Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR720518
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR720518/1
Beleidsregels Persoonsgebonden Budget Jeugdhulp gemeente Leusden 2024
Geldend van 06-06-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2024
Intitulé
Beleidsregels Persoonsgebonden Budget Jeugdhulp gemeente Leusden 2024Het college van burgemeester en wethouders
gelet op:
- •
Titel 4:3 van de Algemene wet bestuursrecht;
- •
Artikel 8.1.1 van de Jeugdwet;
- •
De Verordening Jeugdhulp gemeente Leusden 2024,
overwegende dat: het gewenst is beleidsregels vast te stellen met betrekking tot de beoordelingsvrijheid die het college heeft bij het beoordelen of wordt voldaan aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor een persoonsgebonden budget;
besluit vast te stellen:
Beleidsregels Persoonsgebonden Budget Jeugdhulp gemeente Leusden 2024
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Alle begrippen die in deze Beleidsregels worden gebruikt hebben dezelfde betekenis als in de Jeugdwet (hierna: de wet) en de daarop gebaseerde lagere regelgeving, de Verordening Jeugdhulp gemeente Leusden 2024, Nadere regels Verordening Jeugdhulp gemeente Leusden 2024 en de Algemene Wet bestuursrecht (Awb).
HOOFDSTUK 2 PERSOONSGEBONDEN BUDGET
Algemeen
Een persoonsgebonden budget (PGB) is bedoeld voor de inkoop van een individuele voorziening. De hoogte is gebaseerd op de goedkoopst adequate individuele voorziening die het college in natura zou verlenen, tenzij de jeugdige of zijn ouder(s) aantoont dat met het toe te kennen PGB de geïndiceerde individuele voorziening niet kan worden ingekocht. (zie Verordening Jeugdhulp 2024). Met een PGB kan jeugdhulp worden ingekocht. Om in aanmerking te komen voor een PGB moet zijn voldaan aan een aantal voorwaarden. In het algemeen geldt dat een PGB niet mogelijk is als het college, na de melding van de hulpvraag, een passende tijdelijke maatregel treft of een machtiging vraagt voor gesloten jeugdhulp als bedoeld in hoofdstuk 6 van de wet.
Voldoen aan voorwaarden
Het college moet zich bij het toekennen van een PGB ervan overtuigen dat wordt voldaan aan de voorwaarden. Het spreekt voor zich dat de jeugdige en/of zijn ouder(s) het college, desgevraagd, de daarvoor noodzakelijke inlichtingen of gegevens verschaft en zijn medewerking verleend aan het onderzoek (art. 8.1.2, derde lid van de Jeugdwet). De wettelijke voorwaarden om in aanmerking te komen voor een PGB zijn cumulatief (art. 8.1.1, tweede lid van de Jeugdwet).
Uitvoeringsplan PGB en modelovereenkomst
De Verordening bepaalt dat bij een beschikking voor jeugdhulp de jeugdige en/of zijn ouder(s) verplicht is om een Uitvoeringsplan PGB op te stellen (dit kan ook een familiegroepsplan zijn). Dit tegen de achtergrond van de te beoordelen kwaliteit van de in te kopen jeugdhulp. Met behulp van het Uitvoeringsplan PGB stelt de jeugdige en/of zijn ouder(s) het college in de gelegenheid dat te doen. Op grond van de Regeling Jeugdhulp (landelijk) is de budgethouder verplicht om gebruik te maken van de van toepassing zijnde modelovereenkomst van de Sociale Verzekeringsbank (art. 8b Regeling Jeugdwet).
Aansluiten op beschikking
Vooropgesteld wordt dat de in te kopen jeugdhulp moet aansluiten op de beschikking en de bijbehorende doelen in het plan van aanpak. Dat zal overigens ook moeten blijken uit het Uitvoeringsplan PGB.
PGB-vaardigheid
Bij het beoordelen of de jeugdige en/of zijn ouder(s) dan wel zijn vertegenwoordiger in staat is te achten de aan een PGB verbonden taken op een verantwoorde wijze uit te oefenen zijn in ieder geval de volgende aspecten verplicht:
- •
de resultaten van een volledig doorlopen PGB-zelftest, opgesteld door Per Saldo en beschikbaar op www.pgb-test.nl;
- •
kennis van de rechten en plichten die horen bij de PGB-taken;
- •
het vermogen om degene die de jeugdhulp biedt aan te sturen.
In een aantal gevallen is op voorhand duidelijk dat een beoogde budgetbeheerder onvoldoende in staat is om het beheer over het pgb adequaat uit te voeren. De ouder of diens (wettelijk) vertegenwoordiger als beoogde budgetbeheerder wordt door het college niet in staat geacht de aan het pgb verbonden taken verantwoord uit te kunnen voeren als er sprake is van één of meer van de volgende omstandigheden:
- –
Schuldenproblematiek
- –
Verslavingsproblematiek
- –
Geheugenproblematiek
- –
Psychiatrische problematiek
- –
Aangetoonde fraude begaan in de vier (4) jaar voorafgaand aan de aanvraag
- –
Dak- of thuisloosheid
- –
Het onvoldoende machtig zijn van de Nederlandse taal in woord en geschrift
Er kunnen, naast de eerdergenoemde omstandigheden, ook twijfels zijn op andere gronden over de pgb-vaardigheid van de ouder, dan wel vertegenwoordiger, waardoor sterk de indruk bestaat dat iemand niet in staat is om een pgb te beheren. Een beslissing hieromtrent dient onderbouwd en gemotiveerd te worden.
Kwaliteit & veiligheid
Bij het beoordelen van de kwaliteit van de met een PGB ingekochte ondersteuning houdt het college in ieder geval rekening met de hierna volgende aspecten met het oog op de te bieden kwaliteit van de jeugdhulp en de veiligheid van de jeugdige.
Professionele hulpverlener
- •
De jeugdhulp sluit aan bij de beperkingen en/of problemen die de jeugdige en/of zijn ouder(s) ondervindt;
- •
De jeugdhulp sluit aan op het plan van aanpak;
- •
De hulpverlener die (al dan niet werkzaam via een professionele instelling) de geïndiceerde jeugdhulp biedt, beschikt over een relevante opleiding en is SKJ- en/of BIG geregistreerd. Bij het ontbreken daarvan dient - op een voor het college verifieerbare wijze - te worden aangetoond dat deze hulpverlener over relevante werkervaring beschikt. Denk bijvoorbeeld aan referenties die kunnen worden gecontroleerd;
- •
Afhankelijk van de aard van de jeugdhulp en de beperkingen en kwetsbaarheid van de jeugdige en/of zijn ouder(s) dient degene die de via een PGB te leveren jeugdhulp biedt te beschikken over een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) die in ieder geval niet ouder is dan 12 maanden voorafgaand aan de aanvang van de hulpverlening.
Nu er bij jeugdigen eigenlijk vrij snel sprake zal zijn van kwetsbaarheid, zal de voorwaarde van het beschikken over een VOG in het algemeen redelijk zijn met het oog op de waarborg van kwaliteit. Daarbij wordt opgemerkt dat dit een vereiste is bij jeugdhulpaanbieders (natura).
Vertegenwoordiger
Om belangenverstrengeling te voorkomen kan degene die de jeugdige en/of zijn ouder(s) bij het uitoefenen van de aan een PGB verbonden taken niet tegelijkertijd ook degene zijn die de jeugdhulp verleent. Indien er vanuit het verleden onverhoopt toch sprake is van jeugdhulp door een persoon die behoort tot het sociaal netwerk en die persoon is tevens de vertegenwoordiger van de jeugdige en/of zijn ouder(s) bij het uitoefenen van de aan een PGB verbonden taken, zal nadrukkelijk worden onderzocht of er geen sprake is van belangenverstrengeling. Het PGB is er immers op gericht de jeugdige in staat te stellen gezond en veilig op te groeien, te groeien naar zelfstandigheid en voldoende zelfredzaam te zijn en maatschappelijk te participeren, rekening houdend met zijn leeftijd en ontwikkelingsniveau.
Ondersteuning door personen die behoren tot het sociaal netwerk
Indien de via een PGB in te kopen jeugdhulp wordt geleverd door de ouder(s), geldt dat dit alleen mogelijk is in die gevallen waarin deze hulp de gebruikelijke hulp overstijgt. In geval van personen uit het sociaal netwerk zal (in alle gevallen) ook moeten worden beoordeeld of de kwaliteit van de te leveren jeugdhulp voldoende is en of de jeugdhulp aansluit op de beschikking. Personen behorend tot het sociaal netwerk van de jeugdige en/of zijn ouder(s) worden in principe niet als professionele hulpverlener aangemerkt. De jeugdige en/of zijn ouder(s) dient allereerst zijn keus om met het PGB iemand uit het sociale netwerk in te schakelen te motiveren. De persoon uit het sociale netwerk mag daarbij op geen enkele wijze druk op de jeugdige en/of zijn ouder(s) hebben uitgeoefend bij zijn besluitvorming. Het belang van de jeugdige en/of zijn ouder(s) die met een PGB eigen regie wil behouden staat altijd voorop. Verder zal moeten worden beoordeeld of de persoon uit het sociaal netwerk in staat is om de geïndiceerde jeugdhulp te bieden. Onderdeel van die beoordeling is of de kwaliteit van de geboden jeugdhulp voldoende is gewaarborgd en zo ja, waaruit dat blijkt.
Behandeling
Jeugdhulp kan ook bestaan uit psychiatrische en psychologische behandeling. Het college stelt zich op het standpunt dat deze jeugdhulp niet door personen die behoren tot het sociaal netwerk kan worden geboden. In meeste gevallen zal het zo zijn dat niet aan de vereisten zal zijn voldaan, waaronder opleiding en registratie. Mocht dit wel het geval zijn, dan stelt het college zich in principe op het standpunt dat er niet voldoende ‘professionele’ afstand is in de relatie tussen de jeugdige en degene die de jeugdhulp via een PGB verleent. Het college acht in voorkomende gevallen het natura aanbod in ieder geval passend.
Herbeschikking
Na afloop van de beschikking kan de jeugdige en/of ouder(s) zich opnieuw melden bij het college met het oog op een verlenging van de beschikking voor jeugdhulp. Indien zich in de voorafgaande periode van PGB-verlening geen onregelmatigheden hebben voorgedaan en het college ook anderszins geen reden heeft om te twijfelen of (nog) wordt voldaan aan de voorwaarden, kan het onredelijk zijn om met deze jeugdigen en/of zijn ouder(s) de intensieve beoordeling van voorwaarden opnieuw te doorlopen. Dat betekent dat het college in voorkomende gevallen slechts een lichte toetsing toepast. Wel geldt onverkort dat (opnieuw) een Uitvoeringsplan PGB wordt opgesteld.
Weigering persoonsgebonden budget
Indien de jeugdige en/of zijn ouder(s) een PGB wenst controleert het college of een eerder besluit waarmee een toegekend PGB is ingetrokken onder toepassing van artikel 8.1.4, eerste lid, onderdeel a, d of e van de wet. Te denken valt bijvoorbeeld aan:
- •
het niet voldoen aan de uit het PGB voortvloeiende verplichtingen; of
- •
het PGB niet of voor een ander doel gebruiken dan waarvoor het is verleend; of
- •
in het geval niet duidelijk is welke individuele voorziening met het PGB zal worden ingekocht.
Invulling artikel 8.1.1 lid 4 sub b Jeugdwet
Op grond van dit artikel kan het college indien -onder meer- sprake is geweest van fraude (schenden inlichtingenplicht) een aanvraag voor een PGB weigeren. Bij het gebruik maken van deze bevoegdheid hanteert het college als grens dat aanvraag voor een PGB worden geweigerd indien de fraude in de afgelopen 2 jaar voorafgaand aan de nieuwe aanvraag heeft plaatsgevonden. Daarbij wordt uitgegaan van de datum van het herzienings- of intrekkingsbesluit.
Het meerdere weigeren (zelf betalen)
Indien de jeugdige en/of zijn ouder(s) het PGB wenst te besteden aan een duurdere individuele voorziening dan waar het college de hoogte van het PGB op heeft gebaseerd, geldt dat de jeugdige en/of zijn ouder(s) het meerdere zelf moet betalen. In het geval van diensten (trekkingsrecht via Svb) bestaat in ieder geval de mogelijkheid voor de jeugdige en/of zijn ouder(s) om gelden bij te storten die ingezet kunnen worden. Het meerdere dat door de jeugdige en/of zijn ouder(s) aan de individuele voorziening wordt besteed wordt dan door het college geweigerd. Let wel ook in die gevallen gelden nog steeds de algemene voorwaarden van bijvoorbeeld de kwaliteit. Indien de jeugdige en/of zijn ouder(s) niet bereid is het meerdere zelf te betalen kan het college overgaan tot het weigeren van het totale PGB.
Kosten gemaakt vóór de aanvraag
In de Verordening Jeugdhulp 2024 is opgenomen dat het college een PGB kan weigeren als de kosten van jeugdhulp betrekking hebben op een periode voorafgaande aan de aanvraag. Daarop zijn uitzonderingen als:
- a.
het college vaststelt dat de melding van de hulpvraag dan wel aanvraag niet eerder ingediend kon worden; en
- b.
de jeugdige en/of zijn ouder(s) aantoont verplichtingen met derden te zijn aangegaan die onherroepelijk zijn; en
- c.
het college tot het oordeel komt dat de betreffende individuele voorziening noodzakelijk is.
Beoordeling
De wet strekt er niet toe dat het college gehouden is om een individuele voorziening in de vorm van een PGB te verlenen als de (gevraagde) individuele voorziening al vóór de melding of de aanvraag is ingezet. Onbekendheid van jeugdigen of ouders met de ter zake geldende regelingen komen in principe voor diens eigen rekening en risico (vergelijk CRVB:1993:ZB2748). Dit betekent dat de bewijslast op de jeugdige en/of zijn ouder(s) rust om aan te tonen dan wel aannemelijk te maken dat de aanvraag niet eerder kon worden ingediend dan wel dat de jeugdige en/of zijn ouder(s) zich niet eerder bij het college kon melden. Heeft het college vastgesteld dat de aanvraag niet eerder kon worden ingediend gelden nog steeds de voorwaarden genoemd onder b. en c. Er moet sprake zijn van verplichtingen die zijn aangegaan met derden en die niet meer teruggedraaid kunnen worden. Ook dat ligt op de weg van de aanvrager om aan te tonen. Vervolgens is het ook nog zo dat het college in staat moet zijn om de noodzaak van de betreffende individuele voorziening vast te stellen. Is dat niet meer mogelijk, dan liggen de gevolgen daarvan in de risicosfeer van de jeugdige en/of zijn ouder(s). Kan het college de noodzaak nog wel vaststellen, dan kan worden overgegaan tot het verlenen van een individuele voorziening in de vorm van een PGB die als goedkoopst adequate individuele voorziening wordt aangemerkt.
Inzet buiten Regio Amersfoort
De budgethouder kan het PGB voor ten hoogste dertien weken per kalenderjaar inzetten voor betaling van geïndiceerde jeugdhulp te verlenen tijdens verblijf buiten Regio Amersfoort, tenzij dat binnen het gedwongen kader wordt ingezet en de woonplaats van de jeugdige Leusden is.
- 1.
De budgethouder kan het PGB voor ten hoogste zes weken per kalenderjaar inzetten voor betaling van jeugdhulp te verlenen tijdens verblijf buiten Nederland.
- 2.
Het college kan op aanvraag de in het eerste en tweede lid bedoelde termijn verlengen.
- 3.
Op de besteding van het PGB buiten Regio Amersfoort zijn alle verplichtingen die rechtsreeks voortvloeien uit het PGB van toepassing.
HOOFDSTUK 3 SLOTBEPALINGEN
Deze beleidsregels worden aangehaald als Beleidsregels Persoonsgebonden budget Jeugdhulp gemeente Leusden 2024.
Deze regeling treedt in werking op de dag na die van bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2024. De oude Beleidsregels Persoonsgebonden Budget Jeugdhulp gemeente Leusden 2023 worden ingetrokken.
Ondertekening
Vastgesteld in de vergadering van 28 mei van het college van de gemeente Leusden,
de heer B. van den Brink,
directeur-secretaris
de heer G.J. Bouwmeester
burgemeester
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl