Verordening gemeentelijke rekenkamer Nijmegen 2024

Geldend van 03-05-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2024

Intitulé

Verordening gemeentelijke rekenkamer Nijmegen 2024

De raad van de gemeente Nijmegen;

gelezen het voorstel van de auditcommissie d.d. 22 maart 2024;

gelet op de artikelen 81k en 149 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening gemeentelijke rekenkamer Nijmegen 2024

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    college: college van burgemeester en wethouders;

  • b.

    rekenkamer: gemeentelijke rekenkamer als bedoeld in artikel 81a van de Gemeentewet;

  • c.

    voorzitter: voorzitter van de rekenkamer;

  • d.

    wet: Gemeentewet;

  • e.

    auditcommissie: de commissie als bedoeld in de Verordening auditcommissie 2017.

Artikel 2. Rekenkamer

Er is een rekenkamer, bestaande uit drie leden.

Artikel 3. Benoeming leden

  • 1. De raad benoemt de leden van de rekenkamer voor de duur van zes jaar. Zij kunnen eenmaal worden herbenoemd op voordracht van de auditcommissie.

  • 2. De raad benoemt één van de leden tot voorzitter.

  • 3. De auditcommissie is belast met de voordracht voor leden en voorzitter aan de gemeenteraad.

  • 4. De selectiecommissie bestaat uit een vertegenwoordiging van de auditcommissie, waarbij ten minste één lid van de rekenkamer als adviserend lid aan de commissie deelneemt.

  • 5. De auditcommissie voegt bij de voordracht aan de gemeenteraad de volgende documenten:

    • a.

      De mededeling van de kandidaat dat deze de benoeming als lid of voorzitter aanvaardt;

    • b.

      Een overzicht van alle nevenfuncties die de kandidaat bekleedt;

    • c.

      Een verklaring omtrent gedrag;

    • d.

      Een integriteitsanalyse.

Artikel 4. Burgeradviseur

  • 1. De rekenkamer kan een tijdelijk burgeradviseur benoemen gedurende de looptijd van een onderzoek.

  • 2. Tijdelijk burgeradviseurs zijn inwoners van de gemeente Nijmegen die gerechtigd zijn te stemmen bij de gemeenteraadsverkiezingen en die na benoeming de rekenkamer van informatie en advies voorzien bij een onderzoek

  • 3. Een tijdelijk burgeradviseur wordt benoemd op basis van kennis en/of ervaring met het specifieke onderwerp van onderzoek.

  • 4. De tijdelijk burgeradviseur doet voorafgaand aan zijn benoeming melding van zijn nevenfuncties en/of eerdere betrokkenheid bij het onderwerp.

  • 5. De artikelen 81c lid 6 en 7, 81e, 81f, en 81h van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op de tijdelijk burgeradviseur.

  • 6. De tijdelijk burgeradviseur ontvangt een vergoeding per bijgewoonde vergadering overeenkomstig een commissielid van de raad, zoals opgenomen in artikel 3.4.1 van het Rechtspositiebesluit politieke ambtsdragers. Daarin zit alle overige tijd besloten.

Artikel 5. Ontslag en non-actiefstelling

  • 1. De auditcommissie bericht de raad als een van de ontslaggronden als bedoeld in artikel 81c, lid 6 of 7, zich voordoet.

  • 2. De auditcommissie bericht de raad als een van de gronden voor het op non-actief stellen als bedoeld in artikel 81d, lid 1 of 2, zich voordoet.

  • 3. De auditcommissie adviseert de raad met betrekking tot een beslissing tot oplegging van de maatregel als bedoeld in artikel 81d tweede lid en met betrekking tot verlenging of beëindiging van de maatregel als bedoeld in artikel 81d eerste of tweede lid.

  • 4. De auditcommissie adviseert de gemeenteraad over de vraag of moet worden overgegaan tot ontslag wanneer er sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 81 d eerste of tweede lid. De auditcommissie kan hierover extern advies inwinnen.

  • 5. De auditcommissie adviseert de raad met betrekking tot een beslissing tot ontslag als bedoeld in artikel 81 c lid 7

Artikel 6. Vervanging van de voorzitter

  • 1. Bij afwezigheid van de voorzitter treedt het langstzittende lid op als voorzitter, dan wel, als de overige leden een gelijke periode zitting hebben gehad, het oudste lid in jaren.

  • 2. Als de voorzitter door de raad op non-actief wordt gesteld, kan de raad voor de tijdelijke vervanging in de functie van voorzitter een afwijkende regeling treffen.

Artikel 7. Ambtelijke ondersteuning

  • 1. De rekenkamer heeft een ambtelijk secretaris.

  • 2. Het college wijst op voordracht van de rekenkamer de ambtelijk secretaris aan,

  • 3. Het college wijst op voordracht van de rekenkamer een of meer plaatsvervangers voor de ambtelijk secretaris aan. Zij kunnen de voorzitter van de rekenkamer hiervoor een mandaat verlenen.

  • 4. Rechtspositionele besluiten ten aanzien van de medewerkers van de rekenkamer worden uitsluitend op voorstel van de voorzitter van de rekenkamer genomen door of namens het college.

Artikel 8. Budget

  • 1. De rekenkamer is bevoegd binnen haar budget uitgaven te doen voor de uitvoering van haar werkzaamheden.

  • 2. De rekenkamer verantwoordt de baten en lasten van het vorig begrotingsjaar in het jaarverslag aan de raad als bedoeld in artikel 185 derde lid van de wet.

  • 3. Indien de rekenkamer voor een volgend jaar aanvullende middelen behoeft, doet zij daarvoor vóór 1 juni een voorstel aan de raad.

Artikel 9. Vergoeding

  • 1. De leden van de rekenkamer ontvangen voor hun werkzaamheden een vaste maandelijkse vergoeding.

  • 2. De vergoeding bedraagt voor een lid 40 % en voor de voorzitter 80 % van de vergoeding voor raadsleden.

  • 3. De vergoedingen, genoemd in het tweede lid, zijn inclusief reis-, verblijf- en overige kosten.

Artikel 10. Verzoek van de raad

De raad kan de rekenkamer een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De rekenkamer bericht de raad binnen vier weken of en in hoeverre aan dat verzoek zal worden voldaan. Indien de rekenkamer niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

Artikel 11. Klankbordgroep van raadsleden

  • 1. De rekenkamer en de gemeenteraad hebben een inspanningsverplichting om bij ieder rekenkameronderzoek een klankbordgroep te vormen bestaande uit raadsleden.

  • 2. Ook fractievolgers kunnen door hun fractie worden voorgedragen voor deelname aan de klankbordgroep.

  • 3. De klankbordgroep functioneert als schakel tussen de gemeenteraad en de rekenkamer.

Artikel 12. Bestuurlijke behandeling van rekenkameronderzoeken

  • 1. Na vaststelling door de rekenkamer van het rapport van bevindingen worden conclusies en aanbevelingen door de rekenkamer opgesteld. Het bestuurlijk rapport met conclusies en aanbevelingen wordt aan het college gestuurd voor een schriftelijke reactie binnen vier weken.

  • 2. Het college deelt in zijn bestuurlijke reactie tenminste mee:

    • a.

      welke conclusies en aanbevelingen worden gedeeld;

    • b.

      de motivering indien conclusies en aanbevelingen niet worden gedeeld.

  • 3. Het definitieve rapport inclusief een bestuurlijke reactie van het college en een nawoord van de rekenkamer wordt, vergezeld van een raadsvoorstel, aan de raad aangeboden.

  • 4. Inhoudelijke behandeling van het rapport en bijbehorende raadsvoorstel vindt plaats in een gespreksronde, eventueel voorafgegaan door een technische toelichting door de rekenkamer. Bij de behandeling van het rapport en het raadsvoorstel in de gespreksronde en vervolgens de raad treedt de rekenkamer op in de rol van portefeuillehouder.

  • 5. De rapporten van de rekenkamer en bijbehorende stukken worden in principe binnen drie maanden na ontvangst door de raad, in zijn vergadering behandeld.

  • 6. Het college stelt binnen zes weken na besluitvorming door de raad over de aanbevelingen van de rekenkamer een plan van aanpak op over de implementatie van de raadsbesluiten, tenzij in het betreffende raadsbesluit anders is bepaald. Het plan van aanpak van het college geeft per beslispunt uit het raadsbesluit inzicht in de werkwijze(n), doorlooptijd en de momenten waarop de raad wordt geïnformeerd over de voortgang.

  • 7. De rekenkamer kan besluiten zich over een bepaald onderwerp tot de raad te richten in de vorm van een rekenkamerbrief.

Artikel 13. Monitoring aanbevelingen

  • 1. De griffie verstrekt de raad jaarlijks voor 1 april een overzicht van de aan de raad gedane voorstellen van de rekenkamer welke door de raad zijn overgenomen en door de raad zelf moeten worden uitgevoerd, vergezeld van de wijze waarop aan de voorstellen vervolg is gegeven.

  • 2. Het college rapporteert jaarlijks, gelijktijdig met de jaarstukken, aan de raad over de stand van zaken van de uitvoering van het plan van aanpak dat het college naar aanleiding van het raadsbesluit bij het rekenkameronderzoek heeft opgesteld. De informatie over de voortgang van de uitvoering van de verschillende plannen van aanpak wordt op een overzichtelijke en uniforme wijze aangeboden. Dit gebeurt zo lang er actief aan de uitvoering van het plan van aanpak wordt gewerkt.

Artikel 14. Slotbepalingen

  • 1. Besluiten, genomen krachtens de verordening op de rekenkamer 2013, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. De verordening op de rekenkamer 2013 wordt ingetrokken.

  • 3. De rekenkamer neemt eens per 4 jaar initiatief tot het evalueren van de werking van deze verordening en betrekt de raad en het college hierbij.

  • 4. Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2024.

  • 5. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening gemeentelijke rekenkamer Nijmegen 2024.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadvergadering van 24 april 2024.

De voorzitter,

De griffier,

TOELICHTING OP DE VERORDENING REKENKAMER 2024

Algemeen

Sinds de inwerkingtreding van de wet Versterking decentrale rekenkamers per 1 januari 2023 heeft iedere gemeente verplicht een onafhankelijke rekenkamer. Het is van groot belang dat een onafhankelijk orgaan als de rekenkamer zelfstandig onderzoek doet naar doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van het gemeentelijk bestuur. De onderzoeken van de rekenkamer dragen immers bij aan een betere kwaliteit van het bestuur en aan een beter proces van het afleggen van rekenschap aan inwoners en andere belanghebbenden in onze stad.

Gezien dit grote belang van de rekenkamer, heeft de rekenkamer in de Gemeentewet de noodzakelijke bevoegdheden gekregen. Dit is geregeld in de artikelen 183 en 184 van de Gemeentewet.

De rekenkamer kan op grond van de Gemeentewet over alle informatie beschikken die nodig is voor het verrichten van haar taken. Zij heeft onbeperkt toegang tot de informatie die bij de gemeente berust. Daarbij gaat het niet alleen om documenten, maar ook om alle informatie die op andere informatiedragers beschikbaar is, bijvoorbeeld in digitale systemen. Het gemeentebestuur is verplicht om alle inlichtingen te verstrekken die de rekenkamer nodig heeft. Deze verplichting geldt ook voor derden die in opdracht van de gemeente een administratie doen, voor gemeenschappelijke regelingen waar de gemeente aan deelneemt, organisaties aan wie de gemeente geld leent of subsidie verstrekt etc.

Om te waarborgen dat de gemeente aan de rekenkamer inderdaad tijdig alle gewenste inlichtingen verstrekt, wordt er gewerkt met een vastgestelde ‘Werkwijze Rekenkamer Nijmegen en ambtelijke organisatie bij rekenkameronderzoek’.

De Nijmeegse verordening op de rekenkamer dateerde uit 2013. De wetswijziging van 1 januari 2023 vormde de aanleiding om deze tegen het licht te houden en waar nodig of gewenst te actualiseren.

Artikelgewijze toelichting

Artikel 2

De raad stelt op grond van de Gemeentewet een rekenkamer in. Dit is een wettelijke verplichting.

De wijze van instelling, samenstelling en ondersteuning is geregeld in hoofdstuk IVA (artikel 81a e.v.) en de bevoegdheden in hoofdstuk XIA (artikel 182 e.v.) van de Gemeentewet. Vanwege deze uitgebreide regeling in de wet zelf, is de gemeentelijke verordening beknopt.

Artikel 3

In de verordening op de auditcommissie heeft de raad bepaald dat een aantal beslissingen van de raad over de rekenkamer, waaronder benoeming en ontslag van de voorzitter en de leden, worden voorbereid door de auditcommissie. De auditcommissie is ook aanspreekpunt voor de rekenkamer.

In dit artikel wordt de wijze van werving van nieuwe leden (inclusief de voorzitter) preciezer omschreven, waar dit in de oude verordening nog algemeen gelaten werd.

Een andere wijziging is de uitbreiding van het aantal documenten dat bij de benoeming van een nieuw lid of een nieuwe voorzitter verplicht wordt gesteld. De uitbreiding betreft een verklaring omtrent gedrag (VOG) en een integriteitsanalyse. Hierbij is aansluiting gezocht bij de eisen die in Nijmegen worden gesteld aan de benoeming van wethouders (zie het Reglement van Orde van de gemeenteraad artikel 5b).

Tenslotte wordt mogelijk gemaakt dat leden van de rekenkamer één keer kunnen worden herbenoemd op voordracht van de auditcommissie. Dit is geen automatisme; er is hiervoor actieve actie vanuit de commissie vereist.

Artikel 4

Betrokkenheid van de Nijmeegse samenleving bij onderzoeken van de rekenkamer is een groot goed. De rekenkamer krijgt gelukkig veel respons op haar vragen naar onderwerpen voor onderzoek. De mogelijkheid van het aanstellen van een burgeradviseur is daar een nieuwe toevoeging op en zorgt voor een meer kwalitatieve en verdiepende inbreng bij een onderzoek.

In o.a. de gemeente Zeist zijn goede ervaringen opgedaan met een vergelijkbare vorm.

Aangezien het gaat om een adviseur, wordt voorgesteld de benoeming bij de rekenkamer neer te leggen (en niet bij de gemeenteraad).

Er is geen verplichting om bij een onderzoek een burgeradviseur te benoemen. Het is denkbaar dat een burgeradviseur met name meerwaarde heeft als er sprake is van een onderzoeksonderwerp dat een duidelijke relatie met de stad heeft (en minder als het over de gemeentelijke bedrijfsvoering gaat of intern gericht is).

Tenslotte mag er geen sprake zijn van belangenverstrengeling. Dit wordt per onderzoeksonderwerp en per persoon zorgvuldig afgewogen en daarom is het ook nodig dat de burgeradviseur transparant is over alle andere functies die hij bekleedt.

Artikel 5

Dit artikel regelt de werkwijze van de auditcommissie bij ontslag en bij op non-actiefstelling.

Artikel 6

Dit artikel regelt de werkwijze van de rekenkamer en de raad bij vervanging van de voorzitter.

Artikel 7

Voor een goed en onafhankelijk functioneren van de rekenkamer is het van groot belang dat zij goede ambtelijke ondersteuning heeft. De raad en het college moeten daarin voorzien. Dit is geregeld in artikel 81j van de Gemeentewet, waarin onder andere ook beschreven staat dat:

  • a.

    ambtenaren die voor de rekenkamer werkzaam zijn, geen werkzaamheden verrichten voor een ander orgaan van de gemeente, met uitzondering van de griffie;

  • b.

    de ambtelijk ondersteuners uitsluitend verantwoording schuldig zijn aan de rekenkamer.

Het artikel in de verordening regelt de praktische werkwijze.

Artikel 8

De rekenkamer is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het aan haar ter beschikking gestelde budget. Dat is immers noodzakelijk voor de uitvoering van haar taak. Deze zelfstandigheid van de rekenkamer ten opzichte van de raad en het college is een belangrijke waarborg daarvoor. De rekenkamer is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad.

Artikel 9

In dit artikel is de vergoeding vastgelegd die de leden van de rekenkamer voor hun werkzaamheden ontvangen. In plaats van het vermelden van een maandelijks bedrag dat jaarlijks moest worden geïndexeerd, zoals dat in de vorige verordening was geregeld, is nu (in navolging van de werkwijze in andere gemeenten) gekozen voor het uitdrukken van het maandelijks bedrag als percentage van de vergoeding voor raadsleden.

Voor de voorzitter is het maandelijks bedrag verhoogd, omdat van hem een hogere inzet wordt verwacht dan voorheen, namelijk ongeveer 12 uur per week. Voor deze urenuitbreiding is gekozen in verband met de gewenste steviger verbinding tussen de rekenkamer en gemeenteraad.

Artikel 10

De onafhankelijkheid van de rekenkamer blijkt onder andere uit het feit dat zij zelfstandig bepaalt welke onderzoeken zullen worden ingesteld. De rekenkamer kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen, maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Dit verzoek van de raad wordt in artikel 182, tweede lid van de wet expliciet genoemd. Hier wordt in verband met de duidelijkheid een reactietermijn van 4 weken afgesproken.

Artikel 11

De rekenkamer en de gemeenteraad hebben de afgelopen jaren goede ervaringen opgedaan met een klankbordgroep van raadsleden bij ieder onderzoek. In dit artikel wordt deze werkwijze geregeld.

Artikel 12

In 2018 heeft het presidium van de gemeenteraad in overleg met de rekenkamer een werkwijze voor de bestuurlijke behandeling van onderzoeken vastgesteld. In verband met transparantie en duidelijkheid wordt deze werkwijze nu in de verordening verankerd.

De rekenkamer kan voorafgaand aan de behandeling in een gespreksronde een bijeenkomst organiseren waarin de rekenkamer een presentatie geeft over het onderzoek, haar rapportage en het raadsvoorstel en vragen van raadsleden kan beantwoorden. De invulling en vormgeving van deze bijeenkomst is een verantwoordelijkheid van de rekenkamer. Bij de voorbereiding kan afstemming plaatsvinden met betrokken raadsleden en/of de griffie. De voorzitter of een ander lid van de rekenkamer kan tijdens de gespreksronde aan tafel worden uitgenodigd. De rekenkamer neemt niet actief deel aan de gespreksronde. De rekenkamer kan wel eventuele technische vragen over de rapportage of het raadsvoorstel die tijdens het gesprek naar voren komen beantwoorden.

Artikel 13

Hier wordt een praktische uitwerking gegeven van artikel 185a van de Gemeentewet.

Artikel 14

Dit artikel regelt de inwerkingtreding van de nieuwe verordening en de intrekking van de vorige verordening.