Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR719877
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR719877/1
Uitvoerings- & Handhavingsstrategie 2024
Geldend van 17-05-2024 t/m heden
Intitulé
Uitvoerings- & Handhavingsstrategie 2024Burgemeester en wethouders van de gemeente Roosendaal;
gelet op het bepaalde in artikel 13.5. van het Omgevingsbesluit en het bepaalde in artikel 6 van de Inspraakverordening;
overwegende dat:
- -
de gemeente Roosendaal zich in zet voor een optimaal woon-, werk-, en leefklimaat voor haar inwoners, ondernemers en bezoekers op basis van landelijk, provinciaal of gemeentelijk beleid;
- -
dat vergunningverlening, toezicht en handhaving kerntaken van de overheid zijn;
- -
dat het verlenen van vergunningen, het houden van toezicht en het handhaven geen doelen op zich zijn maar instrumenten om de met het beleid beoogde doelstellingen te kunnen realiseren;
BESLUITEN
vast te stellen:
- 1.
de Uitvoerings- en Handhavingsstrategie 2024;
- 2.
de Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht (van 12 oktober 2022).
Inhoudsopgave
1. Inleiding
- 1.1
Achtergrond en aanleiding
- 1.2
Leeswijzer
- 1.3
Reikwijdte
2. Wettelijk kader
- 2.1.
Uitvoerings- en Handhavingsstrategie
- 2.2
Kwaliteitsbevordering en afstemming uitvoering en handhaving
- 2.3
Beleidscyclus
- 2.4
Externe partners
3. Ontwikkelingen
- 3.1
Profiel van de gemeente
- 3.2
Landelijke ontwikkelingen
- 3.3
Gemeentelijke ontwikkelingen
4. Uitgangspunten voor uitvoerings- en handhavingsstrategie
- 4.1
Focus op de grootse impact
- 4.2
Eigen verantwoordelijkheid en ruimte voor eigen initiatief 16
- 4.3
Van handhaving naar preventie
- 4.4
Communicatie
5. Van een risicoanalyse naar VTH-strategieën
6. Prioriteiten en doelen
- 6.1
Prioriteiten
- 6.2
Doelen
7. Strategie en uitvoering
- 7.1
Strategieën
- 7.2
Vergunningenstrategie
- 7.3
Toezichtstrategie
- 7.4
Handhavingsstrategie
- 7.5
Mediation en buurtbemiddeling
- 7.6
Kwaliteitsbevordering
- 7.7
Monitoring en verantwoording
8. Organisatie en middelen
- 8.1
Het wettelijk kader
- 8.2
Personele capaciteit
- 8.3
Input voor de begroting
- 8.4
Uitbesteden
1. Inleiding
1.1 Achtergrond en aanleiding
Voor u ligt onze ‘Uitvoerings- en Handhavingsstrategie 2024’ (hierna: U&H-strategie). Deze strategie vervangt het ‘Vergunningen-, Toezicht- en Handhavingsbeleid Roosendaal’1. Deze U&H-strategie bevat het beleidskader voor alle taken met betrekking tot vergunningverlening2 , toezicht en handhaving (hierna: VTH) van de gemeente Roosendaal. Met deze strategie wordt aangesloten op actuele wet- en regelgeving en de praktijk op het gebied van VTH. Roosendaal streeft ernaar om de kwaliteit van de leefomgeving te beschermen en daar waar mogelijk te verbeteren.
Voorheen werd dit ook wel het VTH-beleid genoemd. De op 1 januari 2024 van kracht geworden Omgevingswet vervangt de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) en zorgt voor een nieuw wettelijk kader met bijkomende nieuwe terminologie. Deze U&H-strategie is tot stand gekomen in nauwe afstemming met de buurgemeenten Etten-Leur, Halderberge, Moerdijk, Rucphen en Zundert, hierna te noemen De6. Binnen deze gezamenlijke U&H-strategie heeft elke gemeente de gelegenheid om naar eigen behoefte de juiste accenten voor de gemeente te leggen (couleur locale).
Omdat de overheid niet alles kan toetsen en controleren, is het noodzakelijk om keuzes te maken. Waar moeten de prioriteiten liggen? Hoe strikt worden zaken geregeld en gecontroleerd en welke inspanning wordt daarvoor geleverd? Om die vragen te kunnen beantwoorden is het noodzakelijk om inzicht te hebben in de omvang van de risico’s die samenhangen met activiteiten. Zijn die groot, dan krijgen ze meer prioriteit. Op de tweede plaats is er een meer principiële afweging. Waar ligt de grens tussen de eigen verantwoordelijkheid van inwoners en bedrijven en die van de gemeentelijke overheid? Op de derde plaats is er een praktische reden want de capaciteit en middelen van de gemeente voor vergunningverlening, toezicht en handhaving zijn beperkt en bij de inzet daarvan moeten keuzes gemaakt worden. Tussen deze drie zaken moet voldoende balans zijn. Hoe de gemeente Roosendaal met deze balans omgaat wordt in deze U&H-strategie beschreven. De prioriteiten en doelen worden aangegeven, evenals de instrumenten die worden ingezet om deze te realiseren. Deze strategie vormt de basis voor het jaarlijks op te stellen uitvoeringsprogramma waarin wordt vastgelegd welke activiteiten dat jaar worden uitgevoerd en met welke middelen. De verantwoording vindt plaats via het jaarverslag.
Deze U&H-strategie bevat uitvoeringsbeleid en is vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders. Daarmee is het een uitzondering op de gangbare lijn dat de gemeenteraad beleid vaststelt. De reden hiervoor is gelegen in het feit dat het uitvoeringsbeleid betreft en in het feit dat landelijke wetgeving het college aanwijst als bevoegd gezag en daardoor als het bestuursorgaan dat de U&H-strategie moet vaststellen.
1.2 Leeswijzer
De U&H-strategie omvat 8 hoofdstukken. In hoofdstuk 1 staan de achtergrond, aanleiding, doel en reikwijdte van deze strategie. In hoofdstuk 2 staat het wettelijk kader waarbinnen deze strategie tot stand is gekomen. Relevante ontwikkelingen worden in hoofdstuk 3 beschreven. In hoofdstuk 4 zijn de gemeentelijke uitgangspunten voor deze strategie benoemd. Hoofdstuk 5 bevat de beschrijving van de risicoanalyse. De prioriteiten en doelen staan in hoofdstuk 6. Hoofdstuk 7 gaat in op de strategieën en instrumenten en hoe deze worden ingezet om de doelen te realiseren. De organisatie en de benodigde middelen zijn in hoofdstuk 8 benoemd.
1.3 Reikwijdte
Dit document bevat het beleidskader voor alle VTH-taken die volgens de Omgevingswet aan de gemeente zijn opgedragen met betrekking tot de fysieke leefomgeving. Daarnaast vallen de VTH-taken die voortkomen uit de Algemene plaatselijke verordening (hierna: APV) en de bijzondere wetten, zoals de Alcoholwet, er ook onder. Ook is rekening gehouden met de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (hierna: Wkb).
Het gaat hier om het toetsen van aanvragen om een vergunning3, het houden van toezicht en het handhaven van wet- en regelgeving met betrekking tot de bebouwde en onbebouwde leefomgeving. Toezicht op en handhaving van regels binnen het sociaal en financieel domein (zoals uitkeringsfraude, leerplicht, kinderopvang en belastingen) vallen buiten de reikwijdte van deze U&A-strategie.
Wettelijke regels, normen en vergunningvoorschriften zijn er onder andere op gericht om bescherming te bieden tegen gezondheids-, veiligheids- en milieurisico’s. Vanwege dit grote maatschappelijke belang is het noodzakelijk dat deze regels worden nageleefd. Het is een taak van de overheid om de naleving te bevorderen en hierop toe te zien. Dit alles gericht op het bereiken van de volgende doelen:
2. Wettelijk kader
2.1 Uitvoerings- en Handhavingsstrategie
In artikel 13.5 van het Omgevingsbesluit is bepaald dat de bestuursorganen die zijn belast met de uitvoerings- en handhavingstaak, een uitvoerings- en handhavingsstrategie (in een of meer documenten) moeten vaststellen. Daarin moet gemotiveerd worden aangegeven welke doelen worden gesteld voor de uitvoering en handhaving en welke werkzaamheden met het oog op die doelen zullen worden verricht. Met deze U&H-strategie geven wij invulling aan deze wettelijke verplichting.
Deze U&H-strategie geeft weer hoe wij een eenduidige werkwijze en een integrale afweging van de inzet van beschikbare middelen, willen bereiken. Het biedt de belangrijkste basis voor het jaarlijks opstellen van het uitvoeringsprogramma voor VTH. Vanwege de ontwikkelingen omtrent het omgevingsrecht, zoals de inwerkingtreding van de Omgevingswet en de Wkb, verandert de komende jaren veel in de werkwijze van de VTH-taken. Het is nu moeilijk om de (personele) consequenties voor de VTH-taken naar aanleiding van de Omgevingswet goed te benoemen. Dat is mede afhankelijk van de keuzes die we als gemeente maken. Bij de jaarlijkse evaluatie (jaarverslag) van de U&H-strategie en het uitvoeringsprogramma zal worden bekeken of aanpassing van de (meerjaren) strategie nodig is.
2.2 Kwaliteitsbevordering en afstemming uitvoering en handhaving
In afdeling 13.2 van het Omgevingsbesluit zijn de belangrijkste eisen beschreven waaraan de U&H-strategie, het uitvoeringsprogramma, de uitvoeringsorganisatie en de evaluatierapportage moeten voldoen.
De, voor het bereiken van de doelen en voor het verrichten van de werkzaamheden, benodigde en beschikbare financiële en personele middelen, moeten inzichtelijk worden gemaakt en in de begroting worden gewaarborgd. Voor de uitvoering van het uitvoeringsprogramma moeten voldoende financiële en personele middelen beschikbaar zijn (zie hoofdstuk 8).
In artikel 18.20 van de Omgevingswet is vastgelegd dat de betrokken bestuursorganen zorg dragen voor een goede kwaliteit van de uitoefening van de uitvoeringstaak en de handhavingstaak. De gemeenteraad kan regels stellen over de uitoefening van deze taken door het college van burgemeester en wethouders (zie § 7.6).
2.3 Beleidscyclus
Zoals hiervoor is beschreven zijn in de Omgevingswet en het Omgevingsbesluit eisen opgenomen waaraan de verscheidene (beleids)documenten en de handhavings- en vergunningenorganisatie moet voldoen. Deze eisen leiden tot een strategische, programmatische en onderling afgestemde uitoefening van de VTH-taken. Hierdoor wordt een transparante en systematische manier van werken bereikt, waarmee gestuurd kan worden op prioriteiten en de in te zetten capaciteit en waarover achteraf via het jaarverslag verantwoording kan worden afgelegd.
Het start met stap 1, de risicoanalyse en vervolgens het bepalen van de prioriteiten (WAT).
Daarna volgen procedurele, inhoudelijke en organisatorische eisen.
Stap 2: Hoe geven we invulling aan het bereiken van goede naleving op de gestelde prioriteiten?
Deze manier van werken is deels wettelijk bepaald, deels door jurisprudentie en deels door (landelijke) bestuurlijke afspraken zoals met de Vereniging Nederlandse Gemeenten en het Interprovinciaal Overleg.
De beleidscyclus kan als volgt worden weergegeven:
Het systematisch doorlopen van deze cyclus zorgt ervoor dat vergunningverlening, toezicht en handhaving steeds doelmatiger kunnen worden uitgevoerd.
Stap 1, ‘WAT vraag’ nader toegelicht.
Prioriteiten en doelen
Prioriteiten en doelen zijn tot stand gekomen op basis van een visie op vergunningverlening, toezicht en handhaving en een probleemanalyse, waarbij het ‘Collegeprogramma 2022-2026 Zij aan Zij in een gemeente met ambitie’, belangrijke input levert voor beantwoording van de ‘WAT vraag’. De risicoanalyse bestaat uit een beschouwing van interne vakspecialisten van het taakveld waarop zij werkzaam zijn en een risicoanalyse van de fysieke leefomgeving. Dit is een inschatting van de kans dat in de gemeente Roosendaal wetten en regels worden overtreden en wat de impact daarvan is.
Strategie en uitvoering
Vervolgens wordt beschreven hoe de doelen uit de U&H-strategie worden gerealiseerd. Aangegeven is welke strategieën worden gehanteerd, zoals de handhavingsstrategie en sanctiestrategie, welke instrumenten worden ingezet en hoe met andere partijen wordt samengewerkt.
Planning en control: Het borgen van de middelen
De doorwerking van de prioriteiten en doelen op de personele en financiële capaciteit vindt plaats in het jaarlijkse uitvoeringsprogramma en wordt geborgd in de ‘Programmabegroting’.
Rapportage en evaluatie: Bijstellen U&H-strategie
De risicoanalyse, die onderdeel uitmaakt van deze U&H-strategie, wordt periodiek opgesteld en bestuurlijk vastgesteld. Het uitvoeringsprogramma wordt jaarlijks geëvalueerd. De U&H-strategie, de evaluatie en de actualisatie van de probleemanalyse vormen de basis voor het uitvoeringsprogramma. In het jaarlijkse uitvoeringsprogramma wordt vastgelegd welke activiteiten dat jaar worden uitgevoerd, welke prioriteiten daarbij gesteld worden en met welke capaciteit de werkzaamheden worden uitgevoerd. Tot slot staat beschreven hoe de resultaten worden gemonitord en hoe hierover verantwoording wordt afgelegd.
2.4 Externe partners
Samenwerking met partners wordt steeds belangrijker. Risico’s en speerpunten voor vergunningen, toezicht en handhaving worden steeds vaker gezamenlijk met meerdere deelnemers in het netwerk bepaald. Roosendaal voert deze vervolgens, binnen eigen prioritering en autonomie uit. Dit vraagt om een sterke verbinding met partners.
Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant
De Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant (hierna: OMWB) voert als belangrijke partner in mandaat de milieutaken uniform uit voor haar gemeenten. Afstemming van deze taken en de uniforme borging is vastgelegd in het jaarlijks werkprogramma en de MWB-norm (= Midden- en West-Brabant norm) welke door het Algemeen Bestuur van de OMWB is vastgesteld. Hiermee is de afstemming op bestuurlijk niveau geborgd en wordt voldaan aan de eisen die wetgeving stelt aan uitvoering en afstemming met de Omgevingsdienst.
Veiligheidsregio (brandveiligheid)
Veel gemeentelijke taken op het gebied van brandveiligheid zijn uitbesteed aan de brandweer (onderdeel van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant, hierna: VRMWB). De brandweer voert als belangrijke partner taken op het gebied van brandveiligheid uit voor haar gemeenten. Het gaat dan om advisering bij vergunningverlening en handhaving en het uitvoeren van controles. De inzet van de brandweer is geregeld in het basistakenpakket. Afspraken worden vastgelegd in het jaarlijkse uitvoeringsprogramma.
Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht
Bevoegde overheden en handhavingsinstanties in Nederland hebben gezamenlijk de ‘Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht’ (hierna: LHSO) vastgesteld. Ook de gemeente Roosendaal werkt volgens de LHSO en stelt deze LHSO vast. Met de LHSO grijpen overheden passend en uniform in bij bevindingen die gedaan zijn tijdens toezicht. Zo zorgt de LHSO voor een gelijk speelveld. Verder verbindt de LHSO het bestuurs- en strafrecht met elkaar.
De LHSO is de opvolger van de LHS uit 2014. In de kern is de strategie nagenoeg onveranderd. Wat anders is, is dat de aansluiting op de Omgevingswet goed wordt gelegd, terminologie is geactualiseerd en de bestuurlijke boete is toegevoegd. Verder is de relatie tussen bestuursrecht en strafrecht (nog) beter beschreven en geborgd.
Verbinding bestuurs- en strafrecht (politie en OM)
Wanneer strafrecht of bestuursrecht wordt ingezet is afhankelijk van de geldende wet- en regelgeving. Bestuursrecht is gericht op herstel van de situatie (ongedaan maken van de overtreding) en strafrecht is gericht op het vaststellen dat er (g)een strafbaar feit is gepleegd. Een doel van strafrecht is vergelding, wie een strafbaar feit heeft begaan, mag daar niet mee wegkomen.
De afstemming met de organen, politie en Openbaar Ministerie (hierna: OM), die belast zijn met de strafrechtelijke handhaving is in het beleid geregeld via de lijn van de LHSO. Dit komt erop neer dat individuele casussen vanuit het VTH-domein worden geagendeerd bij de basisteam driehoek (artikel 13, lid 1 van de Politiewet 2012) of de lokale driehoek (artikel 13, lid 3 van de Politiewet 2012). Wanneer er een capaciteitsvraag is die de politie raakt, zal hierover in de driehoek gesproken worden en afstemming worden gezocht.
Het jaarlijkse uitvoeringsprogramma is zowel gebaseerd op deze U&H-strategie als het ‘Integraal Veiligheidsplan 2023-2026’ (hierna: IVP, zie § 3.3). Hiermee wordt een duidelijke link gelegd tussen de organen die belast zijn met bestuurs- en strafrechtelijke handhaving. Waarbij deze U&H-strategie en het jaarlijkse uitvoeringsprogramma afgestemd worden met de organen (politie en OM) die belast zijn met de strafrechtelijke handhaving, met als doel prioriteiten met elkaar te delen waardoor afstemming van werkzaamheden kan plaatsvinden.
Samen sterk in het Brabant
Het buitengebied is uniek, waardevol en kwetsbaar. Daarom is het belangrijk om het in de huidige staat te behouden. Om het buitengebied goed te kunnen beschermen is een goede samenwerking tussen de verschillende handhavingsdiensten van essentieel belang. Hiervoor is het project ‘Samen Sterk in Brabant’ (SSiB) gestart. Dit is een samenwerking van de provincie Noord-Brabant, alle Brabantse gemeenten, de 3 Brabantse waterschappen, de 3 Brabantse omgevingsdiensten, het OM, de politie, Brabant Water, Evides en terreinbeheerders (Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en Brabants Landschap). De focus ligt op de aanpak van stroperij, wild crossen en (drugs)afvaldumpingen. Maar overtredingen als het verwaarlozen van dieren en illegale hennepteelt worden ook opgespoord. Hiertoe is binnen Noord-Brabant een handhavingsteam 24 uur per dag en zeven dagen per week op pad in het buitengebied.
3. Ontwikkelingen
3.1 Profiel van de gemeente
Roosendaal is een gemeente met ruim 77.500 inwoners, ruim 35.850 woningen en zo’n 6.000 bedrijfsvestigingen op een oppervlakte van 10.651 hectare land en 65 hectare water. Naast de stad Roosendaal bestaat de gemeente uit de dorpen Heerle, Moerstraten, Nispen, Wouw en Wouwse Plantage.
Door de strategische ligging langs de rijkswegen A17 en A58, spoorlijnen Antwerpen – Rotterdam en Vlissingen – Breda en ook de (zee)havens Rotterdam, Moerdijk, Antwerpen en Vlissingen profiteert Roosendaal vooral van de transport- en logistieksector. De gemeente Roosendaal is een belangrijke economische motor voor de regio door de aanwezigheid van industrie, bedrijvigheid en dienstverlening. Daarnaast is er sprake van een groot buitengebied met zowel agrarische, recreatieve als natuurfuncties.
De gemeente wil samen met haar inwoners en ondernemers bouwen aan een optimaal duurzame samenleving.
3.2 Landelijke ontwikkelingen
Omgevingswet
Het omgevingsrecht was versnipperd in tientallen wetten, ongeveer 120 Algemene Maatregelen van Bestuur en een vergelijkbaar aantal ministeriële regelingen. Deze historisch gegroeide hoeveelheid aan wetten, regels en afspraken voor de fysieke leefomgeving zijn sinds 1 januari 2024 geïntegreerd in één nieuw stelsel. De Omgevingswet zet de gebruiker centraal én beoogt meer flexibiliteit te bieden. De wet gaat over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving en bevat regels over ruimtelijke ordening, infrastructuur, bouwen, monumenten, milieu, natuur en brandveiligheid. Het doel van de Omgevingswet is meer ruimte voor maatwerk, minder regels, minder onderzoekslasten en heldere toetsingskaders.
De Omgevingswet is ingrijpend en vergt de nodige veranderingen in de organisatie en processen.
De wet richt zich, in lijn met de bovenstaande verbeterdoelen, grotendeels op cultuur, houding en werkwijze en in mindere mate op de invoering van juridisch-planologische instrumenten. Daarmee sluit de Omgevingswet aan bij de veranderprocessen die veel gemeenten al hebben ingezet (bijvoorbeeld het resultaat- en klantgericht werken) als gevolg van een veranderende samenleving. Voor de gemeente kent de Omgevingswet vier kerninstrumenten. Dit zijn de omgevingsvisie, het omgevingsplan, programma’s en de omgevingsvergunning.
Er zal gestuurd worden op deregulering en doelvoorschriften. Dat geeft meer ruimte aan bijvoorbeeld bedrijven om eisen in te vullen. Meer vrijheid betekent ook meer maatwerk en overleg en kost daardoor meer tijd.
Wet kwaliteitsborging voor het bouwen
Vanuit de gedachte dat de bouwkwaliteit van bouwwerken kan en moet worden verbeterd, is er ook voor de bouwplantoetsing en het bouwtoezicht een nieuw stelsel op 1 januari 2024 ingegaan. Daarbij worden bouwpartners zelf meer verantwoordelijk voor die bouwkwaliteit. Dit wordt geregeld via de Wkb.
Het privaatrechtelijke gedeelte van het Wkb-stelsel wordt mogelijk gemaakt door wijziging van het Burgerlijk Wetboek. Het publiekrechtelijk gedeelte van het Wkb-stelsel zal opgaan in het stelsel van de Omgevingswet.
Het is de verwachting dat met de invoering van de Wkb er op termijn minder werkzaamheden bij vergunningen en toezicht door gemeenten worden verricht. Het zou kunnen betekenen dat er meer handhavingswerkzaamheden van bestaande situaties ontstaan. Bij grotere risico’s en kwetsbare functies zijn er redenen om de betrokkenheid van het bevoegd gezag te behouden.
Arbeidsmarkt
De huidige krapte op de arbeidsmarkt heeft ook effect op het VTH-domein. Vooral technische functies zijn moeilijk vervulbaar. Om de uitvoering van VTH-taken niet te veel onder druk te zetten en de werkdruk bij medewerkers te verlichten moeten wij meer regionaal samenwerken en efficiënter werken. Dit laatste kan onder andere plaatsvinden door de inzet van meer (innovatieve) digitale instrumenten. De krapte biedt daarom ook kansen.
Openbare ruimte
Vanuit de landelijke overheid worden steeds meer toezichtstaken die nu bij de politie horen (impliciet) overgedragen aan de gemeenten. De Vereniging Nederlandse Gemeenten pleit er al sinds jaar en dag voor om boa's de bevoegdheid te geven om ook op te kunnen treden tegen zogenaamde lichte verkeersovertredingen in woonwijken, ook bij gemotoriseerd verkeer. De handhaving op verkeersovertredingen heeft prioriteit voor de politie. Echter voor handhaving hierop wordt door de politie altijd een afweging gemaakt of er voldoende capaciteit beschikbaar is. Handhaving heeft immers een positief effect op de leefomgeving en veiligheid.
Ondermijnende criminaliteit
Ondermijnende criminaliteit bestaat uit alle vormen van misdaad die een bedreiging vormen voor de integriteit van onze samenleving. Denk aan zaken als cybercrime, drugshandel en -productie, mensenhandel, wapenhandel etc. Maar ook onderwerpen als het (op grote schaal) ontduiken van belasting, crimineel geld witwassen of frauderen met vastgoed, uitkeringen of overheidssubsidies. De aanpak van georganiseerde misdaad vraagt om een georganiseerde overheid en een integrale aanpak.
De verbinding tussen bestuurs- en strafrecht is belangrijk voor een goede aanpak van ondermijnende criminaliteit en een level-playing-field. De provincie Noord-Brabant heeft aangegeven dat een borging van deze verbinding met de U&H-strategie dient te worden bereikt. De afstemming met de organen die belast zijn met de strafrechtelijke handhaving is in de strategie geregeld via de lijn van de LHSO (zie § 2.4). Dit komt erop neer dat individuele casussen vanuit het VTH-domein worden geagendeerd bij de basisteam driehoek of de lokale driehoek. Het jaarlijkse uitvoeringsprogramma is gebaseerd op zowel deze U&H-strategie als het IVP. Hiermee wordt een duidelijke link gelegd tussen de organen die belast zijn met bestuurs- en strafrechtelijke handhaving. Waarbij deze U&H-strategie en het jaarlijkse uitvoeringsprogramma afgestemd worden met de organen (politie en OM) die belast zijn met de strafrechtelijke handhaving, met als doel prioriteiten met elkaar te delen waardoor afstemming van werkzaamheden kan plaatsvinden.
De integrale aanpak en samenwerking zijn gericht op de inzet van preventieve, bestuursrechtelijke, privaatrechtelijke, fiscale en/of strafrechtelijke instrumenten. Onderdeel van deze integrale aanpak is de bestuurlijke aanpak. Binnen de bestuurlijke aanpak neemt het openbaar bestuur maatregelen die de georganiseerde criminaliteit in de activiteiten belemmeren of frustreren. Wanneer de strafrechtelijke opsporing en vervolging door politie en justitie gecombineerd wordt met bestuurlijke en fiscale middelen, ontstaat de meest optimale vorm van de bestrijding van georganiseerde criminaliteit: de geïntegreerde aanpak. Hieraan werken, verschillende partijen zoals gemeente, provincie, politie, OM, belastingdienst en bijzondere opsporingsdiensten. De ene keer zal dat leiden tot bestuurlijk, de andere keer tot fiscaal- of strafrechtelijk optreden.
Duurzaamheid
Nederland staat voor grote opgaven op het gebied van de leefomgeving. Er moet een groot aantal nieuwe woningen worden gebouwd, om de opwarming van de aarde te beperken moeten er locaties worden gevonden voor windmolens en zonnepanelen, en door klimaatverandering, de landbouw, woningbouw en bedrijvigheid staat de draagkracht van de bodem, het water en de biodiversiteit onder grote druk. Al deze opgaven komen samen op het beperkte grondgebied van Nederland. Het aanpakken ervan is een ingewikkelde puzzel, niet alleen omdat voor bestaande en nieuwe functies ruimte moet worden gevonden, maar ook omdat daarbij rekening moet worden gehouden met de interactie tussen het benodigde ruimtegebruik. Hoe kunnen woonwijken niet alleen snel worden aangelegd maar ook zodanig dat ze bestand zijn en blijven tegen langere periodes van droogte, warmte en heftigere regenbuien? Hoe kan de uitkoopregeling voor de landbouw tegelijkertijd bijdragen aan de vermindering van de stikstofdepositie op natuurgebieden en de aanpak van verdroging? Hoe kunnen windturbines en zonnepanelen een plaats krijgen zonder landschappen al te veel aan te tasten en met draagvlak onder de bevolking?
Deze vraagstukken op het gebied van energietransitie, klimaatadaptatie, stikstofdepositie e.d. raken ook de VTH-taken op gemeentelijk niveau.
3.3 Gemeentelijke ontwikkelingen
Collegeprogramma 2022-2026
In Roosendaal staan we Zij aan Zij in een gemeente met ambitie. We willen samenwerken aan de ontwikkelingen die we voor ons zien. De maatschappij verandert, landelijk en lokaal. Daarom zetten we ons zij aan zij in voor de gemeente Roosendaal. Samen met inwoners, ondernemers en maatschappelijke partners. De eerste stap hebben we gezet. Voor het collegeprogramma hebben we ons laten inspireren door wat er bij onze inwoners leeft. We gingen met hen in gesprek, omdat we dat belangrijk vinden. We willen praten én doen.
De komende vier jaar willen we samen bouwen aan onze gemeente. Zo bereiken we meer, zeker in tijden van grote maatschappelijke vragen en verschuivingen. We werken vanuit vertrouwen. Onze inwoners en partners kunnen rekenen op een betrouwbare overheid. We geloven in de kracht van mensen en handelen vanuit vertrouwen, met respect voor mens, dier en natuur. We willen dat iedereen zich gezond, welkom, thuis en veilig voelt in onze stad en dorpen, met gelijke kansen en bestaanszekerheid voor iedereen.
We bouwen aan onze stad en onze dorpen, zodat ze klaar zijn voor de toekomst. We groeien verder naar meer dan 100.000 inwoners en willen alle voorzieningen hebben die daarvoor nodig zijn. Daarvoor moeten we keuzes maken die leiden tot een gedeelde richting. We willen kansen benutten en de belangrijkste punten het eerst aanpakken. In het collegeprogramma noemen we er vijftien, die allemaal bijdragen aan een mooie toekomst voor onze gemeente.
Omgevingsvisie Roosendaal De verbonden stad
Op 1 december 2022 heeft de gemeenteraad de ‘Omgevingsvisie Roosendaal De verbonden stad’ vastgesteld. Roosendaal heeft de ambitie om zich voor de komende 10 tot 15 jaar verder te ontwikkelen als een ‘verbonden stad ‘. Daaronder verstaan we een gemeente waarbinnen stad en dorpen met elkaar verbonden zijn. Een gemeente waar inwoners zich verbonden voelen met elkaar en met hun leefomgeving. Roosendaal ontleent ook haar kracht aan de verbondenheid met omliggende gemeenten in de regio, met de Brabantse stedenrij en met de metropolen Rotterdam, Antwerpen en Brainport Eindhoven. Deze verbondenheid is al eeuwen de stuwende motor achter de ontwikkeling van de gemeente Roosendaal en zorgt ervoor dat voor inwoners een scala aan kwalitatieve voorzieningen én werkgelegenheid binnen handbereik ligt. Voor bedrijven zijn internationale afzetmarkten goed bereikbaar.
Bij het realiseren van deze ambitie hanteert de gemeente drie leidende principes:
- •
Stad en dorpen van de menselijke maat
- •
Balans tussen mens en natuur
- •
Ruimte voor talent en ondernemerschap
Een analyse van de ontwikkeling en huidige situatie van de gemeente Roosendaal, de trends en ontwikkelingen, in combinatie met de geformuleerde ambitie voor de toekomst en leidende principes, leidt tot een drietal overkoepelende opgaven voor de gemeente:
- •
inspelen op extra groei;
- •
inzetten op klimaatmaatregelen en positieve gezondheid;
- •
werken aan een inclusieve stad.
De ambitie, de leidende principes en de opgaven zijn thematisch vertaald naar de deelopgaven: Ruimte, Natuur en milieu, Sociaal, en Verkeer en mobiliteit. Op die manier wordt duidelijk hoe de hoofdlijnen van beleid doorwerken in deze thema’s die een directe invloed hebben op de fysieke leefomgeving. De thema’s gelden in principe voor geheel Roosendaal, voor zowel de stad, de dorpen als het buitengebied. Om meer sturing te geven aan de concrete opgaven zijn deze daarna vertaald in een koers per deelgebied. Als deelgebieden zijn daarbij te onderscheiden: de (sterke) stad, de stadrandzones en het vitale platteland (de dorpen en het buitengebied). Bij de thema’s en de deelgebieden wordt concreet wat we willen bereiken met de omgevingsvisie.
De gemeente hecht sterk aan de inbreng van de inwoners, het bedrijfsleven en de kennis van onderwijsinstellingen om scherpte te houden in de ambities die we stellen. We hopen dat inwoners en partijen zich door de ambities laten inspireren en met ons meewerken aan het realiseren van deze ambities. In 2020 zijn we, in opmaat naar de voorontwerp omgevingsvisie, daarom op verschillende manieren het gesprek aangegaan met inwoners en professionele organisaties. Deze lijn willen we continueren.
Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid
De gemeente Roosendaal neemt deel aan het ‘Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid’ (hierna: NPLV). Met dit programma zetten we de eerste stappen voor een langjarige inzet (20 jaar) met het Rijk om samen met andere lokale partijen de leefbaarheid en veiligheid in het focusgebied weer op orde te krijgen en de bewoners weer perspectief te bieden. Deze ontwikkeling is een prachtige uitkomst die naadloos aansluit op de ambitie voor de integrale wijkaanpak uit het ambitieakkoord. De plek in het NPLV betekent lokaal voor Roosendaal, inzet op leefbaarheid en veiligheid in wijken op de lange termijn. Gemeente, lokale partners als scholen, politie, woningbouwcorporaties en ook ministeries werken samen om lokaal het verschil te maken. Er is geleerd van eerder wijkenbeleid en deze nieuwe aanpak komt vooral van onderop en is niet opgelegd vanuit Den Haag. Het kabinet pakt wederom kwetsbare wijken aan en investeert hier fors geld in.
De ‘Alliantie Roosendaal’ heeft op 10 juli 2023 het ‘Ambitiedocument Nationaal Programma Roosendaal’ vastgesteld.
Integraal Veiligheidsplan 2023-2026
Artikel 38b van de Politiewet 2012 bepaalt, dat de gemeenteraad, ten minste eenmaal in de vier jaar, de doelen vaststelt die de gemeente op het terrein van de veiligheid nastreeft door de handhaving van de openbare orde en de hulverlening door de politie. Hiertoe is het ‘Integraal Veiligheidsplan 2023-2026’ vastgesteld4. Met de uitvoering van de VTH-taken wordt een zo optimaal mogelijke bijdrage geleverd aan doelen uit het IVP.
Veiligheid is één van de belangrijkste aandachtsgebieden van de overheid. Gemeenten hebben hierin een cruciale rol samen met veiligheidspartners waaronder politie, OM, VRMWB, Zorg- en Veiligheidshuis De Markiezaten en inwoners, organisaties en ondernemers. Gezamenlijk worden maatregelen voorbereid, instrumenten ingezet, nieuwe creatieve oplossingen bedacht en verbindingen gelegd met flankerend beleid. De gemeente heeft daarbij de regierol: zij verbindt, initieert, inspireert, (co)financiert en bewaakt. De gezamenlijke aanpak richt zich op sociale en fysieke veiligheidsthema’s. Sociale veiligheid heeft betrekking op dreigingen, overlast en criminaliteit veroorzaakt door mensen onderling. Fysieke veiligheid gaat over de bedreiging van gezondheid en goederen door allerhande ongevallen in de natuur of technologie. Elk thema brengt zijn eigen voor de hand liggende partners met zich mee en kent zijn eigen dilemma’s en oplossingen.
Als gemeente investeren we in de veiligheid van onze inwoners, zodat inwoners zich veilig voelen in de eigen leefomgeving. Soms nemen we hierin de leiding en soms ondersteunen we. In onze aanpak staat preventie voorop, waarbij we doorpakken daar waar het nodig is. Samen met inwoners en andere partners streven we naar een veilige en prettige omgeving om te wonen, werken en recreëren. Een samenleving waarin inwoners weerbaar zijn, zich beschermd weten en zich veilig voelen, waarin overlast en criminaliteit zo veel als mogelijk voorkomen worden, waarin aanwezige overlast en criminaliteit stevig aangepakt worden.
De veiligheidsvraagstukken in de gemeenten van het politiedistrict ‘De Markiezaten’ en de lokale accenten zijn leidend voor hetgeen in het IVP is opgenomen. De gemeenteraad vervult een kaderstellende rol en heeft de doelen van het veiligheidsbeleid vastgesteld voor de periode tot en met 2026. Het zal daarbij steeds vaker gaan om gezamenlijk ontwikkelde beleidsdoelen aangezien veiligheid zich niet beperkt tot de gemeentegrenzen.
Het jaarlijkse uitvoeringsprogramma is gebaseerd op deze U&H-strategie en het IVP. Hiermee wordt een duidelijke link gelegd tussen de organen die belast zijn met bestuurs- en strafrechtelijke handhaving.
Huisvestingsverordening gemeente Roosendaal 2023 – 2027
Uit onderzoek blijkt dat in de afgelopen vijf jaar, acht procent van de verkochte woningen zijn aangekocht door investeerders. Zij zetten de woningen op de markt voor de verhuur, vaak ook aan arbeidsmigranten. De betaalbare koopwoningen worden hiermee uit de koopmarkt gehaald. Hierdoor zijn er minder koopwoningen beschikbaar op de woningmarkt, die geschikt zijn voor starters. Oftewel, het draagt bij aan de schaarste op de woningmarkt. En nog belangrijker, het opkopen van deze woningen om vervolgens te verhuren, draagt niet (altijd) bij aan de leefbaarheid in de gemeente Roosendaal, integendeel.
Om de bovenstaande situatie tegen te gaan, werken we met ingang van 1 december 2023 met de ‘Huisvestingsverordening gemeente Roosendaal 2023 – 2027’5. Dit is een instrument om schaarse woningen in de gemeente Roosendaal te behouden voor de betaalbare koopmarkt. Dit doordat in deze verordening vergunningplicht en opkoopbescherming is opgenomen. Dat betekent dat eigenaren die de woning niet zelf bewonen hier een vergunning voor nodig hebben. De verordening geldt in de gehele gemeente, maar gaat wel uit van een maximale WOZ-waarde, dit om te voorkomen dat vooral de ‘goedkope’ woningen worden opgekocht.
Het doel van de huisvestingsverordening is het reguleren van schaarste op de woningmarkt (woningvoorraad) zodat meer betaalbare woningen beschikbaar blijven. Ook moet deze verordening bijdragen aan het verbeteren van de leefbaarheid in onze gemeente, doordat zelfbewoning wordt bevorderd. Daarnaast gaat de huisvestingsverordening ongewenste effecten van kamerbewoning tegen, zoals overbewoning, extra parkeerdruk en gebrek aan cohesie in de wijken. Onder bepaalde voorwaarden kan het college een vergunning voor onttrekken en/of omzetten van woningen verlenen.
Werken op basis van feiten, analyses en data
Omdat je als gemeente zijnde niet alles kan toetsen en controleren is het noodzakelijk om keuzes te maken. Waar moeten de prioriteiten liggen? Om die keuzes weloverwogen te kunnen maken, worden risico’s die spelen in beeld gebracht en gewaardeerd door middel van een risicoanalyse systematiek. Bij het vaststellen van de prioriteiten nemen de risico’s voor de inwoners een belangrijke plaats in. De gedachte daarbij is dat ook de interne en externe risico’s die de gemeente loopt in belangrijke mate de bestuurlijke aandacht van een onderwerp zullen bepalen. Hierbij is het ook van belang om kansen te benoemen en te onderzoeken. Inzichten in (on)veiligheid of handhaafbaarheid van regelgeving dienen een duidelijke rol te spelen bij de beleidsontwikkeling en/of vergunningverlening. Terugkoppeling vanuit vergunningverlening, toezicht en handhaving kan regulering preciseren en versterken.
We gaan meer en meer informatie gestuurd werken. Dit kan door het systematisch monitoren en analyseren van problematiek en voortgang. De inzet van maatregelen en capaciteit wordt dan gebaseerd op informatie over de problematiek. Het houden van toezicht c.q. het handhaven kan dan op een andere/slimmere manier en effectievere wijze georganiseerd worden, waarbij de nadruk op preventie ligt. We werken continu aan het verbeteren van de informatie- en intelligencepositie van de gemeente (dataverzameling, bewerking, analyse en visualisatie). Onze ambitie is dat data gedreven werken in 2026 binnen de gemeente Roosendaal de standaard manier van werken is. We baseren beleid en acties op inzichten vanuit data. Op een innovatieve manier willen we slim omgaan met data. We gaan vooruitkijken en voorspellen, naast terugblikken en uitspraken doen over het verleden. Uiteraard wordt de privacy gewaarborgd en wordt goed gekeken naar de gevolgen die data en toepassingen kunnen hebben.
Cameratoezicht op een openbare plaats
Om overlast bij de bron aan te kunnen pakken gaan we extra inzetten op cameratoezicht en het technisch beheer van camera’s, verder door ontwikkelen. Met ingang van 1 januari 2024 gaan medewerkers met opsporingsbevoegdheid ‘live’ beelden uitkijken in het horecagebied en tijdens evenementen. Daarnaast kijken we camerabeelden ook uit in het kader van slimmer toezicht/hotspots. Hiermee ontlasten we de politie. Daarnaast vergaren we ook informatie die kan worden benut voor het werken op basis van feiten, analyses en data (zoals hiervoor beschreven).
Brabantse norm weerbare overheid
Eén gezamenlijke aanpak voor alle Brabantse gemeenten en de provincie om ondermijning en criminele activiteiten te voorkomen. Dat is het doel van de ‘Brabantse norm weerbare overheid'6. Het is een handreiking aan gemeenten om criminele activiteiten te signaleren en te voorkomen. Criminelen maken gebruik van subsidieregelingen of vragen vergunningen aan. Dat vraagt om een overheid die weerbaar is tegen ondermijning. De handreiking helpt gemeenten te werken aan een ‘Brabant-brede’ manier van werken. Dat voorkomt dat criminelen die bot vangen bij de ene gemeente elders gaan ‘winkelen’ en zo hun slag slaan. De ‘Brabantse norm’ is een groeimodel. Er worden tips gegeven om te werken aan bewustwording, informeren en het beveiligen van informatie, beleid en handhaving en een veilige werkomgeving met aandacht voor integriteit.
We implementeren deze norm binnen de werkzaamheden en werkprocessen van onze organisatie.
Een belangrijk onderdeel daarvan is het toepassen van de ‘Wet bevordering integriteitsbeoordelingen openbaar bestuur’ (hierna: Bibob) en het daarop gebaseerde (geactualiseerde) ‘Bibob-beleid’; de ‘Beleidsregel voor de toepassing Wet Bibob gemeente Roosendaal 2024’7. De ‘Wet Bibob’ is een (preventief) bestuursrechtelijk instrument. Als er een ernstig gevaar dreigt dat bijvoorbeeld een vergunning wordt misbruikt, kan het bevoegd gezag de aanvraag weigeren of de afgegeven vergunning intrekken. Zo wordt voorkomen dat de overheid criminele activiteiten faciliteert en wordt bovendien de concurrentiepositie van bonafide ondernemers beschermd. Om de mate van gevaar te bepalen, kunnen we advies aanvragen bij het ‘Landelijk Bureau Bibob’. In Roosendaal toetsen we conform het ‘Bibob-beleid’.
4. Uitgangspunten voor uitvoerings- en handhavingsstrategie
4.1 Focus op de grootse impact
Evenals de voorgaande jaren zal ook de komende jaren het accent van het beleid liggen op het beheersbaar houden en terugdringen van de bestaande grotere omgevingsrisico’s en het voorkomen van nieuwe grotere omgevingsrisico’s. De gemeentelijke inzet concentreert zich op die situaties die een zeer grote impact hebben op de samenleving.
4.2 Eigen verantwoordelijkheid en ruimte voor eigen initiatief
De uitdagingen liggen in de tweede plaats in een verschuiving bij de inzet van de verschillende instrumenten die we hebben op basis van het omgevingsrecht. Het accent lag tot nu toe op het programmatisch en vanuit de regelgeving sturen op naleefgedrag en daarnaast de inwoners en ondernemers meer op hun eigen verantwoordelijkheid aan te spreken maar hen ook de ruimte laten om met eigen oplossingen te komen. De gemeente vindt het belangrijk om ruimte te bieden aan economische initiatieven en geen onnodige barrières op te werpen. Dat betekent dat de VTH-taken ook deels vanuit de invalshoek van inwoners en ondernemers wordt ingevuld. Waar de eigen verantwoordelijkheid onvoldoende leidt tot het realiseren van het gewenste effect, zullen inwoners en ondernemers gefaciliteerd worden. Uitgangspunt is de verwachting dat veel ondernemers en inwoners deze verantwoordelijkheid goed aan kunnen. Maar daar waar dit niet het geval is en leidt tot onacceptabele risico’s zal zo nodig stevig handhavend worden opgetreden (high trust – high penalty).
4.3 Van handhaving naar preventie
Een andere uitdaging is het vroegtijdiger bijsturen in ontwikkelingen die voorzienbaar problematisch kunnen worden. Er wordt momenteel relatief veel tijd besteed aan situaties rondom de huisvesting van arbeidsmigranten. Hierbij is sprake van gevoelens van ‘not-in-my-backyard’, ervaren van overlast alsmede wantoestanden, verslavingsproblematiek en arbeidsuitbuiting. Door op voorhand duidelijke regels te stellen, zowel landelijk als lokaal (bijv. certificatie uitzendbureaus, vergunningplicht verhuur, planologische regelingen), kunnen overlast en wantoestanden voorkomen worden en wordt (buitensporige) inzet vanuit toezicht en handhaving verminderd. Ook zijn er handhavingssituaties over (woon)overlast waar in essentie sprake is van onderliggende ‘burenruzies’. Door alerter te zijn op mogelijke onderliggende conflicten bij klachten of signalen kunnen dergelijke escalaties mogelijk worden voorkomen en is inzet vanuit toezicht en handhaving minder vaak nodig. Dit gebeurt door de preventieve en voorlichtende rol van toezichthouders (al dan niet met opsporingsbevoegdheid), handhavingsjuristen en/of veiligheidsadviseurs, de inzet van communicatie-instrumenten, subsidies, mediation, buurtbemiddeling of via maatschappelijke ondersteuning.
Hetzelfde geldt voor het voorkomen van onnodige overtredingen of klachten doordat inwoners en ondernemers onvoldoende op de hoogte zijn van risico’s en regelgeving. Ook hier kan tijdige voorlichting via de website en gemeentelijke publicaties herstelkosten en eventuele schade voorkomen. Ook bij de aanpak om te komen tot een veilige leefomgeving staat preventie voorop waarbij wordt doorgepakt daar waar het nodig is.
Om dit mogelijk te maken is een goed zicht op ontwikkelingen binnen de gemeente vereist. Bijvoorbeeld als het gaat om de vestiging van bedrijvigheid aan huis, initiatieven van inwoners, bedrijven/verenigingen, veranderend gebruik van vrijkomende bebouwing of renovatie en verbouwing van bestaande gebouwen (in verband met brandveiligheid). Niet door nog alleen meer toezicht uit te oefenen, maar ook door slim gebruik te maken van bestaande informatie, signalering, inzet van nieuwe technologie én de bereidheid van inwoners en ondernemers om bijvoorbeeld verbouwingen tijdig te melden.
4.4 Communicatie
De gemeente Roosendaal wil communicatie zo organiseren, dat het dienend is aan de doelstellingen uit de U&H-strategie, het uitvoeringsprogramma en het jaarverslag. De communicatie speelt ook in op de beleving van de inwoner en vergroot het vertrouwen van de inwoners in de aanpak van de overheid.
Communicatiedoelstellingen
- •
Informeren over actuele wetten en regelgeving.
- •
Vergroten van het besef dat we allemaal verantwoordelijk zijn voor een veilige en prettige leefomgeving en voor de kwaliteit van de leefomgeving.
- •
Bevorderen van het naleven van wetten en regels.
- •
Vergroten van het vertrouwen in de overheid.
Met communicatie streven we een preventieve werking na; bevordering van het naleven van wetten en regels. Voor handhaving, deels ook voor vergunningverlening, is kennis hebben van de regels, de risico’s en de sancties van het allergrootste belang. We gaan het gesprek aan met inwoners en bedrijven over wat er goed gaat en wat er nog beter kan.
Kernboodschap
Wij hebben u, de inwoners en ondernemers, nodig om het doel, ‘de kwaliteit van de fysieke leefomgeving te beschermen en daar waar mogelijk te verbeteren’, te kunnen bereiken. Dit vertaalt zich in de volgende kernboodschap:
Communicatiestromen algemeen
- •
We bieden een overzichtelijk en laagdrempelige ingang naar informatie over actuele wet- en regelgeving.
- •
Onze medewerkers zijn ambassadeurs voor onze gemeente en regelgeving en denken mee in oplossingen en mogelijkheden voor onze inwoners en ondernemers.
Balans tussen communicatie en effectief handelen
Boodschap, actie en verwacht effect moeten in balans zijn. Op de eerste plaats komt het informeren van inwoner/ondernemer. Het bekend zijn met de regels en wetgeving is een voorwaarde om de juiste keuzes te kunnen maken. Bij het signaleren van overtredingen of nalatigheid kan op basis van wat aangetroffen wordt een keuze gemaakt worden tussen samen oplossen, sancties opleggen en aanvullend externe communicatie inrichten. Hierbij houden we altijd het doel en de kernboodschap voor ogen.
Nauwkeurigheid in communicatie
Met ‘pinpoint’ communicatie zorgen we ervoor dat de juiste doelgroep de juiste informatie krijgt op het juiste moment. Hiervoor is het nodig na te denken welke communicatiebehoefte er is en welke afstemming/participatie vanuit wetgeving of beleid gevraagd wordt van de initiatiefnemer (gemeente of inwoner/bedrijf). Het is van belang om vergunningverlening/handhaving en communicatie zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen.
Inspanningen zichtbaar maken
Bij onze inzet op het gebied van vergunningen, toezicht, handhaving en veiligheid ligt de focus vooral op het vergroten van (het gevoel van) veiligheid, het voorkomen van onveiligheid, het vergroten van de leefbaarheid en het beschermen van de kwaliteit van de leefomgeving. Wij maken onze inspanningen zichtbaar, waarbij we zijn gericht op het delen van succes. Onze communicatie maakt zichtbaar hoe geïnvesteerd wordt in een veilige en prettige leefomgeving, hoe toezicht en handhaving bijdragen aan het vergroten van het gevoel van veiligheid, hoe excessen worden aangepakt en waarom bepaalde onderwerpen meer prioriteit hebben dan andere.
5. Van een risicoanalyse naar VTH-strategieën
Deze U&H-strategie is tot stand gekomen via vier sporen:
- 1.
het via een risicoanalyse bepalen van prioriteiten met behulp van een risicomatrix en de analyse van vakspecialisten;
- 2.
de portefeuillehouder vergunningen en de portefeuillehouder toezicht en handhaving hebben een reactie gegeven op de conceptstrategie en de daarin opgenomen prioriteiten en doelen;
- 3.
het college van burgemeester en wethouders heeft haar reactie gegeven op de conceptstrategie en de daarin opgenomen prioriteiten en doelen bij de vaststelling van de concept-‘Uitvoerings- en Handhavingsstrategie 2024’ ten behoeve van het voor inspraak vrijgeven van deze concept U&H-strategie8;
- 4.
de inwoners en ondernemers zijn in de gelegenheid gesteld om hun reactie uit te brengen op de concept U&H-strategie.
In dit hoofdstuk wordt bovenvermelde werkwijze kort toegelicht. In hoofdstuk 6 worden de resultaten gepresenteerd. Deze resultaten bieden een basis voor de prioriteiten die gesteld worden voor de taakvelden vergunningverlening, toezicht en handhaving.
Risicoanalyse
Een belangrijk onderdeel van de strategie is het, via een risicoanalyse, in beeld brengen van risico’s en effecten van de taakvelden vergunningverlening, toezicht en handhaving. Hieruit volgt een prioritering die als vertrekpunt is gebruikt voor het opstellen en uitwerken van de VTH-strategieën
Om een goede risicoanalyse en afweging te kunnen maken tussen alle gemeentelijke VTH-taken is gebruik gemaakt van een risicomatrix.
Werking risicoanalyse
Om de VTH-taken te kunnen prioriteren is een inventarisatie gemaakt waarbij per taakveld:
- •
Bouwen;
- •
Gebruik (omgevingsplan);
- •
APV/bijzondere wetten;
- •
Milieu;
- •
Brandveiligheid;
de taken in beeld zijn gebracht. Per taak zijn vervolgens de risico’s, effecten en naleefgedrag gewogen (risicoanalyse) aan de hand van de volgende beoordelingscriteria:
- •
Financieel/economisch;
- •
Volksgezondheid;
- •
Veiligheid;
- •
Energie & klimaatadaptatie & duurzaamheid.
Aan de hand van scores is vervolgens een prioriteitenverdeling gemaakt. De volgende prioriteiten zijn hierbij gehanteerd:
- •
Extra hoog;
- •
Hoog;
- •
Middel;
- •
Laag.
Analyse vakspecialisten
De basis voor de huidige prioriteiten wordt gevormd door de risicoanalyse. Een onderdeel van de risicoanalyse is de beoordeling door de vakspecialisten van de De6 gemeenten. Deze vakspecialisten zijn in het VTH-domein werkzaam. Zij hebben een goed beeld van de ontwikkelingen binnen het taakveld. Bovendien kennen zij de lokale situatie en de eventuele knelpunten waar zij in de dagelijkse praktijk mee te maken hebben.
Reactie portefeuillehouders en college
Er is aangegeven, dat de focus moet liggen op een aantal speerpunten, te weten:
- •
regels omtrent wonen, waarbij gedacht moet worden aan de huisvestingsverordening, voorkomen van overbewoning, nakoming van regels rondom huur en verhuur en het voorkomen van (woon)overlast;
- •
arbeidsmigranten, zoals goede huisvesting, voorkomen van overlast, arbeidsuitbuiting en dakloosheid;
- •
evenementen, denk aan het tijdig en volledig indienen van aanvragen om vergunning door organisatoren, het toetsen en tijdig beslissen op aanvragen en het adequaat houden van toezicht op vergunningvoorwaarden;
- •
primaire overlastgebieden.
In § 6.1 Prioriteiten, worden de genoemde speerpunten, binnen de daar omschreven of toe te voegen taken, vertaald naar een prioriteit (zeer) hoog. Daarnaast wordt bij het jaarlijkse uitvoeringsprogramma nadrukkelijk capaciteit vrijgemaakt voor deze speerpunten/ (combinatie van) taken.
Inspraak
De gemeente Roosendaal vindt het belangrijk dat de U&H-strategie wordt vastgesteld nadat inwoners, ondernemers, andere overheidsorganen en (zogenaamde) ‘verbonden partijen’ de gelegenheid hebben gekregen om te reageren op de conceptstrategie.
Door middel van raadsmededeling (79-2023, Zaaknummer: 491998) is de conceptstrategie ter kennisname voorgelegd aan de gemeenteraad. Daarnaast is de conceptstrategie, door middel van een brief, voorgelegd aan een 25-tal belangenorganisaties, overheidsorganen en verbonden partijen. Hierbij is aangegeven dat een eventuele reactie uiterlijk 21 februari 2024 kenbaar gemaakt kan worden.
Voorts is in de ‘Roosendaalse Bode’ (Stadserf1) van 10 januari 2024 een bekendmaking geplaatst waarin is opgenomen, dat vanaf 11 januari 2024, gedurende 6 weken, de concept ‘Uitvoerings- en Handhavingsstrategie 2024’ ter inzage ligt. Ingezetenen en belanghebbenden kunnen gedurende genoemde termijn de conceptstrategie met de daarbij behorende stukken inzien en een inspraakreactie kenbaar maken. Naar aanleiding van deze bekendmaking hebben 2 inwoners gevraagd om de conceptstrategie te mogen inzien. Beiden hebben per e-mail de concept ‘Uitvoerings- en Handhavingsstrategie 2024’ toegezonden gekregen.
Van de volgende persoon en organisaties zijn schriftelijke reacties ontvangen:
- a.
Mevr. O. (inwoonster van Roosendaal);
- b.
Politie;
- c.
Brandweer.
Onze reactie hierop is vastgelegd in het ‘Eindverslag inspraak U&H-strategie’, zie bijlage 5.
Uitvoeringsprogramma en jaarverslag
Op basis van de prioriteiten en strategieën wordt jaarlijks een uitvoeringsprogramma opgesteld. In het jaarlijkse uitvoeringsprogramma worden de prioriteiten en strategieën gekoppeld aan de beschikbare capaciteit. Het college van burgemeester en wethouders heeft hierbij de mogelijkheid om op grond van bestuurlijke afwegingen de prioriteiten en bijbehorende strategieën aan te passen.
Jaarlijks wordt een verslag gemaakt met conclusies en (eventuele) verbeterpunten die dienen als input voor het opstellen van een nieuwe U&H-strategie en het uitvoeringsprogramma. Hierdoor is het mogelijk de prioriteiten bij te stellen en in te spelen op actuele zaken en de prioriteitenlijst opnieuw bestuurlijk vast te laten stellen. Voor zover mogelijk en noodzakelijk worden aanpassingen in De6 verband voorbereid.
6. Prioriteiten en doelen
6.1 Prioriteiten
Zoals hiervoor in hoofdstuk 5 is beschreven, is de basis voor de prioriteitenlijst gevormd door de risicoanalyse. Verzoeken om handhaving en klachten (meldingen) zijn niet opgenomen in de prioriteitenlijst, zij hebben – in beginsel – altijd een hoge prioriteit, vanuit een wettelijke taak en/of uit oogpunt van klantgerichtheid. Calamiteiten, ongewone voorvallen en landelijke en provinciale speer- en aandachtspunten zijn ook niet opgenomen in de prioriteitenlijst. Hiervoor wordt standaard capaciteit gereserveerd. De prioritering die voortkomt uit de risicoanalyse wordt verder uitgewerkt in het jaarlijkse uitvoeringsprogramma.
De volledige prioriteitenlijst die in De6-verband is opgesteld is in bijlage 2 opgenomen. Hieronder zijn de hoogste prioriteringen (zeer hoog en hoog) van deze lijst opgenomen voor zover deze betrekking hebben op de werkzaamheden van de gemeentelijke organisatie.
In de bovenstaande tabel ontbreken een aantal (nieuwe) taken die geen onderdeel hebben uitgemaakt van de risicoanalyse. Gelet op de lokale situatie heeft het college besloten om deze taken toe te voegen met de prioriteit zeer hoog. Dit omdat de impact van de activiteit c.q. de situatie op de samenleving groot is.
In de prioriteitenlijst die in De6-verband is opgesteld, is de taak Illegale bouwactiviteiten binnen het taakveld ‘Bouwen’, als zeer hoog geprioriteerd. Echter het begrip ‘illegale bouwactiviteiten’ is zeer ruim en omvat activiteiten die een grote impact hebben tot activiteiten die een geringe impact hebben. Gelet op de lokale situatie heeft het college besloten om deze taak te splitsen.
In de bovenstaande gemiddelde De6-prioritering ontbreken daarnaast een aantal taken die voor Roosendaal, gelet op de lokale situatie, wel een hoge prioriteit kennen. Het college heeft daarom besloten om daaraan de prioriteit (zeer) hoog toe te kennen. Dit leidt door deze beleidsmatige aanpassingen voor Roosendaal tot de volgende lijst:
Voor het totaaloverzicht van de prioritering zoals deze voor de gemeente Roosendaal van toepassing is, wordt verwezen naar bijlage 3. Een nadere omschrijving van de taken binnen de taakvelden ‘Bouwen en Brandveiligheid’ zijn opgenomen in bijlage 4.
6.2 Doelen
Hierna zijn, aan de hand van de beoogde maatschappelijke effecten, weergegeven welke (sub)doelen we willen bereiken en welke uitgangspunten we daarbij hanteren. De doelen en uitgangspunten zijn vervolgens uitgesplitst naar indicatoren voor vergunningen, toezicht en handhaving. Op basis van concrete activiteiten die we uitvoeren worden de (sub)doelen en uitgangspunten in het jaarlijkse uitvoeringsprogramma verder geconcretiseerd en in het jaarlijkse jaarverslag vindt de monitoring plaats.
7. Strategie en uitvoering
7.1 Strategieën
In dit hoofdstuk wordt beschreven welke strategieën worden gehanteerd om de doelen en prioriteiten uit hoofdstuk 6 te kunnen realiseren. Hiertoe wordt een drietal strategieën ingezet. De drie uitvoeringsstrategieën zijn gebaseerd op landelijke strategieën en zijn aangevuld met regionale afspraken en gemeentelijke werkwijzen. De gemeente hanteert de volgende uitvoeringsstrategieën:
- •
vergunningenstrategie;
- •
toezichtstrategie;
- •
handhavingsstrategie.
Daarnaast zijn een drietal onderwerpen beschreven die een bijdrage leveren aan de strategieën c.q. de verantwoording.
De samenhang tussen de drie strategieën het drietal onderwerpen is schematisch weergegeven in onderstaande figuur.
7.2 Vergunningenstrategie
Uitgangspunt bij vergunningverlening is dat inwoners, organisatoren en ondernemers verantwoordelijk zijn voor het indienen van goede en volledige aanvragen en meldingen (bijvoorbeeld voor bouwwerken in gevolgklasse 1 of voor een evenement als bedoeld in art. 2:27, lid 3 APV). De aanvraag vormt immers de basis voor de te verlenen vergunning en na vergunningverlening (c.q. na melding) voor adequaat toezicht en eventueel handhaving. De gemeente heeft de taak om de verschillende belangen vanuit de verschillende disciplines te coördineren. Onze gemeente hanteert hierbij het principe “Ja, mits…”. De initiatiefnemer beschikt hierbij over één vast aanspreekpunt vanuit de gemeente na indiening.
Er wordt door de gemeente gewerkt met diverse toetsingskaders voor de diverse vergunningen en meldingen. Nog niet voor alle type vergunningen/meldingen zijn deze uitgewerkt en beschreven. Bij het opstellen van de toetsingskaders zal rekening worden gehouden met de aan de taak toegekende prioriteit. Hierbij wordt vervolgens beoordeeld welk van de onderstaande toetsingsniveaus zal worden toegepast.
Commissie Ruimtelijke Kwaliteit
De ‘Commissie Ruimtelijke Kwaliteit’ (hierna: CRK) bestaat uit onafhankelijke externe deskundigen met een ambtelijk secretaris en ambtelijk adviseur. De CRK voert de welstandtoetsing uit en adviseert hierover aan het college van burgemeester en wethouders bij het verlenen van een omgevingsvergunning. Daarnaast adviseert de CRK over plannen met de activiteit ‘monumenten’. In een aantal gevallen kan ook de ‘Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed’ en de provincie Noord-Brabant over een vergunningaanvraag adviseren.
Samenwerking bij de vergunningverlening
Vergunningaanvragen worden beoordeeld vanuit de benodigde disciplines en afhankelijk van de aangevraagde activiteit vindt samenwerking plaats met diverse interne en externe adviseurs. Voor de kwaliteit van de specialistische bouwplantoetsing (bouwfysica, bouwakoestiek, constructieve veiligheid) werken we, waar nodig, samen met de gemeenten in de regio. Voor de toetsing van de (brand)veiligheidsaspecten bij de vergunningverlening vraagt de gemeente advies bij de VRMWB (brandweer).
Milieubelastende activiteiten
Het overhevelen van het basistakenpakket en alle overige milieutaken naar de OMWB betekent voor de gemeente Roosendaal dat de VTH (milieu-)taken extern worden uitgevoerd. De vergunningverlening met betrekking tot milieubelastende activiteiten (hierna: MBA) is door de gemeente Roosendaal gemandateerd aan de OMWB. Bij een aanvraag om vergunning die betrekking heeft op meerdere activiteiten heeft de gemeente de regie op het proces en wordt het besluit door de gemeente genomen.
7.3 Toezichtstrategie
Een toezichtstrategie geeft aan welke activiteiten worden ondernomen om vast te stellen of wet- en regelgeving wordt nageleefd en hoe deze zijn georganiseerd. Om na te gaan of voorschriften ook gedurende langere tijd en in alle situaties worden nageleefd, is het noodzakelijk om programmatisch toezicht uit te voeren. Daarnaast is het nodig om capaciteit te reserveren voor onaangekondigde en steekproefsgewijze controles en surveillance. Bij het opstellen van het toezichtprogramma (als onderdeel van het jaarlijkse uitvoeringsprogramma) worden, om het aantal te controleren locaties te bepalen, de volgende toezichtspercentages gebruikt.
Als vooraf het aantal te controleren locaties niet is te bepalen, wordt op basis van ervaringscijfers een aantal uren/controles per jaar opgenomen. Dit betreft voornamelijk toezichtstaken op illegale zaken, zoals illegale bouwactiviteiten en diverse vormen van het onjuist aanbieden van afval.
Onderdeel van de toezichtstrategie zijn ook de volgende activiteiten:
Planning toezicht
De planning vindt plaats op taak, projectbasis of thema.
De taken zijn opgenomen in de vastgestelde prioriteitenlijst (bijlage 3), waarbij de prioriteit is bepaald.
Planning op projectbasis houdt in dat vooraf wordt bepaald welke handhavingspartners deelnemen en waarop (minimaal) gecontroleerd gaat worden.
Planning op thema houdt in dat er alleen gecontroleerd wordt op een bepaald onderdeel van de taak.
Opleveringscontrole
In de planning wordt rekening gehouden met het uitvoeren van opleveringscontroles. Na ontvangst van een melding van de vergunninghouder, dat de betreffende activiteit gereed is, vindt (steekproefsgewijs) een opleveringscontrole plaats. Dit kan een fysieke of een administratieve controle zijn.
Toezicht bouwactiviteit, evenement e.d.
Omgevingsvergunningen voor bijvoorbeeld een bouwactiviteit (bouwtechnische deel) en een aantal A-vergunningen (zoals evenementen) zijn eenmalige vergunningen (gericht op een ‘eenmalige’ activiteit). Deze worden tijdens de duur van de activiteit (steekproefsgewijs) gecontroleerd. Afhankelijk van de toegekende prioriteit (vastgesteld in § 6.2 en opgenomen in bijlage 3) zijn per taak de inspectiemomenten en het gemiddeld aantal toezichtmomenten bepaald.
Programmatisch toezicht
Voor de locaties die vallen onder de ‘Erfgoedverordening’ (monumenten) is een programmatisch toezichtsprogramma opgesteld. Dit om verval en/of slecht onderhoud van monumenten te voorkomen.
Ook het toezicht op de activiteiten/taken: brandveilig gebruik, Alcoholwetvergunningen, exploitatievergunningen op basis van de APV, kamerverhuur, huisvesting arbeidsmigranten vindt programmatisch plaats en wordt jaarlijks vastgelegd in het uitvoeringsprogramma.
Toezicht op milieubelastende- en sloopactiviteiten
Het toezicht op MBA en sloopactiviteiten is door de gemeente Roosendaal volledig weggelegd bij de OMWB. Het ‘Gemeenschappelijk Uitvoeringskader’ (hierna: GUK) van de OMWB zal ook worden aangepast naar de nieuwe systematiek en terminologie van de Omgevingswet. Wanneer het GUK is aangepast zullen we in het werkprogramma voor de OMWB ook de nieuwe terminologie en systematiek doorvoeren. Dit bevordert een goede samenwerking met de OMWB. Bij het samenstellen van het werkprogramma wordt uitgegaan van de prioriteiten zoals deze zijn vastgelegd (bijlage 3).
Toezicht op algemene regels
Door deregulering en lastenverlichting is een aantal vergunningen en meldingen vervangen door algemene regels. Dergelijke activiteiten moeten voldoen aan de algemene regels. Daarnaast kennen diverse wetten en verordeningen verbodsbepalingen waarop toezicht gehouden wordt. Het vergt van de overheid (extra) inspanning om de locaties die niet vergunnings-/meldingsplichtig zijn en wel aan algemene regels moeten voldoen in beeld te brengen en te houden om de toezichtstaak naar behoren uit te kunnen voeren. Om de niet bekende locaties op te sporen en te controleren op de algemene regels en toe te zien op algemene verbodsbepalingen wordt hiermee in de capaciteitsplanning rekening gehouden.
Controle op illegale activiteiten
Naast het toezicht houden op verleende vergunningen, ingekomen meldingen en de algemene regels, is er capaciteit nodig voor het opsporen van illegale activiteiten. In het uitvoeringsprogramma wordt capaciteit opgenomen voor vrije surveillance om illegale activiteiten op te sporen. Dit kan zijn het illegaal bouwen, illegaal storten van afval, strijdig gebruik van percelen en/of gebouwen, etc. Het is mogelijk om, eventueel met partners, op projectmatige wijze te controleren en hieraan bepaalde prioriteiten te verbinden. De projecten worden in het uitvoeringsprogramma opgenomen.
Klachten
Het indienen van een klacht is een instrument voor inwoners en ondernemers (en in sommige gevallen overheden) om de gemeente te attenderen op een (mogelijke) overtreding van wet- en regelgeving. Om een kwalitatief goede dienstverlening te borgen is het van belang dat een klacht volgens de daarvoor gemaakte werkafspraken in behandeling wordt genomen.
Klachten met betrekking tot de fysieke leefomgeving kunnen betrekking hebben op één of meerdere instanties. Wanneer de behandeling van de klacht niet (primair) bij de gemeente ligt, wordt deze doorgezet naar de betreffende instantie, zoals OMWB, Waterschap Brabantse Delta, VRMWB of politie.
Wij nemen, in beginsel, alle klachten binnen twee werkdagen in behandeling (ongeacht de aan de taak toegekende prioriteit waarop de klacht betrekking heeft). Een toezichthouder zal de situatie op locatie beoordelen en wij zullen de klager, indien gewenst, informeren over de verdere afhandeling van de klacht. In het geval van een klacht, is de gemeente niet aan een beslistermijn gebonden. Wij streven er echter naar om niet alleen de klager, maar ook de mogelijke overtreder, zo snel mogelijk duidelijkheid te verschaffen. Waar mogelijk proberen wij, naast een eventuele formele procedure, ook via buurtbemiddeling en/of mediation een oplossing te bereiken.
Integrale aanpak
Een van de primaire taken van een gemeente is het scheppen en borgen van een veilige leefomgeving voor de inwoners. Hierin speelt het onderwerp ‘ondermijnende criminaliteit’ een belangrijke rol. Een samenleving waar criminele groepen hun activiteiten zonder al te veel problemen kunnen uitvoeren en hierin misschien onbewust worden gefaciliteerd door de overheid, mondt uit in een vrijstaat en is onacceptabel. Onderzoeken laten zien dat de ondermijnende criminaliteit een florerende industrietak is. Daarom voert de gemeente toezicht uit en werkt de gemeente conform het vastgestelde Bibob-beleid. Gemeentelijk toezicht wordt uitgevoerd door een toezichthouder (al dan niet met opsporingsbevoegdheid). Ieder kan vanuit zijn/haar eigen rol en bevoegdheden, met toezicht bijdragen aan de signalering en aanpak van ondermijning. Deze toezichtstaken worden door de gemeente in samenwerking uitgevoerd met andere handhavingspartners zoals politie, belastingdienst, Taskforce-RIEC, UWV, Douane, OMWB en brandweer. Waarbij de gemeente met name een signalerende functie en initiërende rol heeft.
7.4 Handhavingsstrategie
Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht
De LHSO is een sanctiestrategie. Dit wil zeggen dat in die strategie is bepaald hoe en wanneer wordt opgetreden bij overtredingen van wet- en regelgeving. De LHSO wordt voor alle toezicht- en handhavingstaken met betrekking tot de omgevingstaken vastgesteld (zie § 2.4). Daar is meer informatie gegeven over het LHSO. Het LHSO is toegevoegd als bijlage 6.
Verzoek tot handhaving
Een verzoek tot handhaving is een instrument voor inwoners en ondernemers (en in sommige gevallen overheden) om de gemeente te attenderen op een (mogelijke) overtreding van wet- en regelgeving. Om een kwalitatief goede dienstverlening te borgen is het van belang dat verzoeken tot handhaving, in overeenstemming met de daarvoor gemaakte werkafspraken, in behandeling worden genomen. Een verzoek tot handhaving wordt altijd in behandeling genomen. Een toezichthouder zal de situatie op locatie beoordelen en wij zullen de verzoeker informeren over de verdere afhandeling van het verzoek tot handhaving. In het geval van een verzoek tot handhaving is de gemeente gebonden aan de in de Algemene wet bestuursrecht gestelde termijnen. Echter streven wij ernaar om de verzoeker, maar ook de mogelijke overtreder, zo snel mogelijk duidelijkheid te verschaffen. Dit impliceert niet, dat dan ook altijd tot handhaving wordt overgegaan. Waar mogelijk proberen wij, naast de formele procedure, ook via buurtbemiddeling en/of mediation een oplossing te bereiken.
Uit jurisprudentie blijkt, dat een handhavingsbeleid dat erop gericht is om nooit op te treden tegen overtredingen met een lage prioriteit, niet toelaatbaar is. Dit betekent echter niet dat er geen prioriteiten mogen worden gesteld bij de handhaving. Prioriteitstelling is toegestaan om in het kader van efficiënte handhaving onderscheid te maken in de manier waarop uitvoering wordt gegeven aan de handhavingstaak. Prioritering kan van invloed zijn op de mate waarin toezicht wordt gehouden op de naleving van voorschriften. Echter, als een belanghebbende om handhaving verzoekt, mag hier niet uitsluitend verwezen worden naar prioriteitstelling. Van handhaving mag alleen onder bijzondere omstandigheden worden afgezien. De keuze van een bestuursorgaan om in verband met een beperkte handhavingscapaciteit een bepaalde overtreding een lage prioriteit toe te kennen, geldt niet als een bijzondere omstandigheid. Het orgaan zal dus na een verzoek om handhaving een afweging moeten maken in het individuele geval, waarbij rekening gehouden moet worden met de belangen van de verzoeker. Dit kan resulteren in het besluit om van handhaving af te zien, rekening houdend met het karakter van het overtreden voorschrift, het daarbij betrokken algemene belang en de belangen van de verzoeker Leidt de afweging, naar aanleiding van een verzoek van een belanghebbende, tot het nemen van een sanctiebesluit, dan levert dit geen strijd op met het gelijkheidsbeginsel ten opzichte van gevallen waarin niet om handhaving is verzocht en geen sanctiebesluit is genomen. Dit aangezien in die gevallen geen omstandigheid aanwezig is waarmee, bij indiening van een verzoek, met de bestuurlijke afweging rekening moet worden gehouden.
Richtlijn handhaving bij overtreding door de eigen organisatie.
Het kan voorkomen dat de eigen organisatie een handeling verricht die in strijd is met wet- en regelgeving. Als dit geconstateerd wordt moet hiertegen worden opgetreden. Om ervoor te zorgen dat in voorkomende gevallen gelijkluidend zal worden opgetreden, is deze richtlijn opgesteld.
Collegiaal overleg
In eerste aanleg zal er bij het constateren van een overtreding een collegiaal overleg plaatsvinden. De toezichthouder die de overtreding heeft geconstateerd zal, nadat dit is afgestemd met de handhavingsregisseur van groep Veiligheid; Strategie & Ondersteuning, mondeling contact opnemen met zijn collega die betrokken is bij de gemaakte overtreding. Hij zal trachten het probleem op te lossen. Van het contact wordt een schriftelijke notitie gemaakt, die in het handhavingsdossier wordt gevoegd.
Overleg directie
Indien het collegiaal overleg niet leidt tot het opheffen van de overtreding, zal de toezichthouder die de overtreding heeft geconstateerd, de uitkomst van het gesprek terugkoppelen met de handhavingsregisseur. De toezichthouder en de handhavingsregisseur zullen de overtreding en het hieraan gekoppeld collegiaal overleg bespreken met de directeur. Van dat contact wordt een schriftelijke notitie gemaakt, die aan het handhavingsdossier wordt toegevoegd. De directeur zal de overtreding bespreken in het directieteam. Ook hiervan wordt een schriftelijke notitie gemaakt, die aan het handhavingsdossier wordt toegevoegd.
Advies burgemeester en wethouders
Als er via het directieteam geen overeenstemming bereikt wordt over de geconstateerde overtreding zal de handhavingsregisseur een advies voorleggen aan het college van burgemeester en wethouders. De beslissing van het college is dan bindend. Het advies, inclusief het besluit van het college, wordt in het handhavingsdossier opgenomen.
Richtlijn handhaving bij overtreding door andere overheden.
Het kan voorkomen dat andere overheden handelingen verrichten die in strijd zijn met wet- en regelgeving. Indien dit wordt geconstateerd, wordt hiertegen opgetreden zoals bij alle overige zaken. Dit gebeurt dan volgens de handhavingsstrategie die is vastgelegd in de LHSO. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de bestuurlijk portefeuillehouder handhaving zo spoedig mogelijk in kennis wordt gesteld van een handhavingszaak.
Gedoogstrategie
Wet- en regelgeving zijn bedoeld om chaos te voorkomen en (beleids-)doelstellingen te bereiken. Het college en in voorkomende gevallen de burgemeester, hebben daarom een wettelijke plicht om handhavend op te treden tegen overtredingen van wet- of regelgeving. Dit handhavend optreden is ook het uitgangspunt. Er zijn echter situaties denkbaar waarbij handhaving tijdelijk niet wenselijk of zelfs onmogelijk is. Dit noemt ‘men’ ook wel gedogen. Dit is de bevoegdheid om op basis van een algemene belangenafweging tijdelijk en doelbewust op grond van een schriftelijk verzoek van de overtreder onder voorwaarden via een besluit geheel of gedeeltelijk af te zien van handhavend optreden tegen een overtreding. Gedogen blijft altijd een uitzondering op de hoofdregel, te weten ‘handhavend optreden’. De spelregels die wij hieromtrent hanteren zijn vastgelegd in de ‘Beleidsregel gedogen gemeente Roosendaal’9.
7.5 Mediation en buurtbemiddeling
Bij conflictsituaties kan de gemeente mediation of buurtbemiddeling inzetten/aanbieden, waarbij beide instrumenten worden ingezet met inhuur van externen of vrijwilligers. Mediation en buurtbemiddeling zijn complementair aan een vergunningen-, toezichts- of handhavingstraject.
Mediation is een proces waarin twee of meer partijen die met elkaar een conflict hebben, onder leiding van een externe, onafhankelijke derde, zelf door onderhandelen zoeken naar een oplossing in het wederzijds belang. Hierbij wordt een onafhankelijke mediator ingeschakeld. Mediation wordt veelal toegepast bij geëscaleerde conflicten, bij complexe en/of politiek-bestuurlijk gevoelige zaken, wanneer het om meerdere partijen gaat en wanneer de vertrouwelijkheid van het proces belangrijk is.
Buurtbemiddeling helpt mensen om conflicten op te lossen. Het doel van buurtbemiddeling is om de communicatie tussen mensen op gang te brengen en hen te ondersteunen in het maken van afspraken om overlast in de toekomst te voorkomen. Betrokkenen moeten wel bereid zijn om samen tot een oplossing te komen.
7.6 Kwaliteitsbevordering
Er gelden kwaliteitscriteria voor VTH. De criteria voor de kritische massa (deskundigheid en ervaring) zijn verplicht voor VTH-taken van het basistakenpakket van de omgevingsdiensten. De ‘Vereniging Nederlandse Gemeenten’ en het ‘Interprovinciaal Overleg’ hebben hiertoe een modelverordening opgesteld. Voor de overige VTH-taken geldt er een zorgplicht. De invulling hiervan is vrij.
Artikel 18.20 van de Omgevingswet beschrijft een zorgplicht voor in principe alle VTH-taken van het bevoegd gezag. Het artikel laat open hoe dit wordt ingevuld.
Artikel 18.23 gaat over de taken die onder het basistakenpakket vallen (uitvoering door de OMWB). Hiervoor geldt dat het kwaliteitsniveau via een verordening moet vastliggen.
Voor de basistaken en de gemeentelijke taken gebeurt dat via de ’Verordening uitvoering en handhaving omgevingsrecht’10. In De6 verband is deze verordening ontwikkeld.
Het doel van de wettelijke kwaliteitseisen is het creëren van een robuust en professioneel werkende uitvoeringsstructuur voor vergunningverlening, toezicht en handhaving die:
- •
kwaliteitsverbetering, afstemming en gegevensuitwisseling, afstemming straf- en bestuursrecht en een landelijk speelveld/level playing field nastreeft;
- •
bijdraagt aan de realisatie van beleidsdoelen in de fysieke leefomgeving;
- •
leidt tot vermindering van regel- en toezichtdruk;
- •
onafhankelijkheid, professionaliteit en vakmanschap, betrouwbaarheid, eenvoud en gezamenlijkheid borgt.
De Omgevingswet geeft ons meer ruimte en mogelijkheden om inhoudelijk integrale afwegingen te maken. Het doel van de wet is vooral om ontwikkelingen mogelijk te maken die zorgen voor een verbetering van de omgevingskwaliteit. Ook bij deze nieuwe manier van werken moeten we voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen.
7.7 Monitoring en verantwoording
In § 6.2 is vastgelegd welke doelen we willen bereiken en welke uitgangspunten daarbij worden gehanteerd. In dit hoofdstuk zijn de uitvoeringsstrategieën beschreven die binnen het VTH-domein worden ingezet om een bijdrage te leveren aan de realisatie van deze doelen. Door monitoring van de voortgang wordt zicht gehouden op de mate van doelrealisatie (effectiviteit).
Monitoring van bovenstaande indicatoren vindt jaarlijks plaats in het op te stellen jaarverslag. Het jaarverslag wordt door het college vastgesteld en ter kennisname aan de gemeenteraad voorgelegd. Indien uit de monitoring van de indicatoren blijkt dat de doelstelling niet gerealiseerd wordt, wordt hierover een verklaring opgenomen in het jaarverslag. Indien nodig worden verbetermaatregelen voorgesteld die ertoe dienen te leiden dat in het vervolg de doelstelling wel gerealiseerd wordt.
8. Organisatie en middelen
8.1 Het wettelijk kader
Voor het uitvoeren van strategieën en het bereiken van doelen, zijn personele capaciteit en financiële middelen nodig. Zoals eerder in dit plan is aangegeven, stelt het Omgevingsbesluit in artikel 13.10, dat het college van burgemeester en wethouders ervoor zorgdraagt, dat de benodigde en beschikbare financiële en personele middelen voor het bereiken van de doelen en het verrichten van de werkzaamheden, inzichtelijk worden gemaakt en in de begroting worden gewaarborgd. Voor de uitvoering van het uitvoeringsprogramma moeten eveneens voldoende financiële en personele middelen beschikbaar zijn. In dit hoofdstuk gaan we hier nader op in.
8.2 Personele capaciteit
Vergunningverlening en toezicht en handhaving zijn organisatorisch gescheiden. De vergunningverlenende taken11 zijn gebundeld binnen de groep Vergunningen. De toezichthoudende en handhavende taken zijn ondergebracht bij de groepen Fysieke Omgeving, Handhaving en Veiligheid; Strategie & Ondersteuning. Voor alle vergunningverlening, toezicht, handhaving en veiligheid is op 1 januari 2024 de volgende capaciteit (formatie) beschikbaar (let op: dit is niet de feitelijke bezetting):
8.3 Input voor de begroting
De P&C-cyclus (Planning & Control) bestaat uit de volgende onderdelen:
- •
Jaarrekening (t-1)
- •
Kadernota
- •
Bestuursrapportage (t)
- •
Programmabegroting (t+1)
Bij de jaarrekening worden de werkelijke uitgaven en inkomsten afgezet tegen de begrootte uitgaven en inkomsten van een boekjaar. Indien nodig vindt een analyse plaats waarom de werkelijke uitgaven en inkomsten afwijken van de begrootte uitgaven en inkomsten.
Bij de Kadernota worden beleidsmatige keuzes voor de toekomst gepresenteerd en financieel vertaald naar de begroting.
Bij de Bestuursrapportage wordt een prognose per 31 december gemaakt van de uitgaven en inkomsten van het betreffende boekjaar. Indien nodig kan op dit moment op de budgetten bijgestuurd worden.
Bij de Programmabegroting worden de voorgenomen uitgaven en inkomsten van een boekjaar bij elkaar gebracht. In de begroting wordt een inschatting gemaakt van de benodigde personele capaciteit (vast en inhuur) en de benodigde materiele budgetten die nodig zijn voor een goede uitvoering van de VTH-taken.
Alle P&C worden door de gemeenteraad vastgesteld.
8.4 Uitbesteden
Veel gemeentelijke taken worden uitgevoerd door de voornoemde groepen. Echter, specifieke uitvoeringstaken worden door de zogenaamde verbonden partijen (gemeenschappelijke regelingen) uitgevoerd. Die taken worden dus ‘uitbesteed’. De reden hiervan kan zijn dat dat verplicht gebeurt, maar het kan ook een eigen keuze betreffen. Deze uitbesteding c.q. deelname aan een gemeenschappelijke regeling kost natuurlijk geld. De hieraan verbonden uitgaven zijn opgenomen in de Programmabegroting.
Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant
Nagenoeg alle gemeentelijke taken op het gebied van milieu zijn uitbesteed aan de OMWB. Het gaat dan om advisering over en uitvoering van taken zoals vergunningverlening, toezicht en handhaving. De inzet van de OMWB is geregeld in een dienstverleningsovereenkomst en een jaarlijks werkprogramma. Bij het opstellen van het jaarlijkse werkprogramma zal, naast de centraal binnen de OMWB vastgestelde prioriteiten, rekening worden gehouden met de prioriteiten zoals deze zijn bepaald in § 6.1 respectievelijk bijlage 3.
Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant
Vele gemeentelijke taken op het gebied van brandveiligheid, rampenbestrijding en crisisbeheersing zijn uitbesteed aan de ‘Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant’. Voor wat betreft brandveiligheid gaat het dan om advisering bij vergunningverlening en handhaving en het uitvoeren van toezicht en controles. De inzet van de brandweer is geregeld in het basistakenpakket. De inzet van de brandweer is verdisconteerd in de (totale) bijdrage van de gemeente aan de ‘Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant’ (VRMWB).
Dit besluit treedt in werking op op de dag van bekendmaking in het Gemeenteblad.
Ondertekening
Aldus besloten door burgemeester en wethouders van Roosendaal op 14 mei 2024,
de secretaris, de burgemeester,
Bijlagen
Bijlage 1: Lijst met gebruikte afkortingen
Bijlage 2 Prioriteitenlijst (in De6-verband opgesteld)
Bijlage 3: Prioriteitenlijst (definitief voor gemeente Roosendaal)
Bijlage 4: Nadere omschrijving van de taken binnen de taakvelden Bouwen en Brandveiligheid
Bijlage 5: Eindverslag inspraak U&H-strategie
Bijlage 6: Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht (LHSO)
Bijlage 1: Lijst met gebruikte afkortingen
APV boa GUK IVP LHSO MBA m OM OMWB SSiB VTH VRMWB Wabo Wet Bibob Wkb |
Algemene plaatselijke verordening buitengewoon opsporingsambtenaar Gemeenschappelijke uitvoeringskader Integraal Veiligheidsplan De Markiezaten 2023-2026 Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht ilieubelastende activiteit Openbaar Ministerie Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant Samen Sterk in Brabant Vergunningen, toezicht en handhaving Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur Wet kwaliteitsborging voor het bouwen |
Bijlage 2: Prioriteitenlijst (in De6-verband opgesteld)
Bijlage 3: Prioriteitenlijst (definitief voor gemeente Roosendaal)
Bijlage 4 Nadere omschrijving van de taken binnen de taakvelden Bouwen en Brandveiligheid
Bijlage 5: Eindverslag inspraak U&H-strategie
Op 19 december 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders ingestemd met de (concept) 'Uitvoerings- en Handhavingsstrategie 2024' en met de daarin opgenomen prioriteiten, doelen en strategieën. Deze conceptstrategie is gedurende zes weken ter inzage gelegd, zodat iedereen een reactie kon indienen.
Door middel van een raadsmededeling (79-2023, Zaaknummer: 491998) is de (concept) ‘Uitvoerings- en Handhavingsstrategie 2024’ ter kennisname voorgelegd aan de gemeenteraad (via de zgn. dagmail van 21 december 2023).
De (concept) ‘Uitvoerings- en Handhavingsstrategie 2024’ is door middel van een brief d.d. 28 december 2023 voorgelegd aan:
- •
Collectief Roosendaal
- •
Brabant Water N.V.
- •
Brabants Zeeuwse Werkgeversvereniging
- •
Brandweer Midden- en West-Brabant (Brandweer Roosendaal)
- •
GGD West-Brabant
- •
KHN, afdeling Roosendaal
- •
Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant
- •
Ondernemersvereniging Heerle
- •
OVB Roosendaal (Ondernemersvereniging Borchwerf)
- •
OVM (Ondernemersvereniging Majoppeveld)
- •
Politie Basisteam Roosendaal
- •
Politie Zeeland - West-Brabant
en bij brief van 29 december 2023 voorgelegd aan:
- •
Rijkswaterstaat Zuid-Nederland, district West
- •
Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant
- •
Waterschap Brabantse Delta
- •
Woningcorporatie Alwel
- •
Woningcorporatie Stadlander
- •
ZLTO
- •
OM Zeeland - West-Brabant
- •
OM Functioneel Parket, locatie 's-Hertogenbosch
- •
Inspectie Leefomgeving en Transport
- •
Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
- •
Nederlandse Arbeidsinspectie
- •
Ondernemersvereniging Vijfhuizenberg
en per e-mail, d.d. 29 december 2023 voorgelegd aan IBT provincie NB.
Hierbij is aangegeven dat een eventuele reactie uiterlijk 21 februari 2024 kenbaar gemaakt kan worden.
In de Roosendaalse Bode (Stadserf1) van 10 januari 2024 is de volgende bekendmaking geplaatst:
Naar aanleiding van deze bekendmaking hebben 2 inwoners gevraagd om de conceptstrategie te mogen inzien. Beiden hebben per e-mail de concept Uitvoerings- en Handhavingsstrategie 2024 toegezonden gekregen.
Van de volgende persoon en organisaties zijn schriftelijke reacties ontvangen:
- a.
Mevr. O. (inwoonster van Roosendaal);
- b.
Politie;
- c.
Brandweer.
Hierna wordt de tekst van de schriftelijke reacties (integraal) opgenomen, waarna, voor zover van toepassing, ingegaan wordt op hoe datgene dat naar voren is gebracht, is verwerkt in de ‘Uitvoerings- en Handhavingsstrategie 2024’.
Ad a. mevrouw O.:
Naar aanleiding van deze reactie:
Veiligheid moet worden gelezen in de breedste zin van het woord. Echter, dat betekent niet dat alle onderwerpen die daar mee van doen hebben een plaats krijgen in deze ‘Uitvoerings- en Handhavingsstrategie’. Deze strategie gaat in hoofdlijnen in op de processen van vergunningverlening, het houden van toezicht en het handhaven van wet- en regelgeving waar de gemeente het bevoegd gezag is. Voor het merendeel van de genoemde onderwerpen zijn wij niet het bevoegde gezag.
In sectoraal beleid (op diverse onderwerpen), gebaseerd op hogere wetgeving, geven wij invulling aan hoe wij daar in Roosendaal mee omgaan. En integraal houden wij daarbij rekening met de geformuleerde doelen:
- •
De kwaliteit van de leefomgeving te beschermen en daar waar mogelijk te verbeteren.
- •
Een veilige en gezonde fysieke leefomgeving waar inwoners, ondernemers en bezoekers van de gemeente Roosendaal het prettig vinden om te verblijven en te ondernemen.
Met betrekking tot het verzamelen van data (informatie) het volgende. We werken continu aan het verbeteren van de informatie- en intelligencepositie van de gemeente (dataverzameling, bewerking, analyse en visualisatie). Het verzamelen van data is zeker niet gericht op het ‘zoveel mogelijk data van de mensen te verzamelen’. Het betreft vooral informatie (en de analyse daarop) over panden, percelen, branches, soorten overtredingen, naleefgedrag e.d. gericht op meer inzicht in de materie welke betrokken wordt bij het opstellen of actualiseren van beleid en/of het opzetten van acties. Uiteraard wordt de privacy gewaarborgd.
Ad b Politie:
Naar aanleiding van deze reactie:
De gemeente Roosendaal zal, in afstemming met de drie andere basisteamgemeenten (Halderberge – Moerdijk – Rucphen), het initiatief nemen om te komen tot een ‘handhavingsarrangement’.
Overeenkomstig het tekstvoorstel is de ‘Uitvoerings- en Handhavingsstrategie 2024’ aangepast.
Ad c. Brandweer
Naar aanleiding van deze reactie:
Deze zienswijze leidt niet tot wijzigingen van deze strategie.
We zien uit naar de uitkomsten van het onderzoek naar het flexibele takenpakket van Risicobeheersing.
Bijlage 6: Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht (LHSO)
Landelijke Handhavingsstrategie Omgevingsrecht vastgesteld | VNG
Noot
2Met vergunningverlening wordt ook bedoeld het beoordelen van ingekomen meldingen en het verlenen van ontheffingen.
Noot
3Onder het toetsen van aanvragen om een vergunning wordt in deze strategie ook verstaan: het beoordelen van ingekomen meldingen, het toetsen van aanvragen om een ontheffing e.d.
Noot
7Vastgesteld door de burgemeester en door het college van burgemeester en wethouders op 5 december 2023
Noot
9Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders en door de burgemeester op 2 juni 2020.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl