Coffeeshopbeleid gemeente Lelystad 2024

Geldend van 09-05-2024 t/m heden

Intitulé

Coffeeshopbeleid gemeente Lelystad 2024

1. Inleiding.

Vanaf 2002 geldt er in gemeente Lelystad een coffeeshopbeleid. Het coffeeshopbeleid van Lelystad bevat de lokale uitwerking van het landelijke cannabisbeleid. Dit beleid heeft primair tot doel het reguleren in het gebruik van en de handel in softdrugs, om daarmee de effecten voor de openbare orde en het woon- en leefklimaat in de gemeente beheersbaar te houden.

Het coffeeshopbeleid wordt vastgesteld door de burgemeester in afstemming met de lokale driehoek. Ook is het beleid afgestemd in het fractievoorzittersoverleg van de fracties in de gemeenteraad en is de raad hierover geïnformeerd.

Het coffeeshopbeleid van de gemeente Lelystad is voor het laatst herzien in 2013.

In verband met de herontwikkeling van het stationsgebied is verplaatsing van de huidige coffeeshop noodzakelijk. Dit is de aanleiding geweest om het huidige coffeeshopbeleid te actualiseren. Tegelijkertijd is ook gekeken naar andere ontwikkelingen die van invloed zijn op het beleid. Dit heeft geleid tot de volgende belangrijkste wijzigingen van het beleid.

  • 1.

    De exploitatievergunning openbare inrichting en gedoogverklaring wordt voor een periode van vijf jaar verleend in plaats van een periode van twee jaar.

  • 2.

    Op het ingezetene criterium wordt niet actief gehandhaafd, tenzij drugstoerisme de kop op gaat steken.

  • 3.

    De openingstijden van de coffeeshop worden verruimd van 16.00 uur tot 22.00 uur naar 12.00 uur tot 22.00 uur.

  • 4.

    Er wordt één afstandseis gehanteerd van 350 meter om de coffeeshop te weren in de buurt van voortgezet onderwijslocaties en middelbaar beroepsonderwijs.

  • 5.

    De voorwaarde dat een coffeeshop niet een dominante woonfunctie gevestigd mag zijn wordt geschrapt omdat er genoeg andere regelgeving is om dit te handhaven.

  • 6.

    Ter verkrijging van een gedoogverklaring moeten de exploitant en beheerder een bewijs of certificaat overleggen van deelname aan een Coffeeshopcursus of vergelijkbare cursus.

  • 7.

    Voor de toegang van de coffeeshop geldt een legitimatieplicht. De controle op deze legitimatieplicht moet plaatsvinden door een bedrijf dat voldoet aan de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus.

  • 8.

    De coffeeshop valt binnen een andere horecacategorie in het bestemmingsplan dan voorheen.

2.Doelstellingen coffeeshopbeleid

Zowel landelijk als lokaal wordt met het gedoogbeleid van coffeeshops het volgende beoogd.

  • -

    De markt voor softdrugs wordt gescheiden van de markt voor harddrugs.

Coffeeshops leveren een belangrijke bijdrage aan de scheiding van de markten. Met het gedogen van een coffeeshop onder voorwaarden moet zoveel mogelijk worden voorkomen dat softdrugsgebruikers gemakkelijk met onaanvaardbaar gevaarlijke drugs in aanraking komen. Een scheiding van markten draagt bij aan de beperking van de schade van de gezondheid en zo aan het belang van de volksgezondheid.

  • -

    Overlast en verstoring van de openbare orde worden zoveel mogelijk beperkt en beheersbaar.

Ongecontroleerde handel in (soft)drugs via straathandel en illegale dealpanden veroorzaken een ernstige verstoring van de openbare orde en veiligheid en onaanvaardbare overlast voor het woon-, leef- en ondernemersklimaat. Dit kan, naast handhaving, zoveel mogelijk worden tegengegaan door een gecontroleerde verkoop van cannabis in een coffeeshop. Naast de strafrechtelijke aanpak hiervan die verwoord staat in de Aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie (OM), vindt ook bestuursrechtelijke aanpak plaats. In de Algemene plaatselijke verordening zijn hiertoe bepalingen opgenomen. Zo is drugsgebruik in de openbare ruimte en in voor publiek toegankelijke gebouwen verboden en wordt er een last onder dwangsom opgelegd aan drugsdealers. Verder is er een damoclesbeleid 1 vastgesteld. In dit beleid is opgenomen op welke wijze de burgemeester optreedt tegen de handel in drugs en/of de aanwezigheid van voorwerpen of stoffen die bestemd zijn voor het telen of bereiden van drugs vanuit woningen en lokalen.

  • -

    Gezondheidsrisico's worden beperkt, met name voor jongeren, door middel van preventie en voorlichting.

Vanuit het oogpunt van volksgezondheid, openbare orde en veiligheid en woon- en leefklimaat wordt de verkoop van softdrugs vanuit een coffeeshop toegestaan. Het feit dat dit wordt toegestaan betekent uiteraard niet dat er geen risico’s zijn verbonden aan het gebruik van cannabis. Er zijn risico's voor de lichamelijke gezondheid, de geestelijke gezondheid, risico's op misbruik en verslaving en het sociaal en maatschappelijk functioneren. Mede daarom is de doelstelling van het coffeeshopbeleid gericht op het ontmoedigen van het gebruik van softdrugs. Door echter de verkoop in de coffeeshop te gedogen wordt de recreatieve gebruiker een verantwoorde en beheerste omgeving geboden waar de softdrugs kunnen worden gekocht. Een omgeving waar de gebruiker ook informatie kan krijgen over verantwoord gebruik en waar eventueel problematisch gebruik kan worden gesignaleerd.

Verder moet de exploitant van de coffeeshop actief meewerken aan het signaleren en zo nodig doorverwijzen van probleemgebruikers. Goede samenwerking met relevante organisaties is hiervoor noodzakelijk. De gemeente Lelystad maakt jaarlijks afspraken met Tactus verslavingszorg betreffende de uitvoering van preventie-activiteiten op scholen voor basis- en voortgezet onderwijs. Deze activiteiten richten zich nadrukkelijk op het ontmoedigen van gebruik van (soft)drugs en alcohol.

3.Juridisch kader

3.1 Wet- en regelgeving

Gemeentewet

Artikel 174 van de Gemeentewet bepaalt dat de burgemeester is belast met het toezicht op de voor het publiek openbare gebouwen. Artikel 125 van de Gemeentewet geeft de burgemeester de bevoegdheid tot oplegging van een last onder bestuursdwang, indien de last dient tot handhaving van regels welke hij uitvoert.

Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob)

Het toepassingsbereik van de Wet Bibob is vastgelegd in de beleidsregels toepassing Wet Bibob Lelystad 20232 . De coffeeshop valt in de hoedanigheid van het alcoholvrije horecabedrijf en de verplichting van een exploitatievergunning onder deze beleidsregels.

Richtlijnen Openbaar ministerie (Aanwijzing Opiumwet)

De Aanwijzing Opiumwet heeft betrekking op de opsporing en de vervolging van personen die delicten uit de Opiumwet begaan. Bijzondere aandacht wordt besteed aan de bestuurlijke en strafrechtelijke aspecten van het gedoogbeleid ten aanzien van coffeeshops. In de aanwijzing zijn criteria geformuleerd waaraan een coffeeshop moet voldoen, de zogeheten

gedoogcriteria. Deze zijn van toepassing op het coffeeshopbeleid van alle gemeenten in Nederland.

Algemene plaatselijke verordening (APV)

De coffeeshop valt onder het begrip openbare inrichting als bedoeld in de APV. Voor het exploiteren van een coffeeshop is dan ook een exploitatievergunning nodig op grond van artikel 2:28 van de APV. De APV regelt in afdeling 4 van hoofdstuk 2 verschillende zaken rondom de exploitatie van openbare inrichtingen. In de exploitatievergunning zijn voorschriften opgenomen die ook voor iedere andere openbare inrichting van toepassing zijn. Gelet daarop zal daarover in dit beleid niet verder worden ingegaan. Het onderhavige beleid gaat over de gedoogverklaring en de voorwaarden die daaraan gesteld worden.

3.2 Bevoegdheden burgemeester

Artikel 13b van de Opiumwet (wet Damocles) biedt de burgemeester de mogelijkheid om

bestuursrechtelijk op te treden wanneer er een overtreding van de Opiumwet is

geconstateerd. Dit gebeurt dan op grond van het geldende damoclesbeleid dat in Lelystad van toepassing is. Als de coffeeshop zich niet houdt aan de voorwaarden van de gedoogverklaring en het coffeeshopbeleid kan, naast het handhavingsarrangement van het coffeeshopbeleid, ook handhavend worden opgetreden op grond van artikel 13b Opiumwet en het geldende horecasanctiebeleid daar waar het gaat om overtredingen van de exploitatievergunning.

3.3 Bestuursorganen

  • -

    Het vaststellen van coffeeshopbeleid is een bevoegdheid van de burgemeester;

  • -

    De Algemene plaatselijke verordening (hierna: APV) is vastgesteld door de gemeenteraad;

  • -

    Het Openbaar Ministerie gedoogt de handel in softdrugs als de exploitant zich houdt aan de AHOJGI-criteria die opgenomen zijn in de Aanwijzing Opiumwet.

Beleidsregels coffeeshop

De burgemeester van Lelystad,

Gelet op artikel 174 van de Gemeentewet, artikel 13b van de Opiumwet, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene plaatselijke verordening Lelystad 2021 (APV),

BESLUIT:

Tot het vaststellen van het coffeeshopbeleid gemeente Lelystad 2024.

Artikel 1. Algemeen

  • 1. Een coffeeshop is een alcoholvrij horecabedrijf waar de verstrekking en het gebruik van softdrugs mag plaatsvinden.

  • 2. Voor het exploiteren van een coffeeshop is naast een exploitatievergunning openbare inrichting ook een gedoogverklaring vereist.

Artikel 2. Maximumstelsel

In Lelystad is maximaal één coffeeshop toegestaan en derhalve wordt er maximaal één gedoogverklaring verleend.

Artikel 3. Exploitatievergunning openbare inrichting

  • 1. Het exploiteren van een coffeeshop is verboden zonder een exploitatievergunning openbare inrichting op grond van artikel 2:28 van de APV.

  • 2. De exploitatievergunning is zowel locatie- als persoonsgebonden.

  • 3. De exploitatievergunning heeft een looptijd van vijf jaar.

Artikel 4. Gedoogverklaring

  • 1. Aan de gedoogverklaring worden nadere voorwaarden verbonden die toezien op het omgevingsbeheer en op medewerking aan het verlenen van informatie over risico’s van middelengebruik. Daarbij gelden ook de AHOJGI-criteria van de Aanwijzing Opiumwet.

  • 2. Aan de gedoogverklaring worden voorwaarden gesteld met betrekking tot de AHOJGI-criteria:

    • -

      A: geen affichering;

      Reclame, anders dan een summiere aanduiding op de betreffende lokaliteit, is verboden.

    • -

      H: geen harddrugs;

      Er mogen geen harddrugs voorhanden zijn en/of verkocht worden.

    • -

      O: geen overlast;

      De exploitatie van de coffeeshop mag geen overlast veroorzaken. Onder overlast kan onder andere worden verstaan parkeeroverlast rond de coffeeshop, geluidshinder, vervuiling en/of voor of nabij de coffeeshop rondhangende klanten.

    • -

      J: geen jeugdigen;

      • Het is verboden om personen onder de 18 jaar toe te laten in een coffeeshop

      • Het is verboden om softdrugs te verkopen aan personen onder de 18 jaar.

    • -

      G: geen grote hoeveelheden;

      • Het is verboden om per transactie meer dan 5 gram softdrugs te verkopen.

      • Het is verboden om een handelsvoorraad van meer dan 500 gram softdrugs in de coffeeshop aanwezig te hebben.

    • -

      I: geen verkoop aan niet ingezetenen; Het is verboden om toegang te verlenen en softdrugs te verkopen aan anderen dan ingezetenen van Nederland3 .

  • 3. De gedoogverklaring heeft een looptijd van vijf jaar.

Artikel 5. Openingstijden

  • 1. De coffeeshop is gesloten van maandag tot en met zondag tussen 22.00 uur en 12.00 uur.

  • 2. Het is verboden een coffeeshop voor bezoekers geopend te hebben, of bezoekers in de inrichting te laten verblijven na sluitingstijd.

Artikel 6. Locatiecriteria

Naast de toetsingsgronden van de APV ter verkrijging van een exploitatievergunning, gelden de volgende extra criteria ter verkrijging van een gedoogverklaring:

  • a.

    Afstandscriterium

  • De coffeeshop mag niet worden gevestigd binnen een straal van 350 meter van een school. Met een school wordt bedoeld een school voor voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs.

  • b.

    Bestemmingsplan

  • Vestiging van een coffeeshop mag uitsluitend plaatsvinden in een pand op een perceel waarop volgens het bestemmingsplan en de Staat van horeca-activiteiten een horecabestemming categorie twee (2) of hoger rust.

  • c.

    Locatie coffeeshop

  • Vestiging van een coffeeshop is alleen mogelijk in de centrumgebieden van Lelystad (Gordiaan of Lelycentre) of in de directe omgeving daarvan (het gebied is aangegeven op de kaart in de bijlage).

  • d.

    Terrasverbod

  • Een coffeeshop mag geen terras exploiteren.

Artikel 7. Eisen aan exploitant en beheerder (leidinggevenden)

Aan de exploitant en de beheerder (leidinggevenden) van de coffeeshop worden, naast de voorwaarden die van toepassing zijn op de verkrijging van een exploitatievergunning, de volgende voorwaarden gesteld aan de gedoogverklaring:

  • 1.

    Ter verkrijging van een gedoogverklaring moeten de exploitant en beheerder een verklaring omtrent het gedrag overleggen die niet ouder is dan 6 maanden.

  • 2.

    Ter verkrijging van een gedoogverklaring moeten de exploitant en beheerder een bewijs of certificaat overleggen van deelname aan een Coffeeshopcursus of vergelijkbare cursus.

Artikel 8. Overige voorwaarden gedoogverklaring

  • 1. De exploitant draagt zorg voor een duidelijk zichtbaar huisreglement bij de ingang van de coffeeshop.

  • 2. Voor toegang tot de coffeeshop geldt een legitimatieplicht. De controle op deze legitimatieplicht moet plaatsvinden door een bedrijf dat voldoet aan de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus.

  • 3. De coffeeshop heeft naar buiten toe een ‘open karakter’.

  • 4. De exploitant zorgt voor een adequate voorlichting en voorlichtingsmateriaal met betrekking tot het gebruik van cannabis aan bezoekers.

Artikel 9. Handhaving

  • 1. Overtredingen van de gedoogcriteria uit dit coffeeshopbeleid worden gehandhaafd volgens het in de bijlage gevoegde handhavingsarrangement.

  • 2. In afwijking van artikel 9, eerste lid, kan bij wijze van uitzondering in concrete gevallen, waar het middel van sluiting niet adequaat of niet evenredig is, een andere vorm van handhaving worden toegepast.

  • 3. De in het arrangement genoemde termijnen zijn richtlijnen. Indien de burgemeester dit nodig acht, kan hiervan gemotiveerd worden afgeweken.

  • 4. Overtredingen van de geldende regels voor openbare inrichtingen (exploitatievergunning) worden beëindigd conform het geldende horecasanctiebeleid van de gemeente Lelystad.

  • 5. In gevallen waar het in het eerste lid genoemde handhavingsarrangement niet toereikend is, kunnen andere handhavingsinstrumenten worden toegepast.

Artikel 10. Citeertitel

Dit beleid kan worden aangehaald als: Coffeeshopbeleid gemeente Lelystad 2024.

Artikel 11. Bekendmaking

Dit beleid zal worden bekendgemaakt door plaatsing in het digitale Gemeenteblad en op www.overheid.nl.

Artikel 12. Inwerkingtreding

  • 1. beleid treedt in werking op de eerste dag na de datum van bekendmaking.

  • 2. Met de inwerkingtreding van dit beleid wordt het Coffeeshopbeleid Gemeente Lelystad 2013 in werking getreden op 3 januari 2013 ingetrokken.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de burgemeester van de gemeente Lelystad op 23 april 2024

A.E.H. Baltus

BIJLAGE 1

Handhavingsarrangement coffeeshopbeleid gemeente Lelystad 2024

Overtreding

1e constatering

2e constatering

Binnen drie jaar na de eerste overtreding

3e constatering

Binnen drie jaar na de tweede overtreding

 
 
 
 

Reclame maken

Waarschuwing

Last onder dwangsom

Last onder dwangsom

verhoogd

Aanwezig hebben of

handel in harddrugs

Sluiting 6 maanden

(aansluiting damoclesbeleid)

Sluiting 12 maanden

(aansluiting damoclesbeleid)

Beëindiging gedoogsituatie en intrekking van de exploitatievergunning

Overlast

veroorzaken

Waarschuwing

Beperking openingstijden/ Last onder dwangsom

Tijdelijke sluiting, periode afhankelijk van de situatie

Verkoop aan minderjarigen

Sluiting 3 maanden

Sluiting 6 maanden

Beëindiging

gedoogsituatie en

intrekking exploitatievergunning.

Transactie > 5 gram verkopen

Waarschuwing

Sluiting 3 maanden

Sluiting 6 maanden

Handelsvoorraad

> 500 gram

Waarschuwing

Sluiting 3 maanden

Sluiting 6 maanden

Exploiteren terras

Bestuursdwang, verwijderen terras.

Sluiting 1 maand

Sluiting 3 maanden

Huisreglement niet zichtbaar opgehangen

Waarschuwing

Last onder dwangsom

Last onder dwangsom verhoogd

Geen controle legitimatieplicht

Waarschuwing

Last onder dwangsom

Last onder dwangsom verhoogd

Geen beveiliger die voldoet aan de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus.

Waarschuwing

Sluiting 1 week

Sluiting 1 maand

De coffeeshop heeft naar buiten toe geen ‘open karakter’

Waarschuwing

Last onder dwangsom

Last onder dwangsom verhoogd

Geen adequate voorlichting en voorlichtingsmateriaal aanwezig

Waarschuwing

Last onder dwangsom

Last onder dwangsom verhoogd

Voor het overige wordt aangesloten bij het geldende horecasanctiebeleid8 voor wat betreft de uitvoering van het handhavingsbeleid van de horeca bepalingen van de APV (exploitatievergunning). Ook kan in situaties die in bovengenoemd handhavingsarrangement niet zijn genoemd, het geldende damoclesbeleid worden toegepast.

BIJLAGE 2

Indicatoren van overlast

Indicatoren van

overlast

Voorbeelden van overlast

Parkeer- en

verkeersoverlast

  • -

    Niet betalen bij parkeren

  • -

    Gebruik maken van parkeerplaatsen voor invaliden

  • -

    Gebruik maken van laden/lossen plaatsen

  • -

    Op de stoep parkeren

Geluidsoverlast

  • -

    Schreeuwen (groepen)

  • -

    Toeteren

Vernieling

  • -

    Vernieling van straatmeubilair in omgeving coffeeshop

Vervuiling

  • -

    Legen asbakken op parkeerplaatsen door klanten

  • -

    Wildplassen in omgeving coffeeshop door klanten

  • -

    Blikjes e.d. op straat veroorzaakt door klanten coffeeshop

Samenscholing van

jongeren op straat

  • -

    Rondhangende groepen

Stankoverlast

  • -

    Cannabislucht

Agressief gedrag

  • -

    Mishandeling Klanten

  • -

    Bedreiging / intimidatie

Softdrugsgebruik op

straat

  • -

    Gebruik softdrugs op straat in omgeving coffeeshop

Bijlage 3

afbeelding binnen de regeling

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Algemeen

Deze bepaling sluit aan bij de Aanwijzing Opiumwet. Daarin wordt gesteld dat een coffeeshop een alcoholvrij horeca bedrijf is waar de handel van softdrugs plaatsvindt.

In verband daarmee is een exploitatievergunning openbare inrichting verplicht en moet er een gedoogverklaring zijn verleend. De aanvraag voor een exploitatievergunning wordt aan de Wet Bibob getoetst.

Artikel 2. Maximumstelsel

In 2002 is vastgesteld dat er uit oogpunt van verslavingsbeleid, én uit optiek van overlast, in de Lelystadse situatie geen zwaarwegende argumenten vóór of tegen een coffeeshop zijn. Het gebruik van softdrugs is min of meer een maatschappelijk gegeven. In veel steden leeft de opvatting dat een coffeeshop, net als een café, moet worden beschouwd als een voorziening, die thuishoort in het centrum van een stad. De coffeeshop zal er daarnaast in zekere mate toe bijdragen dat gebruikers minder gemakkelijk overstappen van soft- naar harddrugs. In de gemeente Lelystad is indertijd gekozen voor het toelaten van de vestiging van maximaal één coffeeshop.

In het raadsakkoord 2022-2026 is wederom vastgelegd dat er geen tweede coffeeshop komt in Lelystad en dat de nieuwe locatie van de bestaande coffeeshop wordt betrokken bij de herontwikkeling van het stationsgebied.

Bij raadsbesluit van 26 september 2023 is het bestemmingsplan Stationsgebied Oost vastgesteld. Daarin is nieuwe locatie van de coffeeshop, te weten een locatie met een horecacategorie twee bestemming, opgenomen op de plek die 35 meter van de huidige locatie ligt (zie verder onder artikel 6, onder b).

Artikel 3. Exploitatievergunning openbare inrichting

In de Algemene plaatselijke verordening Lelystad 2021 (APV) zijn de bepalingen opgenomen van de exploitatievergunning openbare inrichting (voorheen: alcoholvrij horecabedrijf). Op een aantal uitzonderingen na moet ieder horecabedrijf een exploitatievergunning hebben. Dit geldt ook voor een coffeeshop. De exploitatievergunning van de coffeeshop is dezelfde vergunning die ook aan andere horecabedrijven wordt verleend. Aan de vergunning kunnen voorwaarden worden gesteld in het belang van de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid en het milieu. De exploitatievergunning is niet overdraagbaar en is persoons- en locatiegebonden.

Looptijd exploitatievergunning

Ten opzichte van het vorige coffeeshopbeleid is de looptijd van de exploitatievergunning en de gedoogverklaring uitgebreid van twee naar vijf jaar. Daarmee wordt aangesloten bij de gedachte van het vorige coffeeshopbeleid. In dit beleid is de looptijd van de vergunning namelijk gekoppeld aan de termijn waarop adviezen van de Wet Bibob gebruikt kunnen worden.

Volgens artikel 29 van de huidige Wet Bibob kan het bestuursorgaan dat of de rechtspersoon met een overheidstaak die een advies ontvangt, dat advies gedurende vijf jaren nadat het is uitgebracht gebruiken in verband met een andere beslissing. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op bevindingen van eigen onderzoek en de gegevens die daaraan ten grondslag liggen. Bij de aanvraag van een exploitatievergunning na vijf jaar kan weer een nieuw Bibob onderzoek worden gestart. Dat wil echter niet zeggen dat niet eerder een bibob procedure gestart kan worden. Als er informatie voorhanden is, die gevolgen kan hebben voor de exploitatie van de coffeeshop, kan altijd een Bibob onderzoek worden gestart.

Experiment gesloten coffeeshopketen

Gelet op het voorgaande wordt opgemerkt dat het landelijke experiment gesloten coffeeshopketen van invloed kan zijn op coffeeshops en de looptijd van vergunningen. Op het moment dat na de experimentfase van vier jaar wordt besloten om de verkoop van softdrugs te legaliseren, vervalt de gedoogverklaring en zal er een apart exploitatiestelsel moeten komen voor coffeeshops (vergelijkbaar met die van de speelautomatenhallen). Dan zal deze vergunning volgens de huidige situatie aangemerkt worden als schaarse vergunning. Gelet hierop is een looptijd van vijf jaar voor de gedoogverklaring en exploitatievergunning opportuun. Gelet op een rechterlijke uitspraak over de schaarse vergunning van de gedoogverklaring4 , wordt er in dit beleid vanuit gegaan dat de gedoogverklaring niet aangemerkt wordt als schaarse vergunning. Ook is de huidige exploitatievergunning van een openbare inrichting niet als schaars aan te merken omdat deze geldt voor ieder ander horecabedrijf.

Verlenen exploitatievergunning voor bepaalde tijd

Verder kan volgens recente jurisprudentie5 een exploitatievergunning voor bepaalde periode worden verleend in het belang van de openbare orde en het woon- en leefklimaat. Gelet op de verplaatsing van de huidige coffeeshop is het legitiem om de vergunning voor bepaalde tijd te verlenen en in die periode te monitoren of de maatregelen om overlast te voorkomen voor de omgeving werken.

Artikel 4. Gedoogverklaring

Naast de exploitatievergunning is een aparte gedoogverklaring vereist. In deze verklaring zijn de gedoogcriteria opgenomen. Op deze manier is er een duidelijk onderscheid welke activiteiten worden vergund en welke activiteiten worden gedoogd. De gedoogverklaring is een schriftelijke verklaring van de burgemeester aan de exploitant waarin staat omschreven dat onder bepaalde voorwaarden wordt afgezien van het nemen van handhavingsmaatregelen tegen een coffeeshop conform het geldende coffeeshopbeleid. De termijn waarop een exploitant over een gedoogverklaring kan beschikken is gelijk aan de looptijd van de exploitatievergunning waarover dezelfde exploitant beschikt.

De landelijke AHOJGI-gedoogcriteria zijn van toepassing.

In de gedoogverklaring zijn de zgn. AHOJGI-criteria opgenomen. Deze criteria zijn vastgelegd in de Aanwijzing Opiumwet, het landelijk justitiële beleidskader waarin het Nederlandse gedoogbeleid vormt de basis van het coffeeshopbeleid is opgenomen.

De AHOJGI-criteria moeten worden nageleefd. Echter, de vaststelling van het coffeeshopbeleid is een bevoegdheid van de burgemeester in afstemming met de lokale driehoek. Dit geldt ook voor de wijze waarop gehandhaafd wordt. In het kader van ‘lokaal maatwerk’ kunnen gemeenten in de lokale driehoek afstemmen of er actief op het I-criterium wordt gehandhaafd.

AHOJGI-criteria:

  • -

    geen Affichering: dit betekent geen reclame anders dan een summiere aanduiding op betreffende lokaliteit;

  • -

    geen Harddrugs: dit betekent dat geen harddrugs voorhanden (opslag, aanwezig en bij zich hebben) mogen zijn en/of verkocht mogen worden;

  • -

    geen Overlast: onder overlast kan worden verstaan parkeeroverlast rond de coffeeshop, geluidshinder, vervuiling en/of voor of nabij de coffeeshop rondhangende klanten (zie indicatoren van overlast in bijlage 2)

  • -

    geen verkoop aan Jeugdigen en geen toegang aan jeugdigen tot een coffeeshop, waarbij is gekozen voor een strikte handhaving van de leeftijdsgrens van 18 jaar;

  • -

    slechts een beperkte hoeveelheid verkopen per transactie (d.w.z. geen hoeveelheden groter dan geschikt voor eigen gebruik = 5 gram) èn slechts een beperkte handelsvoorraad (= niet meer dan 500 gram) (Geringe hoeveelheid), Onder "transactie" wordt begrepen alle koop en verkoop in één coffeeshop op eenzelfde dag met betrekking tot eenzelfde koper;

  • -

    geen toegang voor en verkoop aan anderen dan Ingezetenen van Nederland*.

*Handhaving van het Ingezetenencriterium

Het ingezetenencriterium is één van de landelijke gedoogcriteria voor coffeeshops. Vanaf 1 januari 2013 mogen alleen ingezetenen van Nederland toegang tot de coffeeshop hebben en uitsluitend aan hen softdrugs worden verkocht. De coffeeshophouder dient vast te stellen dat degene die hij toegang verleent tot de coffeeshop en degene aan wie hij verkoopt ingezetene van Nederland is. Gemeenten worden geacht het I-criterium in hun coffeeshopbeleid op te nemen. In het kader van ‘lokaal maatwerk’ kunnen gemeenten in de lokale driehoek afstemmen of er actief op het I-criterium wordt gehandhaafd. De Nederlandse coffeeshopgemeenten gaan op meerdere manieren met het I-criterium om, hetgeen tot verschillende resultaten leidt.

Lelystad heeft het I-criterium in het huidige beleid opgenomen maar de praktijk leert dat er niet actief op wordt gehandhaafd, zoals dat het geval is bij het grootste deel van de coffeeshopgemeenten6 . Er zijn 3 redenen waarom gemeenten niet actief handhaven:

  • -

    gemeenten kennen simpelweg geen coffeeshoptoerisme;

  • -

    gemeenten vrezen voor een toename van de illegale straathandel in (soft)drugs;

  • -

    gemeenten beschikken niet over de benodigde politiecapaciteit of menen deze beter ergens anders aan te kunnen besteden.

Gelet op het feit dat Lelystad geen drugstoerisme kent, zal dit criterium niet actief gehandhaafd worden, tenzij de overlast toeneemt door drugstoerisme.

Een extra argument om het I-criterium niet actief te handhaven, is dat dit averechts kan werken op de situatie in Lelystad. Dit heeft te maken met het feit dat de stad veel tijdelijke arbeidsmigranten kent die niet ingeschreven hoeven te zijn in de Basisregistratie Personen (BRP). Deze arbeidsmigranten krijgen i.v.m. het I-criterium daarom geen toegang tot de coffeeshop. Het risico is dat deze mensen gebruik maken van de illegale markt. Daarbij is het risico dat ze geconfronteerd worden met harddrugs en met een mindere kwaliteit of niet gecontroleerde drugs. Met het coffeeshopbeleid en het toestaan van de coffeeshop willen we dat juist voorkomen.

Gelet op het vorenstaande wordt in Lelystad het volgende uitgangspunt gehanteerd ten aanzien van het I-criterium.

Gemeente Lelystad onderschrijft het landelijk gedoogbeleid. Met betrekking tot het I-criterium heeft de lokale driehoek besloten om overtreding van dit criterium niet te prioriteren voor wat betreft handhaving omdat:

  • Lelystad geografisch gezien niet gevoelig is voor coffeeshoptoerisme;

  • Er geen overlastproblematiek heerst bij de verkoop aan niet-ingezetenen;

  • Strikte handhaving van dit criterium overlast en straathandel in de hand werkt.

Als blijkt dat door het niet actief handhaven van het ingezetenecriterium de overlast toeneemt, zal meer prioriteit worden gegeven aan de handhaving.

Artikel 5. Openingstijden

De openingstijden van de coffeeshop zijn met 4 uur verruimd ten opzichte van het vorige beleid. De coffeeshop mag geopend zijn van 12.00 uur tot 22.00 uur.

Reden voor deze verruiming is dat op deze manier het bezoek van de coffeeshop beter gespreid kan plaatsvinden. Sinds het rookverbod in de horeca, dat ook van toepassing is op coffeeshops, dient de coffeeshop hoofdzakelijk als afhaalloket en verblijven er nog nauwelijks bezoekers in de openbare inrichting. De ervaring heeft geleerd dat de openingstijd van 16.00 uur aan de late kant is en dat daardoor lange rijen ontstaan. Om de overlast op de nieuwe locatie van de coffeeshop, die dichter bij de bebouwing is gelegen, te voorkomen zijn de openingstijden verruimd. Omdat hoofdzakelijk sprake is van een afhaalfunctie van de coffeeshop, is aangesloten bij de maximale sluitingstijd van 22.00 uur van winkels. Met een verdere verruiming wordt ook voorkomen dat softdrugsgebruikers meer in de gelegenheid worden gesteld om de softdrugs in de coffeeshop te kunnen kopen in plaats van gebruik te maken van de straathandel.

Op grond van artikel 2:29, lid 4, van de APV, kan de burgemeester in het belang van de openbare orde of het woon- en leefklimaat andere sluitingstijden vaststellen voor één of meer openbare inrichtingen of categorieën van openbare inrichtingen.

De reguliere openingstijden dat een openbare inrichting geopend mag zijn, zijn van maandag tot en met vrijdag van 06.00 uur tot 02.00 uur en op zaterdag en zondag van 06.00 uur tot 03.00 uur.

Artikel 6. Locatiecriteria

a. Afstand tot scholen

De coffeeshop mag niet gelegen zijn binnen een afstand van 350 meter van een school voor voortgezet onderwijs of een school voor middelbaar beroepsonderwijs. Het is niet wenselijk jeugd met coffeeshops te confronteren en hen de verkoop de van softdrugs als iets normaals te laten beschouwen. Het afstandscriterium van 350 meter geldt over de kortste loopafstand over de openbare weg tussen de hoofdingang van de coffeeshop en de hoofdingang van de school. Is er een schoolplein dan wordt het begin van (het toegangshek van) het schoolplein aangehouden.

b. Bestemmingsplan

Vestiging van een coffeeshop mag uitsluitend plaatsvinden in een pand op een perceel waarop volgens het bestemmingsplan en de Staat van horeca-activiteiten een horecabestemming categorie twee (2) of hoger rust.

De vermelding van een coffeeshop in de lijst van horecacategorieën is niet toegestaan. Uit de rechtspraak volgt namelijk dat het toelaten van een coffeeshop in een bestemmingsplan in strijd is met de Opiumwet.7 Vandaar dat een coffeeshop in het bestemmingsplan wordt aangemerkt als horeca activiteit. De coffeeshop moet immers ook beschikken over een exploitatievergunning. Gelet op de exploitatie van de coffeeshop waarbij hoofdzakelijk sprake is van een afhaalfunctie, mag de vestiging van een coffeeshop uitsluitend plaatsvinden in een pand met een horecabestemming twee (2b) of hoger.

Staat van horeca- activiteiten

Horeca categorie 2

Een horecabedrijf dat in beginsel alleen overdag en ’s avonds geopend behoeft te zijn (vooral voorverstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaakt. Binnen deze categorie kunnen de volgende subcategorieën worden onderscheiden:

  • »

    Horecabedrijven met een relatief beperkte verkeersaantrekkende werking (categorie 2a), namelijk een restaurant (zonder bezorg en/of afhaalservice), een hotel of horecabedrijven in categorie 1, met een bedrijfsvloeroppervlakte van meer dan 150 m2.

  • »

    Horecabedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking (categorie 2b), namelijk een restaurant met een bezorg en/of afhaalservice (onder andere pizzeria, Chinees of McDonalds).

c. Locatie coffeeshop

Vestiging van een coffeeshop is alleen mogelijk in de centrumgebieden van Lelystad (Gordiaan of Lelycentre) of in de directe omgeving daarvan (het gebied is aangegeven op de kaart in de bijlage).

Verplaatsing coffeeshop

Door de herontwikkeling van het Stationsgebied wordt de coffeeshop verplaatst. Ten opzichte van de huidige locatie in het Stationsgebied, wordt de coffeeshop met 30 meter verplaatst. De coffeeshop blijft dus gevestigd in het Stationsgebied.

Vanaf mei 2024 wordt de coffeeshop, in verband met voornoemde herontwikkeling, tijdelijk verplaatst naar Station Balkon Noord, gelegen aan de andere zijde van het Stationsgebied van de huidige locatie van de coffeeshop. Niet bekend is op welke termijn de coffeeshop naar de nieuwe locatie gaat verhuizen. Dat is afhankelijk van de voortgang van de herontwikkeling van het Stationsgebied. Op de nieuwe locatie komt de coffeeshop iets dichter bij de bebouwing te liggen. In verband daarmee worden extra parkeerplaatsen aangelegd voor kort verblijf parkeren t.b.v. bezoekers van de coffeeshop en zijn de openingstijden verruimd zodat bezoekers meer gespreid kunnen worden.

Het beleid is ook van toepassing op de tijdelijke locatie.

d. Terrasverbod

Om te voorkomen dat personen op een eenvoudige manier en ongewild met softdrugs in aanraking komen, zijn terrassen niet toegestaan bij de exploitatie van een coffeeshop. Het ondersteunt daarmee het verbod op affichering uit de AHOJGI-criteria. Daarnaast kan met het verbod op terrassen worden voorkomen dat de handel zich eenvoudig en oncontroleerbaar verplaatst naar de straat.

Artikel 7. Eisen aan exploitant en beheerder

De persoon die de coffeeshop uitbaat, is zeer bepalend voor de wijze van exploiteren, het naleven van de gedoogcriteria, het imago van de coffeeshop en daarmee ook de mate van acceptatie in de samenleving. Daarom worden specifieke eisen gesteld aan de exploitant en

beheerder van een coffeeshop. De eisen die in dit beleid zijn gesteld, gelden bovenop de eisen die gesteld worden in de APV ten aanzien van de exploitatievergunning.

In het kader van preventie en voorlichting is het personeel van de coffeeshop verplicht een training te volgen als het gaat om informeren van bezoekers over middelenmisbruik, gezondheidsrisico’s en het herkennen van problematisch gebruik.

Artikel 8. Overige voorwaarden gedoogverklaring

Huisreglement

De exploitant van een coffeeshop is verantwoordelijk voor het voorkomen van overlast in de directe omgeving veroorzaakt door bezoekers van de coffeeshop. De exploitant stelt hiertoe huis- en gedragsregels op en plaatst deze zodanig dat deze voor bezoekers zichtbaar zijn.

Legitimatieplicht

De verplichte legitimatie houdt verband met het J criterium waarbij het niet is toegestaan om aan jongeren onder de 18 jaar softdrugs te verkopen maar ook om jongeren de toegang tot de coffeeshop te verbieden. Om hierop toe te zien geldt een verplichte legitimatie. Om dit te controleren moet worden voldaan aan de Wet particuliere beveiligingsorganisatie en recherchebureaus.

Open karakter

Een coffeeshop moet naar buiten een ‘open karakter’ hebben. Dat wil zeggen: geen afgeschermde of geblindeerde ramen of afgesloten toegangsdeuren. Evenals de vrije toegankelijkheid vergroot dit voorschrift de handhaafbaarheid en voorkomt het dat controlerende en toezichthoudende taken worden belemmerd. Daarnaast voorkomt het dat bij omwonenden argwaan wordt gewekt omtrent de exploitatie.

Voorlichting

Preventieve interventies voor het verminderen van cannabisgebruik, het informeren over de risico’s van cannabisgebruik en het in een vroeg stadium signaleren van problemen of doorverwijzen naar hulpverlening is van groot belang. Coffeeshophouders hebben daar een grote mate van verantwoordelijkheid in. Daarom wordt de verplichting tot cannabisvoorlichting als voorwaarde gesteld aan het verkrijgen van een gedoogverklaring.

Artikel 9 Handhaving

Gezien het bijzondere karakter van de exploitatie van een coffeeshop is er voor gekozen om specifieke sancties op te leggen voor het overtreden van de gedoogcriteria (zie bijlage 1).

Een belangrijk uitgangspunt van het coffeeshopbeleid is de scheiding van de markten van soft- en harddrugs. Wanneer harddrugs worden aangetroffen in een coffeeshop is de openbare orde per definitie in het geding. Dit is ook het geval wanneer aannemelijk is dat in deze drugs worden verhandeld in of vanuit de inrichting, ook indien dit gebeurt buiten medeweten van de exploitant of zijn personeel om. Daarom wordt bij deze overtredingen gekozen voor het direct toepassen van bestuursdwang en niet voor het opleggen van een last onder dwangsom. Bestuursdwang is directer en zal (op termijn) succesvoller tot een feitelijke beëindiging van de overtreding leiden.

Bij het toepassen van bestuursdwang wordt gekozen voor sluiting van de coffeeshop, omdat dit als het meest effectieve middel wordt beschouwd om de met de Opiumwet strijdige situatie te doen beëindigen en herhaling te voorkomen. Ook het verbod op verkoop aan minderjarigen en het aanhouden van niet al te grote handelshoeveelheden zijn dusdanig belangrijke voorwaarden van het gedoogbeleid dat bij overtredingen direct met bestuursdwang wordt opgetreden. Bij het aanhouden van een handelshoeveelheid wordt wel rekening gehouden met de zogenaamde ‘achterdeurproblematiek’ waarbij een coffeeshophouder zijn coffeeshop moet kunnen bevoorraden en de jurisprudentie hierover.

Voor de overige overtredingen kan met een voor de exploitant als lichter ervaren middel volstaan worden en wordt eerst een waarschuwing of een last onder dwangsom opgelegd.

Bij wijze van uitzondering kan de burgemeester in concrete gevallen afwijken van het genoemde handhavingsarrangement. Dit zal bijvoorbeeld het geval zijn bij een constatering van verschillende overtredingen tegelijkertijd. Ook de aard en de ernst van de feiten en omstandigheden kunnen voor de burgemeester aanleiding zijn om te besluiten tot het overslaan van bepaalde stappen in het handhavingsarrangement en/of direct over te gaan tot het opleggen van een zwaardere sanctie. Dit zal door de burgemeester in zijn besluit dan nader worden gemotiveerd. Verder zal ook te allen tijde de ontwikkeling in de jurisprudentie worden betrokken en daar waar nodig zal er maatwerk worden toegepast.

Artikel 10. Citeertitel

Deze bepaling spreekt voor zich.

Artikel 11. Bekendmaking

Deze bepaling spreekt voor zich

Artikel 12. Inwerkingtreding

Deze bepaling spreekt voor zich.


Noot
2

Beleidsregels toepassing Wet Bibob gemeente Lelystad 2023

Noot
3

Gemeente Lelystad onderschrijft het landelijk gedoogbeleid. Met betrekking tot het I-criterium heeft de lokale driehoek besloten om overtreding van dit criterium niet te prioriteren voor wat betreft handhaving omdat:

• Lelystad geografisch gezien niet gevoelig is voor coffeeshoptoerisme;

• Er geen overlastproblematiek heerst bij de verkoop aan niet-ingezetenen;

• Strikte handhaving van dit criterium overlast en straathandel in de hand werkt.

Als blijkt dat door het niet actief handhaven van het ingezetenecriterium de overlast toeneemt, zal meer prioriteit worden gegeven aan de handhaving.

Noot
4

ECLI:NL:RBLIM:2021:2746

Noot
5

ECLI:NL:RVS:2023:3482

Noot
6

Breuer&Intraval – Postion paper: Handhaving Ingezetenencriterium maart 2019

Noot
7

ABRvS 21 april 2004, ECLI:NL:RVS:2004:AO7946, ABRvS 11 juni 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2082, ABRvS 15 april 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1188.