Beleidsregels vaarwegen en nautisch beheer Flevoland

Geldend van 02-05-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels vaarwegen en nautisch beheer Flevoland

Gedeputeerde Staten van Flevoland;

Overwegende:

dat zij ingevolge artikel 2 van de Scheepvaartverkeerswet (hierna ook te noemen: Svw) het bevoegd gezag zijn voor de scheepvaarwegen in beheer bij de provincie Flevoland;

dat hun bevoegdheden als nautisch beheerder zijn vastgelegd in de Svw en de daarop gebaseerde regelgeving, met name het Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer (hierna ook te noemen: Babs) en het Binnenvaartpolitiereglement (hierna ook te noemen: BPR);

dat zij deze bevoegdheid hebben gebruikt voor het nemen van het Verkeersbesluit vaarwegen provincie Flevoland, vastgesteld op dezelfde datum als deze beleidsregels, inhoudende regels inzake de maximale vaarsnelheid, het meren van schepen, het schutten van schepen, de maximaal toegestane afmetingen en diepgang van een schip of samenstel en de gebieden waar zwemmen, watersport zonder gebruik te maken van een schip en onderwatersport verboden;

dat ingevolge artikel 42 Svw de bevoegdheid van provinciale staten tot het stellen van regels ten aanzien van het onderwerp waarin de Svw voorziet, gehandhaafd blijft, voor zover die regels niet in strijd zijn met de bij of krachtens de Svw gestelde regels;

dat provinciale staten in de Omgevingsverordening provincie Flevoland regels hebben gesteld met het oog op het veilig en doelmatig gebruik van de provinciale vaarwegen overeenkomstig de functie daarvan voor het openbaar vaarverkeer en ter bescherming van de provinciale vaarwegen met inbegrip van het belang van het onderhoud of wijziging van de vaarweg;

dat hun bevoegdheden ingevolge de scheepvaartverkeerswetgeving en ingevolge de Omgevingsverordening met elkaar verstrengeld zijn;

dat het voor de vaarweggebruikers veelal niet relevant is of de regels waaraan zij zich moeten houden, hun grondslag vinden in de scheepvaartverkeerswetgeving of in de Omgevingsverordening;

dat het wenselijk is dat zij hun beleid ten aanzien van vaarwegbeheer en nautisch beheer vastleggen in een enkele regeling;

dat in deze beleidsregels ook het beleid is vastgelegd ten aanzien van de beheersmaatregelen van de provincie als vaarwegbeheerder;

besluiten tot het vaststellen van de Beleidsregels vaarwegen en nautisch beheer Flevoland;

A. BEGRIPPEN EN TOEPASSINGSBEREIK

Begrippen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

BABS

Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer

BPR

Binnenvaartpolitiereglement

object

een brug of sluis

Omgevingsverordening

Omgevingsverordening provincie Flevoland

Svw

Scheepvaartverkeerswet

Toepassingsbereik

  • 1.

    Deze beleidsregels zijn van toepassing op alle vaarwegen die ingevolge artikel 12.2 van de Omgevingsverordening onder het vaarwegbeheer van de provincie vallen.

  • 2.

    De beleidsregels met betrekking tot de bediening van objecten zijn van toepassing op de objecten waarvan de bediening door de provincie wordt uitgevoerd.

Toelichting

De provincie is belast met het vaarwegbeheer op de openbare vaarwegen binnen Flevoland waarvan de geometrische begrenzing is vastgelegd in bijlage II bij de Omgevingsverordening.

De provincie zorgt voor de bediening van een aantal objecten van andere overheden. Deze overheden hebben de bediening aan de provincie overgedragen tegen betaling van de kosten.

 
 

Voorziening

Bouwjaar

Verval

Eigendom van de provincie

 
 
 

Noordoostpolder

 
 
 

1.

Urkersluis

Sluis en brug

1940

6,00 meter

2.

Friese Sluis

Sluis en brug

1940

6,00 meter

3.

Voorsterlsuis

Sluis en brug

1940

4,50 meter

4.

Marknessersluis

Sluis en brug

1945

1,50 meter

5.

Vollenhoverbrug

Brug

2012

-

6.

Tollenbekerbrug

Brug

1956

-

 
 
 
 
 

Oostelijk Flevoland

 
 
 

7.

Kampersluis

Sluis en brug

1960

1,00 meter

8.

Ketelsluis

Sluis en brug

1956

5,20 meter

9.

Larsersluis

Sluis

1995

1,00 meter

10.

Sluis Blauwe Dromer

Sluis

2002

5,20 meter

11.

Elburgerbrug

Brug

1956

-

12.

Noordersluis

Sluis en Brug

1956

6,20 meter

13.

Roggebotbrug

Brug

2023

-

 
 
 
 
 

Zuidelijk Flevoland

 
 
 

13.

Zuidersluis

Sluis en brug

1965

5,20 meter

14.

Vaartsluis

Sluis en fietsbrug

1970

1,00 meter

 
 
 
 
 

Eigendom van de gemeente Urk

 
 
 

15.

Arie de Witbrug

Brug

 
 

16.

Michiel de Ruyterbrug

Brug

 
 

17.

Zwolsebrug

Fietsbrug

 
 

B. OMGEVINGSVERGUNNINGEN VOOR AFMEERVOORZIENINGEN

Bevoegdheid: artikel 11.25 Omgevingsverordening

Ingevolge artikel 11.25 van de Omgevingsverordening is het verboden om in een beperkingengebied Provinciale Vaarwegen zonder een omgevingsvergunning een afmeervoorziening aan te brengen.

Beleidsregel 1. Gegevens en bescheiden met betrekking tot afmeervoorzieningen

Bij de aanvraag van een omgevingsvergunning voor een afmeervoorziening worden in aanvulling op artikel 7.2 en 7.3 Omgevingsregeling de volgende gegevens en bescheiden gevraagd:

  • 1.

    ten aanzien van beroepsschepen;

    • a.

      naam/titel van het schip;

    • b.

      afmetingen van het schip;

    • c.

      beoogde afmeerlocatie;

    • d.

      reden van afmeren.

  • 2.

    ten aanzien van recreatieschepen

    • a.

      naam/titel van het schip;

    • b.

      afmetingen van het schip;

    • c.

      beoogde afmeerlocatie;

    • d.

      huurovereenkomst medegebruik provinciale beheerstrook; en

    • e.

      huurovereenkomst ligplaats.

Overwegingen

Niet-openbare afmeervoorzieningen worden op een beperkt aantal locaties toegestaan.

Omdat de provincie geen concurrent van jachthavens wil zijn, wordt het gebruik van de afmeervoorziening beperkt tot één schip per afmeervoorziening.

Om er toezicht op te kunnen houden dat de afmeervoorziening alleen gebruikt wordt voor het meren van het schip van de vergunninghouder, wordt dit schip in de omgevingsvergunning beschreven.

De afmetingen van het schip zijn van belang voor de beoordeling of voor en achter het schip de vereiste meter tot aan de perceelgrens vrij blijft.

Om af te meren is een oever noodzakelijk. Om deze reden en om te voorkomen dat de eigenaar van een schip niet de rechthebbende is van het perceel waarbij wordt aangelegd, wordt de afmeerontheffing ten behoeve van een recreatief schip gecombineerd met de verhuur van de beheerstrook en de ligplaats.

Beleidsregel 2. Zonering

De oevers langs de provinciale vaarten zijn ingedeeld in de volgende zones:

  • ecologische verbindingszone

  • zone bedrijventerrein

  • zone openbare ruimte binnen de bebouwde kom

  • zone manoeuvreerruimte bij sluizen en beweegbare bruggen

De zonering is weergegeven in de tabellen 3.1 en 3.2. Als een gedeelte van een oever in meerdere zones valt, wordt aan de hand van de omstandigheden van het geval in overleg met betrokkenen een nadere afweging gemaakt.

Tabel 3.1 Zonering Noordelijk Flevoland1)

Vaart

Zone (van – tot in km.)

Argument

Lemstervaart links

0.00 – 2.00

Openbare ruimte bebouwde kom

 

2.00 – 15.20

Ecologische verbindingszone

 

6,40 – 6,70

Bedrijventerrein

Lemstervaart rechts

15,20 - 15,50

Manoeuvreerruimte bij sluizen

Lemstervaart rechts

0,00 – 2,00

Openbare ruimte bebouwde kom

 

2,00 – 14,50

Ecologische verbindingszone

 

14.50 – 15.20

Bedrijventerrein

 

15.20 – 15.50

Manoeuvreerruimte bij sluizen

 
 
 

Urkervaart links

0.00 – 1.00

Openbare ruimte bebouwde kom

 

1.00- 2.00

Bedrijventerrein

 

2.00 – 10.80

Ecologische verbindingszone

 

10.80 – 12.60

Bedrijventerrein

 

12.60 – 13.00

Manoeuvreerruimte bij sluizen

Urkervaart rechts

0.00 – 1.00

Openbare ruimte bebouwde kom

 

1.00 – 1.50

Bedrijventerrein

 

1.50 – 3.00

Openbare ruimte bebouwde kom

 

3.00 – 6.70

Ecologische verbindingszone

 

6.70 – 7.50

Openbare ruimte bebouwde kom

 

7.50 – 10.70

Ecologische verbindingszone

 

10.70 – 11.50

Openbare ruimte bebouwde kom

 

11.50 – 12.30

Ecologische verbindingszone

 

12.30 – 12.60

Openbare ruimte bebouwde kom

 

12.60 – 13.00

Manoeuvreerruimte bij sluizen

 
 
 

Zwolsevaart links

0.00 – 0.30

Ecologische verbindingszone

 

0.30 – 0.80

Bedrijventerrein

 

0.80 – 1.40

Openbare ruimte bebouwde kom

 

1.40 – 5.50

Ecologische verbindingszone

 

5.50 – 5.90

Openbare ruimte bebouwde kom

 

5.90 – 6.10

Manoeuvreerruimte bij sluizen

 

6.10 – 6.50

Openbare ruimte bebouwde kom

 

6.50 – 12.70

Ecologische verbindingszone

 

12.70 – 13.00

Manoeuvreerruimte bij sluizen

Zwolsevaart rechts

0.00 – 5.50

Ecologische verbindingszone

 

5.50 – 5.90

Openbare ruimte bebouwde kom

 

5.90 -6.10

Manoeuvreerruimte bij sluizen

 

6.10 – 6.50

Openbare ruimte bebouwde kom

 

6.50 – 12.70

Ecologische verbindingszone

 

12.70 – 13.00

Manoeuvreerruimte bij sluizen

1) De manoevreerruimte bij beweegbare bruggen (zonder de combinatie met een sluis) is niet apart aangegeven. Er gelden wel dezelfde beperkingen als bij de manoevreerruimte bij sluizen.

Tabel 3.2 Zonering Oostelijk en Zuidelijk Flevoland

Vaart

Zone (van – tot in km.)

Argument

Hoge vaart links

0.00 – 0.40

Manoeuvreerruimte bij sluizen

 

0.40 – 2.60

Ecologische verbindingszone

 

2.60 – 7.20

Openbare ruimte bebouwde kom

 

7.20 – 46.00

Ecologische verbindingszone

 

46.00 – 46.80

Bedrijventerrein

 

46.80 – 60.90

Ecologische verbindingszone

 

60.90 - 61.10

Bedrijventerrein

 

61.10 – 61.30

Ecologische verbindingszone

 

61.30 – 61.50

Manoeuvreerruimte bij sluizen

Hoge vaart rechts

0.00 – 0.40

Manoeuvreerruimte bij sluizen

 

0.40 – 2.60

Ecologische verbindingszone

 

2.60 - 7.20

Openbare ruimte bebouwde kom

 

7.20 – 26.20

Ecologische verbindingszone

 

26.20 – 27.70

Bedrijventerrein

 

27.70 – 44.70

Ecologische verbindingszone

 

44.70 – 45.70

Openbare ruimte bebouwde kom

 

45.70 – 46.80

Bedrijventerrein

 

46.80 – 60.90

Ecologische verbindingszone

 

60.90 – 61.30

Openbare ruimte bebouwde kom

 

61.30 – 61.50

Manoeuvreerruimte bij sluizen

 
 
 

Lage vaart links

0.00 – 0.10

Ecologische verbindingszone

 

0.10 – 0.50

Manoeuvreerruimte bij sluizen

 

0.50 – 0.60

Ecologische verbindingszone

 

0.60 – 1.70

Bedrijventerrein

 

1.70 – 9.60

Openbare ruimte bebouwde kom

 

9.60 – 22.50

Ecologische verbindingszone

 

22.50 – 23.80

Bedrijventerrein

 

23.80 – 26.60

Openbare ruimte bebouwde kom

 

26.60 – 38.60

Ecologische verbindingszone

 

38.60 – 40.30

Openbare ruimte bebouwde kom

 

40.30 – 41.20

Bedrijventerrein

 

41.20 – 45.00

Ecologische verbindingszone

 

45.00 – 45.20

Bedrijventerrein

 

45.20 – 45.50

Manoeuvreerruimte bij sluizen

 

45.50 – 45.60

Bedrijventerrein

Lage vaart rechts

0.00 - 0.10

Ecologische verbindingszone

 

0.10 - 0.50

Manoeuvreerruimte bij sluizen

 

0.50 - 1.70

Ecologische verbindingszone

 

1.70 - 3.90

Openbare ruimte bebouwde kom

 

3.90 – 21.50

Ecologische verbindingszone

 

21.50 – 23.80

Bedrijventerrein

 

23.80 – 38.00

Ecologische verbindingszone

 

38.00 – 39.80

Openbare ruimte bebouwde kom

 

39.80 – 41.20

Bedrijventerrein

 

41.20 – 45.20

Ecologische verbindingszone

 

45.20 – 45.50

Manoeuvreerruimte bij sluizen

 

45.50 – 45.60

Ecologische verbindingszone

 
 
 

Lage dwarsvaart

0.00 – 3.40

Ecologische verbindingszone

links

3.40 - 5.10

Openbare ruimte bebouwde kom

 

5.10 – 5.50

Manoeuvreerruimte bij sluizen

Lage dwarsvaart

0.00 – 4.30

Ecologische verbindingszone

rechts

4.30 – 5.10

Bedrijventerrein

 

5.10 – 5.50

Manoeuvreerruimte bij sluizen

 
 
 

Oostervaart links

0.00 – 3.20

Ecologische verbindingszone

 

3.20 – 4.50

Bedrijventerrein

Oostervaart rechts

0.00 – 3.20

Ecologische verbindingszone

 

3.20 – 4.50

Bedrijventerrein

 
 
 

Toelichting

Elk deel van de oevers langs de provinciale vaarten is ingedeeld in een zone. De manier waarop de provincie omgaat met initiatieven voor afmeervoorzieningen, verschilt per zone. Voor de verschillende zones gelden daarom verschillende beleidsregels.

De grenzen van de zones zijn indicatief aangegeven op basis van de officiële hectometrering en zijn afgerond op 100 meter. Een beperkt aantal locaties is toe te rekenen aan meerdere zones.

Bij sluizen moet er voor schepen aan beide kanten ruimte beschikbaar zijn om te manoeuvreren en om te wachten op de volgende bediening. Deze manoeuvreerruimte bij sluizen en bruggen wordt ook wel aangeduid als de voorhaven.

Beleidsregel 3. Weigeringsgronden voor afmeervoorzieningen

Geen omgevingsvergunning wordt verleend:

  • a.

    voor een afmeervoorziening in een zone manoeuvreerruimte bij sluizen en beweegbare bruggen.

  • b.

    voor een afmeervoorziening binnen een straal van 200 meter van de sluizen en 50 meter rondom bruggen.

  • c.

    voor een afmeervoorziening ter hoogte van een trailerhelling.

  • d.

    voor een afmeervoorziening die het vrij zicht ontneemt op vaarwegen die aantakken op de provinciale vaarweg.

  • e.

    voor een afmeervoorziening op overige locaties waar het gebruik van de afmeervoorziening de vlotte en veilige doorvaart van het scheepvaartverkeer belemmert.

Overwegingen

De verkeersveiligheid en de doorstroming van het scheepvaartverkeer zijn geen onderwerp van het omgevingsrecht. Het heeft echter geen zin een omgevingsvergunning te verlenen voor een afmeervoorziening op een locatie waar het scheepvaartverkeersrecht het meren van schepen niet toelaat.

Afmeervoorzieningen kunnen een belemmering zijn voor de inspectie en voor het beheer en onderhoud van de beschoeiing of de beheerstrook langs de oever.

Toelichting

De weigeringsgronden zijn van toepassing ongeacht voor welke de zone de afmeervoorziening wordt aangevraagd.

De voorhaven bij bruggen en sluizen is niet overal even groot. De omvang is afhankelijk van de plaatselijke situatie, het aantal passerende schepen en van de grootte van het maatvoerende schip. De maatvoering voor een voorhaven wordt berekend aan de hand van de Richtlijnen scheepvaart 2011. Dit geldt voor elke sluis in de provinciale vaarten. Het leidt tot een afmeerverbod binnen een bepaalde afstand van de sluizen voor schepen die er voor korte of langere tijd willen afmeren. Voor de beweegbare bruggen geldt deze situatie ook, al is de benodigde manoeuvreerruimte kleiner dan bij de sluizen.

Beleidsregel 4. Afmeervoorzieningen in een ecologische verbindingszone

In een ecologische verbindingszone worden alleen nieuwe afmeervoorzieningen aangelegd in de vorm van een passantensteiger. Andere afmeervoorzieningen worden niet toegestaan.

Overwegingen

De beheerstrook langs de meeste provinciale vaarten heeft de functie van ecologische verbindingszone. Dit betekent dat er voor deze gebieden beschermende maatregelen van kracht zijn om natuur en milieu in stand te houden en te ontwikkelen. Dit zijn ook de gebieden waar natuurvriendelijke oevers zijn of worden aangelegd. De oevers die in de Omgevingsverordening zijn aangewezen als ‘NNN’ (Natuur Netwerk Nederland) behoren tot deze zone. Het beschermen en ontwikkelen van natuurwaarden heeft in deze zones de voorkeur boven het aanleggen van afmeervoorzieningen.

Beleidsregel 5. Afmeervoorzieningen binnen de bebouwde kom in de openbare ruimte

Afmeervoorzieningen in de openbare ruimte binnen de bebouwde kom worden alleen toegestaan, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a.

    de aanvraag wordt ingediend door de gemeente of door een organisatie die zich bezig houdt met watersportbeoefening;

  • b.

    de aanvraag is voorzien van een onderbouwing waarmee nut en noodzaak van de afmeervoorziening worden aangetoond;

  • c.

    de aanvraag betreft een afmeervoorziening in de vorm van een klein bouwwerk, zoals een steiger of vlonder;

  • d.

    de afmeervoorziening belemmert de vlotte en veilige doorvaart niet;

  • e.

    de oevers blijven toegankelijk voor de provincie in het kader van verantwoord en kostenefficiënt beheer en onderhoud;

  • f.

    de kosten voor de aanleg en voor het beheer en onderhoud komen voor rekening van de aanvrager.

Overwegingen

De vaarten liggen voor een klein deel binnen de bebouwde kom van de Flevolandse woonkernen en maken daarom deel uit van het woon- en leefmilieu aldaar. Individuele bewoners of sportverenigingen zien de vaarten als deel van hun leefgebied en gebruiken ze dientengevolge ook zo. Daar staat tegenover dat de aanwezigheid van de vaarten bijdraagt aan de kwaliteit van het woonmilieu. De instandhouding van de kwaliteit van het woonmilieu is van algemeen belang en heeft een hoge prioriteit. De vaarten dragen bij aan de beleving en waardering van de openbare ruimte van alle inwoners. Het is zaak de kwaliteit van deze openbare ruimte te handhaven. Een individuele invulling door het naar eigen inzicht afmeren van schepen past daar niet in.

Binnen de bebouwde kom (met uitzondering van bedrijventerreinen) ziet de provincie op basis van de huidige gebruiksintensiteit geen noodzaak voor nieuwe afmeervoorzieningen. De provincie wil en kan bovendien geen oneerlijke concurrentie aangaan met jachthavens. Gedeputeerde staten zijn daarom terughoudend met het toestaan van nieuwe afmeervoorzieningen.

Beleidsregel 6. Afmeervoorzieningen in een zone bedrijventerrein

  • 1.

    In de zone bedrijventerreinen wordt op verzoek van gemeenten of bedrijven ontheffing verleend voor het aanleggen van een nieuwe afmeervoorziening, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    • a.

      de afmeervoorziening wordt gebruikt voor laden en lossen ten behoeve van een op het bedrijventerrein gevestigd bedrijf,

    • b.

      de afmeervoorziening wordt niet gebruikt voor het permanent meren van een schip,

    • c.

      de afmeervoorziening heeft de vorm van een insteekhaven,

    • d.

      de zichthoeken zijn en blijven vrij,

    • e.

      schepen kunnen de afmeervoorziening gebruiken zonder het doorgaande scheepvaartverkeer te hinderen.

  • 2.

    Aan de ontheffing worden voorschriften verbonden.

  • 3.

    De kosten voor aanleg, beheer en onderhoud van de insteekhaven komen voor rekening van de initiatiefnemer.

Overwegingen

Diverse bedrijventerreinen zijn aangelegd langs de vaarten, teneinde de aan- en afvoer van grondstoffen en producten per schip te faciliteren. Niet elk aan het vaarwater gelegen bedrijf maakt daarvan gebruik en in de tijd gezien kunnen hier ook veranderingen in optreden.

De bestaande afmeervoorzieningen bij bedrijventerreinen zijn alleen bedoeld voor het laden en lossen door de beroepsvaart, gekoppeld aan de naastgelegen bedrijvigheid. Ze zijn niet geschikt voor het gebruik door de recreatietoervaart en het is ook niet toegestaan om daar recreatieschepen tijdelijk of permanent af te meren.

Oevers waar geen kades of loswallen zijn aangelegd, zijn niet geschikt om te gebruiken voor bedrijfsmatige activiteiten (laden en lossen). Dit vanwege het hoogteverschil tussen het dek van het schip en de plasberm, de kwetsbaarheid van de het talud / plasberm en de kwetsbaarheid van de beschoeiing voor de druk van de schepen.

Beleidsregel 7. Bezoekersvoorzieningen dag- en verblijfsrecreatie

Grootschalige recreatieve voorzieningen worden beschouwd als zone bedrijventerrein, als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a.

    de voorziening is opgenomen in een vastgesteld omgevingsplan,

  • b.

    de hoofdfunctie is dag- en verblijfsrecreatie, zoals musea of campings,

  • c.

    de voorziening grenst aan een provinciale vaart en

  • d.

    de voorziening heeft ten minste 25 plaatsen voor bezoekers.

Overwegingen

Grootschalige voorzieningen die als zodanig zijn opgenomen in een vastgesteld omgevingsplan, worden beschouwd als zones voor bedrijfsmatige activiteiten. Het gaat dan specifiek om terreinen met als hoofdfunctie dag- en verblijfsrecreatie die grenzen aan provinciale vaarten en (als onderscheid van met de minicampings bij de boer) ten minste 25 plaatsen hebben. Het is dan onder voorwaarden mogelijk om de oever bij het terrein te gebruiken voor het afmeren van schepen van de bezoekers.

Beleidsregel 8. Afmeervoorzieningen voor particulieren

Voor de aanleg van vlonders binnen de bebouwde kom in de beheerstrook achter de woonpercelen langs de Lemster-, Urker- en Zwolsevaart wordt ontheffing verleend, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a.

    de functie van de beheerstrook voor de instandhouding en het beheer en onderhoud van de vaarweg verzet zich er niet tegen.

  • b.

    de bewoner heeft een huurovereenkomst met de provincie voor het medegebruik van de beheerstrook, inclusief de huur van een ligplaats.

  • c.

    de afmeervoorziening wordt gebruikt voor een enkel schip zoals gespecificeerd in de huurovereenkomst.

  • d.

    het te meren schip kan in de lengte langs het perceel ligplaats hebben met ten minste een meter afstand vanaf de voor- en achterzijde van het schip tot aan de perceelgrens.

Overwegingen

Om te meren is een oever noodzakelijk. Om deze reden en om te voorkomen dat de eigenaar van het schip niet de eigenaar is van het huis waarbij wordt aangelegd, wordt de ontheffing voor een afmeervoorziening gecombineerd met de verhuur van de beheerstrook. Bij het aangaan van de huurovereenkomst voor de beheerstrook, moet de huiseigenaar aangeven of hij ook een ligplaats wil huren.

C. INGEBRUIKGEVING VAN DE BEHEERSTROOK

Bevoegdheid: artikel 7:201 van het Burgerlijk Wetboek

Huur is de overeenkomst waarbij de ene partij, de verhuurder, zich verbindt aan de andere partij, de huurder, een zaak of een gedeelte daarvan in gebruik te verstrekken en de huurder zich verbindt tot een tegenprestatie.

Beleidsregel 9. Verhuur van de beheerstrook

Bewoners van woonpercelen langs de Lemster-, Urker- en Zwolsevaart krijgen privaatrechtelijke toestemming om gebruik te maken van de beheerstrook langs de vaarweg, als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • a.

    de provincie heeft vrije toegang tot de beheerstrook ten behoeve van beheer en onderhoud aan de beschoeiing.

  • b.

    er worden geen belemmerende constructies aangelegd. Als die er al zijn, moeten ze op kosten van de eigenaar worden weggehaald, indien de situatie en de onderhoudswerkzaamheden daar aanleiding toe geven.

  • c.

    er worden geen bomen of grote struiken aangebracht, aangezien die beschadigingen kunnen toebrengen aan de oeververdediging (damwand en/of ankerstangen). Als die er al zijn, moeten ze op kosten van de eigenaar worden weggehaald, indien de situatie en de onderhoudswerkzaamheden daartoe aanleiding geven.

Om zeker te stellen dat aan deze voorwaarden wordt voldaan, wordt met de betreffende bewoner op individuele basis een overeenkomst afgesloten. Daarin wordt ook opgenomen dat de bewoner een jaarlijkse vergoeding betaalt voor het medegebruik van een strook grond die niet tot zijn eigendom behoort.

Overwegingen

De strook langs de vaarten die in bezit is van de provincie Flevoland heeft een onmisbare functie voor de instandhouding en het beheer en onderhoud van de vaarweg. De beheerstrook is eigendom van de provincie. Uit het oogpunt van efficiënt en doelmatig beheer en onderhoud van de beschoeiingen is het belangrijk dat de beheerstrook toegankelijk blijft voor de provincie.

De wet markt en overheid (hoofdstuk 4b van de Mededingingswet) verplicht de provincie een vergoeding voor het grondgebruik in rekening te brengen. De overeenkomst heeft dus het karakter van een huurovereenkomst.

Toelichting

Inspecties van de beschoeiingen en de beheerstrook vinden plaats buiten het vaarseizoen. Binnen het vaarseizoen zal door de provincie visueel worden geïnspecteerd daar waar het mogelijk is. Als er een schip langs de oever ligt, is het tijdens het vaarseizoen de verantwoordelijkheid van de eigenaar om periodiek de staat van de beschoeiing te controleren en plotselinge verslechteringen te rapporteren.

D. ONTHEFFING VAN HET VIGERENDE VERKEERSBESLUIT

Bevoegdheid: artikel 7, eerste lid, Svw

Van een gebod of verbod, aangegeven met een verkeersteken, kan door het bevoegd gezag, zonodig onder beperkingen, vrijstelling of ontheffing worden verleend. Aan een besluit tot vrijstelling of ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

Ingevolge artikel 8 is artikel 7 van overeenkomstige toepassing met betrekking tot bekendmakingen met dezelfde strekking als een verkeersteken.

Toelichting

De hierna volgende beleidsregels zijn van toepassing op het verlenen van ontheffingen van verbodsbepalingen in het op dat moment geldende verkeersbesluit. De beleidsregels vervallen dus niet, als het verkeersbesluit wordt gewijzigd of vervangen. Als het verkeersbesluit geen verbodsbepaling meer bevat met betrekking tot een bepaald onderwerp, wordt de daarbij behorende beleidsregel niet meer toegepast.

De beleidsregels zijn ook van toepassing op het verlenen van ontheffingen van een verbod in een aanvullend verkeersbesluit, als dat verkeersbesluit een onderwerp regelt dat ook onderwerp is van deze beleidsregels. Voorbeeld is een verkeersbesluit dat voor een bepaald vaarweggedeelte een bijzondere snelheidsbeperking instelt.

Beleidsregel 10. Ontheffing maximumsnelheid

Een ontheffing van de toegestane maximumsnelheid wordt alleen verleend aan handhavings- en hulpdiensten.

Overwegingen

Op de vaarwegen geldt een maximum vaarsnelheid van 12 km per uur. Deze snelheidsbeperking is vastgelegd in het Verkeersbesluit provinciale vaarwegen Flevoland. De bevoegdheid ontheffing te verlenen van de maximaal toegestane snelheid zal worden aangewend voor schepen die omwille van de taakuitvoering van de opvarenden met een hogere snelheid moeten kunnen varen, zoals handhavings- en hulpdiensten.

Beleidsregel 11. Ontheffing ankerverbod

  • 1.

    Voor ankeren in de vaarweg (waaronder mede wordt verstaan het gebruik van spudpalen) wordt alleen een tijdelijke ontheffing verleend.

  • 2.

    Ontheffing wordt verleend, indien het ankeren nodig is voor de uitvoering van werkzaamheden. Aan de ontheffing worden voorwaarden verbonden ten aanzien van veiligheid en ter voorkoming van schade.

Overwegingen

Op de vaarwegen geldt een verbod om met een schip ligplaats te nemen. Overeenkomstig artikel 7.02 van het Binnenvaartpolitiereglement wordt onder het begrip ligplaats nemen verstaan zowel ankeren als meren. Onder ankeren valt ook het gebruik van spudpalen.

Beleidsregel 12. Ontheffing voor wonen op het water

Voor het meren van een schip met een tijdelijke of permanente woonfunctie wordt alleen ontheffing verleend, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • a.

    de ligplaats bevindt zich in een insteekhaven die is aangetakt op de provinciale vaart.

  • b.

    het gebruik van de ligplaats voor een schip met een woonfunctie is in overeenstemming met de planologische bestemming zoals vastgelegd in het omgevingsplan.

Overwegingen

Ingevolge artikel 2 van de Scheepvaartverkeerswet zijn gedeputeerde staten het bevoegd gezag voor de scheepvaartwegen in beheer bij de provincie Flevoland. Deze bevoegdheid moet worden ingezet ter behartiging van het algemeen belang zoals vastgelegd in artikel 3 van de Scheepvaartverkeerswet.

Ligplaatsen kunnen een nadelige invloed kunnen hebben op de in artikel 3 van de Scheepvaartverkeerswet genoemde belangen van het verzekeren van de veiligheid en het vlotte verloop van het scheepvaartverkeer op vaarwegen, het instandhouden van scheepvaartwegen en het waarborgen van de bruikbaarheid daarvan.

Gedeputeerde staten hebben bij verkeersbesluit op alle vaarwegen van de provincie Flevoland een algemeen ligplaatsverbod ingesteld, waardoor het op die scheepvaartwegen alleen is toegestaan tijdelijk te meren op de daarvoor aangewezen openbare ligplaatsen.

Tegenover het algemeen belang genoemd in artikel 3 van de Scheepvaartverkeerswet staan de belangen van particulieren en bedrijven die een eigen ligplaats willen. Ten behoeve van de genoemde particulieren en bedrijven hebben gedeputeerde staten een vrijstellingsbesluit genomen. De vrijstelling betreft het meren aan een vergunde afmeervoorziening van het in de omgevingsvergunning genoemde schip. De vrijstelling geldt niet voor woonschepen.

Een schip dat in een insteekhaven ligt, veroorzaakt geen hinder of gevaarzetting voor het scheepvaartverkeer.

Beleidsregel 13. Ontheffing voor een schip met afwijkende afmetingen

  • 1.

    Voor het passeren van een sluis of brug met een schip dat de maximaal toegestane afmetingen of diepgang voor het passeren van dat object overschrijdt, wordt alleen ontheffing verleend, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    • a.

      er is een aanvaardbare situatie ten aanzien van de bereikbaarheid door hulpdiensten en de afwikkeling van het verkeer;

    • b.

      het passeren van het schip gebeurt buiten de spitstijden van 07.00 – 09.00 en 16.00 – 18.00 uur.

  • 2.

    Aan een ontheffing voor het schutten op Urk van een schip groter dan 47,0 meter worden de volgende voorschriften verbonden:

    • a.

      tijdens het in/uitvaren en de schutting dient een tweede bemanningslid aanwezig te zijn;

    • b.

      er dienen sterke kunststoftouwen zonder rek te worden gebruikt.

Beleidsregel 14. Gegevens en bescheiden ten behoeve van een ontheffing voor een schip met afwijkende afmetingen

Bij een aanvraag van een ontheffing voor een schip met afwijkende afmetingen worden de volgende gegevens en bescheiden gevraagd:

  • a.

    reden van de aanvraag;

  • b.

    afmetingen van het schip;

  • c.

    geplande route;

  • d.

    datum en periode wanneer gevaren wordt;

  • e.

    object(en) die gepasseerd gaan worden;

  • f.

    datum en tijd dat de schutting plaats zou moeten vinden;

  • g.

    te treffen veiligheidsmaatregelen ten behoeve van het vaarwegbeheer.

E. OMGEVINGSVERGUNNING VOOR HET PLAATSEN VAN BORDEN

Bevoegdheid: artikel 11.29 Omgevingsverordening (Omgevingsvergunning borden)

In het beperkingengebied Provinciale Vaarwegen is het verboden zonder omgevingsvergunning borden te plaatsen.

Beleidsregel 15. Het plaatsen van verkeersborden

Geen omgevingsvergunning wordt verleend voor het plaatsen van verkeersborden.

Overwegingen

Het is niet wenselijk dat verkeersborden worden aangebracht door onbevoegden. In tegenstelling tot de wegenverkeerswetgeving bevat de scheepvaartverkeerswetgeving geen expliciet verbod op het aanbrengen van verkeerstekens door onbevoegden.

F. BEDIENTIJDEN BRUGGEN EN SLUIZEN

Bevoegdheid: artikel 12.2 Omgevingsverordening (Toedeling vaarwegbeheer)

De provincie Flevoland is belast met het vaarwegbeheer op de openbare vaarwegen binnen Flevoland waarvan de geometrische begrenzing is vastgelegd in bijlage II.

Onderdeel van het vaarwegbeheer is het nemen van beheersmaatregelen, gericht op het veilig en doelmatig gebruik van vaarwegen en objecten en op de instandhouding daarvan.

Beleidsregel 16. Bedientijden voor schuttingen met open brug

Op werkdagen (ma-vr) tijdens de spitstijden van 7.00-9.00 uur en 16.00-18.00 uur vinden er geen schuttingen met open brug plaats.

Overwegingen

Tijdens de spitstijden wegen de belangen van het wegverkeer zwaarder dan die van het scheepsverkeer.

Beleidsregel 17. Bedientijden bruggen en sluizen op feestdagen

  • 1.

    Bij het vaststellen van de bedientijden voor bruggen en sluizen wordt rekening gehouden met feestdagen.

  • 2.

    Voor de bediening van de objecten worden tot de feestdagen gerekend: nieuwjaardag (1 januari), 1e en 2e Paasdag, Hemelvaartsdag, 1e en 2e Pinksterdag, Koningsdag (27 april), 1e en 2e Kerstdag.

  • 3.

    Op 24 december en 31 december worden alle objecten tot 18.00 uur bediend. Als deze dagen op een zaterdag vallen wordt er als normaal tot 12.00 uur bediend. Indien deze dagen op een zondag vallen vindt er geen bediening plaats.

Overwegingen

De bedieningstijden van bruggen en sluizen op feestdagen wijken af van die op andere dagen.

Het benoemen van de feestdagen biedt duidelijkheid voor de vaarweggebruiker.

Bevrijdingsdag is slechts een keer in de vijf jaar een officiële feestdag en wordt daarom altijd als normale dag bediend.

Op Kerstavond (24 december) en Oudejaarsavond (31 december) is er geen aanbod van scheepvaartverkeer te verwachten.

Beleidsregel 18. Onderscheid beroepsvaart en recreatievaart

  • 1.

    De provincie rekent de volgende schepen tot de beroepsvaart:

    • a.

      schepen die geregistreerd staan met een e.n.i nummer (c.q. europanummer).

    • b.

      sleepschepen van bergbedrijven, al dan niet met sleep.

    • c.

      passagiersschepen en rondvaartboten.

  • 2.

    Recreatieschepen zoals botters en andere zeilschepen, al dan niet verhuurd met bemanning, worden niet tot de beroepsvaart gerekend.

Overwegingen

Bij de bediening van de bruggen en sluizen wordt onderscheid gemaakt in beroepsvaart en recreatievaart.

De provincie hanteert op een aantal bruggen een spitssluiting, waarbij er tijdens deze periode wel doorvaarten mogelijk zijn voor de beroepsvaart. Een duidelijke definiëring van de term beroepsvaart maakt een eenduidige bediening mogelijk.

Beleidsregel 19. Gegevens voor bediening buiten de bedientijden

Bij het verzoek om een schip te bedienen buiten de bedientijden, worden de volgende gegevens gevraagd:

  • a.

    reden van het verzoek;

  • b.

    object(en) die gepasseerd gaan worden;

  • c.

    datum / tijd dat de schutting plaats zou moeten vinden;

  • d.

    te treffen veiligheidsmaatregelen ten behoeve van het vaarverkeer;

  • e.

    motivatie voor de afwijking van de bedientijden.

G. STREMMINGEN, MET OF ZONDER VERKEERSBESLUIT

Bevoegdheid: artikel 12.2 Omgevingsverordening (Toedeling vaarwegbeheer)

De provincie Flevoland is belast met het vaarwegbeheer op de openbare vaarwegen binnen Flevoland waarvan de geometrische begrenzing is vastgelegd in bijlage II.

Bevoegdheid: artikel 10 Babs

Zonder verkeersbesluit kunnen door het bevoegd gezag in de hierna genoemde omstandigheden en voor de duur van die omstandigheden verkeerstekens die een gebod of een verbod dan wel de opheffing van een gebod of een verbod aangeven, worden aangebracht ingeval van:

  • a.

    uitvoering van werken,

  • b.

    dreigend gevaar, of

  • c.

    een andere dringende omstandigheid van voorbijgaande aard.

Toelichting

Een stremming is een beheersmaatregel, gericht op het veilig en doelmatig gebruik van de vaarweg of de daarin gelegen objecten. Een stremming kan worden aangegeven met een verkeersteken zonder verkeersbesluit. Bij onvoorziene stremmingen zal het niet altijd mogelijk zijn (tijdig) een verkeersteken te plaatsen.

Beleidsregel 20. Stremmingen wegens onvoorziene omstandigheden

De volgende onvoorziene omstandigheden kunnen reden zijn voor een stremming: wind, slecht zicht, hoogwater, laagwater, ijsvorming, extreme weersomstandigheden en calamiteiten.

Stremming door wind

Bij windsnelheden boven de 6 bft voor bruggen (windsnelheid > 14,0 m/s) en boven de 8 bft voor sluizen (windsnelheid > 20 m/s) wordt er niet bediend.

Stremming door slecht zicht

Indien het zicht op een brug of sluis door mist of andere extreme weersomstandigheden minder is dan 50 meter, wordt er niet bediend.

Stremming door hoogwater

Indien er op de site waterinfo.rws.nl een bepaalde waterstand verwacht wordt, dienen de puntdeuren van het bovenhoofd gesloten te worden en de bediening te worden gestaakt. Indien de puntdeuren van het bovenhoofd door een technisch mankement op dat moment niet kunnen sluiten, dient de noodkering of waaierdeuren gesloten te worden. De waterstanden waarbij deze acties worden uitgevoerd, verschillen per object. In onderstaande tabel staan de betreffende waterstanden per object.

Object

Moment

Maatregel

Gevolg

Urkersluis

Friese Sluis

Voorstersluis

+ 0,50 m NAP voordat windkracht vier wordt bereikt.

Puntdeuren sluiten, anders noodkering plaatsen.

Stremming

 

+ 0,73 m NAP

Puntdeuren sluiten, anders waaierdeuren sluiten

Stremming

Blauwe Dromer

+ 0,80 m NAP

Punt deuren sluiten

Stremming

Noordersluis

+ 0,50 m NAP

Puntdeuren sluiten, anders waaierdeuren sluiten.

Stremming

Zuidersluis

+ 1,10 m NAP

Puntdeuren sluiten, anders waaierdeuren sluiten.

Stremming

Stremming door laagwater

Indien er in tijden van droogte een lage waterstand aanwezig is, kunnen gedeputeerde staten besluiten om de bediening van de objecten te staken in verband met het risico aan schade aan de drempel van de sluis. Dit gebeurd bij een minimale beschikbare waterstand van 2,70 m (maximale diepgang 2,40 m en 0,30 cm marge) boven de drempel. Voor de recreatiesluis de Blauwe Dromer wordt een beschikbare waterstand van minimaal 1,60 m (maximale diepgang 1,40 en marge 20 cm) boven de drempel gehanteerd.

Object

Moment

Waterstand boven drempel

Maatregel

Gevolg

Ketelsluis

- 0,80 m NAP

Staken bediening

Stremming

Blauwe Dromer

- 0,60 m NAP

Staken bediening

Stremming

Noordersluis

- 1,00 m NAP

Staken bediening

Stremming

Zuidersluis

- 1,00 m NAP

Staken bediening

Stremming

Stremming door ijsvorming

  • Er vindt in de provinciale vaarwegen geen ijsbestrijding ten behoeve van de doorgang van de

  • scheepvaart plaats. Bij vorst kan een vaarverbod worden uitgevaardigd ter voorkoming van schade aan de oevers en/of andere provinciale eigendommen.

  • Een stremming door ijsvorming wordt zo snel mogelijk bekend gemaakt middels een melding aan de Waterkamer van RWS. De Waterkamer plaatst alle meldingen op de site http://vaarweginformatie.nl en verstuurt alle meldingen naar geregistreerde gebruikers.

  • De ontwikkeling van de ijsgroei wordt periodiek doorgegeven aan RWS, waarbij op http://vaarweginformatie.nl de actuele ijsinformatie wordt weergegeven.

Stremming door extreme weersomstandigheden

  • In bijzondere weersomstandigheden, waarbij de bedienmedewerkers aangeven niet verantwoord te kunnen bedienen, kan de bediening met opgaaf van reden worden gestaakt.

  • Een stremming door extreem weer wordt zo snel mogelijk bekend gemaakt middels een melding aan de Waterkamer. De Waterkamer plaatst alle meldingen op de site http://vaarweginformatie.nl en verstuurt alle meldingen naar geregistreerden.

Stremming door calamiteiten

  • Indien zich er een (ernstige) calamiteit voordoet kan per direct een gedeelte van de vaarweg worden gestremd.

  • De provincie informeert de scheepvaart die in de directe omgeving vaart over het afgesloten gedeelte.

  • Indien de stremming langer dan 2 uur gaat duren wordt er een scheepvaartbericht via de waterkamer geplaatst. Indien de stremming is verholpen wordt dit middels een scheepvaartbericht kenbaar gemaakt. Van de calamiteit wordt een ongevallenformulier ingevuld..

Beleidsregel 21. Stremmingen voor aanleg- en onderhoudswerkzaamheden

Voor een publicatie gelden de volgende termijnen:

Duur van de stremming

Aanmelding bij de vaarwegbeheerder

Publicatie voor de scheepvaart (minimaal)

Geen hinder

1 week voor uitvoering

geen bericht

Maximaal 2 uur

2 weken voor uitvoering

1 week voor uitvoering

Maximaal 2 dagen

6 weken voor uitvoering

4 weken voor uitvoering

Maximaal 7 dagen

8 weken voor uitvoering

6 weken voor uitvoering

Maximaal 4 weken

26 weken voor uitvoering

13 weken voor uitvoering

Meer dan 4 weken

52 weken voor uitvoering

39 weken voor uitvoering

Voor onderhoudswerkzaamheden met een spoedeisend karakter geldt de publicatietermijn niet. Er wordt dan wel z.s.m. een scheepvaartbericht geplaatst.

Overwegingen

In het kader van aanleg- en onderhoudswerkzaamheden kan een gedeelte van een vaarweg worden gestremd. Een stremming kan worden aangegeven met een verkeersteken zonder verkeersbesluit. In het geval van bijzondere werkzaamheden waarbij de scheepvaart niet meer mogelijk is, kan er een scheepvaartverbod worden afgekondigd voor een bepaalde periode.

Een goede communicatie over voorgenomen werkzaamheden en de eventuele gevolgen is belangrijk voor de vaarweggebruiker. Door vaste termijnen te hanteren is er voldoende tijd om de vaarweggebruiker tijdig te informeren. Het is wenselijk termijnen te hanteren die afgeleid zijn van landelijk gangbare termijnen. Deze termijnen gelden ook voor werkzaamheden die voor derden in of langs de vaarweg worden uitgevoerd. Voor spoedeisende werkzaamheden gelden deze termijnen niet.

Als er een ontheffing voor aanleg- en onderhoudswerkzaamheden wordt verstrekt, wordt er een melding gedaan aan de Waterkamer. De Waterkamer plaatst alle meldingen op de site http://vaarweginformatie.nl en verstuurt alle meldingen naar geregistreerden.

H. STREMMINGEN TEN BEHOEVE VAN EVENEMENTEN

Bevoegdheid: artikel 1.23 BPR

Ingevolge c is het verboden zonder toestemming van de bevoegde autoriteit te doen plaats hebben:

  • een sportevenement, een festiviteit of een ander evenement, waarbij een of meer schepen of drijvende voorwerpen zijn betrokken, dan wel een tewaterlating van een schip of een proefvaart met een schip of van een drijvend voorwerp of werkzaamheden op een vaarweg te doen plaats hebben, als dit de veiligheid of het vlotte verloop van de scheepvaart in gevaar kan brengen.

  • een evenement, waarbij zich personen anders dan op een schip te water bevinden en waardoor hinder of gevaar voor het scheepvaartverkeer kan ontstaan.

Aan een toestemming kunnen voorschriften worden verbonden.

Bevoegdheid artikel 11.30 Omgevingsverordening

In het beperkingengebied Provinciale Vaarwegen is het verboden zonder omgevingsvergunning een evenement te houden.

Toelichting

Het verbod van artikel 1.23 BPR is ingesteld in het belang van het scheepvaartverkeer. Het verbod van artikel 11.30 Omgevingsverordening ziet op het gebruik van de oevers en eventuele afmeervoorzieningen en op de gevolgen van het evenement voor het beheer en onderhoud van de vaarweg.

Beleidsregel 22. Samenvoegen bestuursrechtelijke toestemmingen

  • 1.

    Een aanvraag die betrekking heeft op een evenement waarop zowel artikel 1.23 BPR als artikel 11.30 Omgevingsverordening van toepassing zijn, wordt gezien als zowel een aanvraag van een omgevingsvergunning als een verzoek om toestemming als bedoeld in artikel 1.23 BPR.

  • 2.

    In de ontvangstbevestiging wordt de aanvrager hierover geïnformeerd.

  • 3.

    De aanvragen voor beide bestuursrechtelijke toestemmingen worden gecombineerd behandeld en zo mogelijk met één besluit afgedaan.

Beleidsregel 23. Gegevens en bescheiden met betrekking tot evenementen

Bij de aanvraag van een omgevingsvergunning voor een evenement op of langs de vaarweg worden in aanvulling op artikel 7.2 en 7.3 Omgevingsregeling de volgende gegevens en bescheiden gevraagd:

  • a.

    aard van het evenement;

  • b.

    bebordingsplan;

  • c.

    datum en periode dat er gestremd gaat worden; en

  • d.

    te treffen veiligheidsmaatregelen ten behoeve van het vaarwegverkeer.

Beleidsregel 24. Stremmingen ten behoeve van een evenement

Het stremmen van de vaarweg voor een evenement kan slechts op zeer beperkte schaal plaatsvinden. De stremmingsduur dient zo kort mogelijk te worden gehouden. De provincie voert geen werkzaamheden uit en treft geen voorzieningen ten behoeve van het evenement.

Een stremming voor een evenement wordt toegestaan in de volgende gevallen:

Categorie 1 evenement:

  • het evenement heeft een (inter-)nationaal karakter (WK, NK of vergelijkbaar) en

  • de stremming duurt eenmalig maximaal 8 uur of 2 keer maximaal 6 uur op een dag, waarbij er voor en na of tijdens het evenement een periode van minimaal een uur is voor vrije doorvaart voor de scheepvaart (in de periode 1 april- 31 oktober), of

  • de stremming duurt maximaal 10 uur, waarbij er op werkdagen voor en na en in het weekend voor of na afloop van het evenement een periode van minimaal een uur is voor vrije doorvaart voor de scheepvaart (in de periode 1 november – 31 maart).

Een stremming voor deze categorie evenement wordt maximaal zes keer per jaar toegestaan en maximaal drie keer voor dezelfde vaarroute. Het type evenement is hierbij niet bepalend, maar het aantal keren dat de vaarweg wordt afgesloten.

Categorie 2 evenement (korte stremmingsduur):

  • het evenement is bepalend voor Flevoland, en

  • de stremming duurt eenmalig maximaal 6 uur of 2 keer maximaal 4 uur op een dag, waarbij er voor en na of tijdens het evenement een periode van minimaal een uur is voor de vrije doorvaart voor de scheepvaart (in de periode 1 april- 31 oktober), of

  • de stremming duurt maximaal 8 uur, waarbij er op werkdagen voor en na en in het weekend voor of na afloop van het evenement een periode is van vrije doorvaart voor de scheepvaart (in de periode 1 november – 31 maart).

Een stremming voor dit type evenement wordt maximaal zes keer per jaar toegestaan en maximaal drie keer voor dezelfde vaarroute. Het type evenement is hierbij niet bepalend, maar het aantal keren dat de vaarweg wordt afgesloten.

Categorie 3 evenement (zeer korte stremmingsduur):

  • er sprake is van een evenement dat niet bepalend is voor Flevoland (bijvoorbeeld een lokale gerichte activiteit van een watergebonden vereniging),

  • de organisator een binding heeft met de desbetreffende vaart, en

  • de stremming duurt maximaal 2 uur, met voor en na afloop van het evenement een periode van vrije doorvaart voor de scheepvaart (periode 1 april- 31 oktober) of

  • de stremming duurt maximaal 4 uur, met voor en na afloop van het evenement een periode van vrije doorvaart voor de scheepvaart mogelijk is (in de periode 1 november – 31 maart).

Een stremming voor dit type evenement kan maximaal zes keer per jaar worden afgegeven en maximaal twee keer voor dezelfde vaarroute. Het type evenement is hierbij niet bepalend, maar het aantal keren dat de vaarweg wordt afgesloten.

Een stremming voor een evenement wordt door de provincie van te voren bekend gemaakt middels een melding aan de Waterkamer. De Waterkamer plaatst alle meldingen op de site http://vaarweginformatie.nl en verstuurt alle meldingen naar geregistreerde gebruikers.

Voor een publicatie gelden de volgende termijnen:

  • Voor categorie 1 evenementen: publicatie 28 dagen voor aanvang van het evenement.

  • Voor categorie 2 evenementen: publicatie 28 dagen voor aanvang van het evenement.

  • Voor categorie 3 evenementen: publicatie 14 dagen voor aanvang van het evenement.

Overwegingen

De vaarten en oevers worden soms gebruikt voor evenementen als zwemwedstrijden en triatlons.

De objecten (bruggen) worden soms gebruikt voor evenementen als bijv. hardloop- en/of wielerwedstrijden. Bij de objecten betreft het meestal een hoogtebeperking, omdat de brug niet geopend kan worden tijdens het evenement.

Evenementen op of rondom de vaarten en objecten kunnen een waardevolle bijdrage leveren aan het imago van Flevoland.

Deze beleidsregel ziet zowel op het verlenen van toestemming als bedoeld in artikel 1.23 BPR als op het verlenen van de ontheffing van artikel 11.30 van de Omgevingsverordening. Beide zijn vereist bij het stremmen van een vaarweg voor een evenement. In sommige gevallen is het evenement ook een andere dringende omstandigheid van voorbijgaande aard als bedoeld in artikel 10 Babs, wat betekent dat er zonder verkeersbesluit tijdelijke verkeerstekens kunnen worden verplaatst.

Er is onderscheid te maken tussen verschillende niveaus van evenementen. Voor ieder evenement is een ontheffing nodig in het kader van de Omgevingsverordening.

Iedere afsluiting van een vaarweg of object geeft gevolgen voor het gebruik door de beroeps- en recreatievaart. De gevolgen hiervan moeten voor deze gebruikers beperkt blijven.

Het aantal evenementen waarbij een vaarweggedeelte of brug wordt afgesloten neemt de laatste jaren toe, waardoor er een duidelijkere regulering gewenst is.

Beleidsregel 25. Gegevens en bescheiden ten behoeve van een evenement

Bij een aanvraag voor een evenement op de vaarweg worden de volgende gegevens en bescheiden gevraagd:

  • a.

    aard van het evenement;

  • b.

    datum en periode dat er gestremd gaat worden;

  • c.

    te treffen veiligheidsmaatregelen ten behoeve van het vaarwegverkeer.

Dit besluit treedt in werking op de dag nadat het bekend is gemaakt.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van Flevoland d.d. 23 april 2024.