Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR719606
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR719606/1
Beeldkwaliteitsplein Hyde Park
Geldend van 09-05-2024 t/m heden
Intitulé
Beeldkwaliteitsplein Hyde ParkA new hub for living & leisure
1 Hoofddorpse huizen
1.1 Hoofddorpse huizen
Huizen met een korrelgrootte van Hoofddorpse huizen waarin de maat kan variëren maar wel tot dezelfde familie blijven behoren.
Goede maat, duidelijk herkenbaar als huizen
Goede maat, duidelijk herkenbaar als huizen
Gebouw heeft een veel grotere korrel en is daardoor lastiger te lezen als één huis
Restricties: korrelgrootte Hoofddorpse huizen
1a: maximale lengte aaneengesloten gevel huis
De maximum lengte van een aaneengesloten gevel van een huis aan de openbare ruimte is 35m. Dit is gebaseerd op 8,1m x 4 = 32,4m plus marge.
1b: maximale lengte aaneengesloten gevel huis, uitzonderingen
Voor bouwblokken S (omtrek ≤ 300m) is één uitzondering op de maximale gevellengte toegestaan (max. 45m)
Voor bouwblokken M (omtrek ≥ 300m) zijn twee uitzonde- ringen op de maximale gevellengte toegestaan (max. 45m)
Voor bouwblokken L (omtrek ≥ 350m) zijn drie uitzonde- ringen op de maximale gevellengte toegestaan (max. 45m)
2a: maximale totale gevellengte bij scherpe hoek
De totale gevellengte van een huis met een scherpe hoek (≤120º) is maximaal 80m.
2b: maximale totale gevellengte bij stompe hoek
De totale gevellengte van een huis met een stompe hoek (≤160º of ≥200º) is maximaal 60m.
3: minimaal twee huizen per straatwand
Een straatwand (één zijde van een bouwblok) moet uit minimaal twee huizen bestaan, tenzij de straatwand minder dan 35m lang is.
NB voor plot 30, 11 en 12 wordt een uitzondering gemaakt op de regels voor de korrelgrootte
1.2 Verschillende architectuur per huis
Elk huis krijgt een verschillende architectuur met bijbeho- rende materialisering, raamopeningen, en buitenruimten maar de eenheid in het gehele plangebied moet wel worden bewaakt. De ’happen’ in de gevel zijn contrastere- rend en worden gebruikt om de differentatie per huis te benadrukken.
Verschillende architectuur met behoud van eenheid
Verschillende vorm maar vrijwel dezelfde architectuur
Herhaling van hetzelfde volume met klein verschil in gevel
1.3 Entree en ontsluiting per huis
Elk huis heeft zijn eigen - bij voorkeur centraal gepositio- neerde - entree en ontsluiting. Dat houdt in dat twee huizen niet een entree of ontsluiting mogen delen en dat één huis niet twee entrees of kernen mag hebben (noodtrappen uitgezonderd). Dit principe is gerelateerd aan de korrel- grootte en zorgt voor herkenbaarheid van de huizen en de band tussen de bewoners. De entreehal biedt doorkijk - en voor bewoners toegang - naar de binnentuin (zie “6.5 Plint en parkeeroplossingen” op p. 39). Appartementen op de begane grond hebben wél hun eigen entree aan de straat om levendigheid op straat te bevorderen (zie “6.2 Begane grond woningen met eigen entree” op p. 36).
Twee (ogenschijnlijk) aparte huizen delen een entree
Gebouw heeft twee ingangen
1.4 Verschillende typologie per huis
Elk huis heeft zoveel mogelijk een eigen identiteit met een specifieke typologie met eventueel bijbehorende gemeen- schappelijke faciliteiten. Elk huis krijgt tevens een eigen naam. Bijvoorbeeld een Lofthuis met lofts met misschien hogere verdiepingshoogte, een Atelierhuis met woon-werk woningen, een Vriendenhuis voor woongroepen of een Ouderenhuis met woon-zorg concepten.
De Hoofddorpse huizen zijn nadrukkelijk geen opgeplakte gevels maar woongebouwen met een eigen identiteit en karakter en bijbehorende ontsluitingstypologie, plat- tegronden en specifieke doelgroepen. Portiek ontsluitingen met dubbelzijdige georiënteerde woningen hebben de voorkeur maar korte galerijen of corridor ontsluitingen ter afwisseling zijn ook goed voorstelbaar.
Appartementen geschikt voor ouderen
Studio voor starters, jongeren of studenten
Ruime lofts
1.5 Verticale zonering typologieën
Binnen de huizen wordt een verticale zonering van typologieën voorgesteld. De grondgebonden woningen (zone 1) zijn geschikt voor families met maisonettes met een verbinding met de binnentuin en mogelijkheid voor een studio aan de straat. De tussenlaag is geschikt voor meer betaalbare woningen (zone 2). De appartementen met dakterrassen (zone 3) zijn groter en kunnen worden uitgevoerd als maisonettes. Incidenteel kan een dakterras- woning bijvoorbeeld dubbelhoog worden uitgevoerd met een vide of een begane grond woning als splitlevelwoning.
Begane grondwoning als woon-werk woning of duplex
Penthouse maisonette
1.6 Entrees huizen aan het water
Huizen aan het water krijgen een eigen entree aan de buitenkant van het bouwblok met een brug over het water of een kade. De kade bij plot 29 en 30 is onderdeel van de Informele wandelroute vanaf het station. De kade krijgt een materialisering die aansluit bij het karakter van de Informele wandelroute en moet voldoende breed zijn voor een encroachmentzone en openbare wandelroute. Een overstek van de verdiepingen is slechts mogelijk voor een individueel Hoofddorps huis. De woningen op de begane grond zorgen voor voldoende levendigheid middels een eigen entree aan de kade met encroachmentzone of direct contact met het water door middel van een eigen steiger of trappetjes naar het water.
Kade
Brug naar entree gebouw
2 Bouwenvelop
2.1 Bouwenvelop
De bouwenvelop (zie “2.7.6 Spelregelkaart kavels en bouwenvelop” in Hyde Park SP) wordt maximaal uitgevuld waarbij setbacks niet zijn toegestaan behalve als deze worden uitgevoerd als duidelijke herkenbare ‘happen’ die uit het volume zijn gehaald. Overschrijdingen van de bouwenvelop zijn niet toegestaan met uitzondering van balkons en erkers.
Bouwenvelop is maximaal uitgevuld
Uitsparing is uitgevoerd als hap
Bouwenvelop is niet volledig gebruikt
2.2 Rooilijn
Er wordt tot aan de rooilijn gebouwd waarbij setbacks of overstekken op de verdieping niet zijn toegestaan met uitzondering van buitenruimtes. Setbacks van het gehele Hoofddorpse huis zijn in geval van uitzondering alleen toegestaan wanneer hiermee de karakters van de Hoofddorpse huizen worden benadrukt maar het bouwblok als geheel nog wel leesbaar blijft. Aan de binnenkant van de blokken is het wél mogelijk om huizen als geheel terug te leggen ten opzichte van de rooilijn of juist dieper te maken. Hierbij moet dan de bouwenvelop met bijbeho- rende suncuts worden aangepast (zie “2.3 Aanpassen bouwenvelop” op p. 14)
Gebouwen liggen aan de rooilijn
Gebouwen liggen aan de rooilijn
Gebouwen met uitkragingen en setbacks op de verdieping.
2.3 Aanpassen bouwenvelop
De diepte van het bouwblok kan worden aangepast. In dat geval zal de bouwenvelop opnieuw geconstrueerd worden. De gevel van de zonnige kant van de binnentuin bepaalt de ‘suncut’ van het gebouw aan de andere kant door middel van een hoek van 38 graden uit het zuiden (zie “2.7.6 Spelregelkaart kavels en bouwenvelop” in Hyde Park SP).
3 Happen
3.1 Verschillende huizen benadrukken
Door middel van happen (zie “2.7.7 Spelregelkaart happen” in Hyde Park SP) worden de verschilllende hoogten per huis benadrukt en kan tevens de daklijn verlaagd worden aan de straatkant. Elk huis moet minstens één bouwlaag hoger of lager zijn dan het huis ernaast.
Daklijn van twee huizen is precies gelijk
3.2 Dakterrassen met uitzicht op het park
Dakterrassen zijn gericht naar het park of naar optimale bezonning en niet richting de geluidszones. Dit zorgt er tevens voor dat er zoveel mogelijk mensen in de achterlig- gende woningen uitzicht hebben op het park. De overige bebouwing werkt als geluidsscherm richting de Kruisweg en van Heuven Goedhartlaan waardoor de binnentuinen stil blijven.
3.3 Verbijzonderingen hoge gevelwanden
Grote aaneengesloten gevelwanden (vanaf 800m² aaneengesloten gevelvlak) worden gebroken met grote onregelmatige ‘happen’. De ‘happen’ moeten een verbij- zondering van een grotere, formele gevel zijn en niet dusdanig groot dat zij de gevel als geheel domineren. De invulling van de ‘happen’ bestaat uit geclusterde individuele buitenruimten, gemeenschappelijke buitenruimten of aaneengesloten galerijen en trappenhuizen die zorgen voor een gemeenschapsgevoel en levendigheid. Het toepassen van een vliesgevel als oplossing voor geluids- problematiek ligt vanuit dit principe niet voor de hand. Een vliesgevel heeft als doel een aaneengesloten vlies voor de woningen langs. Deze onderbreken met ‘happen’ ligt niet voor de hand.
Gebouw heeft grote aaneengesloten gevel zonder ‘hap’
3.4 Dubbelhoge entrees
De entrees van de huizen worden dubbelhoog en transparant uitgevoerd waardoor ze zicht naar de binnen- tuinen geven (zie “6.5 Plint en parkeeroplossingen” op p. 39) en potentieel een doorkijk naar park of water.
Dubbelhoge entree
Dubbelhoge entree met doorkijk naar de binnentuin
Entree is laag en onopvallend
3.5 Orthogonale ‘happen’ verschillend per huis
Om de eenheid binnen het gebied te bewaren en om maximaal op het Haarlemermeergrid aan te sluiten worden de ‘happen’ altijd orthogonaal uitgevoerd, in samenhang met de bouwconstructie. De ‘happen’ hebben per huis een verschillende afmetingen en vorm om voor voldoende variatie te zorgen. Een heel bouwblok waarbij alle huizen uit pixels (gestapelde vierkante terrassen) bestaan is niet gewenst.
Happen zijn orthogonaal en volgen de constructie
Happen zijn orthogonaal en volgen de constructie
Richting van de happen volgt de constructie/rooilijn niet
3.6 Materialisering ‘happen’
De informele ‘happen’ kunnen worden uitgevoerd in een materiaal dat contrasteert met de formele buitengevel en hebben een verschilende uitstraling per huis. Binnen één huis kunnen happen met verschillende materialen voorkomen maar elke hap is uitgevoerd in één materiaal of in materialen met dezelfde uitstraling. Dit geldt voor de wanden, vloer en plafond maar ook de balustrade sluit aan bij de materialisatie van de ‘happen’ of gevelopeningen.
Hap is vormgegeven met contrasterend materiaal
Verschillende happen zijn consequent vormgegeven met contrasterend materiaal
4 Gevel
4.1 Alzijdige orientatie
Om de herkenbaarheid en identiteit van de Hoofddorpse huizen te versterken hebben de huizen een alzijdige oriëntatie. De gevel loopt rondom door met dezelfde mate- rialisatie. Gevelopeningen en buitenruimten vallen onder dezelfde familie/compositie (zie “4.6 Gevelcompositie” op p. 28). Een zodanig groot blind vlak in een (zij-)gevel dat deze niet meer bij dezelfde familie hoort, is niet toegestaan. Het toepassen van een vliesgevel als oplossing voor geluidsproblematiek ligt vanuit dit principe niet voor de hand. Het principe van alzijdige materialisatie van een huis strookt niet met het gegeven dat een vliesgevel alleen aan de geluidsbelaste zijde gerealiseerd zal worden.
Alle zijden van het gebouw worden gelijk behandeld
Een zodanig groot vlak aan blinde zijgevel dat deze niet meer bij dezelfde familie hoort
Verschillende behandeling van de gevels van één huis
4.2 Schuin dak met uitstraling van gevel
De schuine daken worden uitgevoerd in een materiaal met dezelfde uitstraling als de gevels en zonder overstek hetgeen ervoor zorgt dat het Hoofddorpse huis leest als een massief volume.
Dak heeft dezelfde uitstraling als de gevel
Dak heeft dezelfde uitstraling als de gevel
Schuin dak heeft andere uitstraling dan gevel
4.3 Gevelmaterialisatie
De gevel wordt buiten de ‘happen’ en gevellopeningen in één materiaal uitgevoerd. Een tweede gevelmateriaal is niet gewenst.
Gevel heeft één hoofdmateriaal
Gevel heeft één hoofdmateriaal
Gevel bestaat uit vlakken met verschillende materialen
4.4 Kleurenpalet gevels
Het kleurenpalet voor de gevels is gebaseerd op het landschap van Haarlemmermeer. Hoofdtonen zijn aardse kleuren, accenten zijn groene of donkergrijze tinten. Voor de happen mogen ook andere kleuren gebruikt worden.
4.5 Materialenselectie gevels
De formele gevels (dus happen uitgezonderd) worden uitgevoerd in steenachtige, natuurlijke en duurzaam verou- derende materialen van hoogwaardige kwaliteit en uitstraling. Het heeft de voorkeur om materialen in verschil- lende prijsklasses te gebruiken om variatie in de huizen te bevorderen. Het toepassen van een vliesgevel als oplossing voor geluidsproblematiek ligt vanuit dit principe niet voor de hand. De materialisatie van een vliesgevel sluit niet aan bij deze materialenselectie.
Baksteen
Beton
Keramiek
Natuursteen
Metaal
Glas
Hout
Stuc
4.6 Gevelcompositie
De gevel is onderdeel van een subtiel leesbaar grid waarbinnen variatie en onregelmatigheden mogelijk zijn. Er worden geen onderdelen benadrukt zoals de plint, trap- penhuis, gallerij of dakterassen door een afwijkend gevel- systeem dat de gevel onderbreekt. Het complete gevelbeeld leest hierdoor afwisselend maar wel als een geheel. De plint is onderdeel van de gevel en heeft geen afwijkende materialisering of gevelopeningen. Een trappenhuis is bij voorkeur omzoomd door programma waardoor de gevel niet wordt onderbroken door een ‘rits- sluiting’. Galerijen hebben niet de voorkeur maar zijn, indien toegepast, kort en geintegreerd in de gevel. Happen (entrees, terrassen, zie “3.5 Orthogonale ‘happen’ verschil- lend per huis” op p. 20) worden binnen hetzelfde grid uitgevoerd.
Helder en rustig ritme in de gevel
Helder en rustig ritme in de gevel
Onrustig gevelbeeld
4.7 Diepte in gevel
Gevels moeten uitgevoerd worden met zoveel mogelijk reliëf of dieptewerking hetgeen zorgt voor een rijkheid aan detaillering en hiermee bijdraagt aan de menselijke maat en kwaliteit van het plan. Een plan met eentonige detaille- ring en materialisering met vlakke gevels moet worden voorkomen. Platte gevels waarbij glas en gevelbekleding in hetzelfde vlak liggen mogen incidenteel worden toegepast maar worden afgewisseld met gevels met voldoende plasticiteit en tectoniek.
Ramen worden met diepte gearticuleerd
Ramen worden met diepte gearticuleerd
Incidenteel voor een huis in een blok mogelijk maar nietacceptabel voor het gehele blok
5 Buitenruimten
5.1 Variatie en samenhang buitenruimten
Buitenruimten van één huis kunnen aan de voor- en achterkant verschillend van vorm zijn zie “5.2 Zone buiten- ruimten” op p. 32) maar zijn wel in één vormentaal en materialisering uitgevoerd waardoor ze herkenbaar zijn als ‘familie’ en er een samenhangend beeld ontstaat.
Balkons vormen samen een regelmatig gevelpatroon. Bijvoorbeeld een dominant beeld van boven elkaar gestapelde balkons is niet wenselijk. Buitenruimtes zijn voor elk Hoofddorps huis verschillend waardoor er voldoende afwisseling ontstaat maar tevens een te druk beeld moet worden voorkomen. De balkons moeten tevens zorgen voor voldoende geborgenheid en privacy zodat deze ook daadwerkelijk gebruikt worden als buitenruimte en niet verrommelen.
Variatie in buitenruimten met orthogonale vormgeving
Positionering van balkons geeft weinig afwisseling
Niet-orthogonale vormgeving buitenruimten
5.2 Zone buitenruimten
5.3 Groene (dak-)terrassen
Groen in de ‘happen’ is een belangrijk uitgangspunt. Dit wordt in de architectuur meegenomen met geïntegreerde plantenbakken in de buitenruimtes en entrees waarbij de materialisatie van de ‘happen’ herkenbaar blijft.
Geïntegreerde plantenbakken
Vloer, plantenbakken en balustrade hebben dezelfde uitstraling
Groen dak heeft een rand en balustrude in materiaal met zo veel mogelijk een zelfde uitstraling
6 Plint
6.1 Encroachmentzone
Het is wenselijk dat rond het bouwblok een encroachment- zone loopt. Dit is een margestrook van 0,5 m breed die gebruikt kan worden voor bijvoorbeeld planten of bankjes en daarmee de interactie tussen de straat en de bewoners/ gebruikers van de plint bevordert. De uitwerking/ reservering van de encroachment zones wordt nader uitgewerkt in het Openbare Ruimte Ontwerp. De encro- achmentzones worden alleen als ruimtereservering in het ontwerp opgenomen. In de uitwerking van de Openbare Ruimte wordt er rekening gehouden met een zonerings- kaart van welke zones (naar verwachting) als verblijfsplek gebruikt zullen worden en welke vooral voor bijvoorbeeld een paar potten met planten.
Potten in zone langs de gevel
Terras in zone langs de gevel
Voortuinen met afrastering
6.2 Begane grond woningen met eigen entree
Woningen op de begane grond hebben een eigen zelfstan- dige entree aan de straat waarbij indien nodig de rolstoel- toegankelijkheid aan de achterkant kan worden geregeld. Kleinere woningen in de plint hebben niet de voorkeur maar hebben in ieder geval een deur of openslaande deuren naar de straat.
Brievenbussen zijn geïntegreerd in de deuren voor de woningen op de begane grond. Brievenbussen voor de overige appartementen bevinden zich in de centrale lobby.
Woningen op de begane grond hebben hun eigen entree
Woningen op de begane grond hebben geen eigen entree
6.3 Plint met hogere verdiepingshoogte
De plint heeft een hogere verdiepingshoogte van minimaal 4 meter (bruto) hetgeen zorgt voor een hoogstedelijke uitstraling en flexibiliteit voor verschillende oplossingen zoals voorzieningen, restaurant met splitlevel, woningen of bedrijfsruimte opgetild voor privacy of woningen gekoppeld met werken in de plint. De gevel wordt hiermee tevens onderbroken en zorgt voor een goede aansluiting met de openbare ruimte. De hoogte van de plint, mits minimaal 4 meter (bruto) mag verschillen per Hoofddorps huis. Het verschil in hoogtes in de plint versterkt de differentiatie en versterkt de identiteiten van de verschillende Hoofddorpse huizen. Voorkomen moet worden dat de plint als een band in het hele bouwblok lijkt door te lopen.
Hoge plint
Hoge plint
Lage plint
6.4 Levendige plint
De plint wordt ingevuld met levendig programma zoals voorzieningen / wonen-werken met een werkruimte aan de straat of wonen met een eigen entree. Bergingen en parkeren worden uit het zicht ontworpen. Een blinde gevel is niet toegestaan.
Café in de plint
Woon-werkunits in de plint
Parkeergarage in de plint
6.5 Plint en parkeeroplossingen
Parkeerplaatsen ondergronds realiseren heeft de voorkeur, maar halfverdiept of een parkeeroplossing onder een verhoogde binnentuin is ook mogelijk. In het geval van laatstgenoemde is het niet acceptabel deze oplossing aan weerszijden van een straat te realiseren. Van belang is levendigheid in de plint en interactie tussen voorbijgangers en bewoners, evenals doorzicht naar het binnenterrein. De visuele verbinding tussen straat en binnenterrein (via de dubbelhoge entrees) dient ook bij een verhoogd binnenter- rein gewaarborgd te worden.
De begane grondvloer aan de straat mag maximaal 1m meter boven het maaiveld liggen en het totale dichte gedeelte van de gevel mag vanaf de straat gezien maximaal 1m hoog zijn. Bij een vloerniveau van 0,5m boven maaiveld is dus een gesloten borstwering van 0,5m toegestaan.
Voor de beoogde parkeeroplossingen per bouwblok zie “4.1.6 Bewonersparkeren” in Hyde Park SP.
Begane grond ligt ongeveer 1m verhoogd, gevelopeningen hebben geen borstwering en balustrade is transparant
Entreehal is opgetild waardoor betere relatie met de binnentuin.
Woning is dusdanig hoog dat contact met de straat minmaal is en eigen entree niet mogelijk
6.6 Plint aan het water
De plint van huizen aan het water krijgt een speciale behandeling. Het doel hiervan is om de relatie met het water te versterken en de overgang tussen gebouw en water te verzachten. Bijvoorbeeld woningen waarvan het vloerniveau aan de waterkant lager is of die een kleine setback hebben waardoor een intiem terras aan het water ontstaat of woningen voorzien van traptreden naar het water. Belangrijk is dat bij naast elkaar liggende huizen gebruik wordt gemaakt van verschillende oplossingen.
Verlaagde woning met trappetje naar het water
Elk appartement aan het kanaal heeft zijn eigen steiger
Groene randen met riet
6.7 Fietsparkeren
Fietsparkeren voor bewoners wordt uit het zicht inpandig opgelost en is goed bereikbaar vanaf het maaiveld.
Een mogelijke oplossing is een fietsenstalling (teruglig- gend) op maaiveld. Dat kan bijvoorbeeld gecombineerd worden met eenzijdig georiënteerde woningen aan de straat waarbij de eerste verdieping zoveel mogelijk wordt verbonden met de binnentuin. De binnentuin kan gedeelte- lijk worden opgetild en de eerste verdieping kan worden verlaagd en worden verbonden met een veranda met verbindende trap. Andere mogelijkheden zijn half verdiept als splitlevel oplossing of verdiept met een lopende band bereikbaar vanaf maaiveld.
Fietslift naast trap
6.8 Techniek geïntegreerd in gevel
Transformatorkasten, technische ruimtes voor WKO en dergelijke worden in de plint geïntegreerd.
Transformatorruimte is subtiel in de plint verwerkt
Transformatorhuisje in de openbare ruimte
6.9 Architectonische behandeling plint
De plint wordt binnen het ‘onzichtbare grid’ (zie “4.6 Gevel- compositie” op p. 28) speciaal vormgegeven. Hierbij gaat het nadrukkelijk niet om een ander gevelmateriaal (zie “4.3 Gevelmaterialisatie” op p. 25) maar om het op een andere architectonische manier verbijzonderen van de plint waardoor de hoogte van de gevel wordt onderbroken en de plint zorgt voor een menselijke maat op straatniveau.
Verbijzondering van de plint binnen een onzichtbaar grid
7 Binnentuinen
7.1 Gemeenschappelijke binnentuin
De gesloten bouwblokken krijgen een gemeenschappelijke binnentuin met een een groen karakter. Er is geen mogelijkheid voor privetuinen. De begane grond woningen krijgen wel een eigen terras dat direct grenst aan de gemeenschappelijke binnentuin. De binnentuinen zijn niet voor publiek toegankelijk. De kwaliteit en de verhoudingen van de gemeenschappelijke binnentuinen zijn een aandachtspunt voor verder uitwerking van de blokken. Hierbij is de groene invulling met bomen, heesters en grassen maar ook de diversiteit van buitenruimtes per Hoofddorps huis een belangrijk uitgangspunt. Het ontwerp van de binnentuinen krijgt tevens een assymetrische zonering zodat er maximaal gebruik gemaakt kan worden van de bezonning. In het masterplan is voor de diepte van de blokken een veilige maat van 12 meter diepte aangehouden waardoor er in de uitwerking meer lucht mogelijk is door middel van happen. De principes van de suncut dienen ook voor de aan de binnentuin liggende woningen toegepast te worden.
Gemeenschappelijke zitjes
Kinderen kunnen veilig spelen
Privétuin
7.2 Hoog percentage groen met grondpakket
De binnentuinen krijgen een zeer groen karakter en hebben een grondpakket in de vorm van bijvoorbeeld heuvels waardoor niet alleen grassen maar ook heesters en bomen geplant kunnen worden. Als richtlijn geldt een groen/verhardingsratio van 50/50 (zie “7.7 Percentage groen en verharding” op p. 51).
7.3 Bomen in de binnenterreinen
De binnenterreinen krijgen afhankelijk van de grootte 1,2 of 3 bomen in het binnenterrein. Hierbij gedacht moet worden aan een combinatie van ieder geval een boom uit de 2de categorie (6-15 m) gecombineerd met 1 of 2 bomen uit de 2de of 3de categorie (<6 meter). Er zullen tevens een aantal parkeerplaatsen worden opgeofferd om ook een aantal bomen van de 1e categorie te kunnen realiseren in de binnentuinen.
Bomen op parkeergarage in verdiepte bakken
Bomen op parkeergarage
7.4 Elk huis heeft toegang tot de binnentuin
Elk huis heeft zijn eigen, directe toegang tot de binnentuin zodat alle bewoners van het bouwblok er gebruik van kunnen maken.
Alle huizen hebben toegang tot de binnentuin
Toegang tot de binnentuin is centraal voor het hele blok
7.5 Relatie tussen huis en tuin
De invulling van de binnentuin is gerelateerd aan de verschillende huizen. Dit zorgt ervoor dat iedereen zich thuis voelt in het gemeenschappelijke binnenterrein. Dit kan op verschillende manieren geïnterpreteerd worden: een zitje met buitenmeubilair in dezelfde kleur als de lobby van het huis, specifieke beplanting die zowel op het dak van het huis als in de binnentuin wordt toegepast, of bestrating die van binnen naar buiten doorloopt. De inrichting en het gebruik van de binnentuin wordt tevens afgestemd op de bezonning. Een inrichting waarbij de goed bezonde plekken als verblijfsgebied voor alle bewoners wordt ingericht. De precieze invulling kan worden gekozen door middel van participatie waarbij ook het collectief gebruik zorgt voor een hechte bewonersge- meenschap.
Bestrating loopt door vanuit lobby naar binnentuin
Buitenmeubilair in dezelfde kleur als de lobby van het huis
7.6 Terraszone
Langs de rand van de binnentuin ligt een zone van tussen 1,5 m en 3 m breed waarin privéterrassen gesitueerd zijn. Eventuele afscheidingen tussen de terrassen worden meeontworpen en zijn maximaal 1,5m hoog. Om extra privacy te creëren kunnen buitenruimten ook (deels) verdiept in de gevel worden uitgevoerd (‘nis’/loggia). Tussen terras en binnentuin is geen afscheiding hoger dan 0.7 m, waardoor interactie met de binnentuin behouden blijft. Bovenstaande zal in een kettingbeding worden geregeld als garantie dat er in de toekomst geen schuttingen tussen de terassen worden geplaatst.
Gemeenschappelijke tuin met privéterrassen in ‘nissen’ langs de zijkant
Terras is van de binnentuin afgescheiden met hek
Terras is van de binnentuin afgescheiden met een muur
7.7 Percentage groen en verharding
7.8 Spelen in binnentuinen
Voor de jongste kinderen (0-5 jaar) zijn speelvoorzieningen in de private binnenterreinen voorzien. De binnenterreinen worden omringd door de stadswoningen voor gezinnen zonder afscheiding door schuttingen waardoor er vanuit de woning zicht is op de speeltuin. De speelplekken krijgen een natuurlijke uitstraling, aansluitend bij het groene karakter van de binnenterreinen. Het groen zorgt tevens voor geluidsabsorptie van spelende kinderen. Speeltoe- stellen kunnen qua ontwerp ook een link (bijvoorbeeld kleur) krijgen met de Hoofddorpse Huizen.
De speelplekken dienen te voldoen aan de eisen van de DIOR: 15-30 kinderen, grootte 100 tot 500 m², 3 toestellen bijvoorbeeld 3 speelprikkels, bank en afvalbak. glijbaan, schommel, speelhuisje wip(veer)
Het behoud van de speelplekken in de binnentuinen dient geborgd te worden (contractuele uitwerking n.t.b.).
Landschapsontwerp en speelelementen geïntegreerd
Landschapsontwerp en speelelementen geïntegreerd
7.9 Dieptes binnenterreinen
Hiernaast zijn de dieptes en lengtes van de binnenter- reinen aangegeven. Aangezien het plan de ruimte biedt om de diepte van de huizen te wijzigen zijn deze afmetingen indicatief.
Supervisie en welstand
Voor de transformatie van Beukenhorst-West in Hoofddorp is door Hyde Park een Stedenbouwkundig Plan (SP) en Beeldkwaliteitsplan (BKP) opgesteld.
Voor de uitwerking van het plan wordt een Kwaliteitsteam (Q-team) aangesteld om bij die verdere uitwerking van de plannen de integrale, duurzame kwaliteit van het gebied te borgen. Het Q-team adviseert daarbij aan B&W en aan Hyde Park over de stedenbouwkundige kwaliteit en samenhang, over de inrichting van de Openbare Ruimte en over de woon/gebruikskwaliteit van de verschillende onderdelen van het plan. Over de samenstelling van het Q-team worden nog nadere afspraken gemaakt. Het kwali- teitsteam bewaakt ook de principes zoals die in het SP en BKP zijn geformuleerd.
Momenten beoordeling
Voor de aansturing en beoordeling zijn minimaal de volgende momenten voorzien:
- 1.
Introductie bij de kick-off
- 2.
Eind SO
- 3.
Eind VO
- 4.
Eind DO
Tussentijds overleg over de stand van zaken is op verzoek van een van de partijen mogelijk. Tevens kan het kwali- teitsteam gevraagd en ongevraagd advies geven.
Bijstellingen SP en ontwerp openbare ruimte / landschap
Bovenstaande uitgangspunten en proces kunnen ook gevolgd worden voor de beoordeling van eventuele bijstel- lingen van het SP en de uitwerking van het ontwerp van de openbare ruimte / landschap.
Welstandsregime
SP en BKP worden vastgesteld door Gemeenteraad en zijn uitgangspunt bij de beoordeling. Het voorstel is de plannen in de fasen voorafgaand aan het DO, te presenteren aan de welstand, met een pré-advies van het kwaliteitsteam. Commentaar van de Welstand wordt door het kwaliteitsteam meegenomen in de uitwerking naar het DO.
Vanaf eind VO is de beoordeling verdere uitwerking volledig aan het kwaliteitsteam en wordt ongewijzigd vastgesteld in welstand.
Ondertekening
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl