 4.
De inbeslagname mag maximaal 4 weken duren. Gedurende deze periode ondergaat de desbetreffende hond een gedragstest. Afhankelijk van de uitslag van deze test worden vervolgstappen genomen.
- 5.
De kosten van vervoer, opvang/verblijf, (medische) verzorging, gedragstest of eventuele overige noodzakelijke kosten na inbeslagname komen volledig voor rekening van de eigenaar of houder van de hond en worden op deze persoon verhaald. Dit wordt vermeld in het besluit waarbij de bestuursdwang wordt opgelegd.
Artikel 7 Slotbepalingen
1. Dit besluit wordt aangehaald als “Beleidsregels bijtincidenten honden”.
2. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na die, waarop het is bekendgemaakt.
Ondertekening
Waalwijk, 14 mei 2024.
Toelichting Beleidsregels bijtincidenten honden
1. Inleiding
De Burgemeester van Waalwijk is verantwoordelijk voor de waarborging van de leefbaarheid en veiligheid van mensen en dieren die zich in de openbare ruimte begeven. Bijtincidenten met honden die de afgelopen jaren hebben plaatsgevonden, nopen tot het opstellen van adequate beleidsregels die de kans op toekomstige incidenten verkleinen.
Het beleid in het voorliggende document voorziet in een uitwerking van de (burgemeesters)bevoegdheid van artikel 2:59 (gevaarlijke honden) van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van gemeente Waalwijk.
2. Doel
Deze beleidsregels beogen duidelijkheid te geven over de wijze waarop wordt ingegrepen na een bijtincident. De incidenten zijn veelal afhankelijk van de specifieke situatie en omstandigheden. Het gaat hierbij om de bestuursrechtelijke aanpak van gevaarlijke of hinderlijke honden. Voorbeelden van bestuursrechtelijke instrumenten zijn het aanlijngebod en het aanlijn- en muilkorfgebod. De burgemeester is bevoegd om deze instrumenten toe te passen als hij/zij een hond gevaarlijk of hinderlijk acht.
3. Handhaving en sancties
3.1 Boete
Als een hond als hinderlijk of gevaarlijk is verklaard op grond van artikel 2:59 van de APV wordt gecontroleerd op het naleven van het opgelegde aanlijn- en/of muilkorfgebod. Dit betekent dat de eigenaar of houder van de hond waarbij een aanlijn- en/of muilkorfgebod is opgelegd er zorg voor draagt dat deze hond aangelijnd en/of gemuilkorfd is voor zover de hond verblijft of loopt op een openbare plaats of op het terrein van een ander. De eigenaar of houder wordt erop gewezen dat het aanlijn- of muilkorfgebod in losloopzones onverkort geldt. Het overtreden van het aanlijn- en/of muilkorfgebod is strafbaar gesteld in de APV van Waalwijk. Als een aanlijngebod of aanlijn- en muilkorfgebod is opgelegd en dat gebod wordt niet opgevolgd, kan een bevoegde (buitengewoon) opsporingsambtenaar een strafrechtelijk proces-verbaal opmaken.
3.2. Last onder dwangsom en last onder bestuursdwang
Bij een (herhaaldelijke) overtreding van het opgelegde aanlijn- en/of muilkorfgebod kan tevens een last onder dwangsom worden opgelegd. De last bestaat hierbij uit het aangelijnd of aangelijnd en gemuilkorfd houden van de hond voor zover deze verblijft of loopt op een openbare plaats of op het terrein van een ander. Het opleggen van een last onder dwangsom heeft als doel om naleving door de overtreder te bewerkstelligen.
Er zijn situaties denkbaar dat het, eventueel herhaaldelijk, opleggen van een dwangsom niet leidt tot het naleven van artikel 2:59 van de APV. De hond blijft dan los en/of zonder muilkorf rondlopen. In bepaalde gevallen kan de burgemeester dan overgaan tot het in beslag nemen van de hond.
De burgemeester kan besluiten tot inbeslagname van de hond als:
- -
De eigenaar of houder van een hond, die door de burgemeester is aangemerkt als gevaarlijk, in strijd met het aanlijn- en muilkorfgebod handelt;
- -
De eigenaar of houder van een hond, die op grond van artikel 3 door de burgemeester is aangemerkt als gevaarlijk, in strijd met het aanlijn- en muilkorfgebod handelt en die hond een nieuw bijtincident veroorzaakt;
- -
De ernstige vrees bestaat dat een hond op zeer korte termijn opnieuw een bijtincident veroorzaakt.
3. Strafrechtelijke handhaving
Ernstige bijtincidenten kunnen door de politie worden opgepakt via de strafrechtelijke aanpak. De strafrechtelijke valt niet onder de verantwoordelijkheid van de burgemeester.
4. Protocol
In bijlage 1 staan de stappen omgeschreven die genomen worden bij bijtincidenten.
Bijlage 1: Protocol
4.1 Registratie melding (stap 1)
Voor wat betreft het registreren van meldingen zijn er twee mogelijkheden.
- 1.
Inwoners van de gemeente Waalwijk kunnen bij de politie (0900-8844) melding of aangifte doen van een bijtincident. De politie registreert de melding of aangifte en stelt hiervoor een schriftelijke waarschuwingsbrief op. In het geval van een bijtincident kan de politie ook besluiten om deze melding, met toestemming van de melder/aangever, direct door te geven aan de gemeente. De politie geeft de melding door aan een adviseur openbare orde en veiligheid of buitengewoon opsporingsambtenaar (BOA) van de gemeente Waalwijk. Wanneer er een aangifte wordt opgenomen wordt door de politie beoordeeld welke strafrechtelijke vervolgstappen genomen kunnen worden en/of strafvervolging mogelijk is. De politie registreert, voor zover bekend, de volgende gegevens:
▪ personalia eigenaar/houder;
▪ personalia benadeelde partij;
▪ personalia getuige(n);
▪ gegevens van bijtende hond inclusief vermelding van ras, chipnummer, roepnaam hond, kopie van paspoort en/of stamboomgegevens;
▪ als van toepassing gegevens slachtoffer;
▪ als van toepassing gegevens van gebeten hond of inclusief vermelding van ras, chipnummer
▪ roepnaam hond, kopie paspoort en/of stamboomgegevens;
▪ als van toepassing gegevens van gebeten dier of object;
▪ aard en omvang van letsel en schade, indien van toepassing wordt een verslag van de dierenarts en foto’s van het letsel bij toegevoegd;
▪ omstandigheden en aanleiding waaronder de hond heeft gebeten;
▪ of de hond mee naar huis is of in beslag is genomen en op welke grond (straf- of bestuursrecht);
▪ of er andere of ‘oudere’ meldingen (tot 2 jaar terug) over desbetreffende hond in het systeem aanwezig zijn.
- 2.
Soms worden meldingen van bijtincidenten rechtstreeks bij gemeentelijke functionarissen gedaan of komen meldingen binnen via het meldsysteem. Doorgaans gaat het hier om een buitengewoon opsporingsambtenaar. In dat geval start de gemeentelijke functionaris zelf een onderzoek en gaat hij in het kader van hoor- en wederhoor in gesprek met het slachtoffer en de eigenaar of houder van de hond die heeft gebeten. De gemeentelijk functionaris verzamelt dezelfde gegevens die bij punt 1 zijn vermeld. De melder zal er ook op geattendeerd worden dat het mogelijk is om melding of aangifte te doen bij de politie. Door de gemeentelijk functionaris zal altijd nagegaan worden bij de politie of de casus daar bekend is.
4.2 Beoordeling bijtincident (stap 2)
Na het verzamelen van de gegevens beoordeelt de burgemeester het incident. De burgemeester hanteert bij bijtincidenten de kwalificaties lichte en ernstige bijtincidenten, waarna een hond als hinderlijk respectievelijk gevaarlijk aangemerkt kan worden.
4.2.1. Lichte bijtincidenten
Een bijtincident kan in het volgende geval als licht worden beoordeeld: wanneer een hond een persoon, hond of ander dier bijt, maar daarbij geen sprake is van ernstig letsel of ernstige gevolgen, zoals beschreven in artikel 1 van de Beleidsregels bijtincidenten honden (hierna: de beleidsregels).
4.2.2 Ernstige bijtincidenten
Een bijtincident kan in de volgende gevallen als ernstig worden beoordeeld, zoals beschreven in artikel 1 van de beleidsregels:
- 1.
Wanneer het bijtincident ernstige gevolgen heeft doordat een persoon, hond of ander dier overlijdt als direct gevolg van het bijtincident;
- 2.
Wanneer een hond ernstig letsel toebrengt aan een persoon, hond of ander dier;
- 3.
Wanneer meer dan één keer binnen een periode van twee jaar een bijtincident zonder ernstig letsel of ernstige gevolgen (licht bijtincident) plaatsvindt;
- 4.
Bij een bijtincident veroorzaakt door een hond die vermeld staat op de lijst van hoog-risico honden van het ministerie 3
- 5.
In ieder ander geval dat de burgemeester aanmerkt als ernstig.
4.2.3 Ernstig letsel
Van ernstig letsel is sprake als een persoon, hond of ander dier één of meerdere open wonden heeft, dan wel wanneer medische behandeling noodzakelijk is als gevolg van het bijtincident. Wanneer enkel een medisch onderzoek is verricht en/of een tetanusinjectie is toegediend, en er zijn geen andere omstandigheden waardoor het incident als ernstig moet worden beoordeeld, dan zal een incident in de regel niet als zodanig worden gecategoriseerd.
4.3 Waarschuwingsbrief (Stap 3, indien van toepassing)
In het geval dat een hond schade heeft veroorzaakt als gevolg van een bijtincident, niet zijnde letselschade of schade aan een ander dier, dan wordt deze schade gekenmerkt als overige bijtschade. In dat geval wordt de eigenaar of houder gewaarschuwd via een aangetekende brief.
In de waarschuwingsbrief staat dat de burgemeester het vanuit het oogpunt van openbare orde en veiligheid onacceptabel vindt dat bijtincidenten plaatsvinden. Ook wordt verwacht dat de eigenaar alle maatregelen treft om een incident te voorkomen. Dit kan bijvoorbeeld door uit voorzorg de hond aan te lijnen en/of te muilkorven op openbaar gebied, het plaatsen van een deugdelijke omheining of het volgen van een training ter correctie van het gedrag van de hond. Een waarschuwing is geen besluit in de zin van artikel 1:3, eerste en tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht en er kan daarom geen bezwaar tegen worden gemaakt.
4.4 Voornemen tot bestuursrechtelijk traject (stap 4)
Afhankelijk van de beoordeling van het bijtincident, kondigt de burgemeester het voornemen aan om de desbetreffende hond hinderlijk of gevaarlijk te verklaren op grond van artikel 2:59 APV. Uitgangspunt is dat daarbij wordt aangekondigd dat de burgemeester van plan is een aanlijngebod of aanlijn- en muilkorfgebod op te leggen. De eigenaar of houder van de hond ontvangt een voorgenomen besluit met daarin de voorgenomen maatregel.
4.5 Zienswijze (stap 5)
Wanneer de eigenaar of houder van de hond het voorgenomen besluit heeft ontvangen kan deze persoon een zienswijze hierover indienen. De duur van de termijn waarin zienswijzen kunnen worden ingediend (schriftelijk of mondeling), bedraagt meestal 5 werkdagen. Deze termijn van 5 werkdagen kan korter zijn als dit door de burgemeester gezien de feiten en omstandigheden noodzakelijk wordt geacht. In spoedeisende gevallen kan het bieden van een mogelijkheid om zienswijzen kenbaar te maken, helemaal achterwege gelaten worden.
4.6 Besluit tot opleggen van geboden (stap 6)
Vervolgens neemt de burgemeester een besluit. Dit kan het opleggen van een aanlijngebod of van een aanlijn- en muilkorfgebod zijn. Om de maatregel op te kunnen volgen wordt in de beschikking een begunstigingstermijn genoemd. De duur van de begunstigingstermijn wordt slechts bepaald aan de hand van de tijd die redelijkerwijs nodig is om opvolging te kunnen geven aan de opgelegde maatregel. Indien bekend is dat de eigenaar dan wel houder in het bezit is van een lijn en/of muilkorf, wordt er geen begunstigingstermijn gegeven.
4.7 Bezwaar tegen besluit (stap 7)
De eigenaar of houder van een hond kan binnen 6 weken, nadat het besluit aan de eigenaar/houder bekend is gemaakt, bezwaar maken tegen het besluit. Bezwaar heeft geen schorsende werking. De onafhankelijke commissie Bezwaarschriften adviseert de burgemeester over de te nemen beslissing op bezwaar. Iemand die bezwaar heeft gemaakt, kan vervolgens ook een voorlopige voorziening vragen bij de Voorzieningenrechter van de rechtbank.
4.8 Intrekken of wijzigen maatregel
Een aan de eigenaar of de houder van een hinderlijke of gevaarlijke hond opgelegde maatregel kan op schriftelijk verzoek van een belanghebbende worden gewijzigd of ingetrokken. Dit verzoek kan alleen worden toegekend indien de hond een gedragstest heeft ondergaan die afgenomen is door een door de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied benoemde gedragskeurmeester dan wel een andere erkende en door de gemeente goedgekeurde onderzoeker of faculteit, en dat de test heeft uitgewezen dat er geen onacceptabele risico’s meer zijn voor mensen en dieren wanneer de maatregel wordt ingetrokken. De kosten voor deze test zijn altijd voor de eigenaar of houder van de hinderlijke of gevaarlijke hond. Wanneer een aanlijn- of muilkorfgebod wordt ingetrokken, brengt dit geen verandering aan in het aantal geregistreerde bijtincidenten.
4.9 Werkwijze inbeslagname (bestuursrechtelijk):
De gemeente legt namens de burgemeester contact met een hondenbegeleider van een hondentrainings- en/of expertisecentrum. De gemeente gaat zo snel als mogelijk samen met een hondenbegeleider en eventueel de politie over tot inbeslagname van de hond; De hond wordt door de hondenbegeleider ondergebracht op een geheime locatie. De hondengeleider regelt ook het vervoer naar de desbetreffende locatie.
De inbeslagname mag maximaal 4 weken duren. Gedurende deze periode ondergaat de desbetreffende hond een gedragstest. Afhankelijk van de uitslag van deze test worden vervolgstappen genomen. In de beschikking wordt medegedeeld dat, indien van toepassing, de kosten van het transport, het verblijf en het risico-assessment voor rekening zijn van de houder/eigenaar.
4.10 Strafrechtelijke inbeslagname
Naast de toepassing van bestuursrechtelijke instrumenten bestaat de mogelijkheid dat het Openbaar Ministerie het noodzakelijk acht een hond in beslag te nemen op basis van het strafrecht. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij een ernstig bijtincident, wanneer er sprake is van het door de eigenaar of houder aanhitsen tot agressief gedrag of het niet terughouden van een hond die een mens of dier aanvalt. Een eventuele strafrechtelijke inbeslagname valt niet binnen de bevoegdheden van de burgemeester.
Bijlage A
Hoog-risico honden
De rijksoverheid heeft een lijst opgesteld met hoog-risico honden. Binnen- en buitenlandse experts hebben deze lijst samengesteld. De lijst wordt de komende jaren uitgebreid. Het gaat om de volgende hondenrassen:
• Akita
• American Bulldog
• American Pitbull Terriër
• American Staffordshire Terrier
• Boerboel
• Bull Mastiff
• Bull Terrier
• Cane Corso
• Dogo Argentino
• Dogo Canario
• Staffordshire Bull Terrier
• Rottweiler
• Tosa
• Fila Brasileiro
• Anatolische herder
• Zuid-Russische Owcharka
• Kaukasische Owcharka
• Pitbull achtigen: alle kruisingen met een pitbull: pocket bully, micro bully, pocket pitbull, extreme pocket bully, Regular bully, Regular Pitbull, xl en xxl pitbull, xl en xxl bully, rednose pitbull, rednose bully
• Bully Kuta
• Alano
• Bandog
Let op! Honden met een stamboom, erkend door de Raad van Beheer, vallen niet onder de categorie hoog-risico hond.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl