Regeling vervalt per 31-12-2029

Openstellingsbesluit subsidie doorbraakprojecten systeeminnovatie land- en tuinbouw (EIP) GLB-NSP Zuid-Holland 2024

Geldend van 23-05-2024 t/m 30-12-2029

Intitulé

Openstellingsbesluit subsidie doorbraakprojecten systeeminnovatie land- en tuinbouw (EIP) GLB-NSP Zuid-Holland 2024

Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland;

Gelet op artikel 1.2 van de Regeling Europese landbouwsubsidies Zuid-Holland;

Overwegende dat het wenselijk is om innovatieve samenwerkingsprojecten te stimuleren die zich richten op moderniseren en versterken van de innovatieve kracht van de land- en tuinbouw in Nederland door zich te richten op het (door)ontwikkelen, praktijkrijp maken en communiceren voor grootschalige toepassing van innovaties in de praktijk;

Overwegende dat technische innovaties er vaak al zijn, maar de sociale innovatie nodig is om tot fundamentele vernieuwing te komen;

Besluiten vast te stellen het volgende besluit:

Openstellingsbesluit subsidie doorbraakprojecten systeeminnovatie land- en tuinbouw (EIP) GLB-NSP Zuid-Holland 2024

Artikel 1 Begripsbepaling

In dit openstellingsbesluit wordt verstaan onder Regeling: Regeling Europese landbouwsubsidies Zuid-Holland.

Artikel 2 Deelplafond

Gedeputeerde staten stellen het deelplafond voor de periode, genoemd in artikel 3, eerste lid, vast op € 6.700.000, bestaande uit 43% Europese middelen en 57% middelen van de provincie Zuid-Holland.

Artikel 3 Aanvraagperiode

  • 1. Subsidieaanvragen worden ingediend vanaf 5 juni 2024 om 09:00 uur tot en met 30 september 2024 tot 17:00 uur.

  • 2. Een aanvraag is tijdig ingediend indien deze binnen de in het eerste lid genoemde periode is ontvangen.

Artikel 4 Subsidiabele activiteit

  • 1. In aanvulling op artikel 2.5.2, derde lid, van de Regeling heeft een innovatief samenwerkingsproject betrekking op ten minste één van de thema’s onder a, b of c, en ten minste één van de thema’s onder d, e, f of g:

    • a.

      het ontwikkelen van duurzame verdienmodellen binnen de land- en tuinbouw, met als resultaat een rendabel inkomen voor land- en tuinbouwers wat de veerkracht van de land- en tuinbouwsector in de EU ten goede komt;

    • b.

      vergroten van de marktgerichtheid en het concurrentievermogen van land- en tuinbouwbedrijven, door meer aandacht voor onderzoek, nieuwe technologieën of digitalisering;

    • c.

      tot een marktrijp concept ontwikkelen van een duurzame toegevoegde waardeketen gericht op land- en tuinbouwproducten, waarbij de positie van de landbouwer en tuinbouwer in de waardeketen verbetert;

    • d.

      bijdragen aan het tot staan brengen en ombuigen van biodiversiteitsverlies, tot versterking van ecosysteemdiensten en de instandhouding van habitats en landschappen;

    • e.

      bevorderen van de duurzame ontwikkeling of het efficiënte beheer van natuurlijke hulpbronnen zoals water, bodem en lucht, onder meer door de afhankelijkheid van chemische middelen te verkleinen;

    • f.

      bijdragen aan de beperking van en aanpassing aan de klimaatverandering, onder meer door de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, de koolstofvastlegging te verbeteren of duurzame energie te bevorderen;

    • g.

      inspelen op de maatschappelijke verwachtingen inzake voedsel en gezondheid, onder meer wat betreft hoogkwalitatief, veilig en voedzaam voedsel dat op duurzame wijze is geproduceerd, en voorts vermindering van de voedselverspilling, verbetering van het dierenwelzijn, of bestrijding van antimicrobiële resistentie.

Artikel 5 Aanvrager

In aanvulling op het tweede lid van artikel 2.5.3 en op artikel 1.3 van de Regeling bestaat een samenwerkingsverband uit minimaal twee deelnemende partijen, waarvan in ieder geval één land- of tuinbouwer.

Artikel 6 Aanvraagvereisten

De aanvraagvereisten zoals opgenomen in artikel 2.5.4 van de Regeling zijn onverminderd van toepassing op dit openstellingsbesluit.

Artikel 7 Subsidiabele kosten

  • 1. Voor subsidie komen uitsluitend de kosten als bedoeld in artikel 1.8, onder a, b en e voor zover deze betrekking hebben op de operationele kosten van het samenwerkingsverband in aanmerking.

  • 2. De subsidiabele kosten worden berekend conform artikel 1.9a, 1.9b of 1.9c van de Regeling.

  • 3. Indien gebruik gemaakt wordt van artikel 1.9a, zijn de tarieven uit artikel 1.9a, eerste lid, onder b, niet van toepassing.

  • 4. Indien gebruik gemaakt wordt van artikel 1.9c, zijn de tarieven uit artikel 1.9c, eerste lid, onder b, niet van toepassing.

  • 5. In afwijking van het eerste lid komen investeringen voor bedrijfsmiddelen voor subsidie in aanmerking.

  • 6. Indien de aanvraag kosten voor investeringen voor bedrijfsmiddelen bevat, kunnen alle subsidiabele kosten enkel worden berekend conform artikel 1.9a of 1.9b van de Regeling.

Artikel 8 Niet subsidiabele kosten

Kosten zoals opgenomen in artikel 2.5.6 van de Regeling komen niet voor subsidie in aanmerking.

Artikel 9 Hoogte subsidie

  • 1. In afwijking van artikel 2.5.7 van de Regeling bedraagt de hoogte van de subsidie minimaal € 100.000 en maximaal € 500.000.

  • 2. Overeenkomstig artikel 2.5.7 tweede lid van de Regeling bedraagt de hoogte van de subsidie:

    • a.

      40% van de subsidiabele kosten voor investeringen in bedrijfsmiddelen;

    • b.

      100% van de overige subsidiabele kosten.

Artikel 10 Weigeringsgronden

De weigeringsgronden zoals opgenomen in artikel 2.5.8 van de Regeling zijn onverminderd van toepassing op dit openstellingsbesluit.

Artikel 11 Selectie en rangschikking

  • 1. Subsidieaanvragen worden ingevolge artikel 2.5.9 van de Regeling gerangschikt op basis van de volgende criteria:

    • a.

      mate van innovatie;

    • b.

      de haalbaarheid van de activiteit;

    • c.

      de mate van effectiviteit;

    • d.

      de mate van efficiëntie van uitvoering van de activiteit.

  • 2. Voor ieder criterium, bedoeld in het eerste lid, kan één tot en met vijf punten worden behaald.

  • 3. De criteria hebben de volgende wegingsfactoren:

    • a.

      het criterium bedoeld in het eerste lid, onder a, heeft een wegingsfactor van 4;

    • b.

      het criterium bedoeld in het eerste lid, onder b, heeft een wegingsfactor van 3;

    • c.

      het criterium bedoeld in het eerste lid, onder c, heeft een wegingsfactor van 3;

    • d.

      het criterium bedoeld in het eerste lid, onder d, heeft een wegingsfactor van 2.

  • 4. Indien een aanvraag minder dan 36 punten behaalt of op een criterium één punt scoort, wordt de aanvraag niet gehonoreerd.

  • 5. Aanvragen die 36 of meer punten behalen, worden op volgorde van de rangschikking gehonoreerd, beginnend met de aanvraag die het hoogst aantal punten heeft behaald.

  • 6. Als twee of meer aanvragen een gelijk aantal punten hebben verkregen en hun plaats in de rangschikking zodanig is dat de som van de toe te kennen maximale subsidiebedragen het subsidieplafond overstijgt, wordt met inachtneming van het subsidieplafond subsidie verleend voor de aanvraag om subsidie met het hoogste aantal punten behaald op het criterium bedoeld in het eerste lid, onderdeel a.

  • 7. Indien de aanvragen als bedoeld in het zesde lid een gelijk aantal punten hebben behaald op het criterium bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, wordt de subsidie verleend voor de aanvraag om subsidie met het hoogste aantal punten behaald op het criterium bedoeld in het eerste lid, onderdeel b.

  • 8. Indien de aanvragen als bedoeld in het zevende lid een gelijk aantal punten hebben behaald op het criterium bedoeld in het tweede lid, onderdelen a en b, wordt de subsidie verleend voor de aanvraag om subsidie met het hoogste aantal punten behaald op het criterium bedoeld in het eerste lid, onderdeel c.

  • 9. Indien de aanvragen als bedoeld in het achtste lid een gelijk aantal punten hebben behaald op het criterium bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b, en c, wordt door middel van loting bepaald welke aanvraag als eerste wordt gehonoreerd.

Artikel 12 Verplichting

In aanvulling op artikel 2.5.10 van de Regeling zijn de volgende verplichtingen van toepassing:

  • 1.

    Activiteiten waarvoor subsidie verstrekt is, dienen uiterlijk 30 juni 2028 afgerond te zijn.

  • 2.

    Bij verzoeken tot deelbetalingen en vaststelling van de subsidie geldt de verplichting te rapporteren over:

    • a.

      Het gerealiseerde aantal personen dat van advies, opleiding, kennisuitwisseling of deelname aan het samenwerkingsverband heeft geprofiteerd om betere duurzame economische, sociale, milieu- en klimaatprestaties en prestaties op het gebied van hulpbronnenefficiëntie te leveren.

    • b.

      Het gerealiseerde aandeel GVE vallend onder ondersteunde acties ter verbetering van dierenwelzijn.

Artikel 13 Subsidiearrangement

  • 1. In geval de subsidie niet meer bedraagt dan € 124.999 zijn de regels inzake subsidie op basis van arrangement 2 zoals bedoeld in artikel 1.7, eerste lid, onder b, in artikel 1.18, tweede lid, en in artikel 1.20 van de Regeling, van toepassing.

  • 2. In geval de subsidie € 125.000 of meer bedraagt, zijn de regels inzake subsidie op basis van arrangement 3 zoals bedoeld in artikel 1.7, eerste lid, onder c, in artikel 1.18, derde lid, en in artikel 1.21 van de Regeling, van toepassing.

Artikel 14 Voorschot

Ambtshalve wordt een voorschot van 50% van de verleende subsidie verstrekt op basis van artikel 1.17 van de Regeling.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin dit besluit is geplaatst.

Artikel 16 Werkingsduur

Dit besluit vervalt op 31 december 2029.

Artikel 17 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Openstellingsbesluit subsidie doorbraakprojecten systeeminnovatie land- en tuinbouw (EIP) GLB-NSP Zuid-Holland 2024.

Ondertekening

Den Haag, 14 mei 2024

Gedeputeerde staten van Zuid-Holland

ir. J.C. van Ginkel MCM, plv. secretaris

drs. J. Smit, voorzitter