Verordening leerlingenvervoer gemeente Zwolle 2024

Geldend van 01-05-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-04-2024

Intitulé

Verordening leerlingenvervoer gemeente Zwolle 2024

Gemeente Zwolle, bekendmaking Verordening leerlingenvervoer gemeente Zwolle 2024

De Raad van de gemeente Zwolle heeft in de vergadering van 15 april 2024 de Verordening leerlingenvervoer gemeente Zwolle 2024 vastgesteld.

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a. aangepast vervoer: vervoer per besloten busvervoer, schoolbusvervoer, taxi, taxibusje, bustaxi of touringcar;

  • b. afstand: afstand tussen de woning en de school, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg;

  • c. begeleider: ouder of persoon die door de ouders wordt ingezet om de leerling tijdens het vervoer te begeleiden;

  • d. college: college van burgemeesters en wethouders van de gemeente Zwolle;

  • e. deskundige: medisch of pedagogisch deskundige, de school of de in het OOGO bepaalde onafhankelijk deskundige;

  • f. eigen verantwoordelijkheid: ouders bedenken zelf oplossingen en mogelijkheden en welke inspanningen zij daarbij zelf kunnen leveren, welke oplossingen binnen het eigen netwerk kunnen worden gevonden en welke oplossingen altijd beschikbaar zijn, waarbij medische problemen, studie, werk ouders en gezinssamenstelling ouders hier niet van ontslaan;

  • g. eigen vervoer: vervoer per eigen motorvoertuig of fiets;

  • h. inkomen: inkomensgegeven als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, in het peiljaar, bedoeld in artikel 4, zevende lid, van de Wet op het primair onderwijs;

  • i. leerling: de leerling die is ingeschreven bij een school;

  • j. leerling met een beperking: een leerling die door een structurele lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische beperking niet, of niet zelfstandig gebruik kan maken van het openbaar vervoer of de fiets;

  • k. ontwikkelingsperspectief: een voor de leerling van het primair onderwijs, speciaal onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs dan wel voortgezet onderwijs vastgesteld plan als bedoeld in artikel 40a van de Wet op het primair onderwijs, artikel 41a van de Wet op de expertisecentra of artikel 26 van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • l. OOGO: het Op Overeenstemming Gericht Overleg tussen het samenwerkingsverband en de gemeenten binnen het samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18a, negende lid, van de Wet op het primair onderwijs en artikel 17a, negende lid, van de Wet op het voorgezet onderwijs;

  • m. openbaar vervoer: voor eenieder openstaand personenvervoer, met uitzondering van het collectief vervoer;

  • n. opstapplaats: plaats aangewezen door het college, vanaf waar de leerling gebruik kan maken van het vervoer. De opstapplaats bevindt zich op een veilige en beschutte locatie en op een redelijke loopafstand van de woning van de leerling en biedt voldoende ruimte voor een eventuele begeleider;

  • o. ouders: ouder(s), voogden of verzorgers van de leerling;

  • p. reistijd: totale tijdsduur die ligt tussen het verlaten van de woning en de aanvang van de schooldag volgens de schoolgids, minus maximaal 10 minuten, indien en voor zover de leerling het schoolgebouw met bijbehorend terrein gewoonlijk eerder bereikt dan de schoolgids aangeeft, dan wel de totale tijdsduur die ligt tussen het einde van de schooldag volgens de schoolgids en de aankomst bij de woning, plus een eventuele wachttijd voor het openbaar vervoer of maximaal 10 minuten bij gebruikmaking van aangepast vervoer;

  • q. samenwerkingsverband:

    • 1.

      Voor het primair onderwijs: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18a van de Wet op het primair onderwijs;

    • 2.

      Voor het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 28a van de Wet op de expertisecentra; of

    • 3.

      Voor het voortgezet onderwijs: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 17a van de Wet op het voortgezet onderwijs;

  • r. School: de schoollocatie waar de leerling primair onderwijs, speciaal onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs of voortgezet onderwijs volgt.

  • s. Toegankelijke school: school waarop de leerling is aangewezen vanwege de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school;

  • t. Vervoer: openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning dan wel de opstapplaats en de school dat plaatsvindt in aansluiting op het begin en einde van de schooldag volgens de schoolgids, tenzij de structurele beperking van een leerplichtige leerling die aansluiting onmogelijk maakt;

  • u. Vervoersvoorziening:

    • 1.

      Bekostiging van de goedkoopst mogelijke wijze van openbaar vervoer voor de leerling en zo nodig diens begeleider;

    • 2.

      Aanbieding van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of doet verzorgen; of

    • 3.

      Gehele of gedeeltelijke bekostiging van de door het college noodzakelijk geachte vervoerkosten van de leerling en zo nodig diens begeleider;

  • v. Woning: plaats waar de leerling feitelijk en structureel verblijft.

Artikel 2. Doelstelling

Deze verordening heeft tot doel op basis van een beoordeling op grond van in de verordening bepaalde criteria en op basis van een onderzoek naar de individuele situatie van de leerling een gehele of gedeeltelijke bekostiging toe te kennen aan de ouders voor het goedkoopst passend vervoer van de leerling van de woning dan wel de opstapplaats naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor de leerling en terug met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.

Het streven van het college is om het zelfstandig reizen van leerlingen zoveel als mogelijk te bevorderen. Daarbij is het uitgangspunt gebruik te maken van duurzame vervoersoplossingen en de gebruikelijke vervoersmogelijkheden, zoals de fiets, openbaar vervoer en het eigen vervoer van ouders.

Paragraaf 2. Aanvraag van de vervoersvoorziening

Artikel 3. Algemene voorwaarden voor toekenning van de vervoersvoorziening

  • 1. Ten behoeve van het schoolbezoek kent het college aan de ouders van de in de gemeente verblijvende leerling op aanvraag een vervoersvoorziening toe met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.

  • 2. Als het college toepassing geeft aan het eerste lid, verlangt het college van de ouders aan wie slechts een gedeeltelijke bekostiging van de vervoerskosten toekomt, betaling van een bijdrage tot ten hoogste het bedrag dat de ouders volgens het bepaalde in deze verordening moeten bijdragen aan de kosten van het vervoer.

  • 3. Weigering tot of nalatigheid in de betaling van de in het vorige lid bedoelde bijdrage doet de aanspraak op de vervoersvoorziening vervallen.

  • 4. De bepalingen in deze verordening laten onverlet de verantwoordelijkheid van de ouders voor het schoolbezoek van hun kinderen.

  • 5. Als de leerling meerderjarig handelingsbekwaam is, wordt de vervoersvoorziening op aanvraag toegekend aan de leerling.

  • 6. Het college bepaalt bij de toekenning van de vervoersvoorziening de wijze en het tijdstip van de verstrekking dan wel de uitbetaling, alsmede de tijdsduur van de toegekende vervoersvoorziening.

  • 7. Het college kan aan de toekenning van een vervoersvoorziening nadere voorwaarden verbinden.

  • 8. Het college verstrekt een vervoersvoorziening voor het vervoer van de leerling van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school en terug.

  • 9. Het college kan ten behoeve van de uitvoering van deze verordening beleidsregels stellen.

Artikel 4. Aanvraagprocedure

  • 1. Een aanvraag voor een vervoersvoorziening wordt gedaan door indiening bij het college van een volledig ingevuld en door de ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling ondertekend papieren of digitaal formulier, voorzien van de op het formulier vermelde gegevens.

  • 2. Wanneer een aanvraagformulier onjuist of onvolledig is ingevuld wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld om binnen twee weken de aanvraag aan te vullen. Als hier geen gebruik van gemaakt wordt, of het formulier onvolledig of onjuist is ingevuld, kan het college de aanvraag buiten behandeling stellen.

  • 3. Als dit voor een juiste beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is, kan het college de ouders verzoeken aanvullende gegevens te verstrekken.

  • 4. De gegevens voortvloeiend uit de aanvraag voor een vervoersvoorziening worden slechts gebruikt om de aanvraag te kunnen beoordelen en uitvoering te kunnen geven aan de vervoersvoorziening voor de leerling.

  • 5. Het college kan bij het beoordelen van een aanvraag advies vragen aan een deskundige.

  • 6. Het college besluit binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag voor een vervoersvoorziening.

  • 7. Het college kan de in het vorige lid bedoelde beslistermijn met ten hoogste vier weken verdagen. Het college stelt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis.

  • 8. Als een vervoersvoorziening wordt toegekend geldt deze:

    • a.

      Wanneer het een bekostiging betreft, met ingang van de door de ouders verzochte datum, met dien verstande dat de datum niet ligt vóór de datum van ontvangst van de aanvraag;

    • b.

      Wanneer het aanbieding van aangepast vervoer betreft, met ingang van een datum die zo mogelijk aansluit bij de door de ouders verzochte datum.

Artikel 5. Gesprek over zelfstandigheid en zelfredzaamheid

  • 1. Het college gaat bij de beoordeling van een aanvraag in gesprek met de ouders en desgewenst de leerling en/of een deskundige, om de noodzakelijk te achten vervoersvoorziening te onderzoeken als bedoeld in de onderzoeksfase.

  • 2. Het college betrekt in het gesprek tenminste de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de leerling, de eigen verantwoordelijkheid van ouders en de afstand tot de dichtstbijzijnde toegankelijke school als bedoeld in artikel 7.

  • 3. Het college kan in overleg met de ouders, desgewenst de leerling en in samenhang met het ontwikkelingsperspectief een persoonlijk vervoersontwikkelingsplan opstellen, waarin wordt beschreven hoe toegewerkt wordt naar het zelfstandig reizen naar school. Dit plan maakt onderdeel uit van het besluit.

  • 4. Het persoonlijk vervoersontwikkelingsplan kan tussentijds worden geëvalueerd en bijgesteld.

  • 5. In het persoonlijk vervoersontwikkelingsplan kan het college ondersteuning bieden om de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de leerling te bevorderen.

Artikel 6. Herziening, opschorting, intrekking of terugvordering van de vervoersvoorziening

  • 1. De ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling zijn verplicht wijzigingen, die van invloed kunnen zijn op de toegekende vervoersvoorziening, onder vermelding van de datum van wijziging, direct schriftelijk mede te delen aan het college.

  • 2. Als sprake is van een wijziging die van invloed is op de toegekende vervoersvoorziening, vervalt de aanspraak daarop en kent het college al dan niet opnieuw een vervoersvoorziening toe.

  • 3. Als de ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling niet voldoen aan het bepaalde in het eerste lid, en het college een wijziging als bedoeld in het tweede lid vaststelt, waardoor blijkt dat ten onrechte een vervoersvoorziening is verstrekt, vervalt de aanspraak op de vervoersvoorziening terstond en kent het college al dan niet opnieuw een vervoersvoorziening toe. Het college deelt het besluit schriftelijk mee aan de ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling.

  • 4. Bij gewijzigde omstandigheden kan het gesprek als bedoeld in artikel 5, eerste lid, opnieuw plaatsvinden.

  • 5. Het college kan een besluit als bedoeld in deze verordening herzien, opschorten dan wel intrekken, als het college vaststelt dat:

    • a.

      Niet of niet meer is of wordt voldaan aan de voorwaarden en verplichtingen gesteld bij of krachtens deze verordening;

    • b.

      Beschikt is op grond van gegevens waarvan gebleken is dat die gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een ander besluit zou zijn genomen;

    • c.

      De verstrekte vervoersvoorziening niet meer de meest passende vervoersvoorziening is;

    • d.

      Sprake is van onaanvaardbaar gedrag door de leerling gedurende het verblijf in het aangepast vervoer; of

    • e.

      Het vervoeren van de leerling leidt tot een onveilige situatie in het aangepast vervoer.

  • 6. De verantwoordelijkheid voor het gedrag van de minderjarige leerling gedurende het verblijf van de leerling in het aangepaste vervoer berust bij de ouders.

  • 7. Ten onrechte genoten bekostiging kan van de ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling worden teruggevorderd, dan wel worden verrekend bij een eventuele nieuw verstrekte vervoersvoorziening.

  • 8. Indien een leerling niet of te laat wordt afgemeld voor een rit met aangepast vervoer en de chauffeur voor niets komt voorrijden, kan het college de gemaakte kosten in rekening brengen.

Paragraaf 3. Beoordelingsfase: beoordeling van de aanspraak op een vervoersvoorziening

Artikel 7. Vervoersvoorziening naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school

  • 1. Een vervoersvoorziening wordt toegekend over de afstand tussen de woning van de leerling dan wel de opstapplaats en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij vervoer naar een verder weggelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee brengt en de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.

  • 2. Met inachtneming van het bepaalde in het voorgaande lid wordt eveneens een vervoersvoorziening verstrekt over de afstand tussen de woning of de opstapplaats en:

    • a.

      De dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband van de basisschool waarvan de leerling afkomstig is; of

    • b.

      Een andere speciale school voor basisonderwijs in het onder a. bedoelde samenwerkingsverband, als het vervoer naar die school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen dan het vervoer naar de speciale school voor basisonderwijs als bedoeld onder a.

  • 3. Als de ouders vanwege een specifieke en noodzakelijke onderwijskundige behoefte van de leerling een vervoersvoorziening aanvragen naar een school op een grotere afstand, dan de dichtstbijzijnde toegankelijke school van de onderwijssoort waarop de leerling is aangewezen, wordt deze slechts toegekend als is voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      Aan het college is door de ouders genoegzaam aangetoond wat de specifieke en noodzakelijke onderwijskundige onderwijsbehoefte van de leerling is;

    • b.

      Aan het college is door de ouders genoegzaam aangetoond dat de dichtstbijzijnde school van de onderwijssoort waarop de leerling is aangewezen niet toegankelijk is vanwege het niet kunnen bieden van het noodzakelijke specifieke onderwijsaanbod; en

    • c.

      In het OOGO zijn afspraken gemaakt over de deskundige en is overleg gevoerd over het aanbod voor onderwijs bij de dichtstbijzijnde toegankelijke school van de onderwijssoort waarop de leerling is aangewezen als bedoeld in artikel 23, derde lid, aanhef en onder b.

Artikel 8. Afstandsgrens

  • 1. Een vervoersvoorziening wordt toegekend als de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs, speciaal basisonderwijs of speciaal onderwijs meer bedraagt dan zes kilometer.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt geen afstandsgrens gehanteerd wanneer aan het college genoegzaam is aangetoond dat het een leerling met een beperking betreft. Zo nodig kan het college hierover advies vragen aan een onafhankelijk deskundige. De deskundige betrekt in zijn advies de mogelijkheden van de leerling met een beperking om zelfstandig, al dan niet met begeleiding, met de fiets of het openbaar vervoer te leren reizen.

Artikel 9. Aanwijzing opstapplaats

  • 1. Het college kan bij het verstrekken van aangepast vervoer een opstapplaats aanwijzen van waaruit de leerling gebruik maakt van de vervoersvoorziening.

  • 2. De ouders dragen er zorg voor dat de leerling naar en op de opstapplaats wordt begeleid als dit noodzakelijk is.

  • 3. Het college wijst geen opstapplaats aan als door de ouders wordt aangetoond dat begeleiding van de leerling naar de opstapplek noodzakelijk is en het bieden daarvan door henzelf of anderen onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden en een andere oplossing niet mogelijk is.

  • 4. Het college wijst geen opstapplaats aan als het gebruik van een opstapplaats leidt tot hogere kosten dan aangepast vervoer vanaf de woning van de leerling.

Artikel 10. Andere vergoedingen

De aanspraak op een toelage, voor zover die voor de betreffende leerling betrekking heeft op de reiskosten, wordt op een bekostiging in mindering gebracht, dan wel als eigen bijdrage in rekening gebracht.

Artikel 11. Schooltijden en wachttijden

  • 1. De gemeente is verantwoordelijk voor de bekostiging van het leerlingenvervoer op standaard schooldagen en schooltijden, zoals deze zijn opgenomen in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt.

  • 2. Ingeval er binnen een school sprake is van verschillende lesroosters binnen de vaste schooltijden, kan het college besluiten met de inzet van het aangepaste vervoer een wachttijd aan te houden van één of meerdere lesuren.

  • 3. Het leerlingenvervoer op schooldagen en schooltijden die afwijken van de in de schoolgids genoemde dagen en tijden wordt niet bekostigd, tenzij de ouders bewijs overleggen waaruit blijkt dat de structurele beperking van een leerplichtige leerling de aansluiting op de standaard schooltijden onmogelijk maakt.

Artikel 12. Tijdelijk verblijf buiten de gemeente

  • 1. Het college kan een tijdelijke vervoersvoorziening voor een periode van maximaal zes weken toekennen aan de ouders van een leerling, die als gevolg van een crisissituatie tijdelijk buiten de gemeente verblijft, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    • a.

      De leerling blijft zijn eigen school bezoeken;

    • b.

      In de periode, voorafgaand aan het tijdelijke verblijf buiten de gemeente, is een vervoersvoorziening toegekend op grond van deze verordening; en

    • c.

      De intentie bestaat dat de leerling terugkeert naar de oorspronkelijke gemeente.

  • 2. Het besluit waarin de vervoersvoorziening is toegekend voorafgaand aan een tijdelijke vervoersvoorziening wordt opgeschort met ingang van de datum van tijdelijk verblijf buiten de gemeente en herleeft weer zodra de leerling terugkeert in de gemeente, tenzij de geldigheidsduur van dit besluit is verstreken.

Artikel 13. Vervoersvoorziening naar stageadres

  • 1. Is de stage een onderdeel van het onderwijsprogramma en krijgt de leerling dagelijks leerlingenvervoer naar de school, dan bestaat in beginsel aanspraak op leerlingenvervoer naar het stageadres. Hiervoor wordt een afzonderlijke aanvraag ingediend.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in artikel 3, eerste lid, kan een aanvraag voor stagevervoer bovendien door de school voor voortgezet speciaal onderwijs of de school voor voortgezet onderwijs gedaan worden.

  • 3. De vervoersvoorziening naar een stageadres wordt toegekend als er wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      De stage is onderdeel van het onderwijsprogramma zoals opgenomen in de schoolgids van de school of in het stagecontract;

    • b.

      De stagetijden komen overeen met de reguliere schooltijden.

    • c.

      Het stageadres is gelegen binnen de gemeente Zwolle.

  • 4. In afwijking van lid b en/of lid c kan de stage plaatsvinden op andere tijden dan de officiële schooltijden en/of buiten de gemeente Zwolle. Het college kan scholen erop attenderen dat stageplaatsing dan financiële gevolgen voor gemeenten kan hebben. Scholen kunnen dan dit aspect mee laten wegen in de plaatsing van leerlingen, bijvoorbeeld zo mogelijk een stageplaats op de route van leerlingenvervoer. Ouders en / of school moeten motiveren (al dan niet met deskundig advies) dat stageplaatsing binnen de reguliere schooltijden en / of binnen de gemeente Zwolle niet passend is.

  • 5. Een vervoersvoorziening wordt naar het stageadres toegekend over de afstand tussen de woning van de leerling dan wel de opstapplaats en het dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke stageadres.

  • 6. Het college kan het stagecontract opvragen.

Paragraaf 4. Onderzoeksfase: verstrekking aard en omvang van de vervoersvoorziening

Artikel 14. Verstrekking van de vervoersvoorziening

  • 1. Het college betrekt bij de verstrekking van de vervoersvoorziening het eventuele persoonlijk vervoersontwikkelingsplan of vervoersadviezen van deskundigen die voor de onderzoekfase van belang zijn.

  • 2. Als begeleiding in het vervoer vereist is, vergoedt het college geen andere kosten dan de vervoerskosten die verbonden zijn aan de begeleiding van de leerling in het vervoer.

Artikel 15. Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets

  • 1. Als voldaan is aan de afstandsgrens genoemd in artikel 8, eerste lid, verstrekt het college aan de ouders van de leerling die een school voor primair onderwijs of speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs bezoekt bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer (OV).

  • 2. Als aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in het eerste lid en de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets.

  • 3. De ov-vergoeding wordt berekend met behulp van de website 9292.nl, waarbij gekeken wordt naar de goedkoopst mogelijke wijze van openbaar vervoer.

  • 4. De hoogte van de kilometervergoeding voor het gebruik van een eigen fiets is gebaseerd op het basisnormbedrag van de VNG, dit bedrag wordt jaarlijks in maart vastgesteld. De bedragen worden uitgekeerd voor de kilometers die de leerling aflegt conform kortste fietsroute ANWB-routeplanner.

Artikel 16. Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer of vervoer per fiets ten behoeve van een begeleider

  • 1. Het college verstrekt aan de ouders van de leerling, die een school bezoekt bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer of vervoer per fiets van de leerling en een begeleider van de leerling als:

    • a.

      Voldaan is aan de afstandsgrens genoemd in artikel 8, eerste lid, de leerling jonger dan negen jaar is en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken. De peildatum voor verstrekking is de leeftijd van de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de vervoersvoorziening betrekking heeft; of

    • b.

      De leerling valt onder de definitie ‘leerling met een beperking’.

  • 2. De hoogte van de kilometervergoeding voor het gebruik van een eigen fiets is gebaseerd op het basisnormbedrag van de VNG, dit bedrag wordt jaarlijks in maart vastgesteld. De bedragen worden uitgekeerd voor de kilometers die de leerling aflegt conform kortste fietsroute ANWB-routeplanner. De vergoeding voor de begeleider is gebaseerd op de heen- en/of terugrit van de leerling.

  • 3. Als een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het vervoer ten behoeve van de begeleiding van één leerling voor bekostiging in aanmerking.

Artikel 17. Vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer

  • 1. Het college verstrekt een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school bezoekt, als:

    • a.

      Aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in de artikelen 15 of 16 en de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht;

    • b.

      Aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in de artikelen 15 of 16 en openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets;

    • c.

      Aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 18 en door de ouders ten behoeve van het college genoegzaam wordt aangetoond dat begeleiding van de leerling door henzelf of anderen onmogelijk is dan wel tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden en een andere oplossing niet mogelijk is; of

    • d.

      De leerling, naar het oordeel van het college, ook niet onder begeleiding in staat is van het openbaar vervoer gebruik te maken.

  • 2. Bij de inzet van aangepast vervoer worden leerlingen gecombineerd met andere leerlingen vervoerd in een touringcar, taxibusje of personenauto. Per situatie wordt beoordeeld welke vorm van vervoer het meest passend is.

  • 3. In afwijking van het tweede lid wordt slechts in de volgende situaties individueel aangepast vervoer bekostigd:

    • a.

      Het is om medische redenen niet mogelijk om gecombineerd met andere leerlingen vervoerd te worden;

    • b.

      Het individueel vervoer is niet te voorkomen door begeleiding mee te laten gaan in het gecombineerde vervoer;

    • c.

      De leerling wordt de rest van de dag op school individuele begeleiding geboden.

  • 4. De noodzaak voor individueel aangepast vervoer als bedoeld in het derde lid, wordt vastgesteld door een (onafhankelijk) deskundige en in beginsel toegekend voor de duur van maximaal drie maanden.

Artikel 18. Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1. Als aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening, kan het college de ouders vragen of op aanvraag toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2. Als toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die een leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren:

    • a.

      Een bedrag op basis van de kosten van het vervoer per fiets voor de leerling zonder begeleiding, als aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets al dan niet met begeleiding. De hoogte van de kilometervergoeding voor het gebruik van een eigen fiets is gebaseerd op het basisnormbedrag van de VNG, dit bedrag wordt jaarlijks in maart vastgesteld. De afstand is conform kortste fietsroute ANWB-routeplanner.

    • b.

      Een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer voor de leerling zonder begeleiding, als aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer al dan niet met begeleiding; of

    • c.

      Een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, als aanspraak zou bestaan op een voorziening in de vorm van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid. Deze vergoeding bedraagt het belastingvrije kilometerbedrag per kilometer. Dit kilometerbedrag is gebaseerd op het bedrag dat jaarlijks in maart wordt vastgesteld door de VNG.

  • 3. Als toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4. Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die voor het vervoer van één of meer leerlingen bekostiging van het college ontvangen, wordt door het college geen bekostiging verstrekt.

Artikel 19. Bekostiging andere passende vervoersvoorziening

  • 1. Als aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening, kan het college na overleg met de ouders een bekostiging verstrekken voor een andere passende voorziening, die goedkoper is dan of gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer.

  • 2. Het college kan nadere regels in werking stellen ten behoeve van andere vervoersvoorzieningen of ondersteuning met als doel het vergroten van de zelfredzaamheid van leerlingen.

Artikel 20. Vervoersvoorziening voor weekeinde en vakantie

  • 1. Met inachtneming van artikel 7 kent het college desgewenst een vervoersvoorziening voor het weekeinde en de vakantie toe aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling die, met het oog op het volgen van voor hem passend speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs in een internaat of pleeggezin verblijft.

  • 2. Het college kent aan de ouders een vervoersvoorziening toe voor het weekeindevervoer van de leerling voor de, eenmaal per weekeinde gemaakte, reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de weekeinden niet vallen binnen de in het tweede lid bedoelde schoolvakanties.

  • 3. Het college kent aan de ouders een vervoersvoorziening toe voor het vakantievervoer van de leerling voor de, eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de vakantie voorkomt in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt.

  • 4. Artikel 17, eerste lid en onder a, is niet van toepassing.

Artikel 21. Eigen bijdrage in de vorm van een drempelbedrag

  • 1. Aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, van wie het inkomen samen meer bedraagt dan de inkomensgrens, wordt slechts bekostiging verstrekt voor zover de kosten van het vervoer van die leerling de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 8 bepaalde afstand te boven gaan.

  • 2. In geval het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgt dan wel doet verzorgen, betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, per leerling per schooljaar een eigen bijdrage die gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 8 bepaalde afstand, als het inkomen van de ouders meer bedraagt dan de inkomensgrens tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.

  • 3. De kosten voor openbaar vervoer, genoemd in het eerste en tweede lid, betreffen de kosten van openbaar vervoer die bij gebruik van de OV-chipkaart of een andere binnen de gemeente geldende OV-betaalmogelijkheid voor de in artikel 8 bepaalde afstand redelijkerwijs zouden worden gemaakt, ongeacht de aanwezigheid van openbaar vervoer of het daadwerkelijk gebruik ervan. Bij het bepalen van de kosten wordt rekening gehouden met de kortingen die voor de leerling binnen het systeem kunnen gelden.

  • 4. De inkomensgrens voor de eigen bijdrage is gebaseerd op het basisnormbedrag wat jaarlijks in maart door de VNG wordt vastgesteld.

  • 5. Het eerste tot en met het vierde lid zijn niet van toepassing op leerlingen met een beperking.

Artikel 22. Eigen bijdrage in de vorm van een draagkrachtafhankelijke bijdrage

  • 1. Als de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan twintig kilometer bedraagt, wordt de vastgestelde bekostiging verminderd met een van de financiële draagkracht van de ouders afhankelijk bedrag.

  • 2. In geval het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgt dan wel doet verzorgen, en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan twintig kilometer bedraagt, betalen de ouders een van de financiële draagkracht afhankelijke bijdrage tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.

  • 3. De hoogte van het bedrag als bedoeld in het eerste lid en de bijdrage als bedoeld in het tweede lid worden berekend per gezin en is afhankelijk van de hoogte van het inkomen van de ouders.

  • 4. Dit artikel is niet van toepassing op leerlingen met een beperking.

Paragraaf 5: Samenwerking

Artikel 23. OOGO met de schoolbesturen PO-VO

  • 1. Het college neemt het leerlingenvervoer op als vast agendapunt in het OOGO met de schoolbesturen PO-VO.

  • 2. Het college spant zich in om in het OOGO met de schoolbesturen PO-VO afspraken te maken over:

    • a.

      De deskundige die het college adviseert over de vervoersmogelijkheden van een leerling en het proces dat hierbij gevolgd wordt. De deskundige betrekt in zijn advies de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de leerling en de eigen verantwoordelijkheid van de ouders als bedoeld in artikel 5;

    • b.

      De wijze waarop invulling wordt gegeven aan de verwijzing van de leerling naar de voor hem best passende school met dien verstande, dat slechts een vervoersvoorziening door het college wordt verstrekt naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school;

    • c.

      De wijze waarop scholen ondersteund kunnen worden in hun informatievoorziening over het leerlingenvervoer aan ouders;

    • d.

      De wijze waarop vorm wordt gegeven aan een gezamenlijke verantwoordelijkheid om de vervoerskosten te beheersen;

    • e.

      De invulling en frequentie van een overleg als bedoeld in het derde lid.

  • 3. Het college organiseert periodiek een uitvoerend overleg met de schoolbesturen PO-VO. In dit overleg worden de volgende onderwerpen besproken:

    • a.

      De ontwikkelingen in het onderwijs, het gemeentelijk beleid leerlingenvervoer en het samenwerkingsverband;

    • b.

      De wijze waarop situaties als genoemd in artikel 7 derde lid kunnen worden voorkomen, dan wel op te heffen en dit onderwijs bij de dichtstbijzijnde school van de onderwijssoort waarop de leerling is aangewezen, aangeboden kan worden;

    • c.

      Het maken van afspraken over de wijze waarop invulling kan worden gegeven aan het vervoersontwikkelingsplan genoemd in artikel 5, derde lid.

Paragraaf 6. Slotbepalingen

Artikel 24. Beslissing van het college in gevallen waarin de regeling niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 25. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen, het vervoer voor onderwijs aangaande, ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan deskundigen.

Artikel 26. Intrekking oude regeling

  • 1. De Verordening Leerlingenvervoer gemeente Zwolle 2014 wordt ingetrokken per 1 april 2024.

  • 2. De Verordening leerlingenvervoer gemeente Zwolle 2014 blijft van toepassing voor de op basis van die Verordening toegekende voorzieningen.

Artikel 27. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 april 2024.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening leerlingenvervoer gemeente Zwolle 2024.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 15 april 2024

P. Snijders, burgemeester

E. Meurs, griffier.