Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR720524
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR720524/1
Nadere regels verordening jeugdhulp gemeente Leusden 2024
Geldend van 06-06-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2024
Intitulé
Nadere regels verordening jeugdhulp gemeente Leusden 2024Burgemeester en wethouders van Leusden;
gelet op de Verordening Jeugdhulp gemeente Leusden 2024;
overwegende dat het gewenst is nadere regels vast te stellen ter uitvoering van de Verordening Jeugdhulp gemeente Leusden 2024;
besluit vast te stellen de volgende nadere regels:
Nadere regels verordening jeugdhulp gemeente Leusden 2024.
HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
-
1. In deze Nadere regels wordt verstaan onder:
- a.
Verordening: Verordening Jeugdhulp gemeente Leusden 2024;
- b.
Budgethouder: de jeugdige en/of zijn ouder(s) dan wel diens wettelijk vertegenwoordiger die de taken verbonden aan het PGB uitvoert (overeenkomsten aangaan, declareren en verantwoorden).
- a.
-
2. Alle begrippen die in deze Nadere regels worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Jeugdwet (hierna: de wet) en daarop gebaseerde lagere regelgeving, de Verordening en de Algemene Wet bestuursrecht (Awb).
HOOFDSTUK 2 Vormen van jeugdhulp
Artikel 2.1 Algemene voorzieningen (vrij-toegankelijke Jeugdhulp)
De volgende algemene voorzieningen zijn beschikbaar:
- a.
Voorzieningen gericht op ondersteuning bij opvoed- en opgroeiproblemen
- b.
Voorzieningen gericht op (sociale) participatie van jeugdigen
- c.
Voorzieningen gericht op (mentale) weerbaarheid in de sociale basisstructuur
- d.
Voorzieningen gericht op een positieve gezondheid van jeugdigen
- e.
Voorzieningen gericht op sport en bewegen van jeugdigen
- f.
Wijkteam voor hulpverlening bij opvoed- en opgroeiproblemen
Artikel 2.2 Individuele voorzieningen (niet-vrij toegankelijke Jeugdhulp)
De volgende individuele voorzieningen zijn beschikbaar:
- a.
Jeugdhulp met verblijf;
- b.
Ambulante jeugdhulp;
- c.
Collectief georganiseerd aanbod ambulante jeugdhulp in het onderwijs;
- d.
Respijtzorg;
- e.
Pleegzorg;
- f.
Verblijf in een gezinshuis;
- g.
Crisiszorg;
- h.
Ernstige dyslexiezorg (ED).
HOOFDSTUK 3 Toegang Jeugdhulp als individuele voorziening via de gemeente
Artikel 3.1 Melding hulpvraag
Een hulpvraag kan door jeugdigen en ouder(s) bij het college worden gemeld.
Het college bevestigt de ontvangst van een melding digitaal of schriftelijk.
In spoedeisende gevallen treft het college zo spoedig mogelijke een passende tijdelijke maatregel of vraagt het college een machtiging gesloten jeugdhulp als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Jeugdwet.
Artikel 3.2 Vooronderzoek
-
1. Het college verzamelt alle voor het gesprek, bedoeld in artikel 3.3 van deze Nadere regels, van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de jeugdige en zijn situatie en maakt vervolgens zo spoedig mogelijk met hem een afspraak voor een gesprek. Hierbij brengt het college de jeugdige en/of zijn ouder(s) op de hoogte van de mogelijkheid om binnen een redelijke termijn een familiegroepsplan als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet op te stellen. Als de jeugdige en/of zijn ouder(s) daarom verzoeken, draagt het college zorg voor ondersteuning bij het opstellen van een familiegroepsplan.
-
2. Voor het gesprek verschaffen de jeugdige en/of zijn ouder(s) aan het college alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover zij redelijkerwijs de beschikking kunnen krijgen. De jeugdige en/of zijn ouder(s) tonen in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.
-
3. Het college kan in overleg met de jeugdige en/of zijn ouder(s) afzien van een vooronderzoek als bedoeld in het eerste en tweede lid.
Artikel 3.3 Gesprek
-
1. Het college onderzoekt in een gesprek met de jeugdige en/of zijn ouder(s), zo spoedig mogelijk en voor zover nodig in het kader van de hulpvraag:
- a.
de behoeften, persoonskenmerken, voorkeuren, veiligheid, ontwikkeling en gezinssituatie van de jeugdige en/of zijn ouder(s), het probleem of de hulpvraag en of door de ouder(s) gebruikelijke hulp wordt geboden of kan worden geboden;
- b.
het gewenste resultaat van het verzoek om jeugdhulp;
- c.
het vermogen van de jeugdige en/of zijn ouder(s) om zelf of met ondersteuning van de naaste omgeving een oplossing voor de hulpvraag te vinden;
- d.
de mogelijkheden om gebruik te maken van een algemene voorziening;
- e.
de mogelijkheden om jeugdhulp te verlenen met gebruikmaking van een andere voorziening;
- f.
de mogelijkheden om een individuele voorziening te verstrekken;
- g.
de wijze waarop een mogelijk toe te kennen individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, of werk en inkomen;
- h.
hoe rekening zal worden gehouden met de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van de jeugdige en/of zijn ouder(s).
- a.
-
2. Als de jeugdige en/of zijn ouder(s) een familiegroepsplan als bedoeld in artikel 1.1 van de wet hebben opgesteld, betrekt het college dat als eerste bij het onderzoek, bedoeld in het eerste lid.
-
3. Wanneer een individuele voorziening aangewezen is, wordt, conform artikel 8.1.1 van de wet, indien gewenst de ouder(s)/jeugdige in begrijpelijke bewoordingen ingelicht over de mogelijkheden om te kiezen voor de verstrekking van een PGB, welke voorwaarden daar voor gelden en wat de gevolgen van die keuze zijn.
-
4. Het college informeert de jeugdige en/of zijn ouder(s) over de gang van zaken bij het gesprek, hun rechten en plichten en de vervolgprocedure. Afhankelijk van de leeftijd van de jeugdige wordt er om toestemming voor de hulpverlening gevraagd aan de ouders of de jeugdige zelf, conform artikel 7.3.4 van de wet. Het college kan samen met de jeugdige en zijn ouders besluiten een familienetwerkberaad te houden om een plan van aanpak te formuleren.
-
5. Het college kan, na toestemming van de jeugdige en/of zijn ouder(s), informatie inwinnen bij andere instanties, zoals de huisarts of de onderwijsinstelling, en met deze in gesprek gaan over de aangewezen hulp.
-
6. Het college kan alleen in overleg met de jeugdige en/of zijn ouder(s) afzien van een gesprek.
Artikel 3.4 Verslag
-
1. Het college zorgt voor schriftelijke verslaglegging van het onderzoek, bedoeld in artikel 3.3 van deze Nadere regels.
-
2. De verslaglegging van het onderzoek/gesprek maakt onderdeel uit van het plan van aanpak en is een zorgvuldige weergave van alle relevante feiten en omstandigheden die in de fase van onderzoek/gesprek zijn verzameld.
-
3. Het college verstrekt aan de jeugdige en/of zijn ouder(s) een verslag van de uitkomsten van het onderzoek, tenzij zij hebben meegedeeld dit niet te wensen.
-
4. Opmerkingen of latere aanvullingen van de jeugdige en/of zijn ouder(s) worden aan het verslag toegevoegd.
Artikel 3.5 Aanvraag
-
1. Jeugdigen en/of ouder(s) kunnen een aanvraag om een individuele voorziening schriftelijk indienen bij het college.
-
2. Het college kan een ondertekend verslag van het gesprek aanmerken als aanvraag als de jeugdige en/of zijn ouder(s) dat op het verslag hebben aangegeven en het verslag is voorzien van een dagtekening, de naam en de geboortedatum van de jeugdige.
Artikel 3.6 Afwegingsfactoren
-
1. Jeugdigen en/of ouder(s) kunnen slechts in aanmerking komen voor een individuele voorziening voor zover:
- a.
zij op eigen kracht, met gebruikelijke hulp of met hulp van andere personen uit het sociale netwerk geen passende oplossing kunnen vinden voor de hulpvraag;
- b.
het gebruik van algemene en andere voorzieningen geen passende oplossing biedt voor de hulpvraag.
- a.
-
2. Het college beoordeelt de hulpvraag aan de hand van het gesprek en de genoemde onderwerpen als bedoeld in artikel 3.3 van deze Nadere regels.
-
3. Om te zorgen dat een individuele voorziening kan worden afgestemd op andere voorzieningen als bedoeld in artikel 2.2, tweede lid onder d van de verordening kan het college zorgdragen voor afspraken met onder meer:
- a.
partijen in het kader van gezondheidszorg;
- b.
partijen in het kader van de sociale basis infrastructuur;
- c.
gecertificeerde instellingen;
- d.
instellingen die voorschoolse voorzieningen bieden;
- e.
onderwijsinstellingen voor primair-, voortgezet- en speciaal onderwijs;
- f.
de betreffende gemeentelijke afdelingen over de afstemming met de Wmo 2015 en de Participatiewet (werk en inkomen).
- a.
HOOFDSTUK 4 Slotbepalingen
Artikel 4.1 Hardheidsclausule
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de jeugdige en/of zijn ouder(s) afwijken van hetgeen in deze nadere regels is bepaald, voor zover toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 4.2 Inwerkingtreding en citeertitel
Deze regeling treedt in werking op de dag na die van bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2024 onder gelijktijdige intrekking van de Nadere regels Verordening Jeugdhulp gemeente Leusden 2023.
De regeling wordt aangehaald als: Nadere regels Verordening Jeugdhulp gemeente Leusden 2024.
Ondertekening
Vastgesteld in de vergadering van 28 mei 2024 van het college van de gemeente Leusden,
De heer B. van den Brink
directeur-secretaris
De heer G.J. Bouwmeester
burgemeester
Toelichting Nadere regels Verordening Jeugdhulp gemeente Leusden 2024
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Spreekt voor zich, behoeft geen toelichting.
Hoofdstuk 2 Vormen van jeugdhulp
Algemene voorzieningen (vrij-toegankelijke jeugdhulp)
De zogeheten algemene voorzieningen zijn vrij-toegankelijk beschikbaar zonder de procedure van melden en aanvragen. Dat wil zeggen dat jeugdigen en ouders zonder aanvraag rechtstreeks toegang hebben tot overige jeugdhulp. Vrij-toegankelijk betekent dat mensen in sommige gevallen aangewezen zijn vanwege een bepaalde doelgroep en dat het voor hen vrij toegankelijk is.
De algemene voorzieningen bestaan uit het laagdrempelig verlenen van informatie en advies en uit het bieden van lichte ambulante hulpverlening. Voor een deel van de hulpvragen zal volstaan kunnen worden met een vrij-toegankelijke voorziening. Indien dit niet toereikend is, wordt een individuele voorziening ingezet. Daarnaast kunnen de algemene voorzieningen ook een goede ondersteuning bieden naast de inzet van een individuele voorziening.
Individuele voorzieningen (niet vrij-toegankelijke jeugdhulp)
De individuele voorziening is een voorziening die alleen op basis van een aanvraag en een beschikking kan worden ingezet. Het is een voorziening, die niet vrij-toegankelijk is voor jeugdigen en ouder(s). De gemeente is verantwoordelijk voor een toereikend aanbod van deze voorzieningen.
De individuele voorzieningen betreffen specialistische hulpverlening/begeleiding die niet door het wijkteam geboden kan worden. De specialistische hulpverlening/begeleiding kan zowel ambulant als in een intramurale setting worden geboden. In de Verordening Jeugdhulp gemeente Leusden 2024 worden individuele voorzieningen genoemd en in deze Nadere regels zijn deze geconcretiseerd. De jeugdhulp die onder het gedwongen kader valt zijn niet op aanvraag beschikbaar, maar worden opgelegd door de Rechtbank. Het gaat om jeugdbescherming en jeugdreclassering.
Andere voorzieningen
Een andere voorziening is een voorziening die de jeugdige kan ontvangen anders dan in het kader van de Jeugdwet, op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen;
Hoofdstuk 3 Toegang jeugdhulp als individuele voorziening via de gemeente
Melding en hulpvraag
De gemeente Leusden organiseert de toegang tot de jeugdhulp lokaal zodat de toegang naar jeugdhulp herkenbaar en laagdrempelig is voor de inwoners van Leusden. Na bevestiging van hulpvraag wordt een afspraak gemaakt voor een gesprek. Wanneer er sprake is van spoedeisende hulp, kan het wijkteamlid direct een individuele voorziening inzetten of er kan een machtiging tot gesloten jeugdhulp worden gevraagd.
Vooronderzoek
Na bevestiging van hulpvraag wordt een afspraak gemaakt voor een gesprek. Op voorhand bepalen de nadere regels niet precies wanneer deze afspraak wordt gemaakt. Afhankelijk van de hulpvraag kan het namelijk zijn dat het wijkteam eerst gegevens wil verzamelen voor een goede voorbereiding op het gesprek. Wanneer de gegevens bekend zijn bij het wijkteam, dan is het niet nodig om het gehele vooronderzoek opnieuw te houden.
Gesprek
Het eerste lid onder a bepaalt de onderwerpen die het college onderzoekt. Deze onderwerpen vloeien mede voort uit de wet. Het familiegroepsplan is in artikel 1.1 van de Jeugdwet gedefinieerd als: hulpverleningsplan of plan van aanpak opgesteld door de ouder(s), samen met bloedverwanten, aanverwanten of anderen die tot de sociale omgeving van de jeugdige behoren.
Informatieplicht
Verder heeft het college indien hierom gevraagd wordt, de wettelijke informatieplicht om in begrijpelijke bewoordingen uit te leggen welke mogelijkheden er zijn om te kiezen voor een PGB en wat de gevolgen van die keuze zijn. Het wijkteamlid informeert de jeugdige en/of zijn ouder(s) over de procedure omtrent het gesprek en informeert de jeugdige en/of zijn ouder(s) over hun rechten en plichten. Het kan zijn dat een wijkteamlid op basis van de gegevens uit het brede gesprek nader onderzoek doet om te bepalen of een individuele voorziening op grond van de wet nodig is. Verder is het van belang dat de jeugdige en/of zijn ouder(s) ondubbelzinnige toestemming verlenen voor het uitwisselen van persoonsgegevens. De toestemming wordt gevraagd wanneer er met andere partijen gegevens worden uitgewisseld en de geheimhoudingsplicht doorbroken dient te worden. De toestemming dient altijd ‘vrij’ en ondubbelzinnig te zijn, zie Wet bescherming persoonsgegevens artikel 23.
Opvragen informatie
Uit het gesprek tussen de jeugdige en/of zijn ouder(s) kan naar voren komen dat er al professionals vanuit andere domeinen betrokken zijn of zouden moeten zijn. In dat geval kan het college ervoor kiezen informatie op te vragen namens en met toestemming van de jeugdige en/of zijn ouder(s). Ook kan ervoor gekozen worden dat gezamenlijk het gesprek aangegaan wordt met deze andere professionals. De toestemming dient altijd ‘vrij’ en ondubbelzinnig te zijn, zie Wet bescherming persoonsgegevens artikel 23.
Afzien van het gesprek
Er zijn situaties denkbaar dat de behoefte aan jeugdhulp bekend is bij het college en dat een gesprek daar niets aan toevoegt. Toch mag het college alleen met toestemming van de jeugdige en/of zijn ouder(s) afzien van het gesprek.
Verslag
Van het gesprek wordt een schriftelijk verslag opgesteld (of plan van aanpak). Daarin staan het in samenspraak met de ouder(s) en jeugdigen, en voor zover aanwezig andere personen uit het sociale netwerk, tot stand gekomen oplossingen. De inhoud daarvan bevat in ieder geval ook de strekking van de genoemde onderzoeksonderwerpen. Het verslag vormt de belangrijkste basis voor de beslissing op de aanvraag. Nadat de ouder(s) en jeugdigen beschikt over het verslag is het wel de verantwoordelijkheid van de jeugdige en/of zijn ouder(s), al dan niet personen uit het sociale netwerk, zelf te beslissen of een aanvraag wordt ingediend. Als de jeugdige en/of zijn ouder(s) het niet eens is met het opgestelde plan, dan is er altijd een mogelijkheid voor de ouder(s) en jeugdige om aan te geven waarom hij niet akkoord is en kunnen aanvulling worden toegevoegd.
Aanvraag
De aanvraag kan schriftelijk worden gedaan. Als de jeugdige en/of zijn ouder(s) het verslag ondertekent en voorziet van zijn naam, geboortedatum en een dagtekening, kan het fungeren als aanvraagformulier voor een individuele voorziening.
Afwegingsfactoren
Uit de toelichting op de wet blijkt dat het wenselijk is dat hulp op maat wordt geboden, er meer ruimte voor professionals is en tot het de-medicaliseren, ontzorgen en normaliseren van de jeugdsector, waarbij het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouder(s) en de jeugdige zelf ligt. De genoemde afwegingsfactoren zijn daar mede op gericht. Passende jeugdhulp wordt geboden zo licht als het kan, zo zwaar als het moet. Voor dagbesteding hanteren wij de richtlijn van een maximum van 8 dagdelen per week, tenzij er zwaarwegende argumenten zijn met betrekking tot het ontlasten van de ouders, of het netwerk. Voor het vervoer naar dagactiviteiten en logeervoorzieningen zijn altijd allereerst de ouders of het eigen netwerk aan zet. Ook hierbij geldt dat dit alleen wordt overgenomen indien er zwaarwegende argumenten zijn met betrekking tot overbelasting van de ouders of het netwerk. De uiteindelijke beoordeling van wat passende jeugdhulp is, wordt aan de professional overgelaten. De professionals in het wijkteam nemen besluiten. Daarnaast waarborgt het college conform art. 2.3 van de wet een deskundige toeleiding naar, advisering over, bepaling van het inzetten van de aangewezen voorziening. Het college heeft daartoe onder meer professionals in een wijkteam aangesteld. Deze professionals hanteren op basis van het vooronderzoek, het gesprek, het verslag en de aanvraag de genoemde afwegingsfactoren in dit artikel en nemen een besluit om een individuele, algemene (collectieve) voorziening of andere voorziening te treffen.
Hoofdstuk 4 Slotbepalingen
Hardheidsclausule
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de jeugdige en/of ouder(s) afwijken van de bepalingen van deze Nadere regels. Dit afwijken kan alleen maar ten gunste en nooit ten nadele van de jeugdige en/of ouder(s). Het gebruik maken van de hardheidsclausule moet nadrukkelijk worden beschouwd als een uitzondering. Bij de beoordeling van de aanvraag zou het college zelf aanleiding kunnen zien om de hardheidsclausule toe te passen. In het algemeen geldt echter dat de jeugdige en/of zijn ouder(s) gemotiveerd moet aangeven dat zijn situatie bijzonder is en zal hij dat desgevraagd ook nader moeten onderbouwen.
Inwerkingtreding en citeertitel
Dit artikel regelt de inwerkingtreding, waarbij geen overgangsrecht is opgenomen. Dat betekent dat deze nadere regels net als de verordening onmiddellijke werking hebben.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl