Gemeenschappelijke regeling Openbaar Lichaam Crematoria Twente (OLCT)

Dit is een toekomstige tekst! Geldend vanaf 01-07-2024

Intitulé

Gemeenschappelijke regeling Openbaar Lichaam Crematoria Twente (OLCT)

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Almelo, Borne, Dinkelland, Enschede, Haaksbergen, Hengelo(O), Hof van Twente, Losser, Oldenzaal, Tubbergen en Wierden, besluiten, de gemeenschappelijke regeling tot het stichten en exploiteren van één of meer crematoria, gelet op de daartoe geldende bepalingen in de Wet op de lijkbezorging, mede gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen gewijzigd vast te stellen:

Hoofdstuk 1. Doel

Artikel 1

  • 1. De colleges van burgemeester en wethouders van de in de considerans genoemde gemeenten gaan een gemeenschappelijke regeling aan tot stichting en exploitatie van crematoria.

  • 2. Deze regeling wordt voor onbepaalde tijd aangegaan.

  • 3. Ten behoeve van de realisering van het in het eerste lid genoemd gemeenschappelijk belang kan het algemeen bestuur genoemd in artikel 4 besluiten tot (het doen) oprichting(en) van en/of deelneming(en) in één of meer vennootschappen, stichtingen of andere rechtspersonen.

  • 4. De deelnemende gemeenten zullen er steeds zorg voor dragen dat de gemeenschappelijke regeling te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

  • 5. Indien aan het algemeen bestuur genoemd in artikel 4 blijkt dat een deelnemende gemeente weigert de uitgaven genoemd in lid 4 op de begroting te zetten, doet het algemeen bestuur onverwijld aan gedeputeerde staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 van de Gemeentewet.

Hoofdstuk 2. Vorming van rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam

Artikel 2

  • 1. Ter behartiging van het in artikel 1 omschreven gemeenschappelijke belang is er een rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam, genaamd: Openbaar Lichaam Crematoria Twente en worden als organen van dat lichaam ingesteld:

    • a.

      een algemeen bestuur;

    • b.

      een dagelijks bestuur;

    • c.

      de voorzitter.

  • 2. Het openbaar lichaam heeft zijn zetel te Enschede.

Hoofdstuk 3. Bevoegdheden

Artikel 3

  • 1. De bevoegdheden van de colleges van burgemeester en wethouders ten aanzien van de in artikel 1, met inachtneming van het daaromtrent bepaalde in de Wet op de lijkbezorging omschreven taken, worden overgedragen aan de organen van het openbaar lichaam.

  • 2. Waar in deze regeling artikelen van de Gemeentewet of van enige andere wet van overeenkomstige toepassing worden verklaard, treden in die artikelen in plaats van gemeente, raad, colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeester, onderscheidenlijk het Openbaar Lichaam Crematoria Twente, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.

Hoofdstuk 4. Bestuursorganen

Paragraaf 1. Algemeen bestuur - samenstelling/werkwijze/bevoegdheden

Artikel 4

Aan het hoofd van het openbaar lichaam staat een algemeen bestuur, dat uit zoveel leden bestaat als het aantal deelnemende gemeenten bedraagt.

Artikel 5

De artikelen 16, 17, 19, 20, 22, 26 en 28 tot en met 33 van de Gemeentewet zijn, voor zover daarvan bij de Wet gemeenschappelijke regelingen niet is afgeweken, op het houden en de orde van de vergaderingen van het algemeen bestuur van overeenkomstige toepassing

Artikel 6

  • 1. Het algemeen bestuur vergadert tenminste 2 maal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt, dan wel indien tenminste een vijfde gedeelte van de leden het de voorzitter schriftelijk en met reden omkleed vraagt. De voorzitter is gehouden aan een verzoek van het vereiste aantal leden te voldoen binnen drie weken nadat het hem heeft bereikt.

  • 2. Elk lid van het algemeen bestuur heeft één stem per 20.000 inwoners (of een gedeelte daarvan) van de gemeente die hij vertegenwoordigt, met dien verstande dat geen der individuele gemeentes zo veel stemmen kan hebben, dat zij zelfstandig een meerderheid kan vormen. Bij de berekening van het aantal stemmen geldt als maatstaf het laatstelijk door het Centraal Bureau voor de Statistiek vastgestelde aantal inwoners.

Artikel 7

Aan het algemeen bestuur behoren alle bevoegdheden van regeling en bestuur als bedoeld in artikel 3, indien en voor zover bij of krachtens deze regeling en de Wet gemeenschappelijke regelingen niet anders is bepaald.

Paragraaf 2. Dagelijks bestuur - samenstelling/werkwijze/bevoegdheden

Artikel 8

  • 1. Het dagelijks bestuur bestaat, inclusief de voorzitter, uit minimaal 3 of maximaal 5 leden

  • 2. De leden van het dagelijks bestuur worden door het algemeen bestuur, met inachtneming van artikel 15, benoemd uit zijn midden en wel zodanig dat van de drie dan wel vijf zetels er minimaal twee dan wel drie worden ingenomen door leden van de deelnemende gemeenten, waarvan het inwonersaantal op 1 januari van het jaar waarin de keuze plaatsvindt, minder dan 40.000 inwoners bedraagt.

Artikel 9

Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls de voorzitter het nodig oordeelt of tenminste twee dan wel drie leden het de voorzitter schriftelijk en met redenen omkleed vragen. Artikel 6, eerste lid, van laatste volzin van deze regeling is dan van toepassing.

Artikel 10

Op de vergaderingen van het dagelijks bestuur is het bepaalde in de artikelen 52 tot en met 60 van de Gemeentewet van toepassing.

Hoofdstuk 5. Informatie en verantwoordingsplicht

Artikel 11

Het algemeen - en dagelijks bestuur verstrekken aan de raad van een deelnemende gemeente de door één of meer leden, overeenkomstig het reglement van orde van die raad, verlangde inlichtingen, waarvan het verstrekken niet in strijd is met het openbaar belang. Een verzoek om inlichtingen wordt schriftelijk ingediend bij het dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur verstrekt de inlichtingen binnen een maand na de ontvangst van het verzoek. Afwijking van deze termijn is slechts mogelijk door binnen deze termijn daarvan schriftelijk mededeling te doen onder opgaaf van de redenen, die tot deze vertraging hebben geleid.

Artikel 12

  • 1. Een verzoek om inlichtingen als bedoeld in de artikelen 16 en artikel 17 van de Wgr worden schriftelijk ingediend bij het betreffende bestuursorgaan.

  • 2. Het betreffende bestuursorgaan geeft de raden de door één of meer leden van die raden gevraagde inlichtingen binnen één maand na ontvangst van het verzoek voor zover dit niet in strijd is met het openbaar belang.

  • 3. Een lid van het algemeen bestuur geeft het college dat hem heeft aangewezen en de raad van zijn gemeente, mondeling, schriftelijk of digitaal de door één of meer leden van het college, onderscheidenlijk de raad, gevraagde inlichtingen, op de in die gemeente gebruikelijke wijze.

  • 4. Inlichtingen als bedoeld in artikel 17, tweede lid van de Wgr, worden mondeling, schriftelijk of digitaal verstrekt

Hoofdstuk 6. Voorzitter en secretaris

Paragraaf 1. Voorzitter

Artikel 13

  • 1. Het algemeen bestuur benoemt uit zijn midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

  • 2. Zij zijn tevens voorzitter en plaatsvervangend voorzitter van het dagelijks bestuur.

Artikel 14

  • 1. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het ondertekenen van alle stukken die van het algemeen en dagelijks bestuur uitgaan;

    • b.

      het uitvoeren van besluiten van het algemeen bestuur voor zover dat aan hem is opgedragen en van het dagelijks bestuur;

    • c.

      het zorg dragen voor een spoedige afdoening van zaken.

  • 2. De voorzitter kan, hetzij incidenteel, hetzij bij algemeen besluit, behoudens de beperkingen die het algemeen en/of dagelijks bestuur ter zake stelt en onder zijn verantwoordelijkheid de in het eerste lid genoemde taken aan een ander opdragen.

Paragraaf 2. Secretaris

Artikel 15

  • 1. Het dagelijks bestuur wijst een secretaris aan.

  • 2. De secretaris maakt notulen van de vergaderingen van het algemeen en dagelijks bestuur.

  • 3. De secretaris is de in artikel 2 genoemde organen in het hun opgedragen bestuur behulpzaam.

  • 4. De secretaris ondertekent mede alle stukken die van het algemeen en dagelijks bestuur uitgaan.

  • 5. Het bepaalde in het vierde lid geldt niet ten aanzien van die stukken waarvan de voorzitter de ondertekening namens hem heeft opgedragen aan de secretaris.

Hoofdstuk 7. Raadsadviescommissie

Artikel 16

Het algemeen bestuur kan op grond van art. 24a van de Wet Gemeenschappelijke Regelingen een gemeenschappelijke adviescommissie instellen.

Hoofdstuk 8. Personeel

Artikel 17

Indien het wenselijk wordt geacht personeel in dienst van het openbaar lichaam te benoemen, stelt het dagelijks bestuur de noodzakelijke regels op met betrekking tot de benoeming, schorsing en ontslag van personeel, alsmede met betrekking tot de bezoldiging en de te hanteren rechtspositie.

Hoofdstuk 9. Financiën-administratie

Artikel 18

  • 1. Het algemeen bestuur stelt de begroting vast in het jaar voorafgaande aan dat waarvoor zij dient. Het dagelijks bestuur zendt de begroting binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 september van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan Gedeputeerde Staten.

  • 2. Het dagelijks bestuur zendt de raden van de deelnemende gemeenten ten minste twaalf weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden de ontwerpbegroting toe.

  • 3. De raden van de deelnemende gemeenten kunnen omtrent de ontwerpbegroting het dagelijks bestuur van hun zienswijze doen blijken. Door het dagelijks bestuur worden de ingezonden commentaren gevoegd bij de ontwerpbegroting zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.

  • 4. Het algemeen bestuur stelt de rekening van baten en lasten en van kapitaalsinkomsten en - uitgaven over het afgelopen jaar, alsmede de balans en de staat, vermeldende het door elk der deelnemende gemeenten werkelijk te betalen aandeel in het tekort of overschot over dat jaar, vast. Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgend op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan Gedeputeerde Staten.

  • 5. Nadat deze is vastgesteld, zendt het algemeen bestuur, zo nodig, de begroting aan de raden van de deelnemende gemeenten, die ter zake bij Gedeputeerde Staten hun zienswijze naar voren kunnen brengen.

  • 6. De vaststelling van de jaarrekening strekt het dagelijks bestuur tot decharge, behoudens later in rechte gebleken valsheid in bewijsstukken of andere onregelmatigheden.

  • 7. Het bepaalde in het tweede, derde, vijfde en zesde lid is mede van toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting.

  • 8. Het Dagelijks Bestuur stelt de raden voorafgaand aan het vaststellen van de begroting schriftelijk en gemotiveerd in kennis van zijn oordeel over de zienswijze en de conclusie die het daaraan verbindt.

Artikel 19

  • 1. Het algemeen bestuur stelt regels op omtrent de wijze waarop eventuele exploitatieoverschotten en -tekorten worden verdeeld over de deelnemende gemeenten en het vormen van reserves en voorzieningen. Het besluit waarbij deze regels worden vastgesteld behoeft een meerderheid van tenminste twee derde van het aantal uitgebrachte stemmen, met dien verstande dat tenminste 2/3 van het aantal leden dat een stem heeft uitgebracht voor het besluit heeft gestemd.

  • 2. Met inachtneming van het voorgaande lid wordt - zo nodig - in de begroting aangegeven de naar raming door elke deelnemende gemeente voor het jaar waarop de begroting betrekking heeft, verschuldigde bijdrage, ter dekking van het geraamde tekort of overschot. Daarbij wordt met hantering van de door het algemeen bestuur op basis van het voorgaande lid gegeven regels uitgegaan van de cijfers van het jaar voorafgaande aan het jaar waarin de begroting wordt vastgesteld.

  • 3. De deelnemende gemeenten betalen of ontvangen bij wijze van voorschot jaarlijks voor 1 februari de in het vorige lid bedoelde bijdrage.

  • 4. Het dienstjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december.

Artikel 20

  • 1. De financiële en de bedrijfsmatige administratie worden onder verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur gevoerd.

  • 2. Betalings- en inningsopdrachten moeten op een door het dagelijks bestuur aan te geven wijze worden gefiatteerd.

  • 3. Door het dagelijks bestuur wordt de controle van de in het eerste lid bedoelde administratie en de jaarrekening opgedragen aan een registeraccountant.

Hoofdstuk 10. Toetreding, wijziging, uittreding en opheffing

Artikel 21

  • 1. Toetreding van een andere gemeente tot deze gemeenschappelijke regeling kan geschieden krachtens een daartoe strekkend besluit van het college van burgemeester en wethouders van die gemeente.

  • 2. Toetreding tot de regeling vindt plaats bij besluit van het algemeen bestuur.

Artikel 22

  • 1. Zowel het algemeen bestuur, op voorstel van het dagelijks bestuur, als de colleges, kunnen voorstellen doen tot wijziging van de regeling.

  • 2. De regeling kan worden gewijzigd bij daartoe strekkende gelijkluidende besluiten van de colleges, met inachtneming van art. 1, tweede tot en met vijfde lid van de wet.

Artikel 23

  • 1. Elke gemeente kan bij besluit van het college bepalen dat de deelneming aan deze regeling wordt opgezegd ingaande vier kalenderjaren na het verstrijken van het jaar waarin het besluit tot opzegging is genomen. Het desbetreffende collegebesluit wordt terstond ter kennis gebracht van het algemeen bestuur.

  • 2. Het algemeen bestuur regelt binnen een half jaar na die opzegging de voorwaarden tot uittreding. Daarbij worden de in het vierde lid van dit artikel bedoelde algemene voorwaarden bij uittreding in acht genomen.

  • 3. Indien het algemeen bestuur bij meerderheid van tenminste twee derde van het aantal uitgebrachte stemmen daartoe besluit, kan in afwijking van de in het eerste lid genoemde termijn een kortere termijn worden toegestaan.

  • 4. Het algemeen bestuur stelt algemene regels vast omtrent de voorwaarden waaronder deelnemers aan deze regeling kunnen uittreden. Het besluit waarbij deze algemene regels worden vastgesteld behoeft een meerderheid van tenminste twee derde van het aantal uitgebrachte stemmen, met dien verstande dat tenminste 2/3 van het aantal leden dat een stem heeft uitgebracht voor het besluit heeft gestemd.

  • Tot de te regelen onderwerpen behoren in ieder geval:

  • 5. Van elk besluit tot uittreding van een gemeente wordt terstond kennis gegeven aan de gemeenten

  • 6. Algemene regels omtrent de voorwaarden waaronder uittreding van een deelnemer aan de Gemeenschappelijke Regeling Openbaar Lichaam Crematoria Twente (GR OLCT) plaatsvindt.

    • 6.1.1

      Uitgangspunt bij het vaststellen van de hoogte van de uittreedsom is, dat de schade van de GR OLCT en de overblijvende deelnemers die rechtstreeks het gevolg is van het uittreden uit de GR, wordt vergoed.

    • 6.1.2

      De schade als bedoeld in het eerste lid bestaat in ieder geval uit:

      • a.

        frictiekosten (eenmalige kosten ten gevolge van de eventuele uittreding, bijvoorbeeld advieskosten);

      • b.

        desintegratiekosten (kosten die te maken hebben met (de afbouw van) overcapaciteit die ontstaat in de personele en materiële sfeer).

    • 6.1.3

      De schade wordt vóór de datum van uittreding vergoed.

    • 6.1.4

      De termijn waarover de schade wordt berekend beslaat een termijn van vijf jaar, tenzij feiten of omstandigheden aanleiding geven een kortere of langere termijn aan te houden.

    • 6.1.5

      De GR OLCT doet het redelijkerwijs mogelijke om de kosten voor de uittredende gemeente zoveel mogelijk te beperken.

    • 6.2

      Regels omtrent geheimhouding, vertrouwelijkheid etc.

    • 6.2.1

      Daar waar gedurende het lidmaatschap van de uittredende gemeente conform art. 23 van de Wet gemeenschappelijke regelingen een geheimhoudingsverplichting is opgelegd blijft deze ook na uittreden van deze gemeente van kracht. Deze geheimhoudingsverplichting vervalt wanneer het algemeen bestuur van de GR OLCT haar opheft.

    • 6.2.2

      De informatie die de uittredende gemeente in het kader van het aandeelhouderschap van de CT BV heeft ontvangen is concurrentiegevoelige bedrijfsinformatie. Jaarrekeningen, prognoses en beleidsplannen worden in elk geval aangemerkt als concurrentiegevoelige informatie.

    • 6.2.3

      Het is de uittredende gemeente niet toegestaan enige informatie bedoeld in het tweede lid in welke omvang en op welke wijze dan ook openbaar te maken of aan derden ter beschikking te stellen. Het verbod geldt niet voor zover de uittredende gemeente op grond van wettelijke voorschriften verplicht is de informatie wel openbaar te maken of aan derden ter beschikking te stellen.

    • 6.2.4

      Indien de uittredende gemeente in strijd handelt met het bepaalde in het derde lid, verbeurt deze ten gunste van het Openbaar Lichaam Crematoria Twente en zonder dat aanmaning of ingebrekestelling vereist is, een direct opeisbare boete van € 5.000,- voor iedere overtreding. In afwijking van het bepaalde in artikel 6.92, tweede lid van het Burgerlijk Wetboek, is de uittredende gemeente daarnaast verplicht tot het vergoeden van alle door deze overtreding(en) geleden schade aan het Openbaar Lichaam Crematoria Twente.

    • 6.3

      Rechten en plichten

      Totdat een gemeente daadwerkelijk is uitgetreden heeft deze gemeente alle rechten en plichten van een volwaardig lid van de GR OLCT.

      Op het moment van uittreding doet de gemeente afstand van alle rechten en aanspraken welke zij op het vermogen van de GR OLCT kan doen gelden.

      (De Gemeenschappelijke Regeling is aandeelhouder van Crematoria Twente BV. De deelnemende gemeenten zijn zelf geen aandeelhouder. Bij uittreding van een deelnemende gemeente vindt derhalve geen afrekening plaats.)

      Op basis van de jaarrekening van het laatste jaar van deelname aan de GR OLCT vindt nog afrekening plaats van het gerealiseerde resultaat van OLCT met de uitgetreden gemeente, op grond van artikel 20 eerste lid van de GR.

    • 6.4

      Overige

      Indien de situatie hier aanleiding toe geeft kan het algemeen bestuur aanvullende nadere voorwaarden verbinden aan het uittreden van een deelnemende gemeente.

Artikel 24

  • 1. Deze regeling kan slechts worden opgeheven bij meerderheid van de deelnemende colleges.

  • 2. Een besluit als bedoeld in het eerste lid, kan niet eerder worden genomen dan nadat het algemeen bestuur daarover zijn mening kenbaar heeft gemaakt.

  • 3. In geval van een opheffing, zoals vermeld in het voorgaande lid, wordt het dagelijks bestuur belast met het opstellen van een liquidatieplan. Bij het opstellen van dit plan kan zo nodig worden afgeweken van de bepalingen in deze regeling. In het plan wordt voorzien in de personele gevolgen van de opheffing.

  • 4. Het algemeen bestuur stelt het liquidatieplan vast nadat de colleges en raden van de gemeenten hun zienswijzen daarop hebben kunnen inbrengen.

  • 5. Het dagelijks bestuur wordt belast met de uitvoering van het liquidatieplan.

  • 6. Het openbaar lichaam blijft voortbestaan zolang dit voor de liquidatie van het ver-mogen nodig is. De bestuursorganen blijven zolang functioneren.

Hoofdstuk 11 Evaluatie.

Artikel 25

  • 1. Het algemeen bestuur evalueert in het jaar voorafgaande aan de reguliere gemeenteraadsverkiezingen de regeling en gaat daarbij in elk geval in op de bestuurlijke samenwerking binnen (werkgebied OL), de doelstelling en de dienstverlening vanuit (OL) aan de deelnemende gemeenten.

  • 2. De raden worden in de gelegenheid gesteld hun zienswijze over de evaluatie naar voren te brengen. Artikel 35 eerste tot en met vierde lid van de wet zijn van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 12. Archief en slotbepalingen.

Artikel 26

Ten aanzien van de archiefbescheiden van het openbaar lichaam stelt het algemeen bestuur nadere voorschriften vast met betrekking tot de zorg, de bewaring en het beheer van die bescheiden, alsmede omtrent het toezicht daarop.

Artikel 27

Deze wijziging van de gemeenschappelijke regeling treedt, nadat deze op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt in werking op 1 juli 2024 of als bekendmaking na 1 juli 2024 plaatsvindt op de dag na bekendmaking.

Artikel 28

Deze regeling kan worden aangehaald als “Gemeenschappelijke regeling Openbaar Lichaam Crematoria Twente (OLCT)”

Ondertekening

Aldus, na toestemming van de gemeenteraden, vastgesteld door de colleges van de deelnemende gemeenten

Toelichting op de gewijzigde regeling Openbaar Lichaam Crematoria Twente

De gemeenschappelijke regeling Openbaar Lichaam Crematoria Twente moet worden gewijzigd. Ten eerste is per 1 juli 2022 de wet “Versterken van de democratische legitimatie van gemeenschappelijke regelingen” van kracht. De wet versterkt de positie van gemeenteraden bij besluitvorming en de controlerende rol in gemeenschappelijke regelingen, door hen meer inspraak te geven bij het treffen van gemeenschappelijke regelingen en bij het nemen van besluiten door de besturen daarvan. De wet moet uiterlijk 1 juli 2024 zijn geïmplementeerd in de gemeenschappelijke regelingen. Vanzelfsprekend wordt deze gelegenheid ook aangegrepen om de regeling waar nodig te actualiseren.

Inhoudelijk

Hieronder volgt een algemene en artikelsgewijze toelichting op de wijziging van de regeling OLCT. Een bestuursorgaan kan alleen deelnemen aan een gemeenschappelijke regeling als er ook daadwerkelijke bevoegdheden aan de regeling worden overgedragen. Besluitvorming over en exploitatie van crematoria zijn exclusieve collegebevoegdheden.

Een tweede inhoudelijke wijziging is dat de gemeente Berkelland per 1 januari 2023 geen deelnemer meer is aan de gemeenschappelijke regeling. Deze wijziging is in de gemeenschappelijke regeling verwerkt.

Hierna volgt verder een artikelsgewijze toelichting op de wijzigingen van de gemeenschappelijke regeling:

Artikel 1

In artikel 1 komt tot uitdrukking dat er sprake is van een collegeregeling.

Artikel 2

Het algemeen bestuur kan ogv. art. 24 Wgr commissies instellen. Het algemeen bestuur regelt de bevoegdheden en de samenstelling. Art. 22 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3

De omzetting van de regeling is ook terug te vinden bij de overgedragen bevoegdheden. Slechts het college draagt bevoegdheden over aan de gemeenschappelijke regeling.

Artikel 4

Omdat er sprake is van een collegeregeling worden de leden van het algemeen bestuur door en uit het college benoemd.

Artikel 5

Op grond van de gewijzigde Wgr komt deze bevoegdheid toe aan het dagelijks bestuur. De rechtspersoon wordt in de aandeelhoudersvergadering vertegenwoordigd door de voorzitter.

Artikel 8

Het dagelijks bestuur kiest ervoor om een DB samen te stellen van 3 tot 5 leden, inclusief de voorzitter. Op deze manier blijft het DB breed samengesteld en maakt het minder kwetsbaar bij tussentijds vertrek.

Artikel 10

De taken en bevoegdheden van het dagelijks bestuur zijn geregeld in artikel 33b van de gewijzigde Wgr.

Artikel 14

De vertegenwoordiging in en buiten rechte ligt op grond van artikel 33d van de Wgr bij de voorzitter.

Artikel 16

Deze bepaling is als ‘kan’ bepaling opgenomen in de GR. De bepaling is ook in de Wgr opgenomen, maar het DB kiest ervoor om de bepaling ook in de GR op te nemen.

Artikel 17

De benoeming van personeel ligt bij het dagelijks bestuur.

Artikel 18

Data en termijnen zijn aangepast aan de data en de termijnen uit de gewijzigde Wgr.

In de praktijk werkt het OLCT mee aan de door de werkgroep Financials gemaakte afspraken. Deze houden in, dat er een kaderbrief of kadernota voor 15 januari wordt toegezonden en een concept begroting voor 8 april. Dan start de 12 wekentermijn.

Artikel 19

lid 1: regels over exploitatieoverschotten zijn tot op heden nog niet opgesteld. Dat zal op een later tijdstip gebeuren.

Leden 2 en 3. Bij het OLCT is sprake van een uitkering i.v.m. een overschot. Om die reden toevoeging overschot of ontvangen.

Artikel 20

lid 2: deze werkwijze is nog niet vastgelegd, dit zal op een later tijdstip gebeuren.

Artikel 23

Deze bepalingen zijn uitgewerkt in de onder lid 6 ‘algemene regels omtrent de voorwaarden waaronder uittreding van een deelnemer aan de Gemeenschappelijke Regeling Openbaar Lichaam Crematoria Twente (GR OLCT) plaatsvindt’. De algemene regels maakten geen onderdeel uit van de GR. De algemene regels zijn integraal opgenomen in de Gemeenschappelijke Regeling.

Artikel 24

De keuze voor een meerderheid is dat het AB niet ‘gegijzeld’ kan worden door 1 gemeente.

Artikel 26

Deze nadere voorschriften moeten nog worden vastgesteld

Artikel 27

De wijziging van deze nieuwe gemeenschappelijke regeling treedt in werking per 1 juli 2024 of indien bekendmaking niet voor 1 juli 2024 kan plaatsvinden op de dag na bekendmaking.