Subsidieregeling Peuteropvang en Voorschoolse Educatie Gemeente Urk 2021

Geldend van 26-04-2024 t/m heden

Intitulé

Subsidieregeling Peuteropvang en Voorschoolse Educatie Gemeente Urk 2021

1. Begripsomschrijvingen

In deze subsidieregeling wordt verstaan onder:

ASV Urk: Algemene Subsidieverordening gemeente Urk 2017;

college: college van burgemeester en wethouders;

gemeente : gemeente Urk;

aanvrager: houder die een kindcentrum exploiteert in de gemeente Urk;

houder: degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelingsregisterwet 2007 toebehoort en die met die onderneming een kindercentrum exploiteert in de gemeente Urk;

kindercentrum: voorziening als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet kinderopvang gevestigd in de gemeente Urk en geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK);

locatie: en locatie van een houder conform de wettelijke kwaliteitseisen uit de Wet kinderopvang en Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (IKK), opgenomen in het LRK;

VE-locatie: een locatie van een houder die voldoet aan de eisen uit de Wet kinderopvang, Wet IKK en het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie (VE), en als zodanig geregistreerd in het LRK;

groep: een vaste groep kinderen waarbinnen gelijktijdig ten hoogste 16 kinderen worden opgevangen en reguliere peuters maximaal 320 uur per jaar (gesubsidieerd) kunnen krijgen en doelgroeppeuters maximaal 640 uur per jaar;

dagopvang: een dagelijks aanbod van kinderopvang voor kinderen van 0 tot 4 jaar gedurende 51/52 weken per jaar;

peuteropvang: een kortdurende aanbod kinderopvang voor peuters van 2,5 tot 4 jaar (met een maximum van 320 uur per jaar voor reguliere peuters en een maximum van 640 uur voor doelgroeppeuters gedurende minimaal 40 weken per jaar);

voorschoolse educatie (VE): uitvoering van een breed stimuleringsprogramma (met aandacht voor Nederlandse taalontwikkeling, denk-rekenontwikkeling, sociaal-emotionele ontwikkeling en (psycho)motorische ontwikkeling), gericht op het verbeteren van de voorwaarden voor het met succes instromen in het basisonderwijs voor jonge kinderen, als bedoeld in artikel 166, eerste en tweede lid, van de Wet primair onderwijs en dat voldoet aan de kwaliteitseisen van het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie vastgesteld op 7 juli 2010, en zoals nadien gewijzigd. VE kan worden aangeboden als onderdeel van dagopvang (0 tot 4 jaar) of

peuteropvang (2,5 tot 4 jaar) in een kindcentrum;

ouder: ouder of verzorger van de peuter op wie de kinderopvang (dagopvang of peuteropvang) betrekking heeft;

reguliere peuter: een op Urk woonachtig kind in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar;

doelgroeppeuter: een op Urk woonachtig kind in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar met een VE-indicatie op grond van de volgende criteria:

  • 1.

    Een taal- spraakontwikkelingsachterstand in zowel het Urker dialect als in het Nederlands;

  • 2.

    Een achterstand in de (senso)motorische en/of sociaal-emotionele ontwikkeling.

  • 3.

    Een risico op (taal)achterstand in het Nederlands door een onvoldoende taalaanbod in de thuisomgeving (bijvoorbeeld onder invloed van omgevingsfactoren zoals lage opleiding, zwakke sociaal-econom ische pos itie, schuldsanering, etc.)

  • 4.

    Kinderen die opgroeien met Nederlands als tweede taal.

VE-indicatie: een door de Jeugdgezondheidszorg (consultatiebureau) op Urk afgegeven

verklaring voor doelgroeppeuters die vallen onder de door het college vastgestelde doelgroepdefinitie;

reguliere kindplaats: een kindplaats met een omvang van maximaal 8 uur per week (m aximaal 320 uur per jaar) voor reguliere peuters gedurende minimaal 40 weken. De 8 uur per week wordt aangeboden op minimaal 2 dagen per week en maximaal 6 uur per dag;

VE-kindplaats: een kindplaats met een omvang van maximaal 16 uur per week (maximaal 640 uur per jaar) voor doelgroeppeuters gedurende minimaal 40 weken. De 16 uur wordt aangeboden op minimaal 3 dagen per week en maximaal 6 uur per dag;

peuter van kinderopvangtoeslaggerechtigde ouders: in de gemeente Urk woonachtige peuter van 2,5 tot 4 jaar, van wie de ouders in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag (kot);

peuter van niet-kinderopvangtoeslaggerechtigde ouders: in de gemeente Urk woonachtige peuter van 2,5 tot 4 jaar, van wie de ouders niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag (kot);

kinderopvangtoeslag (kot): de vergoeding van de Belastingdienst die ouders kunnen aanvragen indien zij voldoen aan de voorwaarden van de Wet kinderopvang;

fiscaal maximaal uurtarief: door het Rijk bepaalde maximale fiscale uurtarief voor kinderdagopvang, geldend voor het jaar waarvoor de aanvraag wordt gedaan;

inkomensverklaring: verklaring van de Belastingdienst over de inkomensgegevens van een persoon in een bepaald belastingjaar.

ouderbijdrage: het inkomensafhankelijke bedrag dat ouders moeten betalen aan de houder

gratis uren: uren waarvoor de ouders aan de houder geen ouderbijdrage verschuldigd is voor deelname van de doelgroeppeuters aan VE (voor maximaal 320 uur per jaar), ter bevordering van een hoog doelgroepbereik;

landelijke kinderopvangtoeslagtabel: een jaarlijks door de overheid verstrekte tabel, waarin de eigen bijdrage van de ouders van kinderen op basis van hun verzamelinkomen wordt vastgesteld; verzamelinkomen: door de Belastingdienst gehanteerde term voor het jaarinkomen uit box 1, box 2 en box 3 verminderd met de aftrekposten. Het betreft hier het jaarinkomen van het hele gezin;

subsidie voor toegang tot peuteropvang en VE (inkomenscompensatie): de subsidie die de houder ontvangt van de gemeente voor reguliere peuters en doelgroeppeuters van wie de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag tot het maximale fiscale uurtarief voor kinderopvang (voor maximaal 320 uur per jaar);

variabele groepsfinanciering voor kwaliteit van VE: de subsidie die de houder van de gemeente ontvangt per groep voor het aanbieden van basiskwaliteit van VE of hoge kwaliteit van VE, gebaseerd op het oordeel van de toezichthouder op grond van het Kwaliteitskader VVE Urk. Dit bedrag is beschikbaar voor dagopvang en peuteropvang en wordt jaarlijks door de gemeente vastgesteld, passend binnen het subsidieplafond;

toezichthouder: de toezichthouder als bedoeld in artikel 1.61 van de Wet kinderopvang;

LRK: Landelijk Register Kinderopvang met gegevens van alle kinderopvangvoorzieningen in Nederland;

Wko: Wet kinderopvang;

Wet IKK: Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang;

Wpo: Wet op het primair onderwijs.

2. Doel

Met deze subsidieregeling wordt beoogd ouders van reguliere peuters en doelgroeppeuters (in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar) te stimuleren om hun kinderen peuteropvang en/of VE te laten bezoeken, om zo kinderen een goede start op de basisschool te geven en de ouderbetrokkenheid te vergroten.

De gemeente beoogt met deze subsidieregeling houders van (bestaande en nieuwe) VE-locaties gelijk te behandelen, de algemene toegankelijkheid van VE te bevorderen, de kwaliteit van VE te stimuleren, de betaalbaarheid voor met name niet-kot-ouders van reguliere peuters en ouders van doelgroeppeuters te garanderen en de financiële houdbaarheid voor de gemeente te waarborgen.

3. Subsidieaanvrager

Voor subsidie komen in aanmerking enkel houders in de gemeente Urk. De houders zijn verantwoordelijk voor de volledigheid en juistheid van de ingevulde subsidieaanvraag.

4. Subsidiabele activiteiten

Subsidie voor toegang tot peuteropvang en VE

Deze subsidieregeling heeft onder meer betrekking op het verschaffen van toegang tot peuteropvang en VE. Daarmee wordt bedoeld de kosten tot de fiscaal maximum uurprijs kinderdagopvang. De toegang is voor ouders inkomensafhankelijk voor maximaal 320 uur per jaar. Ouders met recht op kinderopvangtoeslag zijn verplicht dit aan te vragen. Ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag betalen een inkomensafhankelijke eigen bijd rage op basis van de landelijke kinderopvangtoeslagtabel. De gemeente betaalt een inkomenscompensatie aan de houder voor de reguliere peuters en doelgroeppeuters van niet-kot-gerechtigde ouders. Deze inkomenscompensatie voor reguliere peuters van niet-toeslaggerechtigde ouders is ook beschikbaar voor houders van die geen VE-locatie(s) heeft (hebben).

De gemeente financiert bij VE bovenop de eerste 320 uur per jaar nog eens tot een maximum van 320 uur per jaar voor doelgroeppeuters aan de houder, zodat ouders van doelgroeppeuters maximaal 320 gratis uren krijgen omwille van een hoog doelgroepbereik. Dit betekent voor ouders van doelgroeppeuters dat ze voor maximaal 320 uur per jaar geen eigen ouderbijdrage betalen, ook als ze recht hebben op kinderopvangtoeslag. Ze hoeven dan voor maximaal 320 uur per jaar kinderopvangtoeslag aan te vragen. Wanneer ouders van reguliere peuters en doelgroeppeuters respectievelijk meer dan 320 of 640 uur per jaar afnemen, dan betalen zij deze extra uren zelf volgens de geldende vraagprijs van de houder.

Als toeslaggerechtigde ouders van reguliere peuters en doelgroeppeuters meer uren willen afnemen, dan is dat alleen mogelijk als er ruimte is op de VE-groepen. Doelgroeppeuters van zowel toeslaggerechtigde ouders als niet-toeslaggerechtigde ouders en reguliere peuters van niet-toeslaggerechtigde ouders hebben te allen tijde voorrang bij plaatsing. Dit komt voort uit het feit dat de gemeente vooral verantwoordelijk is voor doelgroeppeuters en reguliere peuters van wie de ouders geen toeslagrecht hebben. De houder committeert zich hieraan met deze subsidieregeling.

Variabele groepssubsidie voor kwaliteit van VE

Onder de kwaliteit van VE wordt onder meer verstaan de extra taakuren voor beroepskrachten VE, de inrichting van de organisatie of het management, de investering in materialen en activiteiten, de permanente educatie van beroepskrachten VE, de inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker / coaching op de groep, de activiteiten en maatregelen ter bevordering van ouderbetrokkenheid, de extra ondersteuning voor peuters met extra ondersteuningsbehoeften, de samenwerking en afstemming met het basisonderwijs en de werving en toeleiding van doelgroeppeuters naar VE.

De kwaliteit van VE wordt door de gemeente voor alle peuters volledig gesubsidieerd. De houder krijgt tot een maximum van 320 uur per jaar voor reguliere peuters en tot een maximum van 640 uur per jaar voor doelgroeppeuters vergoed voor het realiseren van kwaliteit van VE, in de vorm van variabele groepssubsidie, afhankelijk van het kwaliteitsniveau van VE, zoals door de toezichthouder kinderopvang vastgesteld. Er wordt onderscheid gemaakt in basiskwaliteit van VE en hoge kwaliteit van VE. Houders met meerdere groepen kunnen dus verschillende subsidiebedragen krijgen per groep, afhankelijk van het gemeten kwaliteitsniveau van VE door de toezichthouder.

Wanneer een houder geen aanbod van 960 uur VE kan of wil arrangeren voor doelgroeppeuters tussen 2,5 en 4 jaar, bijvoorbeeld door middel van het aanbieden aan 4 dagdelen van 3 uur per dagdeel gedurende 40 weken per jaar, dan is het verkrijgen van de variabele groepssubsidie voor kwaliteit van VE niet mogelijk. Dan resteert voor de houder enkel de subsidie die beschikbaar is voor het verschaffen van toegang tot de locatie tot het fiscaal maximum uurtarief voor een maximum van 320 uur per jaar per peuter (inkomenscompensatie).

Subsidie voor verlenging VE-kindplaats

Het college kan besluiten een subsidie voor de VE-kindplaats van een doelgroeppeuter te verlengen (tot maximaal 3 maanden) na het bereiken van de leeftijd van 4 jaar. Dit kan alleen als een jeugdhulpverlener en houder, met instemming van de ouders, samen een gemotiveerde aanvraag indienen bij de gemeente. Deze aanvraag moet uiterlijk worden ingediend als een kind 3 jaar en 10 maanden is. De gemeente Urk geeft binnen uiterlijk zes weken, en zoveel eerder als mogelijk, uitsluitsel over de aangevraagde verlenging.

5. Subsidievereisten

De subsidie voor toegang tot peuteropvang en VE en variabele groepssubsidie voor kwaliteit van VE kan alleen worden aangevraagd door de houder als de toezichthouder in de afgelopen twee jaar positieve inspectierapporten heeft gepubliceerd over de locatie(s) van de houder waarvoor subsidie wordt aangevraagd. Aanvullend moet voldoende zicht zijn op het realiseren van een adequaat en toekomstbestendig aanbod van VE en het werven en toelaten van doelgroeppeuters.

Subsidie voor toegang tot peuteropvang en VE

De houder ontvangt subsidie voor de toegang tot peuteropvang en VE op basis van de feitelijke afname van het aantal uren door reguliere peuters en doelgroeppeuters, tot een maximum van 320 uur per jaar voor reguliere peuters en een maximum van 640 uur per jaar voor doelgroeppeuters.

Variabele groepssubsidie voor kwaliteit van VE

De houder ontvangt variabele groepssubsidie voor het bieden van kwaliteit van VE. De hoogte van de groepssubsidie is afhankelijk van het gerealiseerde kwaliteitsniveau: basiskwaliteit of hoge kwaliteit van VE. Het kwaliteitsniveau wordt vastgesteld door de toezichthouder.

Voor het aanvragen van subsidie voor toegang tot peuteropvang en VE en variabele groepssubsidie voor VE zijn de volgende eisen van kracht:

  • 1.

    De subsidie voor toegang tot peuteropvang en VE en variabele groepssubsidie voor kwaliteit van VE worden middels daartoe opgestelde form ulieren door de gemeente aangevraagd door de houder.

  • 2.

    Een aanvraag moet uiterlijk vóór 1 oktober van het voorafgaande jaar worden ingediend.

  • 3.

    De aanvraag bevat:

    • a.

      Informatie over het aantal peuters per locatie (peildatum 1 september van het voorafgaande jaar) waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      Een onderverdeling naar vier categorieën peuters (doelgroeppeuters van niet-kot-ouders, doelgroeppeuters van kot-ouders, reguliere peuters van kot-ouders en reguliere peuters van niet-kot-ouders);

    • c.

      Het aantal en type groepen, inclusief het kwaliteitsniveau van VE op basis waarvan de hoogte van de variabele groepsfinanciering (per groep) kan worden vastgesteld.

  • 4.

    De houder brengt de subsidie in mindering op het door de ouder(s) van de peuters te betalen uurtarief voor gebruik van een reguliere kindplaats of VE-kindplaats;

  • 5.

    De houder bepaalt, aan de hand van door de ouders te verstrekken actuele inkomensgegevens, de hoogte van de inkomensafhankelijke ouderbijdrage van peuters van ouders die niet kot-gerechtigd is;

  • 6.

    De houder int zelf de ouderbijdragen en is verantwoordelijk voor het risico van niet-betalers;

  • 7.

    De subsidie voor toegang tot peuteropvang en VE eindigt met ingang van de datum waarop de peuter om welke reden dan ook, de locatie of VE-locatie verlaat of wanneer het kind 4 jaar is geworden;

  • 8.

    De houder rapporteert per kwartaal (januari – april – augustus) cumulatief per geplaatste peuter - waaraan per peuter een ondertekende machtiging van de ouder(s) ten grondslag ligt - de volgende gegevens:

    • a.

      Burger Service Nummer peuter

    • b.

      Naam peuter

    • c.

      Woonplaats peuter

    • d.

      Geboortedatum peuter

    • e.

      Doelgroeppeuter (geïndiceerd of reguliere peuter (niet-geïndiceerd)

    • f.

      Startdatum VE

    • g.

      Einddatum VE (indien van toepassing)

    • h.

      Naam houder

    • i.

      LRK-nummer

    • j.

      Kindertoes lagrecht / niet-kinderopvangtoes lagrecht

    • k.

      Ouderbijdrage (o.g.v. Landelijke kinderopvangtoeslagtabel)

  • 9.

    Gedurende de subsidieperiode mag de houder de werkelijke invulling van de reguliere en VE-kindplaatsen aanpassen ten opzichte van de aantallen genoemd in de subsidieaanvraag met een bandbreedte van 20 procent, rekening houdend met het subsidieplanfond. Aanpassingen vinden altijd in overleg met de gemeente plaats.

De gemeente kan (steekproefsgewijs) bij de houder nadere gegevens opvragen om de doel- en rechtmatigheid van de besteding van de subsidie voor toegang tot peuteropvang en VE en variabele groepssubsidie voor kwaliteit van VE conform de subsidievereisten te controleren. Deze controle kan eventueel worden uitgevoerd door de (gemeentelijk) accountant. Deze gegevens kunnen betreffen:

  • inkomensverklaringen of andere bewijzen met betrekking tot wijziging van de hoogte van het gezinsinkomen;

  • verklaringen Geen recht op kinderopvangtoeslag van ouders;

  • plaatsingsovereenkomsten van peuter waaruit aantal uren, type kindplaats, ouderbijdrage en start- en (verwachte) einddatum blijken;

  • VE-indicaties, afgegeven door de JGZ, voor plaatsing van doelgroeppeuters;

  • documenten naar aanleiding van een aanvraag tot wijziging van de ouderbijdrage;

  • overige meldingen in wijziging in de inkomens- of gezinssituatie.

Houders die subsidie voor toegang tot peuteropvang en VE en/of variabele groepssubsidie voor kwaliteit van VE ontvangen nemen geregeld deel aan periodiek regulier overleg van de gemeente.

6. Subsidieplafond

Het subsidieplafond wordt jaarlijks door het college vastgesteld. Het subsidieplafond baseert zich grotendeels op de specifieke uitkering GOAB van dat jaar. Er wordt maximaal 70% van het GOAB-budget ingezet voor de uitvoering van deze subsidieregeling. Daarnaast worden de middelen van het Rijk voor reguliere peuters van niet-kinderopvangtoeslaggerechtigde ouders en eigen middelen uit het gemeentefonds ingezet. Het college kan tussentijds de hoogte van het subsidieplafond wijzigen, mocht daartoe aanleiding bestaan.

Bij de verdeling van de variabele groepssubsidie voor kwaliteit van VE wordt een prioritering aangehouden. Bestaande locaties en groepen waarvoor houders het jaar daarvoor al variabele groepssubsidie voor kwaliteit van VE kregen, krijgen in principe voorrang boven nieuwe locaties en groepen. Houders die nog geen variabele groepssubsidie voor kwaliteit van VE krijgen, maar een aantoonbare wachtlijst met doelgroeppeuters hebben, krijgen eveneens voorrang.

7. Subsidiehoogte

De subsidie die de houder ontvangt per geplaatste peuter heeft uitsluitend betrekking op de kosten die resteren na aftrek van de kinderopvangtoeslag dan wel inkomensafhankelijke ouderbijdrage. De subsidie bestaat uit twee componenten:

  • a.

    toegang tot peuteropvang en VE (inkomenscompensatie tot fiscaal maximaal uurtarief voor peuters van ouders die geen kinderopvangtoeslagrecht hebben);

  • b.

    variabele groepssubsidie voor kwaliteit van VE (een bedrag afhankelijk van de geboden kwaliteit van VE op de groep, volgens het oordeel van de toezichthouder). De subsidie die in mindering wordt gebracht op de ouderbijdrage wordt verstrekt aan de houder voor maximaal 320 uur voor reguliere peuters en maximaal 640 uur voor doelgroeppeuters voor het tijdvak van een jaar (cumulatief per kwartaal).

Voor het kalenderjaar 2021 gaat het om de volgende subsidiebedragen.

Subsidie voor toegang tot peuteropvang en VE

Tabel 1 bevat de subsidiebedragen die een houder krijgt voor het verlenen van toegang tot

peuteropvang en VE, uitgesplitst naar type peuter.

Tabel 1. Subsidiebedragen voor toegang tot peuteropvang en VE per type peuter (afgerond)

Type peuter

Toegang (eerste 8 uur)

Toegang

(tweede 8 uur)

Subsidie per peuter

Reguliere peuter van kot-ouders

n.v.t.

n.v.t.

€ 0

Reguliere peuter van niet-kot-ouders

Inkomenscompensatie voor 320 uur x € 8,46 (- € 1,41*) = € 2.256

n.v.t.

€ 2.256

Doelgroeppeuter van

kot-ouders

n.v.t.

320 uur x € 8,46 =

€ 2.707

€ 2.707

Doelgroeppeuter van

niet-kot-ouders

Inkomenscompensatie voor 320 uur x € 8,46 (- € 1,41*) =€ 2.256

320 uur x € 8,46 = € 2.707

€ 4.963

*Dit is afhankelijk van het feitelijke verzamelinkomen van de ouders. Hier is als voorbeeld een modaal inkomen (tussen € 42.954 - € 58.423) genomen.

Variabele groepsfinanciering voor basiskwaliteit van VE

Onderstaande tabel heeft betrekking op het aanbieden van basiskwaliteit van VE, conform het Besluit basisvoorwaarden kwaliteitseisen VE.

Tabel 2. Subsidiebedragen voor basiskwaliteit van VE op een groep in kinderdagopvang 0-4 jaar en/of peuteropvang (2,5 tot 4 jaar)* (afgerond)

Categorie

Aantal peuters in groep

Groepssubsidie

1

Minder dan 8 peuters

(8 x € 2,34 x 640) = € 11.981

2

8 t/m 9 peuters

(9 x € 2,34 x 640) = € 13.478

3

10 t/m 12 peuters

(12 x € 2,34 x 640) = € 17.971

4

13 t/m 16 peuters

(16 x € 2,34 x 640) = € 23.962

Variabele groepsfinanciering voor hoge kwaliteit van VE

Tabel 3 heeft betrekking op het realiseren van hoge kwaliteit van VE, conform het Kwaliteitskader VVE Urk.

Tabel 3. Subsidiebedragen voor hoge kwaliteit van VE (Kwaliteitskader VVE Urk) op een groep in kinderdagopvang 0-4 jaar en/of peuteropvang (2,5 tot 4 jaar)* (afgerond)

Categorie

Aantal peuters in groep

Groepssubsidie

1

Minder dan 8 peuters

(8 x € 3,17 x 640) = € 16.230

2

8 t/m 9 peuters

(9 x € 3,17 x 640) = € 18.259

3

10 t/m 12 peuters

(12 x € 3,17 x 640) = € 24.346

4

13 t/m 16 peuters

(16 x € 3,17 x 640) = € 32.461

De subsidie voor het bieden van kwaliteit van VE wordt uitgekeerd in de vorm van variabele groepsfinanciering, afhankelijk van het kwaliteitsniveau van VE, zoals vastgesteld door de toezichthouder.

Jaarlijks wordt in oktober door de gemeente Urk duidelijkheid verschaft over de subsidiebedragen van het daaropvolgende kalenderjaar. Eventuele procentuele stijgingen in het fiscaal maximum uurtarief op basis van indexering en/of inflatiecorrectie door het Rijk worden door de gemeente Urk ook toegepast op de subsidie voor toegang tot peuteropvang en VE en variabele groepssubsidie voor kwaliteit van VE.

8. Betaling en bevoorschotting

Bevoorschotting van de subsidie geschiedt (voorafgaand of achteraf) per kwartaal door middel van facturering door de houder op basis van daadwerkelijke bezette reguliere en VE-kindplaatsen een aantal, type en kwaliteitsniveau van VE van de groepen. De hoogte van de variabele groepssubsidie voor kwaliteit van VE is gekoppeld aan het oordeel van de toezichthouder kinderopvang. Als het kwaliteitsniveau van VE op een groep in een jaar tijd (de tussenliggende tijd van een periodiek inspectiebezoek van de toezichthouder) stijgt of daal, dan wordt de variabele groepssubsidie voor kwaliteit van VE in het daaropvolgende kwartaal (naar boven of beneden) aangepast.

9. Verantwoording en vaststelling subsidie

Uiterlijk vóór 1 juli in het jaar na afloop van het kalenderjaar waarvoor subsidie is verleend, rapporteert de houder over het totaal van de hiervoor vermelde kwartaalgegevens.

10. Weigeringsgronden

Naast de weigeringsgronden in de Algemene Wet Bestuursrecht en de ASV van de gemeente Urk kan het college subsidie weigeren als de houder niet voldoet aan de vereisten zoals benoemd in artikel 5. Ook kan subsidieverlening voor worden geweigerd als een groep bij aanvraag van de subsidie gemiddeld per week op locatieniveau minder dan 8 peuters telt. Verder kan een subsidieverstrekking worden geweigerd indien de aanvrager op het moment van de subsidieaanvraag onderwerp is van een bestuursrechtelijke handhavingsprocedure.

11. Hardheidsclausule

Het college is bevoegd om in bijzondere gevallen gemotiveerd van deze subsidieregeling af te wijken.

12. Inwerkingtreding en duur regeling

Deze subsidieregeling treedt in werking met ingang van de dag volgend op haar bekendmaking en is van toepassing op de uitvoering van activiteiten vanaf 1 januari 2021 en geldt tot 1 januari 2023. De bestaande Subsidieregeling onderwijsachterstandenbeleid en voorschoolse voorzieningen gemeente Urk 2020 wordt ingetrokken per 1 januari 2021.

13. Citeertitel

De citeertitel van deze subsidieregeling is Subsidieregeling Peuteropvang en Voorschoolse Educatie 2021.

Ondertekening

Urk,

Het college van burgemeester en wethouders van Urk,