Regeling vervalt per 31-12-2027

Subsidieregeling extra onderwijsondersteuners primair onderwijs Den Haag 2024

Geldend van 27-04-2024 t/m 30-12-2027

Intitulé

Subsidieregeling extra onderwijsondersteuners primair onderwijs Den Haag 2024

Toelichting

Het ministerie voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening stelt, in overeenstemming met het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, tot en met kalenderjaar 2025 een specifieke uitkering (Regeling kansrijke wijk) beschikbaar aan de gemeentes voor de bekostiging van activiteiten die bijdragen aan de doelstellingen van het onderdeel ‘meedoen in de samenleving’ van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (actielijn 3). Met de Subsidieregeling extra onderwijsondersteuners primair onderwijs Den Haag 2024 wordt een deel van deze specifieke uitkering ingezet voor het optimaliseren van de vroegschoolse periode voor leerlingen in het stedelijk focusgebied Den Haag Zuidwest (RIS316050).

Besluitvorming

Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,

gelet op:

  • -

    artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020, en

  • -

    artikel 1.2 en 1.6 van de Verordening gelijkstelling onderwijs Den Haag 2019,

besluit vast te stellen de Subsidieregeling extra onderwijsondersteuners primair onderwijs Den Haag 2024:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

- ASV:

Algemene subsidieverordening Den Haag 2020;

- Awb:

Algemene wet bestuursrecht;

- BRIN-nummer:

vestigingsnummer van de school in de Basisregistratie Instellingen;

- college:

college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag;

- digitaal loket:

digitaal loket als bedoeld in artikel 1.1 van de Verordening gelijkstelling onderwijs Den Haag 2019;

- fte:

fulltime-equivalent: een rekeneenheid waarmee de personeelssterkte of de omvang van een betrekking wordt uitgedrukt;

- leraarondersteuner:

een ondersteuner, die onder de verantwoordelijkheid van een leraar ondersteuning aan de leraar biedt of leerlingen begeleidt op een school voor primair onderwijs en ten minste beschikt over een diploma van een middenkaderopleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onder d, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

- onderwijsassistent:

een assistent, die onder de verantwoordelijkheid van een leraar ondersteuning aan de leraar biedt of leerlingen begeleidt op een school voor primair onderwijs en ten minste beschikt over een diploma van een vakopleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onder c, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

- school:

een school als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;

- vroegschoolse leerling:

leerling in groep 1 en groep 2 van het primair onderwijs;

- vroegschoolse periode:

de eerste twee leerjaren van een leerling op een school.

Artikel 1:2 Toepassingsbereik

Deze subsidieregeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 1:4 bedoelde activiteiten.

Artikel 1:3 Doel van de subsidie

  • 1.

    Het doel van de subsidieregeling is het mogelijk maken van de inzet van een extra leraarondersteuner of onderwijsassistent op scholen gevestigd in Den Haag Zuidwest, zodat er meer direct contact mogelijk is tussen de vroegschoolse leerling, leerkracht en leraarondersteuner of onderwijsassistent.

  • 2.

    Het achterliggende maatschappelijke doel van de subsidieregeling is de vroegschoolse periode van leerlingen in Den Haag Zuidwest te optimaliseren en zo de kans op onderwijsachterstand voor deze leerlingen te verkleinen.

Artikel 1:4 Activiteiten

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor het vergoeden van personeelskosten voor de inzet van een extra leraarondersteuner of onderwijsassistent in de vroegschoolse periode, naast de reguliere leerkracht.

Artikel 1:5 Doelgroep

Subsidie voor de activiteiten bedoeld in artikel 1:4 wordt uitsluitend verstrekt aan het bestuur van een school voor primair onderwijs gevestigd in Den Haag Zuidwest.

Artikel 1:6 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Een subsidie bedraagt voor de periode augustus 2024 tot 1 januari 2025 maximaal € 14.500,- euro per school (categorie A).

  • 2.

    Een subsidie bedraagt voor de periode 1 januari 2025 tot 1 januari 2026 maximaal € 35.000,- euro per school (categorie B).

  • 3.

    Een subsidie bedraagt voor de periode 1 januari 2026 tot 1 augustus 2026 maximaal € 20.500,- euro per school (categorie C).

Artikel 1:7 Subsidieplafond

  • 1.

    Voor subsidieverlening op grond van deze regeling geldt voor:

    a. categorie A een subsidieplafond van € 261.000,-;

    b. categorie B een subsidieplafond van € 630.000,-;

    c. categorie C een subsidieplafond van € 369.000,-.

  • 2.

    Het college kan de hoogte van het subsidieplafond jaarlijks bij afzonderlijk besluit wijzigen.

  • 3.

    Het college kan het subsidieplafond verlagen conform artikel 7 van de ASV.

Artikel 1:8 Wijze van verdeling

  • 1.

    Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in volgorde van digitale indiening bij het college, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Awb de gelegenheid heeft gehad de subsidieaanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de subsidieaanvraag de datum waarop de digitale subsidieaanvraag volledig is aangevuld.

Hoofdstuk 2 Aanvraag subsidie en termijnen

Artikel 2:1 Aanvraag subsidie

De aanvrager maakt voor de aanvraag gebruik van het door het college voor deze regeling opgestelde aanvraagformulier en dient dat digitaal in via het Onderwijsloket.

Artikel 2:2 Aanvraagtermijn

Een aanvraag om subsidie wordt, in afwijking van artikel 9, eerste lid van de ASV, ingediend:

  • a. voor categorie A uiterlijk op 1 augustus 2024;

    b. voor categorie B tussen 1 oktober en 30 november 2024;

    c. voor categorie C tussen 1 oktober en 30 november 2025.

Artikel 2:3 Beslistermijn

Het college beslist, in afwijking van artikel 10, eerste lid, van de ASV, uiterlijk binnen 12 weken nadat de volledige digitale aanvraag om subsidie is ingediend.

Hoofdstuk 3 Weigeringsgronden

Artikel 3:1 Weigeringsgronden

Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Awb en artikel 11, eerste, tweede en derde lid, van de ASV weigert het college een subsidie als de aanvraag wordt gedaan voor activiteiten waarvoor de aanvrager al subsidie of financiering van de gemeente Den Haag of het rijk ontvangt.

Hoofdstuk 4 Verplichtingen en betaling

Artikel 4:1 Verplichtingen

Onverminderd artikel 4:37 van de Awb en artikelen 12 en 13 van de ASV, gelden voor de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

  • a. de subsidieontvanger werkt mee aan onderzoek van de door het college aangewezen toezichthouder;

    b. de subsidieontvanger werkt mee aan inhoudelijk onderzoek ten behoeve van monitoring en evaluatie.

Artikel 4:2 Bevoorschotting

Bevoorschotting vindt plaats met 100% van de verleende subsidie in één keer.

Hoofdstuk 5 Eindverantwoording en vaststelling na verlening vooraf

Artikel 5:1 Indieningstermijn aanvraag tot vaststelling

In afwijking van artikel 17, eerste lid, van de ASV dient de subsidieontvanger de aanvraag tot vaststelling in uiterlijk 1 juli van het kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar waar de subsidieverlening op ziet.

Artikel 5:2 Wijze van verantwoorden

In aanvulling op artikel 17, vierde lid, van de ASV bevat de aanvraag tot vaststelling tevens:

  • a. een bestuursverklaring, volgens het door het college vastgestelde model, waaruit blijkt dat de verantwoording juist en volledig is;

    b. een bestuurlijke projectverantwoording, waaruit het aantal ingezette fte voor vroegschoolse leerlingen per BRIN-nummer per schooljaar blijkt.

Artikel 5:3 Termijn vaststelling subsidie

Het college stelt, overeenkomstig artikel 20, eerste lid, van de ASV, de subsidie vast binnen 20 weken na ontvangst van de volledige aanvraag tot vaststelling.

Hoofdstuk 6 Overige bepalingen

Artikel 6:1 Hardheidsclausule

Het college kan een of meer artikelen van deze regeling buiten toepassing laten of daarvan afwijken, met uitzondering van artikel 1:4, voor zover toepassing ervan gelet op het belang van het doel van deze regeling leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 6:2 Evaluatie

Het college sluit voor een evaluatie van deze subsidieregeling aan bij de evaluatie van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid.

Artikel 6:3 Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst en vervalt op 31 december 2027.

Artikel 6:4 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling extra onderwijsondersteuners primair onderwijs Den Haag 2024.

Den Haag, 23 april 2024

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

Ilma Merx

de burgemeester,

Jan van Zanen