Mandaatbesluit Zaanstad aangaande Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied 2023

Geldend van 17-05-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 08-05-2024

Intitulé

Mandaatbesluit Zaanstad aangaande Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied 2023

Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Zaanstad,

Gelet op artikel 10.3 van de Algemene Wet Bestuursrecht het college bevoegd is mandaten te verlenen ten aanzien van hem toekomende bevoegdheden;

Overwegende;

  • Dat de gemeenten Amsterdam, Beverwijk, Velsen en Zaanstad binnen het Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied op basis van een gemeenschappelijke regeling samenwerken op het gebied van een vlotte, veilige en milieuverantwoorde afwikkeling van het scheepvaartverkeer in het Noordzeekanaalgebied;

  • Dat voor de afwikkeling van operationele zaken in de havens van het Noordzeekanaalgebied door de gemeenten Amsterdam, Beverwijk, Velsen en Zaanstad een één-loket is ingericht waar ontheffings- en vergunningsaanvragen kunnen worden ingediend en meldingen kunnen worden gedaan;

  • Dat het één-loket is ondergebracht bij de uitvoeringsorganisatie van het Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied; en

  • Dat het college bevoegdheden toekomt op basis van de Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied 2023, Wet voorkoming verontreiniging door zeeschepen, Regeling voorkoming verontreiniging door zeeschepen, Regeling vervoer gevaarlijke stoffen met zeeschepen, Scheepvaartverkeerswet, Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer en Binnenvaartpolitiereglement.

Besluit vast te stellen:

Artikel 1: mandaatverlening Regionale havenverordening Noordzeekanaalgebied 2023

Aan de directeur van het Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied, en diens door hem aan te wijzen vervanger, mandaat te verlenen voor de volgende artikelen van de Regionale havenverordening Noordzeekanaalgebied 2023:

  • artikel 1.6: het weigeren, wijzigen of intrekken van een toestemming.

  • artikel 1.9: het verlenen en weigeren van ontheffing en vrijstelling van geboden en verboden.

  • artikel 3.1, eerste lid: het plaatsen van verkeerstekens.

  • artikel 3.1, derde lid: het doen van een bekendmaking met dezelfde strekking als een verkeersteken.

  • artikel 3.2: het aanwijzen van gebieden waar bepaalde categorieën van schepen zich niet mogen bevinden, eventueel met toevoeging van een periode, dan wel waar bepaalde activiteiten wel of niet zijn toegestaan.

  • artikel 3.3, onder d: het geven van toestemming voor het nemen van ligplaats buiten operationele ruimte voor tankschepen.

  • artikel 3.5: het aanwijzen gebieden waar een schip omhoog mag worden gebracht.

  • artikel 3.7, eerste lid: het aanwijzen van een gebied waar ankers en spudpalen mogen worden gebruikt.

  • artikel 3.11, eerste lid: het aanwijzen van operationele ruimte voor ligplaatsen.

  • artikel 3.11, tweede lid: het stellen van aanvullende regels voor het nautisch gebruik van de operationele ruimte.

  • artikel 3.12: het opleggen van maatregelen In het kader van veiligheids-, ordenings- of milieubelangen aan schepen.

  • artikel 3.14: het verlenen of weigeren van erkenning van bootliedenorganisatie.

  • artikel 4.2: het aanwijzen van gebieden waar gebruik generator is verboden en waar gebruik hoofd- en hulpmotor is verboden.

  • artikel 4.3: het opleggen van een verbod of het geven van een aanwijzing aan een schip dat gevaar, schade of hinder veroorzaakt of kan veroorzaken.

  • artikel 4.5, derde lid: het aanwijzen van brandstoffen, energiebronnen of hulpstoffen voor installaties waaraan aan boord van een schip geen werkzaamheden mogen worden verricht.

  • artikel 4.6: het aanwijzen van gebieden waar ligplaats mag worden genomen voor het ontsmetten van schepen.

  • artikel 4.7, onder c: het vaststellen van een plan van aanpak voor operationele en nautische afwikkeling ten aanzien van schip dat is ontsmet.

  • artikel 4.8: het verlenen of weigeren van vergunning om scheepsafval en ladingresiduen van zeeschepen in ontvangst te nemen.

  • artikel 4.9: het stellen van minimumeisen aan vergunninghouder van vergunning als bedoeld in artikel 4.8.

  • artikel 4.10: het verlenen of weigeren van een vergunning voor mobiele ontgasvoorziening.

  • artikel 4.11, tweede lid; het aanwijzen van locaties waar ladingtanks of sloptanks van een tankschip, mogen worden schoongemaakt.

  • artikel 4.11, vierde lid: het aanwijzen van locaties voor open schoonmaken of ventileren sloptanks of ladingtanks van binnentankschepen.

  • artikel 4.11, zesde lid: het stellen van nadere regels omtrent het beperken of verbieden van schoonmaken of ventileren van buiten inrichtingen.

  • artikel 4.13, tweede lid: het aanwijzen van gebieden of ligplaatsen waar het inzamelen van gevaarlijke of schadelijke stoffen door een mobiele voorziening is toegestaan;

  • artikel 5.1: het aanwijzen van oliehavengebied.

  • artikel 5.4: het aanwijzen van ligplaatsen buiten oliehavengebieden voor tankschepen waarvan de lading- of sloptanks gevaarlijke stoffen of residuen daarvan bevatten.

  • artikel 5.5, onder a, 1 en 3: het aanwijzen van autoafzetplaats of plaats voor het onmiddellijk innemen van drinkwater.

  • artikel 5.6, eerste lid, onder a: het vaststellen formulier ‘verklaring gasdeskundige’.

  • artikel 6.1, eerste en tweede lid: het aanwijzen van ligplaatsen voor het afmeren van tankschepen geladen met of leeg van vloeibare, gevaarlijke of schadelijke stoffen en het stellen van voorwaarden aard en hoeveelheid van de lading en de uit te voeren activiteiten en het verbinden van voorwaarden daaraan.

  • artikel 8.1, eerste lid: het verlenen of weigeren van een bunkervergunning.

  • artikel 8.1, tweede lid: het aanwijzen van gebieden waar bunkeren of debunkeren al dan niet voor bepaalde stoffen is toegestaan.

  • artikel 8.1, derde lid: het aanwijzen van brandstoffen die niet gedebunkerd mogen worden.

  • artikel 8.1, vijfde lid: het aanwijzen van brandstoffen of energiebronnen met eigenschappen van een gevaarlijke stof waarbij gelijktijdige activiteiten met het bunkeren of debunkeren zijn toegestaan.

  • artikel 8.2: het stellen van minimumeisen bunkervergunning en vergunninghouder.

  • artikel 8.3, eerste lid: het vaststellen aanvraagformulier vergunning als bedoeld in artikel 8.1, eerste lid en bepalen of aanvullende gegevens moeten worden overgelegd.

  • artikel 8.3, tweede lid: het bepalen dat voor bepaalde brandstoffen of energiebronnen bij het aanvragen van een vergunning aanvullende gegevens moeten worden overgelegd, welke gegevens samenhangen met het houden van een audit voor bunker- of debunkeractiviteiten die bedrijf uitvoert.

  • artikel 8.3, derde lid: het stellen van beperkingen aan aantal, locatie en type schepen dat mag afmeren langszij een schip dat gebunkerd of gedebunkerd wordt met door het college aangewezen brandstoffen of soorten energiebronnen.

  • artikel 8.4: het aanwijzen van brandstoffen of energiebronnen waaraan beperkingen zijn gesteld.

  • artikel 8.5, eerste lid: het aanwijzen van hulpstoffen die alleen met een vergunning van of aan boord van een schip mogen worden gebracht.

  • artikel 8.5, tweede lid: het aanwijzen van gebieden of ligplaatsen waar hulpstoffen niet of wel aan en van boord mogen worden gebracht dan wel alleen bepaalde hulpstoffen van een aan boord van schepen mogen worden gebracht.

  • artikel 8.6, eerste en tweede lid: het bepalen dat voor bepaalde brandstoffen of energiebronnen bij het aanvragen van een vergunning een aanvraagformulier moet worden gebruikt met gegevens, die samenhangen met een audit voor bunker- of debunkeractiviteiten die het bedrijf uitvoert.

  • artikel 8.7, eerste lid: het vaststellen controlelijst voor het bunkeren of debunkeren van bepaalde door het college aan te hulpstoffen.

  • artikel 8.7, tweede lid: het aanwijzen brandstoffen en energiebronnen alsmede hulpstoffen waarvoor een controlelijst nodig is voor het bunkeren of debunkeren.

  • artikel 8.8: het vaststellen van voorschriften voor de seinvoering of minimale passeerafstand voor schepen die brandstoffen of andere energiebronnen bunkeren.

  • artikel 8.9: het aanwijzen van brandstoffen, energiebronnen of hulpstoffen, waarvoor melding aan de havenmeester moet worden gedaan.

Artikel 2: mandaatverlening Wet voorkoming verontreiniging door schepen

Aan de directeur van het Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied, en diens door hem aan te wijzen vervanger, mandaat te verlenen voor de volgende artikelen van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen:

  • Artikel 6, eerste lid: zorg voor havenontvangstvoorziening.

  • Artikel 6, derde lid: vaststellen havenafvalstoffenplan.

  • Artikel 6, zesde lid: registreren afgegeven hoeveelheden scheepsafval.

  • Artikel 6, negende lid: verplichting opleggen voldoende havenontvangstvoorziening.

  • Artikel 6a, eerste lid: heffen bijdrage in de kosten ontvangen havenafvalstoffen.

  • Artikel 6a, tweede lid: vaststellen hoogte bijdrage heffing.

  • Artikel 6a, vierde lid: sluiten overeenkomst met houder voorziening.

  • Artikel 6a, vijfde lid: betaling kosten verwerking scheepsafval.

  • Artikel 12a, eerste lid: ontvangen meldingen gegevens afvalstoffen.

  • Artikel 12a, vijfde lid: bewaren ontvangen meldingen gegevens afvalstoffen.

Artikel 3: mandaatverlening Regeling voorkoming verontreiniging door schepen

Aan de directeur van het Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied, en diens door hem aan te wijzen vervanger, mandaat te verlenen voor de toepassing van de artikelen in de Regeling voorkoming verontreiniging door schepen, die verband houden met de in artikel 2 genoemde artikelen van de Wet voorkoming verontreiniging door zeeschepen.

Artikel 4: mandaatverlening Regeling vervoer gevaarlijke stoffen met zeeschepen

Aan de directeur van het Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied, en diens door hem aan te wijzen vervanger, mandaat te verlenen voor de volgende artikelen in de Regeling vervoer gevaarlijke stoffen met zeeschepen:

  • Artikel 7: toestemming voor lossen gevaarlijke stoffen.

  • Artikel 10 sub 4/5: toestemming verrichten brandgevaarlijke activiteiten/uitvoeren werkzaamheden aan motor.

  • Artikel 11, vierde lid: toestemming overbelading explosieve stoffen.

  • Artikel 12: toestemming ankeren of ligplaats nemen.

  • Artikel 13: ontvangen melding bedrijfsstoring.

  • Artikel 14: artikelen 10, 12 en 13 ook van toepassing op tankschepen.

  • Artikel 15, derde lid: toestemming vervoer stoffen IGC-code.

  • Artikel 17, eerste lid: toestemming schoonmaken, gasvrij maken en spoelen tankschip.

  • Artikel 20: Bevoegdheid om aan toestemming voorschriften en beperkingen te stellen.

Artikel 5: mandaatverlening Scheepvaartverkeerswet

Aan de directeur van het Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied, en diens door hem aan te wijzen vervanger, mandaat te verlenen voor de volgende artikelen in de Scheepvaartverkeerswet:

  • Artikel 7: vrijstelling of ontheffing gebod of verbod verkeersteken (werkafspraken).

  • Artikel 9: geven van verkeersaanwijzingen (werkafspraken).

  • Artikel 25: bevoegdheid tot opleggen last onder bestuursdwang ter voorkoming of bestrijding gevaar personen of goederen na negeren aanwijzing (werkafspraken).

Artikel 6: mandaatverlening Binnenvaartpolitiereglement

Aan de directeur van het Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied, en diens door hem aan te wijzen vervanger, mandaat te verlenen voor de volgende artikelen in het Binnenvaartpolitiereglement:

  • Artikel 1.09, tweede lid: ontheffing leeftijd voor varen in snelle boten in wedstrijden in verenigingsband (werkafspraken).

  • Artikel 1.12, derde lid: ontvangen meldingen gevaarlijke objecten in het water (werkafspraken).

  • Artikel 1.12, vierde lid: ontvangen meldingen hindernissen in het water (werkafspraken).

  • Artikel 1.13, tweede lid: ontvangen meldingen gevaarlijke objecten in het water die verkeerstekens hebben verplaatst of beschadigd (werkafspraken).

  • Artikel 1.14: ontvangen meldingen gevaarlijke objecten in het water die kunstwerken hebben beschadigd (werkafspraken).

  • Artikel 1.15, tweede lid: ontvangen meldingen te water raken objecten (werkafspraken).

  • Artikel 1.17, eerste lid: ontvangen meldingen vastvriezen of zinken schepen of drijvende voorwerpen en toestemming verlaten schip of drijvend voorwerp (werkafspraken).

  • Artikel 1.21, tweede lid: verlenen vergunning bijzonder transport (werkafspraken).

  • Artikel 1.23, eerste lid: ontvangen melding nautisch evenement (werkafspraken).

  • Artikel 1.23, tweede lid: toestemming houden nautische evenementen (werkafspraken).

  • Artikel 3.25, derde lid: ontheffing verplichting voeren tekens voor schepen.

  • Artikel 3.27: toestemming voeren bijkomende tekens bij reddingsoperaties.

  • Artikel 3.28: toestemming gebruik flikkerlichten voor schip dat werkzaamheden uitvoert.

  • Artikel 3.29, tweede lid, onderdeel b: toestemming gebruik bepaalde lichten.

  • Artikel 6.08: instellen eenrichtingsverkeer.

  • Artikel 6.19, zesde lid: ontvangen melding ‘blijf weg’-sein.

  • Artikel 6.21a, eerste en tweede lid: voorschrijven assistentie duwstel/gekoppeld samenstel en ontheffing verbod varen duwstel;

  • Artikel 7.01, vierde lid: toestemming waterbewegingen stilliggende schepen.

  • Artikel 7.03, tweede lid: ontvangen melding nemen ligplaats waar dat is verboden.

  • Artikel 7.07, derde lid: toestemming innemen ligplaats op kortere afstanden ten opzichte van schepen met gevaarlijke stoffen.

  • Artikel 7.08, eerste en tweede lid: vrijstelling/ontheffing verplichting toezicht (wachtsman) stilliggend schip.

  • Artikel 9.02, tweede lid: vergunning bijzonder transport.

  • Artikel 9.02, derde lid: ontheffing maatvoering (lengte, breedte, diepgang) schepen/samenstel.

  • Artikel 9.03, tweede, derde, vierde en zesde lid: ontheffing werkzaamheden/termijnen/ ligplaatsverbod en aanwijzing ligplaats ontkoppelen.

  • Artikel 9.06, zevende en achtste lid: toestemming samenstelling en ontkoppeling duwstellen en gekoppelde samenstellen/toelating duwstellen en gekoppelde samenstellen met afwijkende afmetingen.

  • Artikel 9.07, eerste en tweede lid: aangeven categorieën grote schepen waar meldplicht voor geldt/aanwijzing marifoonkanaal en wijze van melden.

  • Artikel 10.10, tweede lid: toestemming afwijking afstand ligplaats innemen ten opzichte van bepaalde schepen.

Artikel 7: uitvoering Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer

Het aanbrengen van verkeerstekens dan wel een bekendmaking met dezelfde strekking als een verkeersteken in het kader van het Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer is een bevoegdheid van het college met dien verstande dat overleg met de directeur van het Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied, en diens door hem aan te wijzen vervanger, plaatsvindt, indien dit invloed op het nautisch beheer binnen het Noordzeekanaalgebied heeft. De directeur of diens door hem aan te wijzen vervanger kan hiertoe ook voorstellen doen.

Artikel 8: Uitzonderingen toepassing mandaatverlening

Het in artikelen 1 tot en met 6 genoemd mandaat is niet van toepassing op:

  • a.

    zaken waarvan een lid van het college, de burgemeester als zodanig daaronder mede begrepen, te kennen heeft gegeven dat hij op grond van politieke of bestuurlijke overwegingen van oordeel is dat hij het nemen van een besluit daarover aan zich dient te trekken;

  • b.

    zaken die een beslissing vergen die zou afwijken van een advies waarvan het inwinnen ingevolge wettelijke voorschrift dan wel ingevolge een gemeentelijke richtlijn verplicht is;

  • c.

    zaken die een beslissing vergen die leidt tot overschrijding van het voor deze beslissing(-en) aan de gemandateerde beschikbaar staande budget; en

  • d.

    zaken die een beslissing vergen die zou afwijken van het tot dan toe door het gemeentebestuur gevoerde beleid.

In de gevallen dat één of meer van de bovengenoemde uitzonderingen van toepassing is dan wel de gemandateerde hier twijfels over heeft, wordt het besluit over de afdoening van de zaak aan het college voorgelegd en door het college genomen.

Artikel 9: Nadere werkafspraken mandaatverlening

Het hoofd van de afdeling Havens en Vaarwegen van Zaanstad is door het college bevoegdheid toegekend zo nodig nadere werkafspraken ten aanzien van de uitvoering van het mandaat, zoals vermeld in dit mandaatbesluit, te maken met de directeur van de gemeenschappelijke regeling Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied en diens door hem aan te wijzen vervanger en medewerkers van het Havenbedrijf van Amsterdam.

Artikel 10: Intrekking eerdere mandaatbesluiten.

  • 1.

    Het besluit tot het verlenen van het mandaat aan de directeur van de gemeenschappelijke regeling Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied, in het kader van Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied 2021 (besluit d.d. 24 mei 2022, kenmerk 2021/18841) wordt ingetrokken.

  • 2.

    Het besluit tot het verlenen van het mandaat aan de directeur van de gemeenschappelijke regeling Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied, in het kader van de Regionale Havenverordening Noordzeekanaalgebied 2023 (besluit d.d. 21-november 2023, kenmerk 8026605) wordt ingetrokken.

Artikel 11: inwerkingtreding mandaatbesluit.

Dit besluit treedt in werking een dag nadat het besluit is vastgesteld.

Artikel 12.

Dit besluit wordt aangehaald als Mandaatbesluit Zaanstad aangaande Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied 2023.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op dd. 07-05-2024

burgemeester en wethouders van Zaanstad,

drs. J. Hamming, burgemeester

drs. G. Blom, gemeentesecretaris