Mandaatbesluit gemeente Maassluis voor de directeur DCMR Milieudienst Rijnmond 2024

Geldend van 27-04-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2024

Intitulé

Mandaatbesluit gemeente Maassluis voor de directeur DCMR Milieudienst Rijnmond 2024

[Deze publicatie betreft een rectificatie omdat Bijlage 1: Mandaatregister directeur DCMR Maassluis 2024 ontbrak. De oorspronkelijke publicatie is op 4 april 2024 bekendgemaakt, beschikbaar via Gemeenteblad 2024, 141762.]

Burgemeester en wethouders van Maassluis;

overwegende dat het uit het oogpunt van doelmatigheid, efficiency en dienstverlening aan de burgers en bedrijven wenselijk is de uitoefening van daarvoor in aanmerking komende bevoegdheden behorende tot de bij de DCMR Milieudienst Rijnmond ondergebrachte taken op te dragen aan de directeur van de DCMR;

overwegende dat de directeur en het dagelijks bestuur van de DCMR Milieudienst Rijnmond instemmen met dit mandaatbesluit;

gelet op de kaders voor mandaatverlening in afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeenschappelijke regeling DCMR Milieudienst Rijnmond 2015;

gelet op de kaders ten aanzien van bevoegdheden en taken in de Omgevingswet, de Wet milieubeheer, de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur en de hierop gebaseerde regelgeving, en voorts de Algemene Plaatselijke Verordening Maassluis 2022;

b e s l u i t e n :

vast te stellen het navolgende Mandaatbesluit gemeente Maassluis voor de directeur DCMR Milieudienst Rijnmond 2024

Artikel 1

  • 1. Burgemeester en wethouders verlenen mandaat aan de directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond en diens plaatsvervanger om de in bijlage 1 genoemde bevoegdheden uit te oefenen, voor zover deze bevoegdheden vallen binnen het takenpakket van de DCMR Milieudienst Rijnmond. Het mandaat houdt zowel een beslissings- als een ondertekeningsmandaat in.

  • 2. Waar in dit besluit sprake is van mandaat of mandateren, zijn volmacht en machtiging daaronder mede begrepen.

Artikel 2

Het mandaat omvat mede het nemen van alle (procedurele) besluiten en het verrichten van alle overige handelingen die volgens de Algemene wet bestuursrecht of de van toepassing zijnde bijzondere regelgeving bij de voorbereiding en uitvoering zijn voorgeschreven of daarvoor redelijkerwijs nodig of wenselijk zijn, behalve voor zover deze uitdrukkelijk zijn uitgezonderd in bijlage 1.

Artikel 3

Indien een mandaat, zoals omschreven in bijlage 1, de bevoegdheid verstrekt tot het nemen van een besluit behelst dit mandaat tevens de bevoegdheid om dit besluit geheel of gedeeltelijk in te trekken of te wijzigen, tenzij in bijlage 1 anders is vermeld.

Artikel 4

De directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond kan de bevoegdheden waarvoor hem in dit besluit mandaat verleend is, ondermandateren aan medewerkers van zijn dienst, behalve voor zover dit uitdrukkelijk uitgesloten is.

Artikel 5

De directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond wordt gemachtigd om namens het college feitelijke handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn. Deze machtiging strekt ter uitvoering en voorbereiding van de aan het college toekomende bevoegdheden voor zover de uitvoering en voorbereiding daarvan is opgedragen aan de DCMR. De directeur kan medewerkers van de DCMR Milieudienst Rijnmond ondermachtigen.

Artikel 6

  • 1. Bij de schriftelijke uitoefening van de bevoegdheden waarvoor in dit besluit mandaat verleend is, wordt aangegeven dat het besluit namens het college van burgemeester en wethouders van Maassluis is genomen, alsmede de functie van de functionaris die in mandaat handelt of besluit.

  • 2. Besluiten worden ondertekend door de functionaris die het besluit in (onder)mandaat genomen heeft.

  • 3. In geval van digitale vaststelling van een besluit of brief kan een handtekening achterwege worden gelaten. Het besluit of de brief wordt dan voorzien van de mededeling dat het besluit of de brief digitaal vastgesteld en om die reden niet ondertekend is.

Artikel 7

  • 1. Het mandaat wordt in beleidsgevoelige zaken slechts gebruikt met instemming van burgemeester en wethouders.

  • 2. Een zaak is beleidsgevoelig, indien:

    • a.

      door de uitoefening van de bevoegdheid strijd met een beleidslijn ontstaat;

    • b.

      wordt afgeweken van een verplicht voorgeschreven advies; of

    • c.

      de zaak als zodanig is aangewezen door de gemeente.

Artikel 8

  • 1. Bij de uitoefening van de bevoegdheden waarvoor in dit besluit mandaat verleend is, worden de volgende kaders in acht genomen:

    • a.

      algemene instructies en instructies per geval van burgemeester en wethouders, als bedoeld in artikel 10:6, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht; en

    • b.

      de relevante beleidskaders die door het gemeentebestuur zijn vastgesteld.

  • 2. Voorafgaand aan de uitoefening van een bevoegdheid waarvoor in dit besluit mandaat verleend is, wordt overlegd met de gemeente, indien:

    • a.

      de uitoefening in afwijking zou zijn van het bepaalde in het eerste lid;

    • b.

      de uitoefening naar verwachting politieke of maatschappelijke gevolgen kan hebben; of

    • c.

      voorzien wordt dat zij tot aansprakelijkstelling of anderszins aanspreken van de gemeente zal leiden.

Artikel 9

De directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond zendt burgemeester en wethouders afschriften van de besluiten die krachtens het in dit besluit verleende mandaat genomen zijn.

Artikel 10

Het tot het moment van inwerkingtreding van dit besluit geldende mandaat blijft van toepassing voor zover het mandaat c.q. machtiging verleent tot het nemen van besluiten en verrichten van overige handelingen, voor zover daartoe krachtens enig overgangsrecht een verplichting of bevoegdheid bestaat op grond van een wettelijke bepaling, die als gevolg van de inwerkingtreding van de Omgevingswet en de daarmee verband houdende wet- en regelgeving is ingetrokken.

Artikel 11

  • 1. Dit besluit treedt in werking een dag na bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2024.

  • 2. Op de dag van inwerkingtreding van dit mandaatbesluit worden alle door burgemeester en wethouders vastgestelde besluiten waarbij bevoegdheden aan de directeur van de DCMR Milieudienst Rijnmond zijn gemandateerd, ingetrokken, onverminderd het bepaalde in artikel 10.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 19 maart 2024.

het college van burgemeester en wethouders van Maassluis,

de secretaris,

ing. P.D. Verstoep

de burgemeester,

drs. G.G.J. Rensen

Bijlage 1: Mandaatregister directeur DCMR Maassluis 2024

In dit register wordt verstaan onder:

  • -

    APV: Algemene Plaatselijke Verordening;

  • -

    AMvB: algemene maatregel van bestuur;

  • -

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    Bal: Besluit activiteiten leefomgeving;

  • -

    Bbl: Besluit bouwwerken leefomgeving;

  • -

    Bkl: Besluit kwaliteit leefomgeving;

  • -

    Ow: Omgevingswet;

  • -

    Ob: Omgevingsbesluit;

  • -

    Wet Bibob: Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

  • -

    Wm: Wet milieubeheer.

ALGEMEEN

Nr.

Omschrijving

Grondslag

Specifieke bepalingen

A1

Besluiten over dwangsommen bij niet tijdig beslissen, voor zover de aanvraag waarop de dwangsom betrekking heeft ook in mandaat wordt afgewikkeld.

art. 4:18 Awb

 

A2

Het afgeven van gedoogverklaringen.

 

Vooraf vindt altijd overleg plaats met de gemeente.

Ondermandaat niet toegestaan.

A3a

Het verrichten van onderzoek en vragen van advies i.h.k.v. de Wet Bibob en het aanwijzen van medewerkers van de DCMR die kennis kunnen nemen van de krachtens de Wet Bibob verstrekte gegevens.

art. 7 lid 2 Wet Bibob

art. 7a-7b Wet Bibob

Dit geldt alleen voor omgevingsvergunningen waarvoor het mandaat bij DCMR ligt.

A3b

Het weigeren en intrekken van vergunningen op basis van advies i.h.k.v. de Wet Bibob, inhoudende ‘ernstig gevaar’.

Art. 3n en art. 7 Wet Bibob

Dit geldt alleen voor omgevingsvergunningen waarvoor het mandaat bij DCMR ligt.

Aanvullende voorwaarde: Uitsluitend na overleg met de gemeente.

A4

Het instemmen met rechtstreeks beroep (overslaan bezwaarfase) voor besluiten die in mandaat genomen zijn door DCMR.

art. 7:1a Awb

Hiertoe mag niet in mandaat worden besloten door de functionaris die in primo het besluit heeft genomen.

A5

Het in rechte vertegenwoordigen van het college en het nemen van besluiten inzake bestuursrechtelijke procedures, zoals het vaststellen en indienen van verweerschriften en andere stukken in het kader van bezwaar, beroep of hoger beroep, het voeren van verweer, handelingen of besluiten in het kader van een tussenuitspraak of bestuurlijke lus en het instellen van pro forma (incidenteel) hoger beroep.

hoofdstuk 6-8 Awb

Het instellen van (incidenteel) hoger beroep vindt plaats in overleg met de gemeente.

A6

Het machtigen van externe adviseurs om het bevoegd gezag te vertegenwoordigen in bestuursrechtelijke procedures.

 
 

A7

Besluiten op bezwaarschriften tegen in mandaat genomen besluiten.

afd. 7.2 Awb

Geldt alleen voor besluiten die in mandaat door een ondergeschikte van de directeur van de DCMR zijn genomen.

Ondermandaat niet toegestaan.

A8

Het uitoefenen van bevoegdheden op grond van de Wet open overheid en de Wet hergebruik overheidsinformatie.

 
 

A9

Het aanwijzen van functionarissen om gesprekken onder leiding van een mediator te voeren, het voeren van mediationgesprekken of meewerken aan informele aanpak, het doen van toezeggingen binnen de grenzen van het geschil en het aangaan en ondertekenen van mediationovereenkomsten en/of vaststellingsovereenkomsten.

 

Uitsluitend na overleg met de gemeente.

A10

Het registreren en verwerken van gegevens of documenten in (verplichte) registers of applicaties,

Het registreren, verwerken en/of monitoren van geluidsemissies, van verkeers- en milieudata, bodeminformatie en data met betrekking tot klimaatadaptatie.

 

Het betreft op dit moment:

Inspectieview, het Register externe veiligheidsrisico’s, het geluidregister, de e-MJV website met daaronder de IPPC applicatie, EEP-rapportages en het Kadaster in het kader van de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen.

A11

Het nemen van beslissingen en verrichten van handelingen in het kader van archiefbeheer zoals bedoeld in de Archiefwet.

 
 

VERGUNNINGEN

Nr.

Omschrijving

Grondslag

Specifieke bepalingen

V1

Besluiten inzake omgevingsvergunningen over:

  • -

    milieubelastende en lozingsactiviteiten;

  • -

    omgevingsplanactiviteiten die een milieubelastende activiteit (inclusief lozen) inhouden, zoals opgenomen in het omgevingsplan;

  • -

    activiteiten die op grond van de Omgevingsverordening vergunningplichtig zijn.

art. 5.8 en 5.12 Ow, voor zover het betreft:

  • -

    art. 5.1 lid 1 onder a Ow in verbinding met het omgevings­plan;

  • -

    art. 5.1 lid 2 onder b en c Ow; of

  • -

    art. 5.4 Ow

Omvat o.a. besluiten op aanvraag en ambtshalve besluiten en goedkeuringsbesluiten.

V2

Het toestaan van gelijkwaardige maatregelen, stellen van maatwerkvoorschriften.

art. 4.5 en 4.7 Ow

Uitsluitend voor zover het betreft milieubelastende en lozingsactiviteiten, omgevingsplanactiviteiten die een milieubelastende activiteit (inclusief lozen) inhouden, zoals opgenomen in afd. 22.3 van het omgevingsplan, of activiteiten die op grond van de Omgevingsverordening vergunningplichtig zijn.

V3

Het verzoeken om gegevens en bescheiden op grond van artikel 2.20 Bal.

 
 

V4

Het besluiten over milieueffectrapportages voor projecten als bedoeld in paragraaf 16.4.2 van de Omgevingswet, voor zover betrekking hebbend op omgevingsvergunningen voor milieubelastende activiteiten.

afd. 16.4 Ow

 

V5

Het uitoefenen van de bevoegdheden en verplichtingen met betrekking tot PRTR-verslagen.

paragraaf 11.2.6 Bkl, paragraaf 10.8.6 Ob

 

V6

Het uitvoeren van taken en nemen van besluiten bij of krachtens de hoofdstukken 8, 9, 10, 13, 17, 18 en 19 van de Wm.

 
 

V7

Het adviseren namens het college in gevallen waarin het college als adviseur is aangewezen op grond van afdeling 16.2 van de Ow en het verzoeken om advies in verband met de uitoefening van gemandateerde en gemachtigde taken.

 

Uitsluitend voor zover het gaat om een onder V1 gemandateerde bevoegdheid.

V8

Ontheffing route op grond van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen.

Art. 29 Wet vervoer gevaarlijke stoffen

 

TOEZICHT EN HANDHAVING

Nr.

Omschrijving

Grondslag

Specifieke bepalingen

H1

Het aanwijzen van toezichthouders en het voordragen van buitengewone opsporingsambtenaren.

art. 18.6 Ow

H2

Het uitoefenen van toezicht op de naleving van het bij of krachtens de Wm en de Ow gestelde.

art. 18.1 t/m 18.3 Ow

H3

Het behandelen van meldingen, informatieplichten en uitgangspuntendocumenten voor milieubelastende en lozingsactiviteiten en omgevingsplanactiviteiten die een milieubelastende activiteit (inclusief lozen) inhouden, zoals opgenomen in het omgevingsplan.

Ow, Bal, omgevings­plan

H4

Het uitoefenen van de bevoegdheden inzake sloopwerkzaamheden voor zover deze betrekking hebben op asbestverwijdering.

afd. 7.1 Bbl

H5

Het uitoefenen van de bevoegdheden inzake het mobiel breken van bouw- en sloopafval (mobiel puinbreken).

afd. 7.2 Bbl

H6

Het uitoefenen van de bevoegdheden met betrekking tot de energiebesparende maatregelen op grond van hetgeen is bepaald bij of krachtens de Ow. Dit betreft mede de informatieplicht met betrekking tot de energiebesparingsplicht.

afd. 3.4, 4.4, 6.4 en 6.5 (m.u.v. paragraaf 6.5.1) Bbl

Het betreft o.a. duurzaamheid, installatie keuringen, energielabels voor kantoorgebouwen, laadinfrastructuur en gebouwautomatisering.

H7

Het afhandelen van kennisgevingen of informatieplichten inzake de viering van incidentele festiviteiten op grond van de APV of het omgevingsplan.

 
 

H8

Het besluiten over geluidwerende maatregelen aan gebouwen en het uitvoeren van projecten in het kader van sanering verkeerslawaai, inclusief het opstellen van saneringsprogramma’s en het sluiten van overeenkomsten.

art. 2.43 Ow, Bkl

 

H9

Het al dan niet op verzoek besluiten omtrent opleggen, wijzigen, opschorten en intrekken van herstelsancties in verband met overtredingen van besluiten en regelgeving waarvoor mandaat is verleend, zoals het bepaalde bij of krachtens de Wm, de Ow en de APV.

titel 5.3 Awb, art. 18.1 Ow

 

H10

Het nemen van besluiten en het verrichten van overige handelingen welke zijn benodigd ten behoeve van de toepassing en uitvoering van bestuursdwang.

art. 5:27 t/m 5:30 Awb

Uitsluitend voor zover dit gebeurt met betrekking tot de onder H9 gemandateerde bevoegdheid.

H11

Besluit omtrent:

  • a.

    invordering dwangsom (ambtshalve of op aanvraag), restitutie van te veel betaalde dwangsombedragen, vermindering of het afzien van invordering van de dwangsom;

  • b.

    het treffen van een betalingsregeling in het kader van de onder a. genoemde verhaalsprocedure, of in het kader van de inning van verbeurde dwangsommen;

  • c.

    het tot betaling aanmanen van een schuldenaar die in verzuim is in het kader van de betaling van een verbeurde dwangsom.

art. 5:37 en 5:38 en titel 4.4 Awb

Uitsluitend voor zover dit gebeurt met betrekking tot de onder H9 gemandateerde bevoegdheid.

H12

Het nemen van besluiten inzake maatregelen bij een ongewoon voorval.

art. 17.4 Wm, afd. 19.1 Ow

 

H13

Het nemen van besluiten over het treffen van tijdelijke beschermingsmaatregelen bij toevalsvondsten van verontreiniging op of in de bodem en/of het zelf of door derden laten treffen van maatregelen indien de eigenaar of erfpachter niet of niet tijdig beschermingsmaatregelen treft.

art. 19.9c Ow

H14

Het opleggen van gedoogplichten inzake het verrichten van onderzoek naar bodemverontreiniging en het uitvoeren van maatregelen voor bodembescherming of nazorg.

art. 10.13b en 10.21a Ow