Beleidsregels handhaving kinderopvang Den Haag 2024

Geldend van 01-06-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels handhaving kinderopvang Den Haag 2024

Toelichting

In de Beleidsregels handhaving kinderopvang 2020 heeft het college aangegeven op welke wijze hij uitvoering geeft aan de handhaving van overtredingen van de Wet kinderopvang. Vanwege wijzigingen in wet- en regelgeving op het gebied van kinderopvang en uitkomsten van een uitgevoerde evaluatie van de huidige beleidsregels is besloten om de beleidsregels te actualiseren. Vanwege de aard en omvang van de wijzigingen zijn nieuwe beleidsregels vastgesteld.

Besluitvorming

Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag;

gelet op artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 1.61, eerste lid, 1.65, eerste en vierde lid, 1.66 en 1.72, eerste lid Wet kinderopvang;

besluit vast te stellen de navolgende Beleidsregels handhaving kinderopvang Den Haag 2024:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

- boetebedrag:

bedrag van de op te leggen bestuurlijk boete, vastgesteld per overtreding in het bijgevoegde afwegingsmodel;

- college:

college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag;

- houder:

houder van een kinderopvangvoorziening, met uitzondering van een voorziening voor gastouderopvang;

- kinderopvangvoorziening:

kindercentrum voor dagopvang, kindercentrum voor buitenschoolse opvang, gastouderbureau of voorziening voor gastouderopvang, als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid Wet kinderopvang;

- kwaliteitseisen:

eisen als bedoeld in de artikelen 1.65, eerste lid en 1.72, eerste lid Wet kinderopvang;

- prioriteit:

mate van ernst van de overtreding, waarbij hoog ernstig is, vastgesteld per overtreding in het bijgevoegde afwegingsmodel;

- recidive:

dezelfde of soortgelijke overtreding van een kwaliteitseis op een kinderopvangvoorziening begaan door dezelfde houder of gastouder binnen twee jaar.

Artikel 1:2 Toepassingsbereik

Deze beleidsregels zijn van toepassing op de handhaving van de kwaliteitseisen voor kinderopvangvoorzieningen in de gemeente Den Haag.

Artikel 1:3 Handhaving

  • 1.

    Het college handhaaft de kwaliteitseisen aan de hand van de prioriteiten en boetebedragen uit het afwegingsmodel dat als bijlage bij deze beleidsregels is opgenomen. Het afwegingsmodel maakt integraal deel uit van deze beleidsregels.

  • 2.

    Het college kan gelijktijdig een herstelmaatregel en een bestuurlijke boete opleggen voor dezelfde overtreding.

  • 3.

    Als een overtreding niet in de beleidsregels opgenomen is, zoekt het college aansluiting bij vergelijkbare overtredingen in de beleidsregels.

Artikel 1:4 Onderwerpen van handhaving

  • 1.

    Het college handhaaft de kwaliteitseisen per kinderopvangvoorziening.

  • 2.

    Het college kan handhaven per houder of gastouder, als deze dezelfde overtreding bij verschillende kinderopvangvoorzieningen begaat.

  • 3.

    Het college kan een aanwijzing geven en een sanctie opleggen aan de, op het moment van de overtreding, feitelijk leidinggevende van de kinderopvangvoorziening.

Hoofdstuk 2. Handhavingstrajecten

Artikel 2:1 Herstelmaatregelen

  • 1.

    Het college legt een herstelmaatregel op om de overtreding te beëindigen of om herhaling van de overtreding te voorkomen.

  • 2.

    Het college volgt bij het opleggen van een herstelmaatregel de volgende stappen:

    a. stap 1: aanwijzing;

    b. stap 2: last onder dwangsom, last onder bestuursdwang of exploitatieverbod;

    c. stap 3: intrekking van de beschikking waarin toestemming tot exploitatie is gegeven én verwijdering uit het landelijk register kinderopvang.

  • 3.

    Het college kan de stappen, bedoeld in het tweede lid, overslaan of meerdere keren toepassen, als de overtreding of de omstandigheden waaronder deze is begaan hiertoe aanleiding geven.

  • 4.

    Het college kan beginnen met stap 2, bedoeld in het tweede lid, onder b, als sprake is van recidive.

  • 5.

    Bij het geven van een aanwijzing of het opleggen van een last gelden de volgende hersteltermijnen:

    a. prioriteit hoog: maximaal twee weken;

    b. prioriteit gemiddeld: maximaal twee maanden.

  • 6.

    Het college kan een langere hersteltermijn geven, als de overtreding of de omstandigheden waaronder deze is begaan hiertoe aanleiding geven.

Artikel 2:2 Bestuurlijke boete

  • 1.

    Het college legt een bestuurlijke boete op bij een overtreding die in het afwegingsmodel is gekwalificeerd als een overtreding met een hoge prioriteit.

  • 2.

    Het college kan een bestuurlijke boete opleggen bij een overtreding die in het afwegingsmodel is gekwalificeerd als een overtreding met een gemiddelde prioriteit.

  • 3.

    De bestuurlijke boete die het college aan de gastouder of de feitelijk leidinggevende oplegt, bedraagt 10% van het boetebedrag genoemd in het afwegingsmodel met inachtneming van de matiging of verhoging op grond van artikel 2:3.

  • 4.

    Het college legt, in afwijking van het derde lid, bij een overtreding die alleen door een gastouder kan worden begaan, het volledige boetebedrag voor die overtreding aan de gastouder op.

  • 5.

    Als het afwegingsmodel bij de overtreding van een kwaliteitseis in een boetebedrag per onderdeel voorziet, is de som van deze bedragen nooit hoger dan het boetebedrag voor het in zijn geheel niet voldoen aan de kwaliteitseis.

Artikel 2:3 Matiging of verhoging van de bestuurlijke boete

  • 1.

    Het college matigt ambtshalve de bestuurlijke boete met 50% als een bestuurlijke boete wordt opgelegd aan de houder waarbij nog geen reguliere inspectie, als bedoeld in artikel 1.62, tweede lid Wet kinderopvang heeft plaatsgevonden.

  • 2.

    Het college matigt ambtshalve de bestuurlijke boete met 50% als een bestuurlijke boete wordt opgelegd aan de houder van maximaal één kinderopvangvoorziening of één gastouderbureau, waarbij het aantal kindplaatsen of bemiddelde kinderen bestaat uit:

    a. maximaal 16 kindplaatsen bij een kindercentrum voor dagopvang;

    b. maximaal 30 kindplaatsen bij een kindercentrum voor buitenschoolse opvang;

    c. maximaal 12 bemiddelde kinderen bij een gastouderbureau.

  • 3.

    Als met één feitelijke gedraging twee of meer overtredingen zijn begaan, legt het college alleen een bestuurlijke boete op voor de overtreding met het hoogste boetebedrag.

  • 4.

    Als door het niet voldoen aan de kwalificatie-eisen voorschoolse educatie ook het voorschrift inzake de beroepskracht-kindratio voorschoolse educatie wordt overtreden, legt het college, in afwijking van derde lid, alleen de bestuurlijke boete voor de eerstgenoemde overtreding op.

  • 5.

    Het college verhoogt ambtshalve de bestuurlijke boete met 50% als sprake is van recidive of als de overtreding met opzet is begaan.

  • 6.

    Het college kan de boete matigen, als de aard van de overtreding of de omstandigheden waaronder deze is begaan hiertoe aanleiding geven.

Hoofdstuk 3. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 3:1 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang vanaf 1 juni 2024.

Artikel 3:2 Intrekking en overgangsrecht

De Beleidsregels handhaving kinderopvang Den Haag 2020 worden ingetrokken.

Op overtredingen die zijn begaan vóór 1 juni 2024 blijven de Beleidsregels handhaving kinderopvang Den Haag 2020 van toepassing.

Artikel 3:3 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels handhaving kinderopvang Den Haag 2024.

Bijlage: Afwegingsmodel als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Beleidsregels handhaving kinderopvang Den Haag 2024

Begripsomschrijvingen

In dit afwegingsmodel wordt verstaan onder:

- Awb:

Algemene wet bestuursrecht;

- Besluit go:

Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang;

- Besluit ko:

Besluit kwaliteit kinderopvang;

- Besluit registers:

Besluit landelijk register kinderopvang, register buitenlandse kinderopvang en personenregister kinderopvang;

- Besluit ve:

Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

- bso:

kindercentrum voor (meertalige) buitenschoolse opvang, als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid Wko al dan niet meertalig als bedoeld in artikel 1.55, derde lid Wko;

- dagopvang:

kindercentrum voor (meertalige) dagopvang, als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid Wko al dan niet meertalig als bedoeld in artikel 1.55, derde lid Wko;

- gob:

gastouderbureau, als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid Wko;

- lrk:

landelijk register kinderopvang, als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid Wko;

- onverwijld:

maximaal vier weken bij een wijziging als bedoeld in artikel 1.47, eerste lid Wko;

- opc:

ouderparticipatiecrèche, als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid Wko;

- prk:

personenregister kinderopvang, als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid Wko;

- Regeling ehbo:

Regeling aanwijzing geregistreerde certificaten voor kinderopvang inzake met goed […] afgesloten onderricht verlenen van eerste hulp aan kinderen;

- Regeling go:

Regeling kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang;

- Regeling Wko: 

Regeling Wet kinderopvang;

- ve:

voorschoolse educatie, als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid Wko;

- vgo:

voorziening voor gastouderopvang, als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid Wko;

- vog:

verklaring omtrent het gedrag, als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid Wko;

- Wko:

Wet kinderopvang.

HOOFDSTUK 1. KINDERCENTRA VOOR DAG- EN BUITENSCHOOLSE OPVANG

1.1 Algemene voorwaarden kwaliteit en naleving

1.1.1 Registratie

Overtreding

Prioriteit

Boetebedrag

Artikel

  • a.

    Het kindercentrum wordt geëxploiteerd zonder dat uit onderzoek is gebleken dat dit zal plaatsvinden volgens de kwaliteitseisen.

Hoog

€ 25.750

Wko artikel 1.45 lid 3 (dag, bso)

1.1.2 Wijzigingen

Overtreding

Prioriteit

Boetebedrag

Artikel

  • a.

    De wijziging in aangewezen gegevens is niet onverwijld gemeld aan het college.

Hoog

€ 1.000

Wko artikel 1.47 lid 1 (dag, bso)

Besluit lrk artikel 7 lid 2, 3 (dag, bso) en artikel 5 lid 1, 2

1.1.3 Administratie

Overtreding

Prioriteit

Boetebedrag

Artikel

  • a.

    De kinderopvang vindt niet plaats op basis van een schriftelijke overeenkomst tussen de houder en de ouder.

Hoog

€ 500

per overeenkomst

Wko artikel 1.52 lid 1 (dag, bso)

  • b.

    De administratie is niet op een manier ingericht dat op verzoek op tijd gegevens kunnen worden verstrekt.

Hoog

€ 6.000

Regeling Wko artikel 11 lid 1 (dag, bso)

  • c.

    De administratie is niet compleet.

Hoog

€ 1.000

per onderdeel

Regeling Wko artikel 11 lid 2 (dag, bso)

1.1.4 Medewerking en naleving

Overtreding

Prioriteit

Boetebedrag

Artikel

  • a.
    • -

      De aanwijzing;

    • -

      Het bevel;

    • -

      De vordering tot medewerking;

      wordt niet nagekomen.

Hoog

€ 5.150

Wko artikel 1.65 lid 5 (dag, bso)

Awb artikel 5:20 (dag, bso)

  • b.

    Het kindercentrum is in exploitatie ondanks een verbod hiertoe.

Hoog

€ 25.750

Wko artikel1.66 (dag, bso)

1.1.5 Ouderparticipatieopvang

Overtreding

Prioriteit

Boetebedrag

Artikel

  • a.

    De opc voldoet niet aan de voorwaarden, waardoor geen sprake is van opc.

Hoog

€ 3.000

Wko artikel 1.60a (opc)

  • b.

    Het pedagogisch beleidsplan (onderdeel opc) is niet compleet.

Gemiddeld

€ 500

per onderdeel

Besluit ko artikel 19b (opc)

1.2 Pedagogisch klimaat

1.2.1 Pedagogisch beleid

Overtreding

Prioriteit

Boetebedrag

Artikel

  • a.

    Er is geen pedagogisch beleidsplan.

Hoog

€ 3.000

Wkoartikel 1.50 lid 1 (dag, bso)

Besluit ko artikel 3 lid 1 (dag) en artikel 12 lid 1 (bso)

  • b.

    Er wordt niet volgens het pedagogisch beleidsplan gehandeld.

Hoog

€ 500

per onderdeel

  • c.

    Het pedagogisch beleidsplan is niet compleet.

Gemiddeld

€ 500

per onderdeel

Wkoartikel 1.50 lid 1 (dag, bso)

Besluit ko artikel 3 lid 2, 3 (dag) en artikel 12 lid 2, 3 (bso)

1.2.2 Pedagogische praktijk

Overtreding

Prioriteit

Boetebedrag

Artikel

  • a.

    Er wordt geen verantwoorde kinderopvang geboden.

Hoog

€ 8.000

Wko artikel 1.49 lid 1 en artikel 1.50 lid 1 (dag, bso)

  • b.

    Er wordt geen rekening gehouden met de ontwikkelingsfase waarin de kinderen zich bevinden.

Hoog

€ 2.000

per onderdeel

Wko artikel 1.49 lid 1 en artikel 1.50 lid 1 (dag, bso)

Besluit ko artikel 2 (dag) en artikel 11 (bso)

1.2.3 Voorschoolse educatie

Overtreding

Prioriteit

Boetebedrag

Artikel

  • a.

    Het pedagogisch beleidsplan (onderdeel ve) is niet compleet.

Gemiddeld

€ 500

per onderdeel

Besluit ve artikel4a lid 1 (ve)

  • b.

    Er wordt niet volgens het pedagogisch beleidsplan (onderdeel ve) gehandeld.

Hoog

€ 500

per onderdeel

Besluit ve artikel4a lid 2 (ve)

  • c.

    De uitvoering van het pedagogisch beleidsplan (onderdeel ve) wordt niet geëvalueerd of actueel gehouden

Gemiddeld

€ 500

per onderdeel

Besluit ve artikel4a lid 2 (ve)

  • d.

    Er worden niet voldoende uren ve aangeboden.

Gemiddeld

€ 1.000

Besluit ve artikel 2 (ve)

  • e.

    De beroepskracht ve-kindratio wordt niet nageleefd.

Hoog

€ 4.000

Besluit ve artikel3 lid 1 (ve)

  • f.

    De maximale groepsgrootte ve wordt overschreden.

Hoog

€ 2.000

Besluit ve artikel3 lid 2 (ve)

  • g.

    De beroepskracht ve:

    heeft niet het juiste diploma; of

Hoog

€ 2.000

Besluit ve artikel4 lid 1, 2 (ve)

Regeling Wko artikel 10c (ve)

  • h.

    beheerst niet aantoonbaar minstens niveau 3F voor mondelinge taalvaardigheid en lezen.

Hoog

€ 500

per onderdeel

Besluit ve artikel4 lid 3a (ve)

  • i.

    Er is geen jaarlijks opleidingsplan voor elke ve locatie.

Gemiddeld

€ 1.000

Besluit ve artikel4 lid 4 (ve)

  • j.

    Het opleidingsplan is niet compleet.

    Er wordt niet volgens het opleidingsplan gehandeld.

    Het opleidingsplan wordt niet geëvalueerd of actueel gehouden.

Gemiddeld

€ 200

per onderdeel

  • k.

    Voor de ve wordt geen programma gebruikt.

Gemiddeld

€ 1.000

Besluit ve artikel 5 (ve)

1.2.4 Inzet pedagogisch beleidsmedewerker voorschoolse educatie

Overtreding

Prioriteit

Boetebedrag

Artikel

  • a.

    De pedagogisch beleidsmedewerker wordt niet ingezet voor het verhogen van de kwaliteit van de ve.

Gemiddeld

€ 1.000

Besluit ve artikel2a lid 1 (ve)

  • b.

    De pedagogisch beleidsmedewerker wordt niet juist ingezet voor de ve.

Gemiddeld

€ 1.000

Besluit ve artikel2a lid 2 (ve)

  • c.

    De inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker voor de ve omvat te weinig uren.

Gemiddeld

€ 1.000

Besluit ve artikel2a lid 3 (ve)

  • d.

    Er wordt niet vastgelegd aan hoeveel doelgroepkinderen op 1 januari ve wordt geboden.

Gemiddeld

€ 500

Besluit ve artikel2a lid 4 (ve)

1.3 Personeel en groepen

1.3.1 Verklaring omtrent het gedrag en personenregister kinderopvang

Overtreding

Prioriteit

Boetebedrag

Artikel

  • a.

    De vog-plichtige:

    - is niet in het bezit van een geldige vog; of

    als het een natuurlijk persoon betreft:

    - is niet ingeschreven in het prk; of

    - is niet gekoppeld aan de houder in het prk.

  • De persoon die niet voldoet aan de vog/prk-eisen is gestart met zijn werkzaamheden.

Hoog

€ 2.000

per persoon

Wkoartikel 1.50 lid 3, 4 en artikel 1.48d lid 2, 3 (dag, bso)

  • b.

    De geldige vog van de houder of van de persoon van 12 jaar of ouder is niet (op tijd) (opnieuw) overlegt op verzoek van de toezichthouder.

Hoog

€ 2.000

Wko artikel1.50 lid 6, 8 (dag, bso)

  • c.

    Er is niet verzocht dat de vog-plichtige (op tijd) opnieuw zijn geldige vog overlegt.

Hoog

€ 2.000

Wko artikel1.50 lid 7 (dag, bso)

1.3.2 Opleidingseisen

Overtreding

Prioriteit

Boetebedrag

Artikel

  • a.

    De beroepskracht heeft niet het juiste diploma.

Hoog

€ 2.000

Wko artikel 1.50 lid 1 (dag, bso)

Besluit ko artikel 6 lid 1 (dag) en artikel15 lid 1 (bso)

Regeling Wko artikel 7 lid 1 (dag) en artikel9a lid 1 (bso)

  • b.

    De pedagogisch beleidsmedewerker heeft niet het juiste diploma.

Hoog

€ 2.000

Wko artikel 1.50 lid 1 (dag, bso)

Besluit ko artikel 6 lid 3 (dag) en artikel15 lid 3 (bso)

Regeling Wko artikel 7 lid 2 (dag) en artikel9a lid 3 (bso)

1.3.3 Aantal beroepskrachten en eisen aan de inzet van beroepskrachten in opleiding en stagiairs

Overtreding

Prioriteit

Boetebedrag

Artikel

  • a.

    Er zijn onvoldoende beroepskrachten ingezet voor het aantal aanwezige opvangkinderen.

Hoog

€ 4.000 (dag)

€ 2.000 (bso)

Wko artikel1.50 lid 1 (dag, bso)

Besluit ko artikel7 lid 1, 2, 4, 7 (dag) en artikel16 lid 1, 2, 4 (bso)

  • b.

    Tijdens de uren dat volgens het pedagogisch beleidsplan minder beroepskrachten worden ingezet, is niet minstens de helft van de benodigde aantal beroepskrachten ingezet.

Hoog

€ 1.000

Wko artikel1.50 lid 1 (dag, bso)

Besluit ko artikel7 lid 1, 2, 4, 7 (dag) en artikel16 lid 1, 2, 4 (bso)

  • c.

    De beroepskracht in opleiding of de stagiair wordt niet volgens de cao ingezet.

Gemiddeld

€ 500

per onderdeel

Wko artikel 1.50 lid 1 (dag, bso)

Regeling Wko artikel 9 (dag) en artikel 9c (bso)

  • d.

    Het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten bestaat uit teveel beroepskrachten in opleiding of stagiairs.

Hoog

€2.000

  • e.

    Bij de inzet van de beroepskracht in opleiding of de stagiair, is geen rekening gehouden met de opleidingsfase.

Hoog

€ 2.000

Wko artikel 1.50 lid 1 (dag, bso)

Besluit ko artikel 7 lid 8 (dag) en artikel 16 lid 7 (bso)

  • f.

    Er is geen volwassene beschikbaar in geval van een calamiteit.

    Het personeel is niet geïnformeerd over de naam en het telefoonnummer van deze persoon.

Hoog

€ 2.000

Wko artikel1.50 lid 1 (dag, bso) Besluit ko artikel 7 lid 5 (dag) en artikel 16 lid 5 (bso)

  • g.

    Er is ter ondersteuning van de beroepskracht niet minstens één andere volwassene in het kindercentrum aanwezig.

Hoog

€ 2.000

Wko artikel1.50 lid 1 (dag, bso)Besluit ko artikel7 lid 6 (dag) en artikel 16 lid 6 (bso)

1.3.4 Inzet pedagogisch beleidsmedewerkers

Overtreding

Prioriteit

Boetebedrag

Artikel

  • a.

    Het minimaal aantal uren voor de jaarlijkse inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker, is niet afgestemd op het aantal in te zetten beroepskrachten en het aantal kindercentra dat wordt geëxploiteerd.

Gemiddeld

€ 1.000

Wko artikel 1.50 lid 1

Besluit ko artikel 8 lid 1, 2 (dag) en artikel 17 lid 1, 2 (bso)

  • b.

    De (schriftelijke) urenverdeling van de inzet van de pedagogisch beleidsmedewerkers is niet jaarlijks bepaald.

    De urenverdeling is niet inzichtelijk.

    De urenverdeling is niet op een manier bepaald dat iedere beroepskracht jaarlijks coaching ontvangt.

Gemiddeld

€ 1.000

Wko artikel 1.50 lid 1

Besluit ko artikel 8 lid 3 (dag) en artikel 17 lid 3 (bso)

1.3.5 Stabiliteit van de opvang voor kinderen

Overtreding

Prioriteit

Boetebedrag

Artikel

  • a.

    De opvang vindt niet plaats in stam- of basisgroepen.

    Het kind wordt opgevangen in meer dan één stam- of basisgroep.

Hoog

€ 4.000 (dag)

€ 2.000 (bso)

Wko artikel 1.50 lid 1 (dag, bso)

Besluit ko artikel 9 lid 1, 2 (dag) en artikel 18 lid 1, 2 (bso)

  • b.

    De maximale groepsgrootte (afgestemd op leeftijd) wordt overschreden.

Hoog

€ 2.000

  • c.

    De ouders en het kind worden niet geïnformeerd over de stamgroep en de toegewezen beroepskrachten.

Gemiddeld

€ 1.000

Wko artikel 1.50 lid 1 (dag)

Besluit ko artikel 9 lid 3 (dag)

  • d.

    Aan het kind zijn teveel vaste beroepskrachten toegewezen.

    Van het kind is geen vaste beroepskracht werkzaam op de stamgroep.

Hoog

€ 2.000

Wko artikel 1.50 lid 1 (dag)

Besluit ko artikel 9 lid 4 (dag)

  • e.

    Het kind maakt tijdens de week gebruik van meer dan twee verschillende stamgroepruimtes.

Gemiddeld

€ 2.000

Wko artikel 1.50 lid 1 (dag)

Besluit ko artikel 9 lid 6 (dag)

  • f.

    Er is geen toestemming door de ouders gegeven voor de opvang in een andere stamgroep. De toestemming voldoet niet aan de voorwaarden.

Hoog

€ 1.000 (dag)

€ 500 (bso)

Wko artikel 1.50 lid 1 (dag)

Besluit ko artikel 9 lid 9 (dag) en artikel 18 lid 4 (bso)

  • g.

    Aan het kind is geen mentor toegewezen.

    De mentor is geen beroepskracht van het kind.

Gemiddeld

€ 1.000

Wko artikel 1.50 lid 1 (dag, bso)

Besluit ko artikel 9 lid 11 (dag) en artikel 18 lid 5 (bso)

  • h.

    De mentor bespreekt de ontwikkeling van het kind niet periodiek met de ouders.

    De mentor is voor de ouders geen aanspreekpunt bij vragen over het kind.

Gemiddeld

€ 500

1.3.6 Gebruik van de voertaal

Overtreding

Prioriteit

Boetebedrag

Artikel

  • a.

    De Nederlandse taal wordt niet als voertaal gebruikt.

Hoog

€ 2.000

Wko artikel1.55 lid 1 (dag, bso)

  • b.

    Er is geen gedragscode of hier wordt niet naar gehandeld.

Hoog

€ 1.000

Wko artikel1.55 lid 2 (dag, bso)

  • c.

    Het percentage van de openingstijd (van de meertalige kinderopvang) waarbij Duits, Engels of Frans als taal wordt gebruikt, is te hoog.

Hoog

€ 2.000

Wko artikel1.55 lid 3, 4 (dag, bso)

Besluit ko artikel9c (dag, bso)

  • d.

    De beroepskracht meertalige kinderopvang beheerst niet aantoonbaar voldoende de andere taal (Duits, Engels of Frans).

Hoog

€ 2.000

Wko artikel1.50 lid 1 (dag, bso)

Regeling Wko artikel7a (dag, bso)

1.4 Veiligheid en gezondheid

1.4.1 Veiligheids- en gezondheidsbeleid

Overtreding

Prioriteit

Boetebedrag

Artikel

  • a.

    Er is geen (schriftelijk) veiligheids- en gezondheidsbeleid.

Hoog

€ 3.000

Wko artikel 1.50 lid 1 (dag, bso)Wko artikel 1.50 lid 1 (dag)

Besluit ko artikel 4 lid 4 (dag)

  • b.

    Er is niet voldaan aan het vierogenprincipe.

Hoog

€ 2.000

  • c.

    Er wordt niet volgens het veiligheids- en gezondheidsbeleid gehandeld.

Hoog

€ 500

per onderdeel

Besluit ko artikel 4 lid 1, 2 (dag) en artikel13 lid 1, 2 (bso)

  • d.

    Het veiligheids- en gezondheidsbeleid wordt niet geëvalueerd of actueel gehouden.

Gemiddeld

€ 500

per onderdeel

Wko artikel 1.50 lid 1 (dag, bso)Besluit ko artikel4 lid 2 (dag) en artikel 13 lid 2 (bso)

  • e.

    Het veiligheids- en gezondheidsbeleid is niet compleet.

Gemiddeld

€ 500

per onderdeel

Wko artikel 1.50 lid 1 (dag, bso)Besluit ko artikel4 lid 3, 4 (dag) en artikel 13 lid 3 (bso)

  • f.

    Er is niet altijd minstens één volwassene per kindercentrum aanwezig die gekwalificeerd is voor het verlenen van eerste hulp aan kinderen.

Hoog

€ 2.000

Wko artikel 1.50 lid 1 (dag, bso)

Besluit ko artikel 4 lid 5 (dag) en artikel13 lid 4 (bso)

Regeling Wko artikel8 (dag) en artikel9b (bso)

Regeling ehbo artikel 1 (dag, bso)

1.4.2 Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Overtreding

Prioriteit

Boetebedrag

Artikel

  • a.

    Er is geen meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling.

    In de meldcode is niet stapsgewijs aangegeven hoe met signalen wordt omgegaan.

    De meldcode draagt niet bij aan het zo snel en adequaat mogelijk bieden van hulp.

Hoog

€ 3.000

Wko artikel 1.51a lid 1 (dag, bso)

  • b.

    De meldcode is niet compleet.

Gemiddeld

€ 500

per onderdeel

Wko artikel 1.51a lid 1 (dag, bso)

Besluit ko artikel5 lid 1, 2 (dag) en artikel14 lid 1, 2 (bso)

  • c.

    De kennis en het gebruik van de meldcode wordt niet bevorderd.

Hoog

€ 2.000

Wko artikel 1.51a lid 4 (dag, bso)

1.4.3 Meld-, overleg- en aangifteplicht

Overtreding

Prioriteit

Boetebedrag

Artikel

  • a.

    Er is niet, nadat bekend is geworden dat het personeelslid zich mogelijk schuldig heeft gemaakt aan een zedenmisdrijf of mishandeling jegens een opvangkind, onverwijld in overleg gegaan met de aangewezen deskundige.

Hoog

€ 2.000

Wko artikel1.51b lid 1 (dag, bso)

  • b.

    Er is niet onverwijld aangifte bij een opsporingsambtenaar gedaan, nadat uit het overleg met de deskundige is geconcludeerd dat sprake is van een redelijk vermoeden dat de betreffende persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een zedenmisdrijf of mishandeling. De deskundige is niet onverwijld geïnformeerd van de aangifte.

Hoog

€ 2.000

Wko artikel1.51b lid 2 (dag, bso)

  • c.

    De kennis en het gebruik van de handelswijze met betrekking tot misdrijven wordt niet bevorderd.

Hoog

€ 2.000

Wko artikel1.51b lid 5 en artikel 1.51c lid 3 (dag, bso)

1.5 Accommodatie

1.5.1 Eisen aan ruimtes

Overtreding

Prioriteit

Boetebedrag

Artikel

  • a.

    De binnen- of buitenruimtes zijn niet:

    • -

      veilig;

    • -

      toegankelijk;

    • -

      passend ingericht.

Hoog

€ 2.000

Wko artikel 1.50 lid 1 (dag, bso)

Besluit ko artikel10 lid 1 (dag) en artikel 19 lid 1 (bso)

  • b.

    De stamgroep beschikt niet over een afzonderlijke vaste stamgroepruimte.

Hoog

€ 2.000

per groep

Wko artikel 1.50 lid 1 (dag, bso)

Besluit ko artikel 10 lid 2 (dag) en artikel 19 lid 2 (bso)

  • c.

    Per aanwezig kind is niet minstens 3,5 m2 binnenspeelruimte beschikbaar.

Hoog

€ 3.000

  • d.

    Per aanwezig kind is niet minstens 3m2 vaste buitenspeelruimte beschikbaar.

Gemiddeld

€ 2.000

Wko artikel 1.50 lid 1 (dag, bso)

Besluit ko artikel 10 lid 3 (dag) en artikel 19 lid 3 (bso)

  • e.

    De buitenspeelruimte is niet aangrenzend (dag).

    De buitenspeelruimte is niet in de directe nabijheid van het kindercentrum en veilig bereikbaar (bso).

Gemiddeld

€ 1.000

  • f.

    Er is geen afzonderlijke slaapruimte.

Hoog

€ 2.000

Wko artikel 1.50 lid 1 (dag, bso)

Besluit ko artikel 10 lid 4 (dag)

1.6 Ouderrecht

1.6.1 Informatie

Overtreding

Prioriteit

Boetebedrag

Artikel

  • a.

    De ouders en een ieder die daar om verzoekt, worden niet geïnformeerd over het te voeren beleid als bedoeld in paragraaf 2 ‘Eisen’ van de Wko.

Gemiddeld

€ 1.000

Wko artikel 1.54 lid 1 (dag, bso)

  • b.

    De ouders en het personeel worden niet (juist) geïnformeerd over het inspectierapport.

Gemiddeld

€ 1.000

Wko artikel 1.54 lid 2, 3 (dag, bso)

  • c.

    De ouders worden niet (juist) geïnformeerd over de geschillencommissie.

Gemiddeld

€ 1.000

Wko artikel 1.57c lid 2 (dag, bso)

  • d.

    De ouders worden niet geïnformeerd over de tijden waarop wel en niet wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio.

Gemiddeld

€ 1.000

Besluit ko artikel3 lid 4 (dag) en artikel 12 lid 4 (bso)

1.6.2 Oudercommissie

Overtreding

Prioriteit

Boetebedrag

Artikel

  • a.

    Er is geen reglement oudercommissie.

Gemiddeld

€ 1.000

Wko artikel 1.59 lid 1 en artikel 1.58 lid 3 (dag, bso)

  • b.

    Het reglement oudercommissie voldoet niet aan de voorwaarden.

Gemiddeld

€ 200

per onderdeel

Wko artikel 1.59 lid 2, 3, 4, 5 (dag, bso)

  • c.

    Er is geen oudercommissie ingesteld.

    Er zijn niet voldoende inspanningen gedaan om de oudercommissie in te stellen.

Gemiddeld

€ 1.000

Wko artikel 1.58 lid 1, 2 (dag, bso)

  • d.

    De oudercommissie voldoet niet aan de voorwaarden.

Gemiddeld

€ 200

per onderdeel

Wko artikel 1.58 lid 4, 5, 6 (dag, bso)

  • e.

    De ouders worden niet voldoende betrokken.

    De ouders wordt niet de gelegenheid geboden om deel te nemen aan de oudercommissie.

Gemiddeld

€ 1.000

Wko artikel 1.58 lid 3 (dag, bso)

1.6.3 Klachten en geschillen

Overtreding

Prioriteit

Boetebedrag

Artikel

  • a.

    Er is voor aangewezen zaken geen (schriftelijke) klachtenregeling voor ouders.

Gemiddeld

€ 1.000

Wko artikel 1.57b lid 1, 2 (dag, bso)

  • b.

    De klachtenregeling is niet compleet.

Gemiddeld

€ 200

per onderdeel

Wko artikel 1.57b lid 2 (dag, bso)

  • c.

    De ouders worden niet geïnformeerd over de klachtenregeling of wijzigingen hiervan.

Gemiddeld

€ 1.000

Wko artikel 1.57b lid 3 (dag, bso)

  • d.

    Er wordt niet gehandeld volgens de klachtenregeling.

Gemiddeld

€ 200

per onderdeel

  • e.

    Er is geen jaarlijks klachtenverslag.

Gemiddeld

€ 1.000

Wko artikel 1.57b lid 4 (dag, bso)

Regeling Wko artikel 11h (dag, bso)

  • f.

    Het klachtenverslag is niet compleet.

Gemiddeld

€ 200

per onderdeel

  • g.

    Het klachtenverslag voldoet niet aan de voorwaarden.

Gemiddeld

€ 200

per onderdeel

Wko artikel 1.57b lid 5, 6 (dag, bso)

  • h.

    Het klachtenverslag is niet op tijd aan de toezichthouder verzonden en de ouders zijn hierover niet gelijktijdig (juist) geïnformeerd.

Gemiddeld

€ 1.000

Wko artikel 1.57b lid 8 (dag, bso)

  • i.

    Er is geen aansluiting bij een erkende geschillencommissie voor het behandelen van aangewezen geschillen.

Gemiddeld

€ 1.000

Wko artikel 1.57c lid 1 (dag, bso)

HOOFDSTUK 2. GASTOUDERBUREAUS EN VOORZIENINGEN VOOR GASTOUDEROPVANG

2.1 Algemene voorwaarden kwaliteit en naleving

2.1.1 Registratie

Overtreding

Prioriteit

Boetebedrag

Artikel

  • a.

    Het gob of de vgo wordt geëxploiteerd zonder dat uit onderzoek is gebleken dat dit zal plaatsvinden volgens de kwaliteitseisen.

Hoog

€ 25.750

Wko artikel 1.45 lid 3 (gob, vgo)

  • b.

    Gastouderopvang vindt niet plaats op basis van een schriftelijke overeenkomst tussen de houder en de ouder.

Hoog

€ 500

per overeenkomst

Wko artikel 1.56 lid 4 (gob)

2.1.2 Wijzigingen

Overtreding

Prioriteit

Boetebedrag

Artikel

  • a.

    De wijziging in aangewezen gegevens is niet onverwijld gemeld aan het college.

Hoog

€ 1.000

Wko 1.47 lid 1 (gob)

Besluit lrk 7 lid 2, 3 en 5 lid 1 en 2 (gob)

2.1.3 Administratie gastouderbureau

Overtreding

Prioriteit

Boetebedrag

Artikel

  • a.

    De administratie is niet op een manier ingericht dat op verzoek op tijd gegevens kunnen worden verstrekt.

Hoog

€ 6.000

Wko artikel1.56 lid 1 (gob)

Regeling Wko artikel11 lid 1 (gob)

  • b.

    De administratie is niet compleet.

Hoog

€ 1.000

per onderdeel

Regeling Wko artikel11 lid 2, 3 (gob)

Besluit go artikel 7 lid 4 (gob)

2.1.4 Medewerking en naleving

Overtreding

Prioriteit

Boetebedrag

Artikel

  • a.

    - De aanwijzing;

    - Het bevel;

    - De vordering tot medewerking;

    wordt niet nagekomen.

Hoog

€ 5.150

Wko artikel 1.65 lid 5 en artikel 1.56 lid 1 en artikel 1.65 lid 5 (gob, vgo)

Awb artikel 5:20 lid 1 (gob, vgo)

  • b.

    Het gob of de vgo is in exploitatie ondanks een verbod hiertoe.

Hoog

€ 25.750

Wko artikel 1.66 (gob, vgo)

2.2 Pedagogisch beleid en klimaat

2.2.1 Pedagogisch beleidsplan

Overtreding

Prioriteit

Boetebedrag

Artikel

  • a.

    Er is geen pedagogisch beleidsplan.

Hoog

€ 3.000

Wko artikel 1.56 lid 1 (gob)

Besluit go artikel 11 lid 1 (gob)

  • b.

    Het pedagogisch beleidsplan is niet compleet.

Gemiddeld

€ 500

per onderdeel

Wko artikel 1.56 lid 1 (gob)

Regeling go artikel 12a lid 1 (gob)

  • c.

    Er wordt niet volgens het pedagogisch beleidsplan gehandeld.

Hoog

€ 50

per onderdeel

Wko artikel 1.56b lid 1 (vgo)

Besluit go artikel 16 (vgo)

  • d.

    De vraagouders worden niet geïnformeerd over het pedagogisch beleidsplan.

Gemiddeld

€ 1.000

Regeling go artikel12a lid 2 (gob)

2.2.2 Pedagogische praktijk

Overtreding

Prioriteit

Boetebedrag

Artikel

  • a.

    Er wordt niet gezorgd voor verantwoorde gastouderopvang.

Hoog

€ 8.000

Wko artikel 1.49 lid 4 onder a en artikel 1.56 lid 1 (gob)

  • b.

    Er wordt geen verantwoorde gastouderopvang geboden.

Hoog

€ 800

Wko artikel 1.49 lid 3 en artikel 1.56b lid 1 (vgo)

2.3 Personeel gastouderbureau en eisen aan de gastouder

2.3.1 Verklaring omtrent het gedrag en personenregister kinderopvang

Overtreding

Prioriteit

Boetebedrag

Artikel

  • a.

    De vog-plichtige:

    • -

      is niet in het bezit van een geldige vog; of

      als het een natuurlijk persoon betreft:

    • -

      is niet ingeschreven in het prk; of

    • -

      is niet gekoppeld aan de houder in het prk.

  • De persoon die niet voldoet aan de vog/prk-eisen is gestart met zijn werkzaamheden.

Hoog

€ 2.000

per persoon

Wko artikel 1.56 lid 3 en artikel 1.50 lid 3 (gob), lid 4 (gob, vgo), en artikel 1.56b lid 3 (vgo) en artikel 1.48d lid 2, 3 (gob)

  • b.

    De geldige vog van de houder of van de persoon van 12 jaar of ouder is niet (op tijd) (opnieuw) overlegt op verzoek van de toezichthouder.

Hoog

€ 2.000

Wko artikel 1.56 lid 3 en artikel 1.50 lid 6, 8 (gob) en artikel 1.56b lid 7 (vgo)

  • c.

    Er is niet verzocht dat de vog-plichtige (op tijd) opnieuw zijn geldige vog overlegt.

Hoog

€ 2.000

Wko artikel 1.56 lid 3 en artikel1.50 lid 7 en artikel 1.56b lid 5 (gob)

2.3.2 Personeelsformatie per gastouder

Overtreding

Prioriteit

Boetebedrag

Artikel

  • a.

    Er wordt niet jaarlijks per gastouder minstens 16 uur aan begeleiding en bemiddeling besteedt.

Hoog

€ 2.000

per vgo

Regeling go artikel 11b lid 2 (gob)

2.3.3 Deskundigheid gastouder

Overtreding

Prioriteit

Boetebedrag

Artikel

  • a.

    De gastouder heeft niet het juiste diploma.

Hoog

€ 2.000

Wko artikel 1.56 lid 1 (gob) en artikel 1.56b lid 1 (vgo)

Besluit go artikel 13 lid 1 onder a, 2 (vgo)

Regeling Wko artikel 10 lid 1, 2, artikel 10a lid 1, 2, artikel 10b lid 1, 2 (vgo)

  • b.

    De gastouder is niet gekwalificeerd voor het verlenen van eerste hulp aan kinderen.

Hoog

€ 200

Wko artikel 1.56b lid 1 (vgo)

Besluit go artikel 13 lid 1 onder b, 3 (vgo)

Regeling Wko artikel 10d (vgo)

Regeling ehbo artikel 1 (vgo)

2.3.4 Gebruik van de voorgeschreven voertaal

Overtreding

Prioriteit

Boetebedrag

Artikel

  • a.

    De Nederlandse taal wordt niet als voertaal gebruikt.

Hoog

€ 200

Wko artikel1.55 lid 1 (vgo)

  • b.

    Er is geen gedragscode of hier wordt niet naar gehandeld.

Hoog

€ 1.000

Wko artikel1.55 lid 2 (gob, vgo)

2.4 Veiligheid en gezondheid

2.4.1 Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid

Overtreding

Prioriteit

Boetebedrag

Artikel

  • a.

    Er wordt geen veiligheids- en gezondheidsbeleid gevoerd.

    Er is geen risico-inventarisatie.

Hoog

€ 3.000

Wko artikel 1.51 (gob)

Besluit go artikel 7 lid 1 (gob)

  • b.

    De risico-inventarisatie wordt niet actueel gehouden. De inventarisatie voldoet niet aan de voorwaarden.

Gemiddeld

€ 500

per onderdeel

Wko artikel 1.51 (gob)

Besluit go artikel 7 lid 2 (gob)

Regeling go artikel11 lid 4 (vgo)

  • c.

    De risico-inventarisatie is niet compleet.

Gemiddeld

€ 500

per onderdeel

Wko artikel 1.51 (gob)

Besluit go artikel 7 lid 3, 5 (gob)

Regeling go artikel11 lid 1, 3 (gob, vgo)

  • d.

    De risico-inventarisatie is niet inzichtelijk voor vraagouders.

Gemiddeld

€ 1.000

Besluit go artikel 7 lid 3 (gob)

  • e.

    De risico-inventarisatie is niet aanwezig bij de vgo.

Gemiddeld

€ 100

Besluit go artikel 12 lid 1 (vgo)Regeling go artikel 11 lid 1 (vgo)

  • f.

    Er wordt niet volgens de risico-inventarisatie gehandeld.

Hoog

€ 50

per onderdeel

Wko artikel1.56b lid 1 (vgo)

Besluit go artikel 12 lid 1 (vgo)

Regeling go artikel11 lid 2 (vgo)

2.4.2 Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Overtreding

Prioriteit

Boetebedrag

Artikel

  • a.

    Er is geen meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling.

    In de meldcode is niet stapsgewijs aangegeven hoe met signalen wordt omgegaan.

    De meldcode draagt niet bij aan het zo snel en adequaat mogelijk bieden van hulp.

Hoog

€ 3.000

Wko artikel 1.51a lid 1 (gob)

  • b.

    De meldcode is niet compleet.

Gemiddeld

€ 500

per onderdeel

Wko artikel 1.51a lid 1 (gob)

Besluit go artikel8 lid 1, 2 (gob)

  • c.

    De kennis en het gebruik van de meldcode wordt niet bevorderd.

Hoog

€ 2.000

Wko artikel 1.51a lid 4 (gob)

2.4.3 Meld-, overleg-, en aangifteplicht

Overtreding

Prioriteit

Boetebedrag

Artikel

  • a.

    Er is niet, nadat bekend is geworden dat:

    • -

      het personeelslid; of

    • -

      de gastouder; of

    • -

      de meerderjarige als bedoeld in artikel 1.56b lid 3 Wko

zich mogelijk schuldig heeft gemaakt aan een zedenmisdrijf of mishandeling jegens een opvangkind, onverwijld in overleg gegaan met de aangewezen deskundige.

Hoog

€ 2.000

Wko artikel1.51b lid 1 (gob)

  • b.

    Er is niet onverwijld aangifte bij een opsporingsambtenaar gedaan, nadat uit het overleg met de deskundige is geconcludeerd dat sprake is van een redelijk vermoeden dat de betreffende persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een zedenmisdrijf of mishandeling. De deskundige is niet onverwijld geïnformeerd van de aangifte.

Hoog

€ 2.000

Wko artikel1.51b lid 2 (gob)

  • c.

    Er is niet, nadat bekend is geworden dat de houder (een natuurlijk persoon) zich mogelijk schuldig heeft gemaakt aan een zedenmisdrijf of mishandeling jegens een opvangkind, onverwijld in overleg gegaan met de aangewezen deskundige.

Hoog

€ 200

Wko artikel1.51c lid 1 (vgo)

  • d.

    Er is niet onverwijld aangifte bij een opsporingsambtenaar gedaan, nadat uit het overleg met de deskundige is geconcludeerd dat sprake is van een redelijk vermoeden dat de houder zich schuldig heeft gemaakt aan een zedenmisdrijf of mishandeling.

Hoog

€ 200

Wko artikel1.51c lid 2 (vgo)

  • e.

    De kennis en het gebruik van de handelswijze met betrekking tot misdrijven wordt niet bevorderd.

Hoog

€ 2.000

Wko artikel1.51b lid 5 en artikel 1.51c lid 3 (gob)

  • f.

    Er wordt niet volgens de meldcode gehandeld.

Hoog

€ 200

Wko artikel1.56b lid 1 (vgo)

2.5 Accommodatie en inrichting

2.5.1 Speel- en slaapruimte en buitenspeelmogelijkheid

Overtreding

Prioriteit

Boetebedrag

Artikel

  • a.

    Er is onvoldoende speelruimte.

Hoog

€ 300

Wko artikel 1.56b lid 1 (vgo)

Besluit go artikel 15 lid 1 (vgo)

Regeling go artikel 14 lid 1 onder a (vgo)

  • b.

    Er is onvoldoende (afzonderlijke) slaapruimte.

Hoog

€ 200

Wko artikel 1.56b lid 1 (vgo)

Besluit go artikel 15 lid 1 (vgo)

Regeling go artikel 14 lid 1 onder a (vgo)

  • c.

    Er zijn onvoldoende buitenspeelmogelijkheden. De mogelijkheden voldoen niet aan de voorwaarden.

Hoog

€ 200

Wko artikel 1.56b lid 1 (vgo)

Besluit go artikel 15 lid 1 (vgo)

Regeling go artikel 14 lid 1 onder b (vgo)

  • d.

    De binnen- of buitenruimtes zijn niet:

    • -

      veilig;

    • -

      toegankelijk;

      passend ingericht.

Hoog

€ 200

Wko artikel 1.56b lid 1 (vgo)

Besluit go artikel 15 lid 1 (vgo)

  • e.

    Er zijn onvoldoende rookmelders. De rookmelder voldoet niet aan de voorwaarden.

Hoog

€ 100

Wko artikel 1.56b lid 1 (vgo)

Regeling go artikel 14 lid 1 onder c (vgo)

  • f.

    De vgo is niet altijd rookvrij.

Hoog

€ 100

Wko artikel 1.56b lid 1 (vgo)

Regeling go artikel 14 lid 1 onder d (vgo)

  • g.

    De ‘eisen ruimtes gastouderopvang’ worden niet jaarlijks gecontroleerd.

Gemiddeld

€ 1.000

per vgo

Wko artikel1.56 lid 1 (gob) Regeling go artikel 14 lid 2 (gob)

2.5.2 Groepssamenstelling

Overtreding

Prioriteit

Boetebedrag

Artikel

  • a.

    De maximale groepsgrootte (afgestemd op leeftijd) wordt overgeschreden.

Hoog

€ 2.000

Wko artikel 1.56 lid 1 (gob) en artikel 1.56b lid 1 (vgo)

Besluit go artikel 14 lid 1 (vgo)

Regeling go artikel 11b lid 1 (gob) en artikel 13 lid 1 (vgo)

2.5.3 Achterwacht

Overtreding

Prioriteit

Boetebedrag

Artikel

  • a.

    De telefonische bereikbaarheid is niet goed.

Gemiddeld

€ 100

Wko artikel1.56b lid 1 (vgo)

Besluit go artikel 12 lid 2 (vgo)

  • b.

    Er is geen volwassene beschikbaar in geval van een calamiteit.

Hoog

€ 200

Wko artikel1.56b lid 1 (vgo)

Besluit go artikel 12 lid 2 (vgo)

Regeling go artikel 12 (vgo)

2.6 Ouderrecht

2.6.1 Informatie

Overtreding

Prioriteit

Boetebedrag

Artikel

  • a.

    De overeenkomst tussen de houder en de ouder voldoet niet aan de voorwaarden.

Hoog

€ 500

per overeenkomst

Wko artikel 1.56 lid 4 (gob)

Regeling Wko artikel11b en artikel 11e (gob)

  • b.

    De vraagouders en een ieder die daar om verzoekt, worden niet geïnformeerd over het te voeren beleid als bedoeld in paragraaf 2 ‘Eisen’ van de Wko.

Gemiddeld

€ 1.000

Wko artikel1.54a lid 1 (gob)

  • c.

    De bereikbaarheid voor de vraagouders en de gastouder is niet goed. De vraagouders en de gastouder worden hierover niet geïnformeerd.

Gemiddeld

€ 1.000

Wko artikel1.56 lid 1 (gob)

Regeling go artikel11b lid 3 (gob)

  • d.

    De vraagouders, het personeel en de gastouder worden niet (juist) geïnformeerd over het inspectierapport.

Gemiddeld

€ 1.000

Wko artikel1.54a lid 2, 3 (gob)

  • e.

    De vraagouders worden niet (juist) geïnformeerd over de geschillencommissie.

Gemiddeld

€ 1.000

Wko artikel 1.57c lid 2 (gob)

2.6.2 Oudercommissie

Overtreding

Prioriteit

Boetebedrag

Artikel

  • a.

    Er is geen reglement oudercommissie.

Gemiddeld

€ 1.000

Wko artikel 1.59 lid 1 en artikel 1.58 lid 3 (gob)

  • b.

    Het reglement oudercommissie voldoet niet aan de voorwaarden.

Gemiddeld

€ 200

per onderdeel

Wko artikel 1.59 lid 2, 3, 4, 5 (gob)

  • c.

    Er is geen oudercommissie ingesteld.

    Er zijn niet voldoende inspanningen gedaan om de oudercommissie in te stellen.

Gemiddeld

€ 1.000

Wko artikel 1.58 lid 1, 2 (gob)

  • d.

    De oudercommissie voldoet niet aan de voorwaarden.

Gemiddeld

€ 200

per onderdeel

Wko artikel 1.58 lid 4, 5, 6 (gob)

  • e.

    De vraagouders worden niet voldoende betrokken.

    De vraagouders wordt niet de gelegenheid geboden om deel te nemen aan de oudercommissie.

Gemiddeld

€ 1.000

Wko artikel 1.58 lid 3 (gob)

2.6.3 Klachten en geschillen

Overtreding

Prioriteit

Boetebedrag

Artikel

  • a.

    Er is voor aangewezen zaken geen (schriftelijke) klachtenregeling voor vraagouders.

Gemiddeld

€ 1.000

Wko artikel 1.57b lid 1, 2 (gob)

  • b.

    De klachtenregeling is niet compleet.

Gemiddeld

€ 200

per onderdeel

Wko artikel 1.57b lid 2 (gob)

  • c.

    De vraagouders worden niet geïnformeerd over de klachtenregeling of wijzigingen hiervan.

Gemiddeld

€ 1.000

Wko artikel 1.57b lid 3 (gob)

  • d.

    Er wordt niet gehandeld volgens de klachtenregeling.

Gemiddeld

€ 200

per onderdeel

  • e.

    Er is geen jaarlijks klachtenverslag.

Gemiddeld

€ 1.000

Wko artikel 1.57b lid 4 (gob)

Regeling Wko artikel 11h (gob)

  • f.

    Het klachtenverslag is niet compleet.

Gemiddeld

€ 200

per onderdeel

  • g.

    Het klachtenverslag voldoet niet aan de voorwaarden.

Gemiddeld

€ 200

per onderdeel

Wko artikel 1.57b lid 5, 6 (gob)

  • h.

    Het klachtenverslag is niet op tijd aan de toezichthouder verzonden en de vraagouders zijn hierover niet gelijktijdig (juist) geïnformeerd.

Gemiddeld

€ 1.000

Wko artikel 1.57b lid 8 (gob)

  • i.

    Er is geen aansluiting bij een erkende geschillencommissie voor het behandelen van aangewezen geschillen.

Gemiddeld

€ 1.000

Wko artikel 1.57c lid 1 (gob)

2.7 Kwaliteit gastouderbureau en zorgplicht

2.7.1 Kwaliteitscriteria

Overtreding

Prioriteit

Boetebedrag

Artikel

  • a.

    De volgende gesprekken vinden niet plaats:

    • -

      het intakegesprek met de gast- en de vraagouders;

    • -

      het koppelingsgesprek met de gast- en de vraagouders;

    • -

      het voortgangsgesprek met de gastouder.

De gesprekken voldoen niet aan de voorwaarden.

Hoog

€ 1.000

per gesprek

Wko artikel1.56 lid 1 (gob) Regeling go artikel 11a lid 1 onder a, b, c, d, lid 2 (gob)

  • b.

    De gastouderopvang wordt niet geëvalueerd met de vraagouders. De evaluatie voldoet niet aan de voorwaarden.

Gemiddeld

€ 1.000

per vgo

Wko artikel1.56 lid 1 (gob) Regeling go artikel 11a lid 1 onder e (gob)

  • c.

    De bemiddelingsmedewerker bezoekt niet minstens twee keer per jaar de vgo.

Hoog

€ 1.000

per vgo

Wko artikel1.56 lid 1 (gob) Regeling go artikel 11a lid 1 onder f (gob)

  • d.

    De betalingen van de vraagouders aan de gastouders worden niet doorgeleidt.

Hoog

€ 1.000

per vgo

Wko artikel 1.49 lid 4 onder b (gob)

  • e.

    Er wordt geen gebruik gemaakt van het burgerservicenummer van de vraagouder.

Gemiddeld

€ 500

per ouder

Wko artikel1.56a (gob)

Den Haag, 14 mei 2024

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

Ilma Merx

de burgemeester,

Jan van Zanen

Toelichting

Algemeen

In deze beleidsregels staat hoe het college handhaaft op overtredingen van de Wet kinderopvang en daarop gebaseerde regelgeving. Het college kan herstellende en bestraffende maatregelen opleggen. Door het prioriteren (gemiddeld en hoog) van iedere overtreding geeft het college aan hoe ernstig hij een overtreding vindt. Dit heeft gevolgen voor de handhaving. In het afwegingsmodel, dat als bijlage bij de beleidsregels is opgenomen, is per overtreding de prioriteit en het boetebedrag opgenomen. Het doel van de beleidsregels is de kwaliteit van Haagse kinderopvang te waarborgen.

De systematiek van deze beleidsregels is deels gebaseerd op het model van de VNG. Op basis van een evaluatie van de voorheen geldende beleidsregels en wijzigingen in de wet- en regelgeving zijn deze beleidsregels aangepast en geactualiseerd. Vanwege de aard en omvang van de wijzigingen zijn daarbij nieuwe beleidsregels vastgesteld.

In de Wet kinderopvang zijn minimale kwaliteitseisen opgenomen. De houder en gastouder moeten hieraan voldoen. Zij zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van de kinderopvangvoorziening. GGD Haaglanden houdt toezicht door inspecties bij kinderopvangvoorzieningen en stelt hiervan inspectierapporten op. De GGD Haaglanden houdt jaarlijks een inspectie (regulier toezicht), maar kan dit ook naar aanleiding van meldingen, berichten uit de media of eerdere inspecties doen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1:2

Als bij een voorziening voor gastouderopvang in Den Haag een overtreding is begaan en deze voorziening voor gastouderopvang is aangesloten bij een gastouderbureau dat niet in Den Haag gelegen of gevestigd is, kan het college een bestuurlijke boete opleggen aan dit gastouderbureau.

Artikel 1:3, eerste lid

Omdat deze beleidsregels gericht zijn op handhaving, zijn verkort de overtredingen weergegeven in het afwegingsmodel. Voor de volledige kwaliteitseisen wordt verwezen naar de wet- en regelgeving. Per overtreding is een prioriteit en een boetebedrag vastgesteld in het afwegingsmodel. Een overtreding kan een gemiddelde of hoge prioriteit hebben. Een hoog geprioriteerde overtreding vindt het college ernstig. In beginsel legt het college bestuurlijke boetes op conform de boetebedragen uit het afwegingsmodel.

Artikel 1:3, derde lid

De bevoegdheid van het college om te handhaven volgt uit de wet- en regelgeving, niet uit deze beleidsregels. Als een overtreding niet in de beleidsregels opgenomen is, kan het college hierop wel handhaven.

Artikel 1:4, derde lid

Het college gaat terughoudend om met deze bevoegdheid. Deze mogelijkheid ontstaat wanneer de feitelijk leidinggevende kennis heeft of had moeten hebben van de overtreding én hij het in zijn macht heeft of had moeten hebben om de overtreding te voorkomen. Zo kunnen leidinggevenden zich niet verschuilen achter rechtspersonen.

Artikel 2:1, tweede lid

De stappen volgen elkaar op. Wanneer een stap leidt tot het gewenste resultaat, bijvoorbeeld het beëindigen van een overtreding, stopt het hersteltraject. De volgende stap wordt dan niet uitgevoerd.

Aanwijzing, last onder dwangsom en -bestuursdwang

Met een aanwijzing, een last onder dwangsom of last onder bestuursdwang verplicht het college de houder om binnen een gestelde termijn een herstelmaatregel te nemen. Als de houder de aanwijzing niet opvolgt, volgt een bestuurlijke boete. Wanneer een houder de last onder dwangsom niet opvolgt, moet deze een dwangsom betalen. Als de houder de last onder bestuursdwang niet opvolgt, kan het college door feitelijk handelen zelf de maatregel nemen op kosten van de overtreder.

Exploitatieverbod

Het verbieden van het in exploitatie houden van een kinderopvangvoorziening is een tijdelijke maatregel. Het college kan een exploitatieverbod opleggen:

  • - zolang de houder een aanwijzing of een bevel (gegeven door de toezichthouder) niet opvolgt en het opleggen van een last onder bestuursdwang niet mogelijk is;

    - bij één of meerdere zeer ernstige overtredingen of bij veel overtredingen;

    - als sprake is van illegale kinderopvang.

Wanneer de overtreding aantoonbaar is beëindigd en de houder naar verwachting redelijkerwijs blijft voldoen aan de kwaliteitseisen, geeft het college toestemming aan de houder om de exploitatie te hervatten.

Intrekken toestemming tot exploitatie

Het college kan de beschikking waarin toestemming tot exploitatie is gegeven intrekken en de kinderopvangvoorziening verwijderen uit het landelijk register kinderopvang als:

  • - laatste stap in de handhaving als de kinderopvangvoorziening naar verwachting niet (langer) zal voldoen aan de kwaliteitseisen;

    - blijkt dat de houder of de gastouder de kinderopvangvoorziening niet langer exploiteert;

    - drie maanden na de registratie in het landelijk register kinderopvang de exploitatie niet is gestart.

Illegale kinderopvang

Er is sprake van illegale kinderopvang als:

  • - is nagelaten een aanvraag voor het exploiteren van een kinderopvangvoorziening te doen bij het college;

    - het positieve collegebesluit op de aanvraag niet is afgewacht;

    - exploitatie wordt voortgezet ondanks een exploitatieverbod.

Dit kan leiden tot vervolging door het Openbaar Ministerie vanwege het overtreden van de Wet op de economische delicten of tot een bestuurlijke boete van het college.

Artikel 2:1, vijfde lid

De vastgestelde hersteltermijnen zijn maximale termijnen. Het college kan de houder verplichten de maatregel per direct te nemen. Bijvoorbeeld bij een overtreding van de beroepskracht-kindratio. Om te controleren of een overtreding tijdig is beëindigd, kan het college:

  • - bewijsstukken opvragen;

    - de toezichthouder vragen om een nader onderzoek;

    - de toezichthouder vragen dit te onderzoeken bij de eerstvolgende inspectie.

Als de overtreding niet is beëindigd, volgt de volgende stap van de herstelmaatregelen.

Artikel 2:2

Het college legt in beginsel een bestuurlijke boete op conform deze beleidsregels. De boete heeft primair een bestraffende functie. Beëindiging van de overtreding (bijvoorbeeld na het herstelaanbod van de toezichthouder) betekent niet dat de bestuurlijke boete niet wordt opgelegd.

Artikel 2:2, derde lid

Een gastouder is een natuurlijk persoon die een kleinschalige kinderopvangvoorziening (maximaal zes kinderen) exploiteert. Daarom zijn de boetebedragen voor gastouders gematigd tot 10% van de standaard boetebedragen. Hetzelfde geldt voor feitelijk leidinggevenden.

Artikel 2:2, vierde lid

Wanneer bij een voorziening voor gastouderopvang een overtreding is geconstateerd, kunnen zowel de gastouder als het gastouderbureau overtreder zijn. Als de overtreding alleen aan een gastouder kan worden verweten, staat een gereduceerd boetebedrag in het afwegingsmodel.

Artikel 2:2, vijfde lid

Van een document, bijvoorbeeld het pedagogisch beleidsplan, kunnen meerdere onderdelen ontbreken. Wanneer het college per ontbrekend onderdeel een boete oplegt, kan de totale bestuurlijke boete nooit hoger worden dan het boetebedrag voor het totaal ontbreken van het pedagogisch beleidsplan.

Artikel 2:3

Bij het opleggen en vaststellen van de hoogte van een bestuurlijke boete houdt het college rekening met de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan, de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten. Om eventueel tot matiging over te gaan, verwacht het college een actieve houding van de overtreder. Het is belangrijk dat niet alleen gesteld wordt dat bepaalde omstandigheden zich hebben voorgedaan, maar dat dit ook wordt aangetoond met bewijs.

Artikel 2:3, derde lid

Het college gaat ervan uit dat de liquiditeit van een startende houder of een zeer kleine ondernemer dusdanig is dat het opleggen van het volledige boetebedrag de continuïteit van de onderneming in gevaar brengt. Voor gastouders geldt dit niet. Voor hen zijn de boetebedragen al gematigd.