Beleidskader Kinderopvang Plus 0-4 jaar

Geldend van 01-05-2024 t/m heden

Intitulé

Beleidskader Kinderopvang Plus 0-4 jaar

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam;

gelezen het voorstel van de wethouder Welzijn, Samenleven, Sport en Digitale inclusie van 02 april 2024 kenmerk [M2312-1432 - 24b0003843);

overwegende, de wenselijkheid om het nieuwe beleidskader Kinderopvang Plus 0-4 jaar vast te stellen. Dit beleidskader vervangt het beleidskader Kinderopvang Plus 0-13 jaar uit 2012 voor de doelgroep 0-4 jaar;

besluit:

Artikel 1

Het beleidskader Kinderopvang Plus 0-4 jaar wordt vastgesteld met ingangsdatum 01-01-2025.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het gemeenteblad waarin het wordt geplaatst.

Beleidskader Kinderopvang Plus (0-4 jaar)

‘Optimale Kinderopvang Plus’

Januari 2024

Voor u ligt het nieuwe beleidskader voor de Rotterdamse KOplus (0-4 jaar).

Het document is als volgt opgebouwd:

  • I.

    Voorwoord,

  • II.

    Aanleiding

  • III.

    Beleidskader KOplus 2025; introductie

  • IV.

    Kernopdracht KOplus; basiselementen

  • V.

    Doelgroep; (contra)indicaties

  • VI.

    Intakecommissie; samen met Jeugdhulp en Wijkteam

  • VII.

    Duale werkwijze (KOplus met jeugdhulpexpertise)

  • VIII.

    Kwaliteitseisen

  • IX.

    Inrichtingseisen

  • X.

    Financiële paragraaf

  • XI.

    Verantwoording

I. Voorwoord; historisch perspectief en actuele opdracht

De oudste vorm van kinderopvang (KO) in Nederland is de gouvernante die door de gegoede burgerij werd ingehuurd om hun kinderen op te voeden. De eerste geïnstitutionaliseerde KO zijn de Matressenschooltjes die in de 18e eeuw ontstonden in de grote steden voor de rijkere middenklasse. Vanwege de industrialisatie in de 19e eeuw kwamen in de steden ‘bewaarscholen’. Op zoek naar werk trokken gezinnen van het platteland naar de steden en kwam er een eind aan de ‘grootfamilie’. In de bewaarscholen was weinig aandacht voor opvoeding, er heerste tucht en de hygiëne was slecht.

Eind jaren 80 groeit de groep studerende vrouwen die aansluitend ook buitenshuis wil werken. Zij richten peuterspeelzalen op en er komt meer aandacht voor opvoedkundige aspecten. Vanuit de ontwikkelingspsychologie krijgt de gehechtheidstheorie van Bowlby veel aandacht, die de dagelijkse scheidingen in de vroege kinderjaren als mogelijk schadelijk ziet. Daarom groeide het aantal kinderopvangplaatsen niet verder door.

In 1977 kwam de Rijksregeling kinderdagverblijven waardoor gemeenten van het Rijk geld ontvingen voor een bijdrage aan kinderdagverblijven en kwaliteitsregels. In de grote steden werden kinderdagverblijven opgericht vanuit pedagogische idealen waarmee de opvoeding in de groep als waardevolle aanvulling wordt gezien op die in het gezin. In de jaren 90 komt de overheid eindelijk met stimuleringsmaatregelen om de kinderopvang uit te breiden. In krap 15 jaar groeit het aantal kindplaatsen explosief. Echter een wetenschappelijke theorie over groepsopvoeding van jonge kinderen in kindercentra ontbreekt.

Werkgevers gaan kindplaatsen in de KO inkopen voor hun werknemers. De KO richt zich steeds meer op de behoeften van de klanten. Flexibiliteit wordt het sleutelwoord. Welzijnsvoorzieningen werden arbeidsmarktinstrument en zelf ook onderneming in de vrije markt.

In 2005 krijgt de KO ook een pedagogische opdracht (Wet Kinderopvang). Het groeiende gebruik van KO leidt tot het besef dat er professioneel moet worden opgevoed en er pedagogische kwaliteitskaders nodig zijn voor veilige en verantwoorde KO waar toezicht op gehouden moet worden.

Samenvattend verandert de KO van welzijnsvoorziening voor probleemgezinnen naar onderneming in de vrije markt. Van hygiënische en pedagogische idealen voor het welzijn van kinderen naar bedrijfsmatige doelen en klanttevredenheid van ouders. In de afgelopen tijd is er vanuit wetgeving meer aandacht gekomen voor de pedagogische kwaliteit en het waarborgen daarvan door de GGD.

De Rotterdamse KOplus heeft heden ten dage een preventieve pedagogisch-didactische functie. Het biedt kinderen die vanwege diverse gedrags- en ontwikkelingsproblematieken (tijdelijk) niet in de reguliere KO passen, een extra ontwikkelingsimpuls op maat. Dat gebeurt zowel in kleinere groepen als individueel en wordt gedeeltelijk uitgevoerd door onder meer aanvullende inzet van specialistische jeugdhulp. Een intakecommissie (KOplus, jeugdhulp, en intensieve versnelde samenwerking met het wijkteam) beoordeelt de aanmeldingen en plaatst de kinderen op basis van hun ontwikkelingsperspectief. De kinderen met de potentie voor uitstroom naar reguliere KO en/of een vorm van onderwijs, krijgen een ontwikkelplek in de KOplus.

Voor elk kind wordt door de KOplus een individueel en passend ontwikkelingsplan opgesteld, uitgevoerd en gemonitord. Er wordt structureel en intensief samengewerkt met in ieder geval het CJG, PPO, wijkteam en de specialistische jeugdhulp of andere voor het kind noodzakelijke partijen. Voorwaarde is dat ouder(s) actief zijn betrokken bij het ontwikkelingsplan voor hun kind waardoor zij de problematiek beter begrijpen en meewerken aan de uitvoering van passende hulp voor hun kind en/of het gezin. De eindrapportage van Oberon (jan. 2023) en wetenschappelijke literatuur ondersteunen de insteek dat de combinatie van hulp aan het individuele kind gecombineerd met ondersteuning aan de ouder(s) leidt tot grotere opbrengsten.

Plusopvang is duurder dan gewone opvang. Vanaf 2005 is het kinderopvangbeleid inclusief de Plusopvang gecentraliseerd. Financiering van Plusopvang uit de Wet Kinderopvang of een ander wettelijk kader blijkt niet mogelijk. De gemeente Rotterdam heeft daarom uit eigen middelen een budget beschikbaar gesteld voor de kosten van deze opvang.

II. Aanleiding

Het aanbod KOplus maakt al jarenlang deel uit van het Rotterdamse zorgveld. In het najaar van 2018 hebben de aanbieders KOplus urgente signalen afgegeven aan de gemeente over een te grote zorgzwaarte. De opvang van kinderen met te grote problematieken en complexe zorgvragen leidde ook tot onveiligheid in de groepen. De zorgzwaarte is ontstaan door de instroom van een fors aantal kinderen met een indicatie, aanmelding of profiel Jeugdhulp (65%, jaar 2020). Deze kinderen wachtten in de KOplus vaak langdurig op observatie en/of behandeling in een Ontwikkelcentrum of een locatie voor Dagbehandeling.

Tegelijkertijd heeft het gemeentelijke jeugdbeleid zich gericht op het gezond, veilig en kansrijk opgroeien. We willen voor meer kinderen vroeg een positief perspectief versterken en problematiek beperken. Op de gebieden talentontwikkeling, veiligheid en gezondheid willen we voor meer kinderen meetbaar resultaat boeken. Daarom zetten we in op beschermende- en risicofactoren. Dit wetenschappelijke fundament laat zien dat preventie loont. We maken met het jeugdbeleid dan ook een ‘beweging naar voren’. Zoals tevens beoogd wordt met de transformatie van de jeugdhulp; van zware en dure zorg naar lichte en gerichte hulp. Meer expertise van de Jeugdhulp willen we verplaatsen naar de kinderopvang en het basisonderwijs om daar het gewone opgroeien en opvoeden te versterken.

In reactie op de signalen van de KOplus over een te grote zorgzwaarte heeft de gemeente het initiatief genomen om samen met de aanbieders en relevante samenwerkingspartners een brede analyse te maken van de knelpunten en oplossingen. Omdat de problematiek van de KO-plus niet op zichzelf staat, maar is gepositioneerd tussen de reguliere kinderopvang en de specialistische Jeugdhulp, is breder gekeken naar de samenhang tussen deze drie domeinen om tot duurzame oplossingen te komen. Dat heeft geresulteerd in het implementatieplan ‘Samen voor onze jonge kinderen’, gericht op innovatieve verbeteringen van de werkpraktijk. Het implementatieproces is begin van het jaar 2021 gestart. Tegelijkertijd heeft de gemeente nieuwe beleidsvoornemens geformuleerd en tekenden de partijen een bestuurlijk Startakkoord (juli 2021). Het bureau Oberon realiseerde data-gestuurde procesbegeleiding en een monitoronderzoek.

De gezamenlijke inhoudelijke (knelpunten)analyse, het innovatieproces en de monitoropbrengsten van Oberon leveren belangrijke input voor het geactualiseerde beleidskader KOplus 2025.

III. Beleidskader KOplus 2025; introductie

De gemeente wil investeren in een sterke pedagogische basis waarmee een adequaat opvoedkundig klimaat in het gezin, de KO, school en buurt wordt bevorderd. De ambitie is om het ontstaan van problemen bij jonge kinderen, de verergering van (beginnende) problemen en de terugval naar eerdere problemen te voorkomen. Daarom sturen we op de inzet van interventies met bewezen, duurzame effecten.

Met de realisatie van KOplus in de wijken willen we bewust voor- en vroegtijdig interveniëren. Immers, preventie werkt. De methodiek van de KOplus moet derhalve doelgericht en samenhangend zijn, solide worden uitgevoerd en de werkzaamheid moet aangetoond kunnen worden. Dat geldt in het bijzonder ook voor de duale werkwijze die in de KOplus samen met de specialistische Jeugdhulp wordt ontwikkeld en uitgevoerd. Van de KOplus wordt ook verwacht dat de beïnvloedbare beschermende en versterkende factoren bekend zijn en onderdeel uitmaken van de methodiek en dagelijkse werkpraktijk (Factorenmodel gemeente Rotterdam 2019). Preventie werkt alleen als er continu wordt gestuurd op kwaliteit. We verwachten dan ook dat de KOplus-aanbieders zelf consequent meten en verbeteren.

De gemeente wil specialistische expertise steeds meer naar kinderen toe brengen. Dat ligt ook in de lijn van het wijkgericht werken, de inclusiegedachte en de wens om te normaliseren. We vinden het belangrijk dat kinderen zoveel mogelijk in hun eigen woonomgeving kunnen blijven. Daarom willen we een effectieve bouwsteen specialistische jeugdhulp structureel beschikbaar maken en toevoegen aan de werkwijze van de KOplus. Door deze toevoeging van expertise aan de eigen expertise van de KOplus versterken ook de medewerkers van de KOplus zich in hun beroepsuitoefening met de puzzelkinderen, hun ouders en vraagstukken. Het beoogde resultaat van dit duale aanbod is dat meer kinderen uitstromen naar reguliere kinderopvang en onderwijs en een eventueel verblijf in de jeugdhulp wordt voorkomen of verkort.

De aanbieders KOplus zijn gehouden aan de ‘Subsidieregeling Voorschoolse Educatie Rotterdam 2023’, zoals dat op 30-06-2022 is gepubliceerd in het Gemeenteblad. Derhalve gelden het reguliere wettelijke toezichtkader voor KO en aanvullend het verdiepend toezicht VE voor alle locaties en voert de GGD (inspectie KO) de inspectie onderzoeken en het verdiepend onderzoek VE uit. Hierbij ligt de focus vooral op de kwaliteit van de pedagogische praktijk.

Hier bovenop is de KOplus gehouden aan bijzondere voor die kindplaatsen geldende extra kwaliteitseisen, die zich vooral richten op de specifieke extra ontwikkelingsimpuls die moet worden gerealiseerd bij elk individueel kind.

Voor de realisatie van verdiepend onderzoek naar deze extra kwaliteitseisen worden door de gemeente de noodzakelijke voorbereidingen getroffen. Deze zullen vanaf 01-01-2025 (pilot 2024) uitmonden in een extra kwaliteitskader voor verdiepend toezicht op de KOplus.

Tot die tijd wordt het aanbod KOplus door de relevante beleidsafdeling nauwgezet gemonitord.

Concreet moet de KOplus, bovenop de geldende wet- en regelgeving dan ook het volgende kunnen aantonen:

  • -

    elke KOplus-organisatie en daarvan ook elke locatie is in het bezit van een pedagogische visie en een pedagogisch-didactisch beleidsplan,

  • -

    elke locatie waarvan in ieder geval alle pedagogisch medewerkers maken voor elk individueel kind structureel gebruik van een effectief observatiesysteem,

  • -

    elke locatie werkt voor elk individueel kind op basis van een begeleidingsplan dat op vaste momenten gedurende de plaatsing wordt geëvalueerd en besproken met de ouder(s),

  • -

    elke locatie en elke groep heeft op wetenschappelijke inzichten gebaseerde ruimtes en extra ontwikkelingsmateriaal bedoeld voor de specifieke doelgroep op die locatie en/of in die groep,

  • -

    ouders worden met ingang van de dag van de plaatsing van het kind steeds pro-actief en planmatig betrokken bij de extra hulp en ondersteuning aan het kind, bij voorkeur in de vorm ambulante begeleiding op de locatie KOplus of thuis.

Alleen in het Landelijk register Kinderopvang (LRK) geregistreerde houders van Voorschoolse Educatie kunnen een aanvraag indienen voor de realisatie van KOplus

Hieruit volgt dat alle KOplus-locaties tegelijkertijd ook VE-locaties moeten zijn en voldoen aan de wettelijke eisen die aan VE-locaties worden gesteld.

De wet- en regelgeving voor VE geldt voor alle kinderen van 2,5 tot 4 jaar.

Expliciet wordt vermeld dat dit beleidskader KOplus ook geldt voor de kinderen van 0 tot 2,5 jaar.

Indien een aanbieder KOplus niet voldoet aan de bovenstaande wet- en regelgeving en aanvullende specifieke kwaliteitseisen, kan dat gevolgen hebben voor de subsidiëring. De relevante beleidsafdeling van de gemeente volgt in dergelijke gevallen op dat moment het handhavingsadvies van de GGD (inspectie KO) en de inhoudelijke verantwoording van de KOplus in de vorm van de tussen- en eindrapportage ter verantwoording van de subsidiebeschikking. Er wordt van de KOplus dan ook verwacht dat zij hierover structureel inhoudelijk en cijfermatig rapporteren aan de relevante beleidsafdeling van de gemeente. Vanaf 01-01-2025 worden hieraan ook de uitkomsten van het verdiepend onderzoek KOplus, uitgevoerd door de GGD (Inspectie KO) toegevoegd.

Aanvullende weigeringsgronden

Subsidieverlening kan worden geweigerd als het totaal beschikbare budget Kinderopvang Plus van de gemeente in het actuele jaar hiervoor niet toereikend is.

Subsidieverlening kan worden geweigerd als een groep bij aanvraag van de subsidie gemiddeld per week op locatieniveau minder dan vijf kinderen telt en/of als in het voorgaande subsidiejaar de gemiddelde bezetting per week op locatieniveau minder dan vijf kinderen betrof en niet kan worden aangetoond dat deze situatie ten opzichte van het voorgaande jaar is verbeterd.

Subsidieverlening kan worden geweigerd indien de subsidieaanvraag betrekking heeft op een kindercentrum waarvoor voor het eerst subsidie voor VE wordt aangevraagd en waarvoor op het moment van de subsidieaanvraag voor het vorige en/of lopende kalenderjaar sprake is van een formeel herstellend dan wel formeel bestraffend handhavingstraject bedoeld in de Nalevingstrategie kwaliteit kinderopvang gemeente Rotterdam in verband met geconstateerde overtredingen van de Wet Kinderopvang op het domein Pedagogisch klimaat dan wel het domein Personeel en groepen.

Subsidieverlening kan worden geweigerd indien de subsidieaanvraag betrekking heeft op een kindercentrum waarvoor voor het vorige kalenderjaar subsidie voor VE is verleend en waarvoor op het moment van de subsidieaanvraag voor het volgende kalenderjaar sprake is van een formeel herstellend dan wel formeel bestraffend handhavingstraject met gebruikmaking van de handhavingsmiddelen last onder dwangsom, last onder bestuursdwang, exploitatieverbod, dan wel bestuurlijke boete als bedoeld in de Nalevingstrategie kwaliteit kinderopvang gemeente Rotterdam in verband met geconstateerde overtredingen van de Wet kinderopvang op het domein Pedagogisch klimaat dan wel het domein Personeel en groepen waarbij de overtredingen naar het oordeel van de toezichthouder niet of niet volledig zijn hersteld.

Indien het college subsidieverlening weigert, stelt het de houder in de gelegenheid aan te tonen welke inspanningen worden verricht tot herstel van de geconstateerde overtredingen.

Als de subsidieverlening is geweigerd en de GGD oordeelt dat de geconstateerde overtredingen volledig zijn hersteld dan kan de subsidieaanvraag bij openstelling van de volgende ronde opnieuw in behandeling worden genomen.

IV. Kernopdracht KOplus; basiselementen

  • -

    De realisatie van een intensieve, hoogwaardige ontwikkelingsimpuls aan het individuele kind. Waarmee een sterke preventieve, didactische opgroeicontext wordt geboden die doorstroom naar de reguliere kinderopvang en onderwijs mogelijk maakt en een eventueel verblijf in de Jeugdhulp verkort en/of voorkomt.

  • -

    De levering van (individueel) maatwerk in kleinere groepen met extra gestructureerde pedagogiek en didaktiek. Waarmee het kind zowel in de groep als individueel maximaal wordt toegerust, specifiek gericht op schoolse vaardigheden.

  • -

    Een groep KOplus bestaat uit maximaal elf kinderen onder begeleiding van twee pedagogisch medewerkers. Beide gediplomeerde professionals begeleiden dagelijks samen continu de groep, gedurende de gehele opvangtijd. Tenminste één van deze twee pedagogisch medewerkers is (ook) HBO-opgeleid. Voor elke groep geldt dat de twee pedagogisch medewerkers ook VE-geschoold moeten zijn.

  • -

    De organisatie van (aanvullende) observatie, consultatie, diagnostiek, ambulante begeleiding en/of (deeltijd) behandeling voor het kind.

  • -

    De inzet van een aantoonbaar effectieve methodiek specifiek gericht op de aangewezen doelgroep en het uitstroomdoel van de KOplus, waarin de ontwikkeling van schoolse vaardigheden onderdeel is.

  • -

    Onderdeel van deze effectieve methodiek is de realisatie van een hoogwaardige speel- en leeromgeving, specifiek gericht op de ontwikkelbehoeften van de doelgroepkinderen.

  • -

    Actieve realisatie van ouderbetrokkenheid, vanaf de aanmelding, bij de ontwikkeling van hun kind en het organiseren en inzetten van ambulante hulp (of opvoedingsondersteuning) op KO-locatie en/of thuis.

  • -

    Snelle, effectieve samenwerking met andere aanbieders KO(plus), netwerkpartners, specialistische Jeugdhulp en gemeente.

  • -

    Opstelling, uitvoering en monitoring van een individueel pedagogisch/didactische maatwerkplan voor elk kind. Indien nodig samen met de gespecialiseerde Jeugdhulp. Hierin zijn in ieder geval de concrete ontwikkeldoelen en een stappenplan met tijdpad opgenomen.

  • -

    Structurele deskundigheidsbevordering en coaching van de medewerkers.

  • -

    Effectieve samenwerkingsafspraken met de reguliere KO, het onderwijs en de specialistische Jeugdhulp. Waardoor in ieder geval snelle op- en afschaling mogelijk is.

  • -

    Voor elk kind met onderwijspotentie wordt direct na de intake KOplus, en/of op de leeftijd van 3;2 jaar ook PPO bijgeschakeld, zodat tijdig een passende onderwijsplek bekend en beschikbaar is.

  • -

    Het herstel van de preventieve functie van de KOplus in nauwe samenwerking met de reguliere KO die gebruik maakt van een volwaardige zorgstructuur en adequate ouderacceptatie op elke locatie met VVE.

  • -

    De uitvoering van het totale aanbod KOplus en de kwaliteits- en beleidsontwikkeling worden door de aanbieders gezamenlijk voortgezet en op basis van intensieve samenwerking gerealiseerd.

Aanvullend op deze basiselementen wordt bovendien van de KOplus verwacht:

  • -

    Pro-actieve deelname aan beleidsontwikkeling, -onderzoek, monitoring en effectonderzoek wanneer dit door de gemeente en/of andere organisaties die door de gemeente worden ingezet.

  • -

    Continue betrouwbare, kwalitatieve en kwantitatieve rapportage en verantwoording.

  • -

    Hiertoe behoren ook transparante, eenduidige cijfers over in ieder geval: aanmelding, plaatsing, bezettingsgraad, uitstroom, wachtlijsten en een inhoudelijke toelichting en duiding.

  • -

    De zorgcoördinator/gezinsadviseur neemt vraaggericht deel aan wijknetwerk-bijeenkomsten.

  • -

    De zorgcoördinator/gezinsadviseur adviseert en ondersteunt incidenteel op aanvraag de reguliere KO.

V. Doelgroep KOplus

De doelgroep KOplus behelst Rotterdamse kinderen van 0-4 jaar, die vallen onder de onder 1 genoemde indicaties.

1. Indicaties:

  • a.

    Kinderen met een ontwikkelingsachterstand op één of meerdere gebieden die met intensieve, specifieke ontwikkelingsstimulering in een kleine groep profiteren van extra gestructureerde pedagogiek en didaktiek. Deze kinderen hebben bij plaatsing de potentie om met behulp van de expertise van de KOplus (en eventueel bouwsteen Jeugdhulp) uit te stromen naar reguliere kinderopvang en/of een vorm van primair onderwijs (eventueel met een onderwijs-zorg-arrangement)

  • b.

    Kinderen met (gedrags)problemen die vóór de plaatsing geen behandelindicatie Jeugdhulp hebben en die tegelijkertijd wel de potentie hebben om uit te kunnen stromen naar reguliere kinderopvang en/of een vorm van primair onderwijs.

  • c.

    Kinderen in een zeer kwetsbare eerste opvoedingscontext van wie verwacht wordt dat een tweede opvoedingscontext noodzakelijk is om ontwikkelingsachterstand of gedragsproblemen te voorkomen. Ook zij hebben bij plaatsing de potentie om uit te kunnen stromen naar reguliere kinderopvang en/of een vorm van primair onderwijs.

  • d.

    Kinderen bij wie de aanmelding voor behandeling (in de vorm van jeugdhulp) (nog) niet is aangewezen en bij plaatsing wel de potentie hebben om uit te kunnen stromen naar reguliere kinderopvang en/of een vorm van primair onderwijs.

Van de kinderen genoemd onder de punten 1a tot en met 1c is eventuele medische problematiek niet dominant. Bovendien geldt voor alle kinderen dat bij aanvang van plaatsing op de KOplus, behandeling (in de vorm van jeugdhulp) nog niet is aangewezen of geïndiceerd en het uitstroomprofiel reguliere kinderopvang is of een vorm van primair onderwijs.

2. Contra-indicaties:

  • -

    Het kind kan niet (meer) in een groep functioneren.

  • -

    Het kind vraagt continue individuele aandacht.

  • -

    De veiligheid van het kind en/of die van de groep is/zijn niet meer gegarandeerd.

  • -

    Het gedrag van het kind vereist (een specifieke therapeutische) behandelsetting.

  • -

    Bij het kind domineert medische problematiek.

  • -

    Het kind heeft geen specifieke achterstanden of (gedrags)problemen en past in de reguliere kinderopvang.

VI. Integrale intakecommissie KOplus

De Intakecommissie KOplus is aangevuld met expertise van gedragsdeskundigen vanuit de jeugdhulp. De samenwerking met het wijkteam is geoptimaliseerd doordat gedurende een jaar een arrangeur van het Wijkteam is aangesloten bij de Intakecommissie en de afspraken zijn geland in de vorm van een specifieke opdracht binnen de reguliere werkprocessen van het Wijkteam. Er is snel contact met en beschikbaarheid van Integrale Vroeghulp. En er is afstemming met het SMI-team.

Het doel van deze intakecommissie is om bij een aanmelding van een kind bij de KOplus, voorafgaand aan plaatsing, multidisciplinair te bepalen wat de beste plek is voor het kind (zoveel mogelijk in de normale opgroeiomgeving). Dat kan zijn: plaatsing in de reguliere KO, in de KO+ (inclusief de bouwsteen Jeugdhulp) of in de Jeugdhulp. Ook leert men vanwege deze samenwerking veel van elkaars expertise. Doordat we aan de voorkant met brede expertise kijken naar het aangemelde kind en kinderen direct naar de best passende plek toe leiden, vergroten we de behaalde resultaten gedurende de plaatsing op de KOplus. Meer kinderen zullen kunnen uitstromen van KOplus naar reguliere opvang of een vorm van onderwijs.

De inzet van de medewerkers KOplus in de intakecommissie is meegenomen in de berekening van de kostprijs per kindplek. De inzet van de gedragsdeskundigen vanuit de Jeugdhulp binnen de intakecommissie wordt buiten deze kostprijs per kindplek maar binnen het gemeentelijke budget voor KOplus bekostigd.

VII. Duale werkwijze; maximaal effect KOplus met specialistische jeugdhulp

De gemeente wil de bouwsteen specialistische jeugdhulp structureel opnemen in de werkwijze van de KOplus. Door deze toevoeging van expertise versterken ook de medewerkers van de KOplus zich in hun beroepsuitoefening met de puzzelkinderen, hun ouders en vraagstukken. Het beoogde resultaat van dit duale aanbod is dat meer kinderen uitstromen naar reguliere kinderopvang en onderwijs en een eventueel verblijf in de jeugdhulp wordt voorkomen of verkort. De afgelopen jaren is in samenwerking met medewerkers van Jeugdhulpaanbieders inzet van jeugdhulpexpertise op de KOplus gerealiseerd. De medewerkers van de Jeugdhulpaanbieders leveren extra specialistische jeugdhulp en daarmee een extra ontwikkelingsimpuls samen met de medewerkers van de KOplus. Deze extra inzet bestaat uit een gecombineerde bouwsteen; namelijk ontwikkelingsstimulering van individuele kinderen binnen en buiten de groep en overdracht naar en begeleiding van de ouders/opvoeders van deze kinderen. Deze bouwsteen wordt door de intakecommissie geadviseerd aan het kind op basis van aangetoonde noodzaak. Belangrijk bij de inzet van de bouwsteen is om haarscherp duidelijk te welke effectieve bestanddelen de KOplus aanbiedt en welke de jeugdhulp aanvullend inzet. De extra inzet is niet bedoeld om de medewerkers van de KOplus te ontlasten, maar om het aanbod KOplus aan te vullen, te innoveren en door te ontwikkelen. De inzet is gericht op het individuele kind. Deze extra impuls is expliciet niet bedoeld voor de inzet van extra jeugdhulpexpertise bij kinderen die in het bezit zijn van een arrangement/indicatie Jeugdhulp. Die inzet van extra jeugdhulpexpertise in de KOplus wordt bekostigd met het zogenoemde overbruggingsgeld dat de aanbieder Jeugdhulp voor deze kinderen ontvangt zodra zij op de wachtlijst staan.

De bekostiging van de bouwsteen Jeugdhulp gebeurt vanaf 01-01-2024 op basis van Jeugdhulpbudget en wordt daarmee buiten het gemeentelijk budget voor de KOplus bekostigd.

VIII. Kwaliteitseisen; inspectiekader

Ouders moeten erop kunnen rekenen dat de kinderopvang van hun kind(eren) een veilige en gezonde omgeving is waarin het welbevinden van het kind centraal staat en de dagelijkse activiteiten de ontwikkeling van hun kind stimuleren; het pedagogische beleid en handelen is daarom essentieel.

Om dat te realiseren en behouden, hebben ondernemers, ouders, opleidingen en overheid ieder hun rol en verantwoordelijkheid. Alle partijen en belanghebbenden binnen de Rotterdamse KOplus worden gestimuleerd om actief hun verantwoordelijkheid te nemen in de kwaliteitsverbetering en het kwaliteitsbehoud van de KOplus. We werken graag samen aan een goede en zeer goede opvang.

Rol gemeente

Toezicht en handhaving zijn instrumenten van de gemeente om te sturen op de naleving van wettelijke, minimale kwaliteitseisen in de kinderopvang. De GGD houdt toezicht door onderzoeken uit te voeren en daarvan rapport te maken en registreren in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK). Tot 2024 inspecteert de GGD de KOplus op basis van het reguliere wettelijke toetsingskader KO. Daarbij worden de volgende aspecten jaarlijks beoordeeld: pedagogisch klimaat, personeel en groepen, veiligheid en gezondheid en ouderrecht. VE-locaties worden volgens verdiepend toezicht gevolgd. Op basis van afspraken tussen gemeente en GGD wordt vanaf 2025 (en in 2024 in pilotvorm) voor de KOplus tweejaarlijks verdiepend toezicht uitgevoerd waarbij samen met de aanbieder specifiek de inhoud en kwaliteit van het aanbod wordt geanalyseerd. Deze verdiepende onderzoeken hebben geen wettelijke basis. Ze bieden een monitoringsinstrument en leggen de kwaliteit van de KOPlus organisaties en locaties vast. Van de KOplus organisaties wordt verwacht dat zij bij geconstateerde aandachtspunten verbetering van deze aandachtspunten actief oppakken. Bij opvolging door de toezichthouder en/of accounthouder KOplus moeten deze verbeteringen kunnen worden vastgesteld. Indien dit niet gebeurt, kan dit gevolgen hebben voor de verstrekte plussubsidie en/of toekomstige plussubsidieverstrekking aan de betreffende organisatie.

Daarnaast zal de gemeente monitoren op basis van de tussen- en eindrapportages en bijbehorende stukken waarmee de aanbieders de verkregen subsidie voor het realiseren van KOplus verantwoorden.

IX. Specifieke en extra inrichtingseisen KOplus (bovenop de geldende wet- en regelgeving VE)

  • 1.

    Groepsgrootte

  • Maximaal elf kinderen per groep.

  • 2.

    Ratio pedagoog-kind

  • Eén pedagogisch medewerker op vijf kinderen; twee pedagogisch medewerkers op 11 kinderen.

  • Te allen tijde werkt er continu ten minste één Hbo-opgeleide pedagogisch medewerker per groep.

  • Te allen tijde werkt er continu één VE-gecertificeerd pedagogisch medewerker per groep.

  • 3.

    Personeel

    • -

      Zorgcoördinator/gezinsadviseur: 1,5 uur per week per kind

      Taken zijn in ieder geval: intake afnemen bij nieuwe aanmeldingen, opstellen en beheren van het begeleidingsplan van het individuele kind, continue samenwerking en afstemming met betrokken hulpverleners organiseren en beheren, tussentijdse evaluatiegesprekken met ouder(s) voeren over de voortgang van het kind op de KOplus, eindgesprekken met ouder(s) voeren bij afronding van plaatsing en het organiseren van een hoogwaardige overdracht naar de eventuele vervolgplek van het kind, deelnemen aan wijknetwerkbijeenkomsten, adviseren reguliere KO. Tenminste één zorgcoördinator/gezinsadviseur per organisatie KOplus neemt structureel deel aan de Intakecommissie.

    • -

      Pedagogische/psychologische ondersteuning aan de locatie; maximaal 4 uur per week.

    • -

      Eén full-time HBO-er die het team op alle aspecten van KOplus ondersteunt en mede zorg draagt voor de realisatie, uitvoering en monitoring van de individuele ontwikkelingsplannen van de kinderen.

    • -

      Structurele deskundigheidsbevordering is georganiseerd binnen/door de eigen organisatie.

  • 4.

    Omvang plaatsing

    • -

      Indien de ouder(s) kinderopvangtoeslag ontvangt: de maximale omvang van plaatsing is gebaseerd op de vraag en financiële mogelijkheden van ouder(s).

    • -

      Indien het kind geplaatst wordt op basis van een SMI+ indicatie: de omvang van de plaatsing is maximaal 4 dagen. Plaatsing vindt qua duur en omvang plaats conform de afgegeven SMI+ indicatie.

      De gemeente vraagt nadrukkelijk aan de professionaliteit van de KOplus om het aantal dagen en dagdelen met name voor de jongste kinderen aan te passen aan de wenselijkheid binnen een specifieke gezinssituatie en de mogelijkheden van het betreffende kind; niet altijd is het in het belang van jonge kinderen om te kiezen voor de maximale inzet van 4 hele dagen.

  • 5.

    Pedagogisch-didactisch materiaal

  • Er zijn voor elke specifieke ontwikkelingsbehoefte van de kinderen extra spel- en leermiddelen gericht op de typerende ontwikkelingsdoelen van die kinderen.

  • 6.

    De binnen- en buitenruimten waarvan gebruik wordt gemaakt door de kinderen van de KOplus-aanbieder, zijn structureel aangepast aan de specifieke ontwikkelingsbehoeften van de kinderen en stimuleren voortdurend hun ontwikkeling.

  • 7.

    Monitor

  • Elke aanbieder KOplus waarvan ook elke locatie voert een structurele monitoringscyclus uit, gericht op elk kind en de eigen kwaliteit van de opvang(voorziening).

  • Onderdeel hiervan is in ieder geval ook een effectief observatiesysteem.

  • 8.

    Uitstroom

  • Bij de plaatsing van het kind wordt tegelijkertijd ook het uitstroomdoel bepaald en het resultaatgerichte traject ingericht dat toeleidt naar een vorm van onderwijs of reguliere kinderopvang.

  • Met de relevante andere veldpartijen die het kind gaan ontvangen bij uitstroom, worden effectieve overdrachtsafspraken gemaakt inclusief taakverdeling en tijdpad per kind.

  • 9.

    Elke aanbieder KOplus ontwikkelt en realiseert intensieve samenwerkingsafspraken met het Passend Primair Onderwijs (PPO) over de uitstroom van kinderen naar onderwijs.

  • 10.

    Pedagogisch-didactisch beleid

  • Elke aanbieder KOplus en daarvan ook elke locatie is in het bezit van een pedagogische visie en een pedagogisch-didactisch beleidsplan en voert dat nauwgezet uit.

  • Elke locatie werkt met elk individueel kind op basis van een begeleidingsplan dat op vaste momenten gedurende de plaatsing wordt geëvalueerd en besproken met eventuele externe samenwerkingspartners en de ouder(s),

  • Elke locatie en elke groep heeft op wetenschappelijke inzichten gebaseerde ruimtes en extra ontwikkelingsmateriaal bedoeld voor de specifieke doelgroep op die locatie en/of in die groep.

  • 11.

    Ouders

  • Ouders worden met ingang van de dag van de plaatsing van het kind steeds pro-actief en planmatig betrokken bij de extra hulp en ondersteuning aan het kind, in de vorm van regelmatige gesprekken over het kind en bij voorkeur ook in de vorm van overdracht en/of ambulante begeleiding op de locatie KOplus of thuis.

X. Financiële paragraaf

De KOplus wordt bekostigd op basis van een jaarlijks door de aanbieder aan te vragen subsidie. Deze subsidie wordt verstrekt per toegekende kindplek.

Voor KOplus 0-4 jaar geldt een afgesproken bezettingspercentage van 80% of hoger. Bij de tussentijdse rapportage en jaarlijkse verantwoording van de afgegeven subsidie wordt daarom, behalve inhoudelijk, deze bezettingsgraad verantwoord.

De kostprijs per kindplek is door bureau InnovatieNul13 vastgesteld op basis van een uitgebreide analyse van de kwaliteitseisen en kernelementen die door de gemeente van de KOplus worden gevraagd. Deze analyse heeft geleid tot een onderbouwde kostprijs per kindplek. Met dit bedrag wordt de aanbieder gesubsidieerd voor de gevraagde kwaliteit KOplus, waaronder de inzet van tenminste één HBO-geschoolde pedagogisch medewerker op de plusgroep, de zorgcoördinatie, de intakecommissie en de aanwezigheid van passend ontwikkelingsmateriaal. Daarnaast ontvangt de aanbieder deze subsidie vanwege de gederfde inkomsten als gevolg van de eis van de groepsgrootte van maximaal 11 kinderen. De inzet van de Jeugdhulp in de Kinderopvang Plus valt buiten deze subsidie en wordt apart bekostigd vanuit Jeugdhulp budget. De inzet van de gedragsdeskundigen vanuit de Jeugdhulp binnen de intakecommissie wordt buiten deze kostprijs per kindplek maar binnen het gemeentelijke budget voor KOplus bekostigd. De kostprijs per kindplek KOplus wordt jaarlijks in Q3/Q4 door de gemeente samen met bureau InnovatieNul13 geactualiseerd aan de hand van de nieuwe normtarieven en geldende cao binnen de sector, waardoor de gemeente jaarlijks subsidieert op basis van actuele kosten. Het vastgestelde tarief wordt door de gemeente gecommuniceerd aan de KOplus organisaties.

Ouders bekostigen zelf de plaatsing van hun kind op basis van Kinderopvangtoeslag (kot) van de Belastingdienst of op basis van een SMI-indicatie, afgegeven door het SMI-team van de gemeente.

Voor alle plaatsingen op de KOplus dient een indicatie te worden afgegeven door het SMI-team van de gemeente. Elke SMI Plus indicatie wordt beoordeeld door het SMI-team. Op basis van bestaande afspraken binnen de gemeente gaan ook de aanmeldingen op basis van Plus (voor ouders die kot-gerechtigd zijn) eerst langs het SMI-team.

XI. Verantwoording

Aanbieders KOplus dienen jaarlijks tenminste een inhoudelijke halfjaar- en eindrapportage in ter verantwoording van de afgegeven subsidie en bovendien bij de eindverantwoording een financieel overzicht als subsidieverantwoording.

Halfjaarrapportage

De halfjaarrapportage is een duidelijk inhoudelijk verslag waarin tenminste de actuele stand van zaken rondom bezetting, in- en uitstroom, uitval, doelgroep en samenwerking met diverse betrokken hulpverlening (o.a. PPO en Wijkteam), eventuele bijzonderheden en ambities voor het tweede half jaar worden weergegeven. De bezettingsgraad van de kindplekken wordt door de aanbieder overzichtelijk weergegeven in absolute aantallen en een doorberekend percentage bezettingsgraad van de kindplekken uitgesplitst per groep, locatie en in totaal voor alle plusgroepen van de organisatie.

Eindrapportage

De eindrapportage bestaat uit een uitgebreid en compleet inhoudelijk verslag, waarin de aanbieder tenminste uitgebreid ingaat op bezettingsgraad, in- en uitstroom, uitval, doelgroep en samenwerking met diverse betrokken hulpverlening (o.a. PPO en Wijkteam), eventuele bijzonderheden, ambities, een terugblik op de manier waarop de KOplus in dat jaar is vormgegeven en een vooruitblik naar het volgende jaar. De bezettingsgraad van de kindplekken wordt door de aanbieder overzichtelijk weergegeven in absolute aantallen en een doorberekend percentage bezettingsgraad van de kindplekken uitgesplitst per groep, locatie en in totaal voor alle plusgroepen van de organisatie.

Elke jaarlijkse eindverantwoording wordt voorzien van een financieel overzicht. Het financieel overzicht behelst een weergave van de manier waarop het subsidiebudget is ingezet en waaraan het is uitgegeven. De werkelijke kosten en opbrengsten van de activiteit(en) worden afgezet tegenover de bij de subsidieaanvraag ingediende financiële begroting. Afwijkingen van meer dan 10% per begrotingsonderdeel worden hierin nader toegelicht.

Afhankelijk van de hoogte van de afgegeven subsidie en conform de voorwaarden uit de subsidiebeschikking wordt bovendien gevraagd om een accountants- en/of Assuranceverklaring.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 2 april 2024.

De secretaris,

G.J.D. Wigmans, L.s.

De burgemeester,

A. Aboutaleb

Dit gemeenteblad ligt ook ter inzage bij het Concern Informatiecentrum Rotterdam (CIC): 010-267 2514 of bir@rotterdam.nl

Niet eens met deze beslissing?

Dan kunt u, of een andere belanghebbende, een bezwaarschrift indienen. Dit moet binnen zes weken na de bekendmaking van het besluit. U stuurt het bezwaarschrift naar:

Het college van burgemeester en wethouders,

t.a.v. de Algemene Bezwaarschriftencommissie,

Postbus 1011, 3000 BA te ROTTERDAM,

faxnummer Algemene Bezwaarschriftencommissie: (010) 267 63 00.

In het bezwaarschrift moet in ieder geval staan

  • uw naam, adres en handtekening;

  • uw telefoonnummer zodat contact met u opgenomen kan worden om samen met u te bespreken wat de beste aanpak van uw bezwaarschrift is;

  • de datum waarop u bezwaar maakt;

  • een omschrijving van het besluit waartegen u bezwaar maakt;

  • de reden(en) van uw bezwaar.

U wordt verzocht tevens een kopie van dit besluit mee te zenden.

U kunt uw bezwaarschrift ook digitaal indienen op: www.rotterdam.nl/loket/bezwaar-besluit-gemeente/.

Hiervoor is nodig een DigiD-code of voor bedrijven een E-herkenning, die kan worden aangevraagd via www.digid.nl, respectievelijk www.eherkenning.nl/. U kunt het bezwaarschrift niet op een andere digitale wijze, bijvoorbeeld per e-mail, indienen.