Verordening Individuele inkomenstoeslag gemeente Cranendonck 2024

Geldend van 26-04-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening Individuele inkomenstoeslag gemeente Cranendonck 2024

De raad van de gemeente Cranendonck;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 5 maart 2024;

gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel b, en tweede lid, van de Participatiewet;

gezien het advies van cliëntenraad;

overwegende dat de Individuele inkomenstoeslag bedoeld is voor inwoners die al jaren moeten rondkomen van een laag inkomen jaarlijks een vrij besteedbaar extraatje te geven;

besluiten vast te stellen de verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Cranendonck 2024.

Artikel 1. Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    bijstandsnorm: de in de referteperiode van toepassing zijnde bijstandsnorm als bedoeld in artikel 5, onderdeel c, Participatiewet.

  • b.

    inkomen: totaal van het inkomen, bedoeld in artikel 32 van de Participatiewet;

  • c.

    peildatum: de dag waarop het recht op individuele inkomenstoeslag ontstaat, voor zover deze dag niet ligt voor de dag waarop de belanghebbende zich heeft gemeld om individuele inkomenstoeslag aan te vragen;

  • d.

    referteperiode: periode van 36 maanden voorafgaand aan de peildatum;

  • e.

    vermogen: totaal aan bezit in geld en goederen, bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet.

Artikel 2. Indienen verzoek

  • 1. Een verzoek als bedoeld in artikel 36 lid 1 Participatiewet, wordt ingediend middels een vastgesteld formulier.

  • 2. De aanvraag voor de tegemoetkoming wordt digitaal ingediend via het aanvraagformulier op de website van de woongemeente. In afwijking van deze digitale aanvraag is een schriftelijke aanvraag mogelijk indien naar het oordeel van de gemeente bijzondere omstandigheden in het individuele geval hiertoe aanleiding geven.

Artikel 3. Doelgroep individuele inkomenstoeslag

  • 1. De individuele inkomenstoeslag is bedoeld voor inwoners van 21 jaar of ouder, maar jonger dan de AOW-leeftijd die gedurende de referteperiode een inkomen hebben gehad dat niet hoger is dan 110% van de van bijstandsnorm, op de peildatum geen in aanmerking te nemen vermogen hebben en geen uitzicht op inkomensverbetering hebben.

  • 2. De kostendelersnorm wordt niet toegepast voor het bepalen van de bijstandsnorm gedurende de referteperiode.

  • 3. Een marginale incidentele overschrijding van dit lage inkomen, van ten hoogste 25% van de hoogte van de van toepassing zijnde individuele inkomenstoeslag moet worden genegeerd.

  • 4. Uitzicht op inkomensverbetering wordt in beginsel verondersteld aanwezig te zijn in de situatie van de inwoners:

    • a.

      Er op de peildatum of gedurende de referteperiode een opleiding of studie volgt of heeft gevolgd en in verband daarmee aanspraak maakt of kan maken op studiefinanciering op grond van de Wet Studiefinanciering 2000 of een tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

    • b.

      in de twaalf maanden voorafgaand aan de aanvraag niet heeft voldaan aan de aan hem opgelegde arbeids- en of re-integratieverplichtingen, dan wel onvoldoende medewerking verleende aan een re-integratietraject en waarvoor een maatregel is opgelegd of;

    • c.

      Er sprake is van een eigen bedrijf en daarvoor een bedrijfskrediet o.g.v. de Bbz 2004 is verleend en de het bedrijf daarom dus levensvatbaar is.

Artikel 4. Hoogte individuele inkomenstoeslag

  • 1. Een individuele inkomenstoeslag bedraagt per kalenderjaar:

    • a.

      Voor een alleenstaande: 27% van de gehuwdennorm;

    • b.

      Voor een alleenstaande ouder: 35% van de gehuwdennorm;

    • c.

      Voor gehuwden: 39% van de gehuwdennorm.

  • 2. Bij gehuwden en samenwonenden geldt dat als één van de partners geen recht op individuele inkomenstoeslag als gevolg van de artikelen 11 of 13, eerste lid, van de Participatiewet heeft, de ander het bedrag voor een alleenstaande of alleenstaande ouder krijgt.

  • 3. Voor toepassing van het eerste en tweede lid is de situatie op de peildatum bepalend.

  • 4. De hoogte van de individuele inkomenstoeslag wordt per 1 januari van het desbetreffende kalenderjaar vastgesteld op basis van de dan geldende gehuwdennorm van artikel 21, onderdeel b, Participatiewet. De bedragen worden naar boven afgerond op hele euro’s.

Artikel 5. Intrekken oude verordening

Hoofdstuk 3 van de verordening Participatiewet 2015 wordt ingetrokken.

Artikel 6. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na publicatie.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening individuele inkomenstoeslag Individuele inkomenstoeslag gemeente Cranendonck 2024.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 16 april 2024.

De griffier,

Mr. P.J.F. Bemelmans

De voorzitter,

F.A.P. van Kessel