Subsidieregeling Kosten Peuteropvang Apeldoorn

Geldend van 07-05-2024 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling Kosten Peuteropvang Apeldoorn

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn;

Overwegende:

dat de gemeente Apeldoorn wil bevorderen dat alle peuters de mogelijkheid hebben, gebruik te maken van kinderopvang als voorbereiding op de schoolgang;

dat de kosten van kinderopvang een drempel kunnen zijn om gebruik te kunnen maken van kinderopvang, met name voor ouders die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag of peuters die niet in aanmerking komen voor een verklaring voorschoolse educatie;

dat het college hiertoe een subsidieregeling wenst vast te stellen.

Gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening gemeente Apeldoorn;

BESLUIT:

Vast te stellen de volgende regeling:

Subsidieregeling Kosten Peuteropvang Apeldoorn

Artikel 1 Algemene bepalingen en begripsomschrijvingen

  • 1. Tenzij in deze regeling uitdrukkelijk anders wordt vermeld, gelden de voorwaarden en bepalingen in de Asv.

  • 2. In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      Asv: Algemene subsidieverordening gemeente Apeldoorn;

    • b.

      Awb: Algemene wet bestuursrecht;

    • c.

      college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn;

    • d.

      geregistreerd kindercentrum: een voorziening waar kinderopvang plaatsvindt, anders dan gastouderopvang, in de zin van de Wet Kinderopvang en is ingeschreven in het Landelijk Register Kinderopvang

    • e.

      houder: rechtspersoon aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet toebehoort en die een in het LRK geregistreerd kindercentrum exploiteert

    • f.

      Inkomensverklaring: Een verklaring van de Belastingdienst met de inkomensgegevens van de ouder(s) over een belastingjaar;

    • g.

      kinderopvang: het bedrijfsmatig of anders dan om niet verzorgen, opvoeden en bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen vanaf de leeftijd van twee jaar tot het tijdstip waarop die kinderen kunnen deelnemen aan het basisonderwijs;

    • h.

      kinderopvangtoeslag: de tegemoetkoming van het Rijk voor ouders in de kosten van de in het LRK geregistreerde kinderopvang op grond van het Besluit kinderopvangtoeslag;

    • i.

      LRK: Landelijk Register Kinderopvang, register waarin alle kinderopvangvoorzieningen zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke eisen;

    • j.

      ouder: de juridische ouder of wettelijk verzorger van een peuter;

    • k.

      ouderbijdrage: het deel van de kosten van kinderopvang dat de ouders zelf betalen;

    • l.

      peuter: een in de gemeente Apeldoorn woonachtig kind in de leeftijd van 2 tot 4 jaar

Artikel 2 Doelstelling

Deze subsidieregeling heeft als doelstelling het gebruik van kinderopvang te bevorderen door peuters van ouders die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag, zodat peuters de kans krijgen zich in een ontwikkelrijke omgeving voor te bereiden op het basisonderwijs.

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten en subsidievereisten

  • 1. Subsidie wordt verstrekt voor kinderopvang in een geregistreerd kindercentrum in de gemeente Apeldoorn van peuters waarvan de ouders geen aanspraak hebben op kinderopvangtoeslag of in aanmerking komen voor voorschoolse educatie.

  • 2. Subsidie wordt niet met terugwerkende kracht verstrekt.

  • 3. Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      de peuter komt niet in aanmerking voor een verklaring voorschoolse educatie;

    • b.

      ouders moeten een “verklaring geen recht op kindertoeslag” inleveren met een inkomensverklaring van de Belastingdienst of een recente jaaropgave als geen aangifte hoeft te worden gedaan voor de inkomensbelasting;

    • c.

      de kinderopvang wordt per peuter voor minimaal 2 dagdelen per week geboden, maximaal 8 uren per week komt in aanmerking voor subsidie;

    • d.

      de kinderopvang is geopend tijdens de schoolweken;

  • 4. als de ontwikkeling van het kind hier aanleiding toegeeft, kan een kind langer op de kinderopvang blijven. Het college neemt hierover een besluit en kan als zij dat noodzakelijk acht deskundig advies inwinnen.

Artikel 4 Subsidieplafond

  • 1. Voor het subsidiëren van de activiteiten stelt het college het subsidieplafond per kalenderjaar vast.

  • 2. Het college stelt het subsidieplafond voor 2024 vast op € 269.928,-.

  • 3. Ingevolge artikel 5, tweede lid van de Asv kan het subsidieplafond verlaagd worden.

Artikel 5 Verdeelcriteria

  • 1. Subsidie wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de subsidieaanvragen.

  • 2. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is, geldt voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie de dag waarop de subsidieaanvraag volledig is als datum van binnenkomst.

  • 3. Dreigt het subsidieplafond op enige dag te worden overschreden, dan vindt rangschikking van de op die dag binnengekomen volledige subsidieaanvragen plaats door middel van loting.

  • 4. De eerst getrokken aanvraag wordt als hoogste gerangschikt.

  • 5. De hoogst gerangschikte aanvraag komt het eerst in aanmerking voor subsidie.

  • 6. Subsidie wordt verdeeld over opeenvolgende aanvragen die volledig gehonoreerd kunnen worden.

Artikel 6 Subsidiehoogte

  • 1. De hoogte van de subsidie bedraagt het aantal af te nemen uren kinderopvang vermenigvuldigd met de maximum uurprijs voor dagopvang, bedoeld in artikel 4, eerste lid, onder a, van het Besluit kinderopvangtoeslag en heeft uitsluitend betrekking op de kosten die resteren na aftrek van de ouderbijdrage conform artikel 6 van het Besluit Kinderopvangtoeslag.

  • 2. De subsidie wordt verleend voor een kalenderjaar.

Artikel 7 Aanvragers en aanvraagvereisten

  • 1. Subsidie kan worden aangevraagd door de houder van een geregistreerd kindercentrum.

  • 2. De aanvrager voldoet aan de criteria van de Wet kinderopvang en de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang en hierop gebaseerde regelingen en besluiten.

  • 3. Het geregistreerde kindercentrum voldoet aan de kwaliteitseisen voor kindercentra, genoemd in de artikelen 2 tot en met 10 van het Besluit kwaliteit kinderopvang.

  • 4. In afwijking van artikel 8 eerste lid, van de Asv wordt de aanvraag om verlening van subsidie uiterlijk ingediend voor 1 oktober voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 5. In 2024 kunnen gedurende het kalenderjaar aanvragen worden gedaan.

  • 6. De subsidie gaat in op de eerste dag dat de peuter de kinderopvang daadwerkelijk bezoekt of de datum van aanvraag van de subsidie als dit een latere datum is en eindigt op de laatste dag dat de peuter de kinderopvang bezoekt.

  • 7. Onverminderd het bepaalde in artikel 7 tweede lid van de Asv, overlegt de aanvrager bij de aanvraag om verlening van subsidie:

    • a.

      het nummer waaronder het kindercentrum in het LRK geregistreerd staat;

    • b.

      een prognose, met onderbouwing van het aantal te verwachten peuters en af te nemen uren kinderopvang, vallend onder deze regeling in het volgend kalenderjaar;

    • c.

      de verwachte cumulatieve inkomsten vanuit de ouderbijdragen van de kinderen vallend onder deze regeling;

    • d.

      het bedrag aan subsidie dat wordt aangevraagd met onderliggende berekening.

  • 8. Voor de aanvraag wordt gebruik gemaakt van het daartoe door het college vastgestelde formulier.

Artikel 8 Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Awb en artikel 9 van de Asv kan het college de subsidie weigeren als:

  • a.

    de aanvraag niet voldoet aan de in deze regeling gestelde eisen;

  • b.

    aan de aanvrager een last onder dwangsom is opgelegd voor de betreffende locatie;

  • c.

    subsidie wordt gevraagd voor uren die liggen voor de datum waarop de aanvraag is ontvangen.

Artikel 9 Termijn voor het beslissen op de aanvraag

  • 1. In afwijking van artikel 8 van de Asv beslist het college uiterlijk op 1 december van het kalenderjaar waarin de aanvraag om verlening van subsidie is ingediend, mits de aanvraag volledig is.

  • 2. Het college beslist op een volledige aanvraag die in 2024 wordt ingediend binnen 8 weken.

Artikel 10 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Onverminderd het bepaalde in de artikelen 11 en 12 van de Asv heeft de subsidieontvanger in ieder geval de volgende verplichtingen:

  • a.

    volgt de ontwikkeling van het kind in een peutervolgsysteem;

  • b.

    zorgt bij de overgang naar het basisonderwijs voor informatieoverdracht aan de basisschool en maakt daarbij gebruik van het (Apeldoornse) overdrachtsformulier;

  • c.

    doet per 1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober van ieder jaar een opgave van het aantal peuters en uren dat onder deze regeling valt;

  • d.

    werkt mee aan lokale en landelijke onderzoeken.

Artikel 11 Bevoorschotting en betaling

Het college betaalt het voorschot aan de aanvrager in termijnen, waarvan de hoogte en de tijdstippen in de beschikking tot subsidieverlening worden bepaald.

Artikel 12 Subsidievaststelling

  • 1. De subsidie wordt vastgesteld voor het kalenderjaar waarin de activiteiten hebben plaatsgevonden.

  • 2. Een aanvraag tot vaststelling wordt uiterlijk ingediend op 1 mei van het jaar volgend op het betrokken kalenderjaar.

  • 3. De aanvrager maakt gebruik van het aanvraagformulier tot vaststelling van de subsidie.

  • 4. De aanvraag bevat een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan, waaronder

    • a.

      een opgave van het aantal peuters en uren waarvoor daadwerkelijk gebruik is gemaakt van deze regeling;

    • d.

      een opgave van de ontvangen ouderbijdrage;

    • e.

      een staat van inkomsten en uitgaven.

  • 5. In afwijking van artikel 18 lid 4 onder c van de Asv hoeft geen controleverklaring te worden overgelegd bij de aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

Artikel 13 Mandatering

Het college mandateert de bevoegdheden voor uitvoering van deze regeling, met uitzondering van de bevoegdheden genoemd in artikel 14 (hardheidsclausule), aan het afdelingshoofd Beleid Maatschappelijke Ontwikkeling.

Artikel 14 Hardheidsclausule

Het college kan bepalingen in deze regeling buiten toepassing verklaren of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het doel van de regeling leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de dag na die van bekendmaking.

Artikel 16 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Kosten Peuteropvang Apeldoorn.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 16 april 2024

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

S. de Bruin

de burgemeester,

A.J.M. Heerts

Toelichting

Algemeen

Met de inwerkingtreding van de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk (Stb. 2017, 309) is het voormalige peuterspeelzaalwerk onder de definitie van kinderopvang gebracht. Het gevolg hiervan is dat de kwaliteitseisen voor kinderopvang ook op het peuterspeelzaalwerk van toepassing zijn en de financiering voor ouders die in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag via het Rijk gelijkgeschakeld is. Het Rijk is per 1 januari 2018 belast met de financiering van kinderopvang voor kinderen van ouders die in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag in alle voorschoolse voorzieningen. Daardoor kunnen ouders ook aanspraak maken op kinderopvangtoeslag als zij gebruik maken van wat voor de harmonisatie behoorde tot het peuterspeelzaalwerk. Het aanbod voor kinderen van ouders die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag via het Rijk wordt (evenals de vroeg- en voorschoolse educatie als bedoeld in artikel 166 van de Wet op het primair onderwijs) gefinancierd door gemeenten.

In Apeldoorn geven we vanaf nu ook invulling aan deze opdracht. Gebleken is dat er voldoende middelen beschikbaar zijn, de zogenoemde Asschergelden, die de gemeente via het gemeentefonds ontvangt. Deze middelen blijken niet nodig, zoals eerder gedacht, om uitvoering te geven aan de voor- en vroegschoolse educatie. Met deze regeling maken we kinderopvang ook financieel mogelijk voor kinderen die niet in aanmerking komen voor voorschoolse educatie en kinderen waarvan ouders niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag. De subsidie wordt in overeenstemming geacht met de Europese steunkaders, omdat uitsluitend een lokaal effect is te verwachten.

Artikelsgewijs

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit artikel zijn een aantal in deze regeling voorkomende definities opgenomen. Voor de begrippen genoemd in het tweede lid is aangesloten bij de betekenis die daaraan wordt gegeven in de Wet kinderopvang (hierna: wet). In het tweede lid worden de begrippen ‘kinderopvang’ en ‘ouderbijdrage’ afzonderlijk gedefinieerd. Deze definitie komt overeen met die van ‘peuteropvang’ uit artikel 2:1, eerste lid, van de wet voor de harmonisatie. Na de harmonisatie verloopt de financiering van kinderopvang voor kinderen waarvan de ouders in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag in alle voorschoolse voorzieningen immers via het Rijk. Gemeenten financieren (naast vroeg- en voorschoolse educatie als bedoeld in artikel 166 van de Wet op het primair onderwijs) enkel nog het aanbod van peuters van ouders die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag. Waar in deze regeling gesproken wordt van ‘kinderopvang’, wordt daarom slechts bedoeld de opvang van kinderen in de leeftijd van 2 jaar tot het moment waarop zij kunnen deelnemen aan het basisonderwijs.

Artikel 2. Doelstelling

Ook voor peuters uit gezinnen die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag en geen VVE-verklaring krijgen, wordt kinderopvang financieel toegankelijk. Daarmee krijgen deze peuters de mogelijkheid zich voor te bereiden op het basisonderwijs.

Artikel 3. Subsidiabele activiteiten en subsidievereisten

In dit artikel wordt beschreven voor welke activiteiten subsidie verstrekt wordt en aan welke eisen moet worden voldaan.

Lid 1 De opvang moet plaatsvinden in een in het register, bedoeld in artikel 1.47b, eerste lid, van de wet, ingeschreven kindercentrum. De ouders van deze peuters hebben geen recht op financiering door het Rijk in de vorm van kinderopvangtoeslag of financiering door de gemeente in verband met voorschoolse educatie.

Lid 2 Subsidie wordt niet verstrekt met terugwerkende kracht. De subsidie kan op zijn vroegst ingaan op het moment dat de subsidie is aangevraagd. Subsidie wordt alleen verstrekt voor peuters die daadwerkelijk de kinderopvang bezoeken.

Lid 3 De subsidie wordt alleen verstrekt voor peuters die geen verklaring voorschoolse educatie krijgen omdat geen sprake is van een laagopleidingsniveau van ouders of een weinig taal- en ontwikkelrijke omgeving. Verder moeten ouders bij de kinderopvang aantonen dat zij niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag. Ook moeten zij aan de kinderopvangorganisatie een opgave doen van hun inkomen, zodat de hoogte van de ouderbijdrage kan worden bepaald.

Om te garanderen dat alleen voor die peuters subsidie wordt ontvangen die structureel gebruik maken van kinderopvang, moet de opvang gedurende de schoolweken, gemiddeld 40 weken per jaar, open zijn. En de peuters moeten 2 dagdelen per week welkom zijn.

Lid 4: de subsidie is voor uren die gemaakt worden door peuters van 2 jaar tot de dag waarop ze naar het basisonderwijs gaan. In uitzonderlijke situaties kan een peuter langer op de opvang blijven. Hierover vindt altijd afstemming met de gemeente plaats. Peuters die 4 jaar worden in juni en juli kunnen blijven tot de zomervakantie. Peuters die 4 jaar worden in december kunnen tot de kerstvakantie blijven.

Artikel 4. Subsidieplafond

In dit artikel wordt geregeld dat het college jaarlijks het subsidieplafond voor de subsidiabele activiteiten vaststelt. Het subsidieplafond wordt vastgesteld binnen de financiële kaders die door de raad in de begroting worden vastgesteld.

Artikel 5. Verdeelcriteria

Het beschikbare subsidiebedrag wordt verdeeld op volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

Als datum van ontvangst geldt de dag waarop de volledige aanvraag is ontvangen. Hiermee wordt voorkomen dat er ‘pro forma’-aanvragen worden ingediend die later aangevuld kunnen worden om meer kans te maken op een subsidie.

Als op dezelfde dag meerdere volledige aanvragen worden ontvangen en daardoor het subsidieplafond wordt overschreden, wordt tussen die aanvragen geloot. Dit kan dus betekenen dat organisaties die eerder wel subsidie ontvingen door deze loting niet in aanmerking komen voor subsidie. Er kunnen dus geen rechten worden ontleend aan eerder verleende subsidies.

Artikel 6. Subsidiehoogte

In dit artikel worden de kosten die voor subsidie in aanmerking komen en de subsidiehoogte geregeld. De subsidie is gebaseerd op een maximaal aantal uren af te nemen kinderopvang van 320 uur per tijdvak van een jaar (40 weken x 8 uur). De subsidie ziet uitsluitend op de kosten van kinderopvang die resteren na aftrek van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage.

Voor het maximum uurtarief wordt in deze regeling aangesloten bij de tarieven die als maximum uurprijs voor dagopvang gehanteerd worden voor het berekenen van kinderopvangtoeslag en die zijn neergelegd in artikel 4, eerste lid, onder a, van het Besluit kinderopvangtoeslag.

Subsidie wordt berekend over maximaal het landelijke uurprijs voor dagopvang (2024: € 10,25) minus de inkomensafhankelijke ouderbijdrage die ouders betalen conform het Besluit Kinderopvangtoeslag. Brengt de aanvrager een hogere uurprijs bij ouders in rekening, dan betalen ouders het meerdere zelf. In de beschikking tot subsidieverlening wordt het subsidiebedrag berekend naar rato van het aantal uren kinderopvang waarvoor subsidie wordt aangevraagd minus de te verwachten ouderbijdrage.

Artikel 7. Aanvragers en aanvraagvereisten

In het eerste lid van dit artikel wordt geregeld dat de aanvraag wordt ingediend door de houder van het geregistreerde kindercentrum door wie de kinderopvang wordt geboden. Dit betekent dat de aanvrager voldoet aan alle wettelijke eisen, zoals vermeld in lid 2. Het kindercentrum waar de kinderopvang wordt geboden, moet eveneens aan alle wettelijke eisen voldoen, lid 3. Het betreft de eisen genoemd in de artikelen 2 tot en met 10 van het Besluit kwaliteit kinderopvang.

Volgens het vierde lid wordt de aanvraag, in afwijking van artikel 8, eerste lid, van de Asv uiterlijk op 1 oktober van het voorafgaande jaar ingediend. Omdat deze subsidieregeling in de loop van 2024 gaat gelden, wordt in lid 5 een uitzondering gemaakt voor kalenderjaar 2024. In 2024 kunnen aanvragen vanaf de datum van bekendmaking van de regeling worden ingediend.

In lid 6 wordt geregeld dat subsidie niet met terugwerkende kracht kan worden aangevraagd. De uren kinderopvang tellen pas mee vanaf de datum van aanvraag, ook als de peuter de kinderopvang al eerder bezocht.

Het college moet over alle relevante gegevens beschikken om een besluit tot subsidieverlening te kunnen nemen. Daarom vragen we de aanvrager in artikel 7 om, naast de gegevens die op grond van artikel 7 tweede lid van de Asv overgelegd moeten worden, ook de volgende gegevens te verstrekken: het nummer waaronder het kindercentrum in het landelijk register kinderopvang geregistreerd staat, een opgave van het in redelijkheid te verwachten aantal peuters en af te nemen uren op basis van deze regeling en de te verwachten inkomsten uit ouderbijdrage.

Om te bevorderen dat alle benodigde gegevens bij de aanvraag overgelegd worden, regelt artikel 8 dat de aanvraag wordt ingediend met behulp van het daartoe beschikbaar gestelde formulier.

Artikel 8. Weigeringsgronden

In dit artikel wordt geregeld dat het college de aanvraag tot verlening van subsidie kan weigeren als niet wordt voldaan aan de voorwaarden van deze subsidieregeling, de aanvrager een last onder dwangsom is opgelegd op basis van het inspectierapport van de GGD of subsidie wordt aangevraagd voor uren die liggen voor de datum van aanvraag van de subsidie. Een subsidie wordt ook geweigerd als het subsidieplafond wordt overschreden als de aanvraag zou worden toegekend. Er kunnen dan ook geen rechten worden ontleend aan eerder verleende subsidies.

Deze weigeringsgronden gelden in aanvulling op de algemene weigeringsgronden die genoemd zijn in de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Awb en artikel 9 van de Asv. Op grond van deze artikelen kan de subsidie bijvoorbeeld worden geweigerd als de aanvraag niet voldoet aan de regels die zijn gesteld om voor subsidie in aanmerking te komen, als de subsidieverlening in strijd zou zijn met enig wettelijk voorschrift, als niet is aangetoond dat de subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van activiteiten waarvoor deze wordt aangevraagd of als er gegronde redenen zijn om aan te nemen dat de activiteit waarvoor subsidie is aangevraagd niet zal worden uitgevoerd.

Artikel 9. Termijn voor beslissen op de aanvraag

In dit artikel wordt geregeld dat het college , in afwijking van artikel 8, derde lid, van de Asv, uiterlijk op 1 december van het kalenderjaar waarin de aanvraag is ingediend over een aanvraag tot verlening van subsidie besluiten. Voor de aanvragen die in 2024 worden gedaan, beslist het college binnen 8 weken. Aanvragers moet zich realiseren dat, als zij peuters toelaten voordat er een beslissing op hun aanvraag is genomen, de (financiële) risico’s voor eigen rekening komen.

Artikel 10. Verplichtingen van de subsidieontvanger

Op grond van artikel 11 van de Asv is de subsidieontvanger gehouden de activiteiten waarvoor hij subsidie ontvangt ook uit te voeren. Zijn er omstandigheden waardoor de uitvoering niet of niet tijdig kan plaatsvinden, dan meldt hij dit direct aan het college, artikel 12 Asv.

Omdat de gemeente een goede kwaliteit van de kinderopvang belangrijk vindt, moeten de peuters gevolgd worden in hun ontwikkeling, onder a. Bij de overgang naar het basisonderwijs zorgt de kinderopvang, met toestemming van ouders, voor overdracht van de gegevens van de peuter aan het basisonderwijs, onder b. Bij dit overdrachtsformulier wordt een uitdraai uit het kindvolgsysteem gevoegd. De basisschool kan dan goed aansluiten bij de ontwikkeling van de peuter waarmee de overgang beter kan verlopen.

Met de gevraagde gegevens onder c, krijgt de gemeente inzicht in het aantal peuters in de opvang dat gebruik zou kunnen maken van de regeling en in hoeverre dat aantal afwijkt van het aantal peuters waarvoor subsidie is verleend. De opgave betreft het aantal peuters waarvoor subsidie is verleend en het aantal peuters dat onder deze regeling zou kunnen vallen ( dus geen VVE en geen kinderopvangtoeslag), maar waarvoor geen subsidie wordt ontvangen. Onder d. vragen we van de subsidieontvanger mee te werken aan onderzoeken bv. een onderzoek van de raad of de rekenkamercommissie naar de besteding van subsidiegelden of de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen door de ontvanger. Maar het kunnen ook landelijke onderzoeken zijn.

Artikel 11. Bevoorschotting en betaling

In de verleningsbeschikking vermelden we de hoogte en de tijdstippen waarop we de subsidie als voorschot betalen. Zoals vermeld in artikel 6, tweede lid, van deze regeling wordt de subsidie verleend voor het tijdvak van een jaar.

Betaling vindt plaats aan het geregistreerde kindercentrum, de aanvrager en daarmee ook de ontvanger van de subsidie. Hiermee voorkomen we dat de subsidie bij het inkomen van ouders wordt opgeteld.

Artikel 12. Subsidievaststelling

In het eerste lid van dit artikel is geregeld dat de subsidie achteraf wordt vastgesteld voor het jaar waarin de activiteiten hebben plaatsgevonden. De aanvraag tot vaststelling dient uiterlijk te worden ingediend op 1 mei van het kalenderjaar volgend op dat waarin de activiteiten hebben plaatsgevonden, lid 2. Met het oog op bespoediging van de besluitvorming dient voor deze aanvraag een door het college vastgesteld formulier te worden gebruikt. Daarmee wordt zoveel mogelijk bevorderd dat de aanvraag tot vaststelling vergezeld gaat van de gegevens die het college nodig heeft om een besluit te nemen, derde lid. Op grond van het vierde lid bevat de aanvraag om de subsidie vast te kunnen stellen een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan en in aanvulling op artikel 18, zesde lid van de Asv een opgave van het aantal peuters en uren dat in het afgelopen kalenderjaar daadwerkelijk onder deze regeling viel en een financieel verslag. Dit verslag is op dezelfde manier ingericht als de bij de aanvraag ingediende begroting.

Artikel 13. Mandatering

De uitvoering van deze regeling is belegd bij medewerkers van de gemeente Apeldoorn. Besluiten die nodig zijn in het kader van de subsidieverstrekking en alles wat daarmee samenhangt zijn gemandateerd aan het afdelingshoofd van de betreffende afdeling. Uitzondering hierop vormt de hardheidsclausule. Gezien de uitzonderlijke aard van deze besluiten zijn deze voorbehouden aan het college.

Artikel 14. Hardheidsclausule

Mocht de uitvoering van deze regeling leiden tot onbillijkheden van overwegende aard dan kan het college in individuele situaties van deze regeling afwijken.

Artikel 15. Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt in werking op de dag na publicatie.

Artikel 16. Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als Subsidieregeling Kosten Peuteropvang Apeldoorn.