Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Voorne aan Zee 2024

Geldend van 27-04-2024 t/m heden

Intitulé

Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Voorne aan Zee 2024

De raad van de gemeente Voorne aan Zee besluit:

Gelet op het bijbehorende raadsvoorstel;

Gelet op:

  • artikel 8b van de Participatiewet,

  • artikel 35, eerste lid, aanhef en onderdeel c van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers,

  • artikel 35, eerste lid, aanhef en onderdeel c van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen

Besluit:

Vast te stellen de Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Voorne aan Zee 2024 onder gelijktijdige intrekking van de Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 Westvoorne en Verordening handhaving, maatregelen en boeten 2016 Brielle.

Artikel 1 Begrippen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ);

    • b.

      belanghebbende: de persoon die bijstand ontvangt of heeft ontvangen, indien het een gehuwde betreft, wordt onder de uitkeringsgerechtigde elk van de echtgenoten verstaan;

    • c.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Voorne aan Zee

    • d.

      bestandsvergelijking: het vergelijken van bestanden van publiekrechtelijke organisaties;

  • 2. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschrevenhebben dezelfde betekenis als in de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Suwi)en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Artikel 2 Opdracht aan het college

  • 1. Het college stelt een beleidsplan vast waarin staat beschreven hoe zorg wordt gedragen voor een rechtmatige en doelmatige uitvoering van de wet, waaronder de bestrijding van fraude, misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.

  • 2. Het college hanteert in het beleidsplan de volgende kaders voor het voorkomen en opsporen van fraude:

    • a.

      het vroegtijdig informeren van uitkeringsgerechtigden over rechten, plichten en handhaving;

    • b.

      het optimaliseren van de dienstverlening;

    • c.

      vroegtijdige detectie en afhandeling van fraudesignalen;

    • d.

      bij geconstateerde fraude daadwerkelijk en snel (lik op stuk) sanctioneren

    • e.

      wijze waarop samenwerking plaats vindt met het Openbaar Ministerie

  • 3. Het college beschrijft het beleidsplan tenminste:

    • a.

      de wijze van controle bij de aanvraag, bij de voortzetting en bij beëindiging van de bijstand;

    • b.

      het gebruik van signaal- en risicosturing bij de beoordeling van het recht op bijstand, waaronder ook anonieme tips;

    • c.

      de uitvoering van onderzoeken en bestandsvergelijkingen waarbij actuele gegevens worden gecontroleerd.

Artikel 3 Aangifte bij het Openbaar Ministerie

Als een gedraging van een uitkeringsgerechtigde leidt tot benadeling van de gemeente en een strafbaar feit betreft, doet het college aangifte bij het Openbaar Ministerie, in overeenstemming met de door het Openbaar Ministerie op dit punt gehanteerde uitgangspunten.

Artikel 4 Verantwoording

Het college informeert de raad jaarlijks over de uitvoering en resultaten van de opsporing en de controleactiviteiten.

Artikel 5 Nadere regels

Het college kan nadere regels te stellen met betrekking tot de uitvoering van deze verordening.

Artikel 6 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de uitkeringsgerechtigde afwijken van het bepaalde bij of krachtens deze verordening, indien toepassing van de verordening leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 7 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking na bekendmaking.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Handhavingsverordening Participatiewet, IOAW, IOAZ Voorne aan Zee 2024.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Voorne aan Zee van 2024 Week 16; donderdag 18 april 2024

de griffier,

drs. A. (Ariette) Goslings

de voorzitter,

dr. J.P. (Peter) Rehwinkel

Artikelsgewijze toelichting

Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven worden hieronder behandeld.

Artikel 1 Begrippen

Begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, de IOAW, de IOAZ, de Algemene wet bestuursrecht of de Gemeentewet worden niet afzonderlijk gedefinieerd in deze verordening. Deze zijn vanzelfsprekend van toepassing op deze verordening.

Artikel 2 Opdracht aan het college

Het college komt met een plan waarin de uitvoering voor handhaving wordt beschreven, waarmee nieuwe inzichten op basis van signalen kunnen worden opgenomen. Het plan bevat een viertal visie-elementen voor het voorkomen en opsporen van fraude.

  • a.

    Vroegtijdig informeren van klanten (preventie)

    Belanghebbenden moeten duidelijk worden geïnformeerd over hun rechten en plichten zodat iedereen weet wat wel en niet mag. Indien uitkeringsgerechtigden tijdig en volledig zijn geïnformeerd, kunnen ze worden aangesproken op hun gedrag.

  • b.

    Optimaliseren van de dienstverlening (preventie)

    Onnodige procedures roepen irritatie op en verminderen daardoor de bereidheid van de uitkeringsgerechtigde om de wet en regels na te leven. Door op een klantvriendelijke manier organisatorische belemmeringen weg te nemen, wordt de uitkeringsgerechtigde gestimuleerd in zijn gedrag. Een uitkeringsgerechtigde zal meer gemotiveerd zijn om zich aan de regels te houden.

  • c.

    Vroegtijdige detectie en afhandeling van fraudesignalen (repressie)

    Een belangrijk instrument in de fraudebestrijding is ‘controle op maat’. Controle op maat houdt in: hoe meer risico, hoe intensiever de controle. Iedereen zal worden gecontroleerd, alleen de een wat meer dan de ander.

    Als er geen indicatie is voor fraude worden bronnen (bijvoorbeeld internet) niet preventief geraadpleegd. Immers, de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de belanghebbende moet in redelijke verhouding staan tot het doel (het verzamelen van bewijs voor fraude). Dit betekent ook, dat er niet meer informatie mag worden gevraagd dan noodzakelijk is voor dat doel. In het kader van de subsidiariteit dient voorts te worden afgewogen of het doel ook op een andere, voor de betrokkene minder ingrijpende wijze, plaats kan vinden.

    Een protocol voorziet er in te voorkomen dat onderzoek zich te lichtvaardig uitstrekt tot het privéleven van uitkeringsgerechtigden en kan gaan leiden tot stelselmatige observaties, waardoor een min of meer volledig beeld kan gaan ontstaan van bepaalde aspecten van het leven van de uitkeringsgerechtigde of personen in diens omgeving.

    Er vindt geen uitlokking plaats. De onderzoeker benadert de uitkeringsgerechtigde niet onder een valse naam of hoedanigheid. Er is een systeem van signaalsturing. Gedurende het gehele proces van intake tot beëindiging van de uitkering worden onduidelijkheden (signalen) die tijdens een gesprek, uit het dossier of via een tip naar voren komen nader onderzocht en afgehandeld.

  • d.

    Bij constatering van fraude: sanctionering (repressie)

    Op het moment dat er fraude wordt gepleegd zal dit niet zonder gevolgen mogen blijven. Het te veel ontvangen bedrag zal moeten worden teruggevorderd en geïnd, waarbij de beslagvrije voet moet worden gerespecteerd. Ook zal een bestuurlijke boete moeten worden opgelegd. Bij een fraudebedrag boven de € 50.000,00 (bruto-bedrag: aangiftegrens Openbaar Ministerie) zal in beginsel aangifte moeten worden gedaan wegens uitkeringsfraude.

Artikel 3 Aangifte bij het Openbaar Ministerie

In de 'Aanwijzing Sociale Zekerheidsfraude' van het Openbaar Ministerie zijn de uitgangspunten vastgelegd wanneer door het college aangifte gedaan kan worden indien een gedraging van een uitkeringsgerechtigde leidt tot benadeling van de gemeente en er daarbij sprake is van het strafbare feit van uitkeringsfraude. Onder de huidige regeling bestaat de verplichting voor gemeenten om een proces-verbaal op te maken en aangifte te doen bij het Openbaar Ministerie indien er sprake is van fraude en het benadelingsbedrag gelijk is aan of meer bedraagt dan € 50.000,- (de aangifterichtlijn sociale zekerheid).

Artikel 4 Verantwoording

Het college informeert de gemeenteraad periodiek over de uitvoering van de handhaving van fraude.

Artikel 5 Nadere regels

Nadere regels worden vastgesteld als uit de praktijk blijkt dat daartoe behoefte bestaat en het noodzakelijk blijkt regels voor de uitvoeringspraktijk vast te leggen. De adviesraad sociaal domein wordt gevraagd naar advies bij de collegebevoegdheid tot het vaststellen van de nadere regels.

Artikel 6 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de uitkeringsgerechtigde afwijken van de bepalingen van deze verordening. Afwijken kan enkel ten gunste, niet ten nadele van de aanvrager. Benadrukt wordt, dat slechts in bijzondere gevallen gebruik gemaakt kan worden van de hardheidsclausule.