Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Nijmegen houdende regels omtrent de gemeentelijke ombudsman (Verordening gemeentelijke ombudsman Nijmegen)

Geldend van 03-05-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Nijmegen houdende regels omtrent de gemeentelijke ombudsman (Verordening gemeentelijke ombudsman Nijmegen)

De raad van de gemeente Nijmegen;

gelezen het voorstel van het presidium van 4 april 2024;

gelet op hoofdstuk IVc en artikel 149 van de Gemeentewet en titel 9.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit vast te stellen de

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Nijmegen houdende regels omtrent de gemeentelijke ombudsman (Verordening gemeentelijke ombudsman Nijmegen)

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • a.

    Raad: de gemeenteraad van Nijmegen.

  • b.

    Werkgeverscommissie: de door de raad op basis van de verordening werkgeverscommissie aangewezen leden die het werkgeverschap ten aanzien van de ombudsman uitoefenen.

  • c.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen.

  • d.

    Ombudsman: degene die op grond van het gestelde in artikel 81p van de Gemeentewet is benoemd in de functie.

  • e.

    Personeelshandboek: het Personeelshandboek Gemeente Nijmegen.

  • f.

    Plaatsvervanger: degene die op voorstel van de ombudsman door de raad benoemd is als plaatsvervangend ombudsman.

  • g.

    Presidium: vertegenwoordiging vanuit de gemeenteraad als bedoeld in artikel 8c van het Reglement van Orde.

  • h.

    Bestuursorganen: de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester

Artikel 2. Gemeentelijke ombudsman Nijmegen

  • 1. Er is een gemeentelijke ombudsman.

  • 2. De ombudsman treedt tevens op als gemeentelijke kinderombudsman.

  • 3. Er is een plaatsvervanger. De plaatsvervanger treedt in functie op een door de raad te bepalen datum en zodra mag worden aangenomen dat de ombudsman voor langere duur zijn functie niet zal kunnen vervullen.

  • 4. De plaatsvervanger blijft in functie tot de ombudsman zijn werkzaamheden heeft hervat, dan wel tot een nieuwe ombudsman in functie treedt.

  • 5. De bepalingen van deze verordening zijn op de plaatsvervanger van overeenkomstige toepassing, tenzij de raad anders bepaalt.

  • 6. De ambtenaren die werkzaamheden verrichten voor de ombudsman verrichten niet tevens werkzaamheden voor een ander orgaan van de gemeente.

  • 7. De klachten over gedragingen waarbij de ombudsman is betrokken worden behandeld door de raad.

  • 8. De ombudsman stelt voor zichzelf en voor het bureau een gedragscode vast en informeert de werkgeverscommissie van de gemeenteraad hierover.

Artikel 3. Benoeming en herbenoeming ombudsman

  • 1. Bij de voordracht voor benoeming aan de gemeenteraad worden de volgende documenten ten aanzien van de kandidaat-ombudsman gevoegd:

    • a.

      een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;

    • b.

      de mededeling van de kandidaat dat deze de benoeming als ombudsman aanvaardt;

    • c.

      een overzicht van alle nevenfuncties die de kandidaat bekleedt;

    • d.

      een integriteitsanalyse.

  • 2. Voor zover hieraan kosten zijn verbonden, komen deze voor rekening van de gemeente.

  • 3. De ombudsman wordt voor de duur van zes jaren door de raad benoemd. Herbenoeming is maximaal 1 keer mogelijk.

  • 4. Indien betrokkene geen Nederlander is, kan hij slechts worden benoemd indien hem verblijf in Nederland is toegestaan op grond van artikel 9 van de Vreemdelingenwet en de vergunning tot verblijf het verrichten van arbeid in loondienst niet uitsluit, of indien hem verblijf is toegestaan op grond van artikel 10 van de Vreemdelingenwet.

  • 5. Bij een voordracht tot herbenoeming van de zittende ombudsman wordt voorafgaand opnieuw een verklaring gevraagd zoals bedoeld in artikel 3 lid 1 sub a van deze verordening.

  • 6. De raad besluit ten minste zes maanden voor afloop van de benoemingsperiode over het al dan niet herbenoemen van de ombudsman.

  • 7. Jaarlijks vindt er een voortgangsgesprek plaats tussen de werkgeverscommissie, namens de gemeenteraad, en de ombudsman.

Artikel 4. Rechtspositie

De raad stelt de rechtspositie van de ombudsman bij verordening vast. Daarin wordt tevens opgenomen of en zo ja, welke bepalingen uit andere regelingen, zoals het Burgerlijk Wetboek, de Ambtenarenwet 2017, de Cao Gemeenten of het Personeelshandboek op de ombudsman van overeenkomstige toepassing zullen zijn alsmede eventuele andersluidende of andere afspraken.

Artikel 5. Nevenfuncties

  • 1. De ombudsman is niet tevens bestuurder of persoon in dienst van de gemeente Nijmegen of een publiekrechtelijk samenwerkingsverband waarin de gemeente Nijmegen deelneemt.

  • 2. De ombudsman vervult geen nevenfuncties waarvan de uitoefening ongewenst is met het oog op een goede vervulling van zijn functie.

Artikel 6. Ontslag ombudsman

  • 1. De ombudsman wordt aanvullend op de gevallen die genoemd zijn in artikel 81q derde lid van de Gemeentewet door de raad ontslagen:

    • a.

      indien de raad heeft besloten tot opheffing van de functie van de ombudsman;

    • b.

      bij aanvaarding van een ambt of betrekking zonder voorafgaande toestemming van de raad;

  • 2. Behoudens bijzondere omstandigheden wordt ongevraagd ontslag niet verleend of blijft herbenoeming niet achterwege dan nadat de ombudsman in de gelegenheid is gesteld, desgewenst bijgestaan door een raadsman, door of vanwege de raad te worden gehoord.

  • 3. De raad stelt de ombudsman op non-activiteit indien bij de wet bepaalde gevallen in artikel 81q vierde lid van de Gemeentewet zich voordoen.

Hoofdstuk 2 Bureau

Artikel 7. Bureau van de ombudsman

  • 1. Er is een bureau van de ombudsman.

  • 2. Op het personeel van het bureau is het Personeelshandboek en overige rechtspositieregelingen van de gemeente Nijmegen van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Voor de toepassing van de rechtspositieregelingen treedt de ombudsman jegens dit personeel op als hoofd van het bureau van de ombudsman.

  • 4. Van zijn bevoegdheid tot aanstelling, bestraffing, schorsing en ontslag ten aanzien van het in het tweede lid bedoelde personeel maakt het college geen gebruik, dan na een daartoe strekkend voorstel van de ombudsman.

Artikel 8. Budget van de ombudsman

  • 1. De ombudsman is bevoegd binnen een aan hem bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen en verplichtingen aan te gaan ten behoeve van de uitvoering van zijn taken.

  • 2. De ombudsman doet jaarlijks een voorstel aan de raad voor de nodige middelen voor een goede uitoefening van de taken.

  • 3. De ombudsman verantwoordt de baten en de lasten van het vorige begrotingsjaar in het verslag aan de raad als bedoeld in artikel 81u van de Gemeentewet.

  • 4. Vergoeding van eventuele overige kosten geschiedt op declaratiebasis met bewijsmiddelen voor de werkelijk gemaakte kosten. De ombudsman dient declaraties in bij de werkgeverscommissie.

Hoofdstuk 3 Taken en bevoegdheden

Artikel 9. Klachten

  • 1. De ombudsman neemt schriftelijke verzoeken in behandeling om een onderzoek in te stellen naar gedragingen van de gemeentelijke bestuursorganen van Nijmegen inclusief de personen die werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van die bestuursorganen.

  • 2. De ombudsman neemt verzoeken zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel in behandeling nadat de verzoeker een klacht over de gedraging bij het bestuursorgaan van de gemeente Nijmegen heeft ingediend.

  • 3. De ombudsman bevestigt de ontvangst van het verzoekschrift schriftelijk aan de verzoeker.

  • 4. De ombudsman neemt verzoeken zoals bedoeld in het eerste lid direct in behandeling, indien:

    • a.

      Van de verzoeker niet kan worden verwacht dat hij de klacht eerst bij de gemeente Nijmegen indient;

    • b.

      Het verzoek betrekking heeft op de wijze van klachtbehandeling door de gemeente Nijmegen.

  • 5. De ombudsman kan mondelinge verzoeken in behandeling nemen. Indien de ombudsman dit nodig acht, kan hij verzoekers behulpzaam zijn bij het op schrift stellen van een verzoek

  • 6. De ombudsman kan gedurende een onderzoek als bemiddelaar optreden tussen de verzoeker en het bestuursorgaan met als doel te komen tot een onderlinge oplossing.

  • 7. De ombudsman kan ongevraagd een onderzoek instellen naar de gedragingen van de gemeentelijke bestuursorganen van Nijmegen, inclusief de personen die werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van die bestuursorganen.

  • 8. De ombudsman kan zowel gevraagd als ongevraagd advies uitbrengen aan het college in verband met de behandelde klachten, zowel op individuele als beleidsmatige casussen.

Artikel 10. Overige bevoegdheden

De ombudsman kan het bevoegde orgaan verzoeken om de uitvoering van een bepaald besluit of regeling voor bepaalde tijd op te schorten. Het orgaan kan dat verzoek gemotiveerd afwijzen.

Artikel 11. Rapportage en terugkoppeling

  • 1. De ombudsman stelt elk jaar vóór 1 april een verslag van zijn werkzaamheden over het voorgaande jaar, inclusief de financiële verantwoording als bedoeld in artikel 8, derde lid van deze verordening.

  • 2. Het jaarverslag wordt door de raad in zijn vergadering behandeld, binnen drie maanden na ontvangst. De raad kan bepalen dat het jaarverslag vóór de raadsbehandeling in een raadscommissie wordt behandeld.

  • 3. De ombudsman kan dadelijk na het afsluiten van een onderzoek de raad inlichten over zijn bevindingen en oordeel.

  • 4. De ombudsman kan door de commissie worden uitgenodigd de behandeling van het jaarverslag of een onderzoeksverslag in een of meer raadscommissies bij te wonen, om daar het verslag toe te lichten en eventuele vragen te beantwoorden.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 12. Onvoorziene situaties

In gevallen waarin deze verordening of de wetgeving waarop deze is gebaseerd niet of niet genoegzaam voorziet, beslist de raad.

Artikel 13. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 14. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening gemeentelijke ombudsman Nijmegen.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van 24 april 2024,

De Griffier,

drs. S.J. Ruta

De voorzitter

drs. H.M.F. Bruls