Beleidsregels herdenkingsmonumenten in de openbare ruimte van Enschede 2024

Geldend van 27-04-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels herdenkingsmonumenten in de openbare ruimte van Enschede 2024

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Enschede;

gelezen het collegevoorstel van 23 april 2024 met kenmerk 2400014428;

gelet op artikel 160, eerste lid, onder d, van de Gemeentewet, artikel 5.1 en titel 3 van boek 5 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 4:81 tot en met 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb);

overwegende, dat het college herdenken belangrijk vindt en zij met enige regelmaat verzoeken ontvangt voor het plaatsen van herdenkingsmonumenten in de openbare ruimte;

besluit vast te stellen:

Beleidsregels herdenkingsmonumenten in de openbare ruimte van Enschede 2024

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    college: het college van burgemeester en wethouders van Enschede;

  • b.

    herdenkingsmonument: aard- en nagelvast object ter herinnering aan één of meerdere personen, gebeurtenissen of zaken, niet zijnde grafmonumenten, bermmonumenten of stolpersteine;

  • c.

    gemeente: de gemeente Enschede;

  • d.

    omgevingsvergunning: omgevingsvergunning voor het plaatsen van het herdenkingsmonument;

  • e.

    openbare ruimte: een voor iedereen toegankelijke (buiten)ruimte, zoals bijvoorbeeld straten, pleinen en (sport/stads)parken; en

  • f.

    verzoeker: natuurlijke persoon of rechtspersoon die een verzoek voor het plaatsen van een herdenkingsmonument in de openbare ruimte indient.

Artikel 2 Reikwijdte

Deze beleidsregels zijn van toepassing op een verzoek om privaatrechtelijke toestemming voor het plaatsen van een herdenkingsmonument op grond in de openbare ruimte die in eigendom is van de gemeente.

Artikel 3 Toestemming en beoordeling verzoek

  • 1. Het plaatsen van een herdenkingsmonument in de openbare ruimte, die in eigendom is van de gemeente, is alleen toegestaan na schriftelijke privaatrechtelijke toestemming van de gemeente.

  • 2. Het college kan namens de gemeente aan een verzoeker privaatrechtelijk toestemming geven om een herdenkingsmonument in de openbare ruimte te plaatsen en weegt daarbij onder meer de volgende factoren mee:

    • a.

      het historisch belang voor en/of de historische binding met de gemeente Enschede;

    • b.

      de relatie tot reeds bestaande herdenkingsmonumenten;

    • c.

      het maatschappelijk draagvlak;

    • d.

      de locatie en de context en (ontstaans)historie daarvan;

    • e.

      het materiaalgebruik;

    • f.

      de vormgeving en artistieke kwaliteit;

    • g.

      de aspecten van veiligheid;

    • h.

      afspraken over het beheer en onderhoud en de financiering; en

    • i.

      voor zover op de door verzoeker beoogde locatie voor het herdenkingsmonument een commissie van toezicht, commissie van beheer of vergelijkbaar advies- en/of beheerorgaan actief is: het advies van dit orgaan.

  • 3. De privaatrechtelijke toestemming voor het plaatsen van een herdenkingsmonument kan namens de gemeente door het college verder alleen worden gegeven onder de voorwaarde dat de gemeenteraad van Enschede via een separaat raadsvoorstel instemt met de door verzoeker geraamde beheer- en onderhoudskosten van het herdenkingsmonument als bedoeld in artikel 4 van deze beleidsregels.

  • 4. Het college kan een namens de gemeente eenmaal verleende privaatrechtelijke toestemming ook weer intrekken, onder meer in de volgende gevallen:

    • a.

      de verzoeker, dan wel de rechtsopvolger(s) van verzoeker, houdt zich niet aan de verplichtingen en/of met de gemeente gemaakte afspraken, als bedoeld in artikel 4 van deze beleidsregels; en/of

    • b.

      verplaatsing van het herdenkingsmonument noodzakelijk is in verband met bijvoorbeeld de (her)inrichting of verkoop van de openbare ruimte.

  • 5. In geval van diefstal of tenietgaan van het herdenkingsmonument, waar voor de plaatsing ervan door het college namens de gemeente eerder privaatrechtelijk toestemming is gegeven, is niet opnieuw toestemming benodigd, mits het herdenkingsmonument dat daarvoor in de plaats komt exact gelijk is aan het gestolen of tenietgegane herdenkingsmonument. In alle andere gevallen is een nieuwe privaatrechtelijke toestemming vereist voor plaatsing van het herdenkingsmonument en dient daarvoor een nieuw verzoek te worden ingediend.

  • 6. Pas na verlening van de privaatrechtelijke toestemming, neemt het college een aanvraag van verzoeker om omgevingsvergunning voor het herdenkingsmonument inhoudelijk in behandeling.

Artikel 4 Beheer, onderhoud en financiering

  • 1. Verzoeker draagt de kosten voor vervaardiging en plaatsing van het herdenkingsmonument.

  • 2. De locatie en plaatsing van het herdenkingsmonument geschiedt door en/of in samenspraak met de gemeente.

  • 3. Na plaatsing wordt het herdenkingsmonument door natrekking eigendom van de gemeente en onderdeel van de gemeentelijke kunstcollectie.

  • 4. De gemeente beheert en onderhoudt de gemeentelijke kunstcollectie in de openbare ruimte aan de hand van een meerjarenonderhoudsplan dat is opgenomen in de gemeentelijke begroting.

  • 5. Voor het vastleggen van afspraken over de kosten van beheer en onderhoud van het herdenkingsmonument dient verzoeker met de gemeente een overeenkomst te sluiten, voorafgaand aan het verlenen van privaatrechtelijke toestemming als bedoeld in artikel 3 voornoemd, waarbij onder meer het volgende geldt:

    • a.

      verzoeker dient een beheer-, onderhouds- en financieringsplan aan te leveren, waarin is omschreven op welke manier het herdenkingsmonument is/wordt bekostigd en welke maatregelen (inclusief kosteninschatting) nodig zijn om het herdenkingsmonument in stand te houden conform het met de gemeente contractueel afgesproken onderhoudsniveau, voorafgaand aan plaatsing van het herdenkingsmonument;

    • b.

      de gemeenteraad van Enschede dient de door verzoeker geraamde kosten voor beheer en onderhoud om het herdenkingsmonument in stand te houden per separaat raadsvoorstel te accorderen, waarna de beheer- en onderhoudskosten van het herdenkingsmonument kunnen worden opgenomen in het gemeentelijke meerjarenonderhoudsplan;

    • c.

      de privaatrechtelijke toestemming voor het plaatsen van een herdenkingsmonument kan namens de gemeente door het college alleen worden gegeven onder de voorwaarde dat de gemeenteraad van Enschede instemt met de beheer- en onderhoudskosten van het herdenkingsmonument als bedoeld in artikel 4;

    • d.

      indien verzoeker (of zijn rechtsopvolger) in geval van diefstal of tenietgaan van het herdenkingsmonument herplaatsing wenst, dan draagt verzoeker daarvan zelf de kosten. Indien verzoeker geen herplaatsing van het herdenkingsmonument wenst, dan dient verzoeker de locatie van het herdenkingsmonument op eigen kosten in oorspronkelijke toestand te herstellen;

    • e.

      verzoeker is gehouden om het herdenkingsmonument gedurende de looptijd van de overeenkomst als bedoeld in het vijfde lid van dit artikel te verzekeren tegen nieuwwaarde;

    • f.

      de gemeente schiet op geen enkele wijze tekort en/of is op geen enkele wijze aansprakelijk jegens verzoeker bij beschadiging, vernieling, diefstal of tenietgaan van het herdenkingsmonument.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking in het Gemeenteblad.

Artikel 6 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: “Beleidsregels herdenkingsmonumenten in de openbare ruimte van Enschede 2024”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 23 april 2024;

Het college van burgmeester en wethouders van de gemeente Enschede,

de loco-Secretaris, E.A. Smit

de Burgemeester, R.W. Bleker

Toelichting beleidsregels herdenkingsmonumenten in de openbare ruimte van Enschede 2024

Algemeen

Deze beleidsregels geven een afwegingskader voor initiatieven voor het plaatsen van herdenkingsmonumenten in de openbare ruimte. Aanleiding is de met enige regelmaat terugkerende vraag naar de mogelijkheden om herdenkingsmonumenten in de openbare ruimte te mogen plaatsen.

De gemeente is eigenaar van de openbare ruimte. Als eigenaar kan zij de afweging maken om wel of geen toestemming te verlenen voor het plaatsen van een herdenkingsmonument op haar grond. Door het vaststellen van deze beleidsregels wordt een structurele werkwijze gecreëerd. Dat is wenselijk met het oog op transparant, consistent en voorspelbaar overheidshandelen.

De beleidsregels regelen met name welke factoren de gemeente belangrijk vindt en meeweegt in haar beslissing om al dan niet privaatrechtelijk toestemming te verlenen voor een herdenkingsmonument op de door de verzoeker beoogde locatie.

Hieronder volgt een artikelsgewijze toelichting.

Artikelsgewijs

Artikel 1

Dit artikel definieert de begrippen. Uitgesloten van deze beleidsregels zijn verzoeken voor grafmonumenten, bermmonumenten of stolpersteine. Deze hebben een eigen beoordelingskader.

Artikel 2

Het moet gaan om verzoeken voor herdenkingsmonumenten in de openbare ruimte in eigendom van de gemeente. Hieronder valt de voor iedereen toegankelijke (buiten)ruimte. De beleidsregels zien niet op verzoeken die betrekking hebben op gronden waarvan de gemeente geen eigenaar is, zoals gronden in particulier eigendom.

Artikel 3

Hier staan factoren genoemd waaraan het college namens de gemeente (in ieder geval, de lijst is op voorhand niet uitputtend bedoeld) toetst bij haar beslissing om wel of geen privaatrechtelijke toestemming te verlenen voor het plaatsen van een herdenkingsmonument op haar grond.

Sub a) het herdenkingsmonument dient het historisch belang van Enschede. De persoon, gebeurtenis of zaak waarvoor het herdenkingsmonument wordt geplaatst, dient een historische relatie met (het grondgebied van) Enschede te hebben;

Sub b) hierbij gaat het om de vraag in hoeverre er reeds andere herdenkingsmonumenten zijn opgericht voor de te gedenken persoon/personen, gebeurtenis(sen) of zaken. Het beoogde nieuwe herdenkingsmonument dient een aanvulling te zijn op de al bestaande herdenkingsmonumenten, zowel lokaal, regionaal, als nationaal bezien;

Sub c) het onderwerp van het verzoek dient voldoende maatschappelijke legitimiteit te hebben en niet te leiden tot maatschappelijke onrust;

Sub d) de gekozen locatie voor het herdenkingsmonument dient, ook gelet op de context en (ontstaans)historie van de locatie, te passen bij het te plaatsen herdenkingsmonument. Ook reeds aanwezige kunstwerken, herdenkingsmonumenten of andere objecten kunnen van belang zijn bij de beoordeling in hoeverre de verzochte locatie passend is. Ditzelfde geldt als de verzochte locatie bijvoorbeeld een (belangrijke) zicht- of doorstroomlocatie is;

Sub e) het herdenkingsmonument dient zoveel mogelijk duurzaam en uit duurzame materialen te worden vervaardigd. De duurzaamheid ziet dus op zowel de productie- als de gebruiksfase. Ook dient het herdenkingsmonument zoveel mogelijk onderhoudsarm en vandalismebestendig te zijn. Tot slot dient de materiaalkeuze van het herdenkingsmonument passend te zijn op de locatie;

Sub f) de vormgeving van het herdenkingsmonument dient in relatie te staan tot de te gedenken persoon/personen, gebeurtenis(sen) of zaak;

Sub g) in beginsel is de gemeente verantwoordelijk voor de veiligheid van objecten in de openbare ruimte. Afhankelijk van de vormgeving van het herdenkingsmonument kan mogelijk ook het (nu geldende) Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen van toepassing zijn. Dit besluit is van toepassing op speeltoestellen in de publieke ruimte;

Sub h) over de kosten van beheer en onderhoud en financiering dient de verzoeker een overeenkomst te sluiten met de gemeente. Artikel 4 geeft daar een nadere invulling aan;

Sub i) een aantal locaties binnen de gemeente heeft een specifiek orgaan voor beheer van de locatie, zoals bijvoorbeeld bij sommige stadsparken, sportparken of bedrijventerrein. Deze (beheer)organen worden door de gemeente in de gelegenheid gesteld om een (niet bindend) advies te geven over het verzoek, voor zover het verzoek om een herdenkingsmonument op die locatie betrekking heeft.

Lid 6: Eerst dient verzoeker te beschikken over een privaatrechtelijke toestemming van de gemeente. Daarna moet verzoeker een (ontvankelijke) aanvraag om omgevingsvergunning indienen. Het verlenen van privaatrechtelijke toestemming voor het herdenkingsmonument houdt niet automatisch in dat een omgevingsvergunning wordt verleend. De aanvraag om omgevingsvergunning zal zelfstandig worden getoetst aan de in dat kader geldende wet- en regelgeving, waaronder bijvoorbeeld de Omgevingswet, het gemeentelijke omgevingsplan en de Beleidsregel Wet Bibob gemeente Enschede 2019.

Artikel 4 Beheer, onderhoud en financiering

Voor de kosten voor beheer en onderhoud en financiering sluiten wij aan bij de “Cultuurnota Enschede”. Deze stelde de gemeenteraad van Enschede op 4 december 2023 vast.

De incidentele kosten (zoals het vervaardigen en plaatsen van het herdenkingsmonument) komen volledig voor rekening van de verzoeker. Na plaatsing wordt het herdenkingsmonument door natrekking automatisch eigendom van de gemeente als grondeigenaar. Ook wordt het herdenkingsmonument opgenomen in de gemeentelijke kunstcollectie. Het beheer en onderhoud van deze kunstcollectie wordt bekostigd vanuit de post “onderhoud cultuur” op de gemeentebegroting. Dit aan de hand van een meerjarenonderhoudsplan. Deze post is alleen toereikend voor de bestaande kunstcollectie. Dit betekent dat er bij een nieuw initiatief aanvullende structurele middelen beschikbaar moeten komen voor de instandhouding (zoals het beheer en onderhoud), waarmee de post “onderhoud cultuur” wordt opgehoogd. Daarom is het nodig dat de gemeenteraad van Enschede via een separaat raadsvoorstel instemt met het beschikbaar stellen van extra structurele middelen. Het is aan verzoeker om de kosten voor beheer en onderhoud voor instandhouding van het herdenkingsmonument inzichtelijk te maken. Pas na een positief raadsbesluit over de structurele middelen voor beheer en onderhoud, kan het college (definitief) privaatrechtelijk toestemming verlenen voor plaatsing van het herdenkingsmonument.

Artikel 5

Dit betekent onder andere dat deze beleidsregels van toepassing zijn op verzoeken die zijn binnengekomen na inwerkintreding van de beleidsregels.

Artikel 6

Behoeft geen toelichting.