Gemeenschappelijke Regeling Regio Gooi en Vechtstreek

Geldend van 01-05-2024 t/m heden

Intitulé

Gemeenschappelijke Regeling Regio Gooi en Vechtstreek

Vastgesteld met de vereiste meerderheid door de colleges en de raden van de deelnemende gemeenten in de periode 22 december 2023 tot en met 3 april 2024.

Bij deze wijziging zijn enkele aanpassingen aangaande de overdracht van taken en bevoegdheden aan de orde waarvoor unaniem besloten dient te worden door de colleges en de raden.

Gemeenschappelijke Regeling Regio Gooi en Vechtstreek

De raden en de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Blaricum, Gooise Meren, Hilversum, Huizen, Laren en Wijdemeren, ieder voor zoveel het zijn bevoegdheden betreft en de raad en het college van burgemeester en wethouders van gemeente Eemnes die per 1 januari 2016 partieel op enkele daarbij expliciet in de regeling weergegeven werkgebieden is toegetreden (partiële toetreding) onder instemming met de door het algemeen bestuur van de Regio Gooi en Vechtstreek gestelde bestuurlijke en financiële randvoorwaarden;

overwegende:

  • -

    dat de Gemeenschappelijke Regeling Regio Gooi en Vechtstreek (regeling) in 2022 voor het laatst is geactualiseerd en aangepast;

  • -

    dat in de regeling die is aangegaan voor onbepaalde termijn een tweejaarlijkse actualisatie van de regeling is opgenomen;

  • -

    dat door de inwerkingtreding van de gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen per 1 juli 2022 (Wet) de wettelijke termijnen en de wijze van behandeling van de begroting aanpassing vragen;

  • -

    dat gebruik gemaakt wordt van de mogelijkheid die de gewijzigde Wet biedt om breder toepassing te geven aan de procedure zienswijze om raden meer betrokken te doen zijn voorafgaande aan het nemen van belangrijke besluiten door het dagelijks of algemeen bestuur;

  • -

    dat het wenselijk is via de Participatieverordening Gooi en Vechtstreek de mogelijkheid te bieden aan ingezetenen en belanghebbenden om betrokken te worden bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van regionaal afgestemd beleid;

  • -

    dat de verantwoordelijkheid van het algemeen bestuur voor ontwerpvoorstellen die vanuit de Regio worden voorgelegd aan de raden en de legitimatie in de samenwerking de regeling is aangescherpt op advies van de werkgroep met raadsleden die hierover het algemeen bestuur in 2021 heeft geadviseerd;

  • -

    dat in de beleidsvoorbereiding de Regio ondersteunende en coördinerende taken verricht op strategisch en politiek belangrijke thema’s waarvoor vanuit wet- en regelgeving of vanuit besluiten van (hogere) overheden regionale beleidsafstemming vereist is;

  • -

    dat het wenselijk is het behartigen door de Regio van het deelregionale belang van de regio Gooi en Vechtstreek in de Metropool Regio Amsterdam in de regeling wordt vastgelegd;

  • -

    dat is besloten de inkoop van inburgeringstrajecten, de afhandeling van declaraties van aanbieders en de nakoming van contractuele afspraken op basis van de Wet inburgering 2021 structureel te beleggen in de vorm van een overgedragen taak in artikel 5 van de regeling;

  • -

    dat er voor door de Regio gecontracteerde zorgaanbieders binnen het sociaal domein een centraal klachtenloket is ingesteld waarbij de Regio de klachtafhandeling als deze niet naar wens verloopt of escaleert, monitort;

  • -

    dat het wenselijk is de rechtpositiebepaling als bedoeld in artikel 26 van de regeling te wijzigen;

  • -

    dat het wenselijk is in de regeling bij overgedragen taken als bedoeld in artikel 5 van de regeling en dienstverlenende taken als bedoeld in artikel 6 van de regeling regels van privacy op te nemen.

gelezen:

het voorstel aan het algemeen bestuur d.d. 14 november, nr. DOC-23002681;

gelet op de bepalingen in de Gemeentewet en in de Wet gemeenschappelijke regelingen

BESLUITEN:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Algemene bepalingen

  • 1. In deze Gemeenschappelijke Regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      Algemeen bestuur: het algemeen bestuur van de Regio;

    • b.

      Dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de Regio;

    • c.

      Voorzitter: de voorzitter van de Regio;

    • d.

      Portefeuillehoudersoverleg: de vergadering van portefeuillehouders van de gemeenten;

    • e.

      Portefeuillehouder: lid van het college van burgemeester en wethouders van een gemeente verantwoordelijk voor een bepaald beleidsterrein;

    • f.

      Gemeenten: de aan deze regeling deelnemende gemeenten met uitzondering van Eemnes;

    • g.

      Raad: de gemeenteraad van een aan de regeling deelnemende gemeente;

    • h.

      College: het college van burgemeester en wethouders van een aan de regeling deelnemende gemeente;

    • i.

      Burgemeester: de burgemeester van een aan de regeling deelnemende gemeente;

    • j.

      Eemnes: de gemeente Eemnes;

    • k.

      Regio: het rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam als bedoeld in artikel 8 van de Wet gemeenschappelijke regelingen en in artikel 3 van deze regeling;

    • l.

      regio: het gebied Gooi en Vechtstreek;

    • m.

      Wet: Wet gemeenschappelijke regelingen;

    • n.

      Regeling: Gemeenschappelijke Regeling Regio Gooi en Vechtstreek.

  • 2. Waar in de regeling artikelen van de Gemeentewet, dan wel andere wettelijke regelingen van overeenkomstige toepassing worden verklaard, wordt, tenzij anders vermeld, in die artikelen voor de gemeente, de raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester, respectievelijk gelezen: de Regio, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.

Hoofdstuk 2 Regio Gooi en Vechtstreek

Artikel 2 Doelstelling

Doel van de regeling is de wenselijk geachte samenwerking tussen de gemeenten in de regio en Eemnes zodanig vorm te geven dat de aan de Regio overgedragen, ondersteunende en coördinerende taken en dienstverlening doelmatig en doeltreffend worden uitgevoerd met behoud van de regie van de gemeenten onder waarborging van betrokkenheid van raden bij de regionale samenwerking.

Artikel 3 Instelling

  • 1. Er is een openbaar lichaam genaamd Regio Gooi en Vechtstreek.

  • 2. Het openbaar lichaam is gevestigd in Bussum (gemeente Gooise Meren).

  • 3. Het werkgebied betreft het grondgebied van de gemeenten.

Hoofdstuk 3 Samenwerking

Artikel 4 Afstemming en coördinatie

  • 1. De Regio kan voor de gemeenten de navolgende taken uitvoeren:

    • belangenbehartiging/lobby;

    • delen kennis, capaciteit en deskundigheid;

    • bevorderen onderlinge afstemming;

    • visieontwikkeling;

    • verwerving van budgetten;

    • beleidsvoorbereiding;

    • inkoop en contractbeheer;

    • gezamenlijk beheer;

    • beleidsuitvoering;

    • contractmanagement;

    • subsidieverlening.

  • 2. Het algemeen bestuur stelt bij aanvaarding van een wettelijke taak of een bestuursopdracht de financiële, personele en organisatorische voorwaarden vast en wijst de portefeuille toe binnen het algemeen bestuur (bestuurlijk trekker).

  • 3. In de beleidsvoorbereiding verricht de Regio ondersteunende en coördinerende taken op strategisch en politiek belangrijke thema’s waarvoor vanuit wet- en regelgeving of vanuit besluiten van (hogere) overheden regionale beleidsafstemming vereist is.

  • 4. De Regio coördineert de inzet en inbreng in de Metropool Regio Amsterdam (MRA) vanuit de regio. Het algemeen bestuur vaardigt bestuurders af namens de Regio naar het MRA bestuur, de platforms en portefeuillehoudersoverleggen. Inhoudelijke afstemming vooraf en terugkoppeling achteraf vindt plaats in de regionale portefeuillehoudersoverleggen. Het algemeen bestuur heeft voor de deelregionale afvaardiging en afstemming werkafspraken vastgesteld. In Bijlage 1 van de regeling is een toelichting opgenomen van deze deelregionale afvaardiging en afstemming en wordt verwezen naar de werkafspraken op de website van de Regio.

  • 5. De onder lid 3 opgedragen taken of activiteiten zijn opgenomen als ondersteunende en coördinerende taken in de Regionale Samenwerkingsagenda en deze vormt als Bijlage 2 een onderdeel van de regeling.

Artikel 5 Overgedragen taken en bevoegdheden

  • 1. De Regio is ten aanzien van alle overgedragen taken belast met beleidsvoorbereiding.

  • 2. De Regio is ten aanzien van de uitvoering resp. uitoefening van alle overgedragen taken en bevoegdheden verwerkingsverantwoordelijke en in die hoedanigheid bevoegd tot het verwerken van persoonsgegevens.

  • 3. De Regio is belast met uitvoering van de navolgende taken en hiermee verband houdende aan het algemeen bestuur overgedragen bevoegdheden, op taakveld:

    • I.

      Ambulancezorg, voor de gemeenten:

      het verlenen van ambulancezorg op grond van de Wet Ambulancezorgvoorzieningen en de uitvoering van het ambulancedeel in de meldkamer die gemeenschappelijk met politie en brandweer wordt beheerd.

    • II.

      Milieubeheer, voor de gemeenten:

      de uitvoering van Hoofdstuk 10. Afvalstoffen van de Wet milieubeheer (Wm), voor zover deze aan gemeenten is opgedragen, met uitzondering van het bepaalde over afvalwater. Ten behoeve van de uitvoering van Hoofdstuk 10. Afvalstoffen van de Wm is de bevoegdheid tot het vaststellen van de afvalstoffenverordening door de raad als bedoeld in artikel 10.23 van de Wm overgedragen.

    • III.

      Publieke gezondheid, voor de gemeenten:

      de uitvoering van de taken publieke gezondheidszorg algemeen, jeugdgezondheidszorg, ouderengezondheidszorg, algemene infectieziektebestrijding, Rijksvaccinatieprogramma en beschikbaarstelling deskundigheid. Ten behoeve van deze taken zijn de bevoegdheden als bedoeld in artikel 2 leden 1 en 2, artikel 5 leden 1 tot en met 4, artikel 5a leden 1 en 2, artikel 6 lid 1, artikel 6b leden 3 tot en met 5 en artikel 15 lid 1 van de Wet publieke gezondheid overgedragen.

    • IV.

      Veilig Thuis, voor de gemeenten:

      taken met betrekking tot Veilig Thuis als bedoeld in het bepaalde bij of krachtens Hoofdstuk 4. Veilig Thuis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) en als bedoeld in de Wet tijdelijk huisverbod.

    • V.

      Maatschappelijke ondersteuning, voor de gemeenten en voor Eemnes:

      • a.

        de uitvoering van de navolgende taken ten aanzien van de centrumgemeente taken beschermd wonen of opvang als bedoeld in artikel 1.2.1 onder b en c van de Wmo 2015:

        • 1.

          accounthouderschap & marktmeesterschap;

        • 2.

          inkoop en contractbeheer;

        • 3.

          kassiersfunctie.

      • b.

        de opdracht verstrekking van maatwerkvoorzieningen aan aanbieders, de controle op rechtmatigheid van declaraties van maatwerkvoorzieningen, de monitoring behandeling van bij aanbieders ingediende klachten en het uitvoeren van cliëntenervaringsonderzoek in het kader van de Wmo 2015.

      • c.

        de uitvoering van het bepaalde in het door de gemeenten en Eemnes vastgestelde plan als bedoeld in artikel 2.1.2 lid 1 van de Wmo 2015 ten aanzien van beschermd wonen of opvang als bedoeld in artikel 2.1.2 lid 2 sub g van de Wmo 2015. Tot deze taakuitvoering behoren in ieder geval de beleidsuitvoering, de inkoop en het contractbeheer voor beschermd wonen of opvang.

    • VI.

      Onderwijs, voor de gemeenten en voor Eemnes:

      • a.

        de uitvoering van alle gemeentelijke taken als bedoeld in de Leerplichtwet 1969 én met de uitvoering van de regelgeving met betrekking tot de melding en de bestrijding van voortijdig school verlaten (Regionale Meld- en Coördinatiefunctie Voortijdig Schoolverlaten) als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) en de Wet op de expertisecentra. Tot deze taken behoren in ieder geval:

        • 1.

          de registratie en administratie van de leerplichtige en kwalificatieplichtige leerlingen en van leerlingen met een leerovereenkomst;

        • 2.

          de preventieve en curatieve maatschappelijke zorg bij schoolverzuim en voortijdig schoolverlaters;

        • 3.

          justitiële taken in geval van overtreding van de leerplicht of kwalificatieplicht ten behoeve van ouders, scholen en jongeren vanaf 12 jaar;

        • 4.

          de behandeling van aanvragen tot tijdelijke vrijstelling van geregeld schoolbezoek, inschrijvingsplicht, leerplicht en kwalificatieplicht;

        • 5.

          het voeren van overleg met de daarvoor in aanmerking komende instanties;

        • 6.

          het geven van voorlichting aan scholen, ouders en jongeren;

        • 7.

          het toezicht op naleving van de Leerplichtwet 1969;

        • 8.

          het toepassen van bestuursrechtelijke handhaving tot naleving van de Leerplichtwet 1969.

      • b.

        de centrumgemeente taken volwasseneneducatie als bedoeld in de WEB:

        • 1.

          beleidscoördinatie ten aanzien van het voorbereiden en uitvoeren van een regionaal programma (beleidsplan) als bedoeld in artikel 2.3.1 lid 3 onder a van de WEB;

        • 2.

          inkoop en contractbeheer;

        • 3.

          kassiersfunctie.

      • Ten behoeve van de uitvoering van de taken als bedoeld onder VI Onderwijs onder a zijn de bevoegdheid tot daden van regeling en bestuur, de bevoegdheden die in de Leerplichtwet 1969, de Wet op het voortgezet onderwijs, de WEB en de Wet op de expertisecentra aan het college zijn toegekend en de bevoegdheid van het college om bestuursdwang als bedoeld in artikel 125 Gemeentewet toe te passen tot bestuursrechtelijke handhaving van de regels van de Leerplichtwet 1969 overgedragen;

        Ten behoeve van de uitvoering van de taken als bedoeld onder VI Onderwijs onder b is de bevoegdheid als bedoeld in artikel 2.3.1 lid 3 van de WEB overgedragen.

    • VII.

      Jeugdhulp, voor de gemeenten:

      • a.

        de opdrachtverstrekking van jeugdhulpvoorzieningen aan aanbieders, de controle op rechtmatigheid van declaraties van jeugdhulpvoorzieningen, de melding aanvang zorg en de monitoring van bij aanbieders ingediende klachten in het kader van de Jeugdwet.

      • b.

        jeugdhulp te allen tijde bereikbaar en beschikbaar te hebben in situaties waarin onmiddellijke uitvoering van taken is geboden (artikel 2.6 lid 1 onder b van de Jeugdwet).

    • Ten behoeve van de uitvoering van de taak als bedoeld in VII Jeugdhulp onder b zijn de volgende hiermee verband houdende bevoegdheden overgedragen:

      • -

        het onverwijld melden aan de volgens de Jeugdwet met toezicht belaste ambtenaren van iedere calamiteit die zich bij de verlening van jeugdhulp heeft voorgedaan en van geweld bij de verlening van jeugdhulp (artikel 4.1.8 lid 1 van de Jeugdwet);

      • -

        het treffen van een regeling voor de behandeling van klachten over gedragingen van de Crisisdienst Jeugdwet en van voor de Crisisdienst Jeugdwet werkzame personen jegens een jeugdige, ouder, ouder zonder gezag, voogd, degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag over de jeugdige uitoefent of een pleegouder in het kader van de verlening van jeugdhulp (artikel 4.2.1 van de Jeugdwet);

      • -

        het jaarlijks opstellen van een verslag over de naleving van de Jeugdwet in het voorafgaande jaar met betrekking tot regels omtrent de kwaliteit van de jeugdhulp onderscheidenlijk de kwaliteit van de uitvoering van de taken, het klachtrecht en de medezeggenschap ( artikel 4.3.1 van de Jeugdwet).

    • VIII.

      Participatiewet, voor de gemeenten en voor Eemnes:

      de opdrachtverstrekking van re-integratievoorzieningen aan aanbieders, de controle op rechtmatigheid van declaraties van re-integratievoorzieningen en de monitoring behandeling van bij aanbieders ingediende klachten in het kader van de Participatiewet.

    • IX.

      Wet inburgering 2021, voor de gemeenten en voor Eemnes:

      de opdrachtverstrekking van inburgeringstrajecten aan aanbieders, de controle op rechtmatigheid van declaraties van inburgeringstrajecten, de naleving van contractuele afspraken en de monitoring van bij aanbieders ingediende klachten zoals bedoeld in Hoofdstuk 5 van de Wet inburgering 2021.

    • X.

      Doelgroepenvervoer,

      • a.

        voor de gemeenten en voor Eemnes: de uitvoering van het Wmo-vervoer als bedoeld in artikel 1.2.1 onder a van de Wmo 2015;

      • b.

        voor de gemeenten en voor Eemnes: de uitvoering van het leerlingenvervoer als bedoeld in de artikelen 4 van de Wet op het primair onderwijs, Wet op de expertisecentra en Wet op het voortgezet onderwijs;

  • 3. Indien ten gevolge van een wijziging van wettelijke regelingen op de terreinen vermeld in voorgaande leden van dit artikel, de uitvoering van werkzaamheden ter realisatie strekt van een andere regeling dan ter uitvoering waarvan zij ten tijde van het van kracht worden van deze regeling strekte, dan wel indien in deze werkzaamheden ten gevolge van een dergelijke wijziging veranderingen optreden, blijven deze, voor zover hun strekking en omvang door hun wijziging niet wezenlijk veranderen, behoren tot de aan de Regio overgedragen taken en bevoegdheden.

Artikel 6 Dienstverlening

  • 1. De Regio kan diensten verlenen aan één of meerdere deelnemende gemeenten indien deze daarom verzoeken.

  • 2. De Regio kan diensten verlenen aan één of meerdere niet deelnemende gemeenten indien deze daarom verzoeken.

  • 3. Een besluit tot verlening van diensten wordt - op basis van een advies van een betrokken portefeuillehoudersoverleg - genomen door het algemeen bestuur onder vermelding van de wijze van kostentoerekening en de overige voorwaarden waaronder diensten worden verleend.

  • 4. In de voorwaarden wordt in ieder geval vastgelegd de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het (gecoördineerd) opdrachtgeverschap van de gemeente(n) bij de (beleids)voorbereiding, de coördinatie, de uitvoering en de evaluatie van de dienstverlening, in relatie tot het algemeen bestuur als opdrachtnemer.

  • 5. De Regio is ten aanzien van de uitvoering van diensten met de gemeente(n) gezamenlijk verwerkingsverantwoordelijke en in die hoedanigheid bevoegd tot het verwerken van persoonsgegevens.

  • 6. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor het inrichten van een register, behorende als Bijlage 3 bij de regeling, waarin de besluiten tot dienstverlening als bedoeld in leden 3 en 4 van dit artikel worden vastgelegd. Daarbij wordt voor elke dienstverleningsactiviteit vermeld voor welke gemeente(n) de Regio die dienstverlening verzorgt.

  • 7. Het register als bedoeld in het vorige lid wordt jaarlijks geactualiseerd indien en voor zover gemeente(n) gebruik gaan(t) maken van die dienstverlening conform lid 3, dan wel de afname van die dienstverlening juist hebben beëindigd.

  • 8. Indien alle gemeenten de dienstverlening afnemen en willen blijven afnemen, wordt een voorstel tot wijziging van de regeling overwogen strekkende tot uitbreiding van artikel 5 van de regeling.

Artikel 7 Regionale samenwerkingsagenda

  • 1. Ter bevordering van de onderlinge samenwerking wordt door het algemeen bestuur na afstemming met en advies van de portefeuillehoudersoverleggen een ontwerp regionale samenwerkingsagenda voorbereid met daarin opgenomen speerpunten van regionale samenwerking.

  • 2. De voorbereiding vindt plaats bij aanvang van een nieuwe raadsperiode in de vorm van een startnotitie waarin de regionale opgave(n), het proces en de procedure zijn opgenomen.

  • 3. Vaststelling van de regionale samenwerkingsagenda vindt plaats door de raden, nadat:

    • a.

      een zienswijzeprocedure is doorlopen en het algemeen bestuur schriftelijk en gemotiveerd de raden in kennis heeft gesteld van het oordeel over de zienswijze, alsmede van de verwerking daarvan in een definitief ontwerp van de regionale samenwerkingsagenda.

    • b.

      de raden door het algemeen bestuur in de gelegenheid zijn gesteld om op regionaal niveau te komen tot onderlinge afstemming ter voorbereiding van de fase van besluitvorming .

  • 4. Raden beslissen individueel over deelname aan (delen van) de uitvoering van de regionale samenwerkingsagenda.

Hoofdstuk 4 De inrichting en de samenstelling van het bestuur

Artikel 8 Het bestuur

Het bestuur van de Regio bestaat uit:

  • a.

    Het algemeen bestuur;

  • b.

    Het dagelijks bestuur;

  • c.

    De voorzitter.

Paragraaf 1 Algemeen bestuur

Artikel 9 Samenstelling algemeen bestuur

  • 1. Het aantal leden van het algemeen bestuur is gelijk aan het aantal gemeenten plus één.

  • 2. De raden wijzen uit hun midden, de voorzitter inbegrepen, en uit de wethouders ieder één lid aan in het algemeen bestuur.

  • 3. De raad van de gemeente met het grootst aantal inwoners wijst –in aanvulling op lid 2 van dit artikel- uit zijn midden de voorzitter inbegrepen en uit de wethouders een extra lid aan in het algemeen bestuur.

  • 4. De raden wijzen voor door hen benoemde lid/ leden in het algemeen bestuur uit hun midden, de voorzitter inbegrepen, en uit de wethouders een plaatsvervangend lid/ plaatsvervangende leden aan, die het door hen aangewezen lid/aangewezen leden bij ontstentenis of verhindering vervangt/vervangen. Het bepaalde in deze regeling ten aanzien van de leden van het algemeen bestuur is op de plaatsvervangende leden van overeenkomstige toepassing.

  • 5. De aanwijzing van de leden van het algemeen bestuur zoals bedoeld in lid 2 en lid 3 van dit artikel geschiedt voor dezelfde periode als waarvoor de raad wordt gekozen en vindt plaats in een vergadering van de raad in nieuwe samenstelling.

  • 6. De leden van het algemeen bestuur treden af op de dag waarop de nieuw aangewezen leden van het algemeen bestuur in functie treden.

  • 7. Wanneer een lid van het algemeen bestuur ophoudt lid te zijn van het orgaan waaruit hij is aangewezen dan houdt hij tevens op lid te zijn van het algemeen bestuur. De raad van de gemeente die hem heeft aangewezen, voorziet zo spoedig mogelijk in de vervulling van de vacature.

  • 8. De leden van het algemeen bestuur kunnen te allen tijde ontslag nemen.

  • 9. Bij tussentijds ontslag voorziet de betreffende raad zo spoedig mogelijk in de aanwijzing van een nieuw lid van het algemeen bestuur.

Artikel 10 Stemverdeling en quorum

  • 1. Elk algemeen bestuurslid heeft één stem met dien verstande dat het door de raad van de gemeente met het grootst aantal inwoners aangewezen extra lid geen stem heeft in het algemeen bestuur.

  • 2. Een stemming is alleen geldig als meer dan de helft van het aantal leden dat zitting heeft, en zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden, daaraan heeft deelgenomen.

  • 3. Voor het tot stand komen van een besluit bij stemming wordt de volstrekte meerderheid vereist van het aantal uitgebrachte stemmen.

Artikel 11 Incompatibiliteiten

Onverminderd het bepaalde in artikel 20 van de Wet is het lidmaatschap van het algemeen bestuur onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar, door of vanwege het bestuur van één van de gemeenten dan wel door of vanwege het bestuur van de Regio aangesteld of daaraan ondergeschikt. Met een ambtenaar worden voor de toepassing van dit artikel gelijkgesteld zij die in dienst van één van de gemeenten dan wel de Regio op grond van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam zijn.

Artikel 12 Vergaderingen algemeen bestuur

  • 1. Het algemeen bestuur stelt voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast.

  • 2. Het algemeen bestuur vergadert ten minste twee maal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt, dan wel ten minste een vijfde van het aantal leden dit, onder opgaaf van redenen, schriftelijk verzoekt.

  • 3. De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar. Indien de voorzitter dan wel een vijfde gedeelte van de aanwezige leden het nodig oordeelt, dient het algemeen bestuur te besluiten of zal worden vergaderd met gesloten deuren. Over een wijziging van de regeling en over de begroting en de rekening kan niet in beslotenheid worden vergaderd of besloten.

  • 4. Het algemeen bestuur kan in een besloten vergadering, op grond van de belangen, genoemd in artikel 5.1 van de Wet open overheid, omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de inhoud van de stukken welke aan het algemeen bestuur worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Deze wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen, totdat het algemeen bestuur haar opheft.

Artikel 13 Bevoegdheden algemeen bestuur

  • 1. Alle bevoegdheden in het kader van de regeling, die niet aan een ander orgaan zijn opgedragen, behoren aan het algemeen bestuur toe.

  • 2. Het algemeen bestuur is bevoegd te besluiten tot de oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen en dat in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang.

  • 3. Het besluit wordt niet genomen dan nadat de raden een ontwerpbesluit is toegezonden en de raden in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het algemeen bestuur te brengen.

  • 4. Voor een besluit onder lid 2 van dit artikel geldt een gekwalificeerde meerderheid van tweederde van het aantal stemmen uitgebracht in het algemeen bestuur.

Artikel 14 Zienswijze en participatie

  • 1. Aan een zienswijzeprocedure ten behoeve van de raden zijn onderworpen besluiten van het dagelijks of algemeen bestuur tot:

    • a.

      het aangaan van een duurzame vorm van samenwerking;

    • b.

      het in uitvoering (over)nemen van markttaken;

    • c.

      het doen van een investering boven de 2,5 miljoen euro die niet in de begroting is opgenomen.

  • 2. Voor het uitbrengen van een zienswijze geldt een termijn van 12 weken. Het dagelijks bestuur kan in spoedeisende gevallen een verkorte reactietermijn vaststellen.

  • 3. Voorafgaande aan het nemen van een besluit door het algemeen bestuur waarop een zienswijze betrekking heeft, stelt het dagelijks bestuur in afstemming en met advies van het portefeuillehoudersoverleg, de raden en indien het een besluit van het algemeen bestuur betreft, het algemeen bestuur schriftelijk en gemotiveerd in kennis van het oordeel over de zienswijze(n) alsmede de conclusies die het daaraan verbindt.

  • 4. Bij de voorbereiding, de uitvoering en de evaluatie van regionaal afgestemd beleid kan, in samenwerking met de raden, gelegenheid worden geboden aan ingezetenen en belanghebbenden om betrokken te worden, overeenkomstig de wijze beschreven in de Participatieverordening Gooi en Vechtstreek.

Paragraaf 2 Dagelijks bestuur

Artikel 15 Samenstelling dagelijks bestuur

  • 1. Het dagelijks bestuur bestaat, de voorzitter inbegrepen, uit tenminste vier leden welke door en uit het algemeen bestuur worden aangewezen.

  • 2. De leden van het dagelijks bestuur worden aangewezen in de eerste vergadering van het algemeen bestuur in nieuwe samenstelling.

  • 3. De leden van het dagelijks bestuur mogen qua stemverhouding nimmer de meerderheid van het algemeen bestuur uitmaken.

  • 4. De leden van het dagelijks bestuur treden af op de dag waarop zij ophouden lid van het algemeen bestuur te zijn.

  • 5. De leden van het dagelijks bestuur kunnen te allen tijde ontslag nemen.

  • 6. Leden van het dagelijks bestuur, die ontslag hebben genomen, blijven hun functie waarnemen tot onherroepelijk in hun opvolging is voorzien.

  • 7. Indien een plaats in het dagelijks bestuur beschikbaar komt, kiest het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk een nieuw lid.

Artikel 16 Vergaderingen dagelijks bestuur

De vergaderingen van het dagelijks bestuur zijn openbaar. Indien de voorzitter dan wel een lid van het dagelijks bestuur het nodig oordeelt, dient het dagelijks bestuur te besluiten of zal worden vergaderd met gesloten deuren.

Artikel 17 Bevoegdheden dagelijks bestuur

Het dagelijks bestuur is bevoegd:

  • a.

    het dagelijks bestuur van de Regio te voeren, voor zover niet bij of krachtens de wet of de regeling het algemeen bestuur hiermee is belast;

  • b.

    beslissingen van het algemeen bestuur voor te bereiden en uit te voeren;

  • c.

    regels vast te stellen over de ambtelijke organisatie van de Regio;

  • d.

    tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van de Regio te besluiten, met uitzondering van privaatrechtelijke rechtshandelingen als bedoeld in artikel 31a van de Wet;

  • e.

    te besluiten namens de Regio, het dagelijks bestuur of het algemeen bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratief beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het algemeen bestuur, voor zover het het algemeen bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist;

  • f.

    het nemen, ook alvorens besloten is tot het voeren van een rechtsgeding, van alle conservatoire maatregelen, zowel in als buiten rechte, en het doen van alles, wat nodig is ter voorkoming van verjaring en verlies van recht of bezit.

Paragraaf 3 Voorzitter

Artikel 18 Voorzitter

  • 1. De voorzitter wordt door en uit het algemeen bestuur aangewezen uit de door de grootste gemeente aangewezen leden.

  • 2. De voorzitter is voorzitter van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur.

  • 3. In aanvulling op artikel 10 lid 1 van de regeling heeft de voorzitter geen stem in het dagelijks bestuur.

  • 4. De voorzitter neemt voordat de leerplichtambtenaren hun ambt aanvaarden, de eed of belofte af als bedoeld in artikel 16 tweede lid van de Leerplichtwet 1969. Het formulier daarvan is bij ministeriële regeling vastgesteld.

Artikel 19 Bevoegdheden voorzitter

  • 1. De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur.

  • 2. Bij verhindering of ontstentenis van de voorzitter wordt deze vervangen door een door het dagelijks bestuur uit zijn midden aan te wijzen lid van dit bestuur.

  • 3. De voorzitter tekent de stukken die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan.

  • 4. De voorzitter vertegenwoordigt de Regio in en buiten rechte.

  • 5. De voorzitter kan de in lid 4 van dit artikel genoemde vertegenwoordiging opdragen aan een door hem aan te wijzen persoon.

Hoofdstuk 5 Informatie en verantwoording

Artikel 20 Informatie van het bestuur aan raad

  • 1. Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter verstrekken de raden ongevraagd alle inlichtingen die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur van de Regio gevoerde en te voeren beleid nodig is.

  • 2. Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter verstrekken aan de raden alle inlichtingen die door één of meer leden van die raden worden gevraagd.

  • 3. Het reglement van orde voor het algemeen bestuur regelt de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan het in de vorige leden van dit artikel bepaalde.

Artikel 21 Verantwoording van leden van het algemeen bestuur aan raad

  • 1. Een lid van het algemeen bestuur kan door de raad die hem heeft aangewezen, ter verantwoording worden geroepen voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid op de binnen die gemeente gebruikelijke wijze.

  • 2. De raad die een vertegenwoordiger in het algemeen bestuur heeft aangewezen, kan deze vertegenwoordiger ontslaan, indien deze het vertrouwen van de raad niet meer bezit.

Artikel 22 Informatie en verantwoording van leden van het algemeen bestuur aan de raad en aan het college

Een lid van het algemeen bestuur geeft aan de raad en aan het college van de door hem vertegenwoordigde gemeente alle inlichtingen die door het betreffende college of één of meer leden daarvan, worden verlangd op de binnen die gemeente gebruikelijke wijze.

Artikel 23 informatie en verantwoording van het dagelijks bestuur en de voorzitter aan algemeen bestuur.

  • 1. Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan het algemeen bestuur verantwoording schuldig over het door het dagelijks bestuur gevoerde bestuur.

  • 2. Het dagelijks bestuur geeft het algemeen bestuur alle inlichtingen die het algemeen bestuur voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.

  • 3. Het algemeen bestuur kan besluiten een lid van het dagelijks bestuur ontslag te verlenen, indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit.

Hoofdstuk 6 Portefeuillehoudersoverleggen

Artikel 24 Portefeuillehoudersoverleggen

  • 1. Het algemeen bestuur - gehoord de gezamenlijke colleges - kan ten behoeve van coördinatie en afstemming op onderscheiden samenwerkingsterreinen dan wel ter uitvoering van een dienstverleningsovereenkomst portefeuillehoudersoverleggen instellen.

  • 2. Portefeuillehoudersoverleggen zijn belast met:

    • a.

      het stimuleren en coördineren van overleg tussen de gemeenten;

    • b.

      het behartigen van de belangen van de regio bij andere overheden, instellingen, diensten of personen;

    • c.

      het gecoördineerd bestuurlijk opdrachtgeverschap.

  • 3. Portefeuillehoudersoverleggen kunnen jaarlijks, voor het samenwerkingsterrein waarvoor zij zijn ingesteld, een ontwerpprogramma opstellen.

  • 4. Portefeuillehoudersoverleggen kunnen gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan het algemeen bestuur en aan de colleges.

  • 5. Afspraken in de portefeuillehoudersoverleggen die financiële en/of beleidsmatige consequenties hebben voor één of meerdere gemeenten dienen - alvorens tot uitvoering kan worden overgegaan - te zijn of worden bekrachtigd door de colleges en/of door de tussenkomst van de colleges aan de raden. Personele, materiële en financiële gevolgen voor de Regio(begroting) worden ter vaststelling voorgelegd aan het algemeen bestuur.

Hoofdstuk 7 Ambtelijke organisatie

Artikel 25 Algemeen directeur

De algemeen directeur is hoofd van de ambtelijke organisatie.

Artikel 26 Rechtspositie

  • 1. Op de medewerkers in (tijdelijke) dienst van de Regio is de Cao Samenwerkende Gemeentelijke Organisaties (SGO) van toepassing voor zover het dagelijks bestuur daarin niet zelf via lokale regelingen heeft voorzien en met dien verstande dat op de medewerkers van de Regionale Ambulance Voorziening Gooi en Vechtstreek de Cao Sector Ambulancezorg van toepassing is en dat op de medewerkers van de Vervoer Gooi en Vechtstreek B.V. de Cao Taxi van toepassing is.

  • 2. Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de in lid 1 vermelde Cao’s.

  • 3. Waar in de in het eerste lid bedoelde Cao SGO wordt gesproken van “gemeenteraad”, “college” dan wel “hoofd van de dienst” wordt voor de toepassing van de Cao SGO gelezen: het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de algemeen directeur.

Hoofdstuk 8 Financiën en beheer

Artikel 27 Dienstjaar

Het dienstjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december van elk jaar.

Artikel 28 Algemene financiële beleidsmatige kaders

Het dagelijks bestuur zendt voor 1 mei van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële beleidsmatige kaders ter informatie aan de raden van de gemeenten.

Artikel 29 Begroting en voorstel bestemming resultaat

  • 1. Het dagelijks bestuur stelt met inachtneming van artikel 186 van de Gemeentewet jaarlijks een ontwerpbegroting op overeenkomstig de wettelijke vormvereisten.

  • 2. Het dagelijks bestuur zendt de ontwerpbegroting tezamen met de voorlopige jaarrekening en het ontwerpvoorstel tot bestemming van het resultaat vóór 30 april en uiterlijk twaalf weken voordat zij aan het algemeen bestuur wordt aangeboden, toe aan de raden.

  • 3. De ontwerpbegroting wordt via de website van de Regio voor een ieder beschikbaar gesteld en op de daarvoor geëigende wijze per gemeente voor een ieder ter inzage gelegd.

  • 4. De raden kunnen binnen twaalf weken hun zienswijze over de ontwerpbegroting en het ontwerpvoorstel bestemming resultaat bij het dagelijks bestuur naar voren brengen.

  • 5. Het dagelijks bestuur voegt de ontwerpreactie op de zienswijzen bij de ontwerpbegroting en bij het voorstel tot bestemming van het resultaat, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden..

  • 6. Het algemeen bestuur stelt de raden voorafgaande aan het vaststellen van de begroting en de bestemming van het resultaat schriftelijk en gemotiveerd in kennis van zijn oordeel over de zienswijze, bedoeld in het vierde lid, alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt.

  • 7. Nadat deze is vastgesteld, zendt het algemeen bestuur, zo nodig, de begroting en de bestemming van het resultaat aan de raden , die ter zake bij het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord - Holland hun zienswijze naar voren kunnen brengen.

  • 8. Het dagelijks bestuur zendt de begroting en de bestemming van het resultaat binnen twee weken na vaststelling, in ieder geval vóór 15 september van het jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor de begroting dient, aan het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord - Holland.

  • 9. De mogelijkheid tot het naar voren brengen van een zienswijze door de raden aan het dagelijks bestuur op grond van artikel 35 lid 6 van de Wet wordt tevens geboden op besluiten tot wijziging van de begroting voor zover het betreft wijzigingen die leiden tot een verhoging van de bijdrage van de gemeenten.

  • 10. Indien bij de uitvoering van een overgedragen centrumtaak het daarvoor bestemde budget van de centrumgemeente Hilversum wijzigt (dat al bij de Regio is ondergebracht is), maar het beleid ongewijzigd blijft, is er geen mogelijkheid tot het naar voren brengen van een zienswijze door de raden bij het dagelijks bestuur op grond van artikel 35 lid 6 van de Wet.

Artikel 30 Jaarrekening

  • 1. Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening vast, met inachtneming van artikel 186 van de Gemeentewet, in het jaar volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft.

  • 2. Het dagelijks bestuur zendt de vastgestelde jaarrekening en het besluit tot bestemming van het resultaat ter kennisneming aan de raden.

  • 3. De vaststelling van de jaarrekening strekt het dagelijks bestuur tot décharge, behoudens later in rechte gebleken onregelmatigheden.

  • 4. Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na vaststelling, maar in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord - Holland.

Artikel 31 Vaststelling en betaling bijdrage

  • 1. De kosten van de Regio die niet uit andere inkomsten worden bestreden, komen ten laste van de gemeenten naar verhouding van de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers op 1 januari van het jaar, waarop de kosten betrekking hebben met dien verstande dat de kosten verbonden aan de uitvoering van de taken als bedoeld in artikel 5 lid 3 onderdeel VI Onderwijs onder a van de regeling die niet uit andere inkomsten worden bestreden, ten laste komen van de gemeenten naar de maatstaf van het aantal leerplichtigen en kwalificatieplichtigen in de onderscheiden gemeenten per 1 oktober van het boekjaar.

  • 2. Het algemeen bestuur kan bepalen dat voor de kosten verbonden aan bepaalde programmaonderdelen een van lid 1 van dit artikel afwijkende kostenverdeling geldt.

  • 3. De gemeenten betalen bij wijze van voorschot per maand een twaalfde van de in lid 1 en lid 2 van dit artikel bedoelde bijdrage.

  • 4. Het dagelijks bestuur kan bepalen dat een van het in lid 1 van dit artikel bedoelde bedrag afwijkend voorschot wordt betaald.

  • 5. Het dagelijks bestuur kan bepalen dat een van lid 3 in dit artikel afwijkend betaalschema van toepassing is.

Artikel 32 Financiële voorschriften

  • 1. Het algemeen bestuur stelt bij verordening regels vast met betrekking tot de uitgangspunten voor het financiële beleid, de regels voor het financiële beheer en de Inrichting van de financiële organisatie en het beheer van de geldmiddelen.

  • 2. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor een verzekering van de risico's verbonden aan het optreden van de regio, het in dienst hebben van (tijdelijk) personeel en het beheer van eigendommen en gelden.

Artikel 33 Reserves en voorzieningen

  • 1. Het algemeen bestuur stelt financiële richtlijnen vast met betrekking tot de reserves en voorzieningen van de Regio en benoemt daarbij een aan te houden noodzakelijk niveau van de algemene reserve, passend bij het risicoprofiel van de Regio.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan bij de jaarrekening, begroting en begrotingswijzigingen voorstellen doen aan het algemeen bestuur met betrekking tot respectievelijk de dotatie in- of onttrekking aan de reserves van de Regio naar de onderscheiden onderdelen.

Artikel 34 Controle

  • 1. Het algemeen bestuur wijst een accountant aan die, met inachtneming van de in artikel 32, 33 en 35 van de regeling bedoelde regels, belast is met de controle op het financieel beheer en de boekhouding van de Regio. De controle geschiedt tenminste eenmaal per dienstjaar ten aanzien van de boekhouding in haar geheel.

  • 2. Van de controle wordt door de accountant een verslag gemaakt.

  • 3. Het dagelijks bestuur zendt een exemplaar van het controleverslag terstond aan de gemeenten.

Artikel 35 Financiering

  • 1. Het algemeen bestuur stelt een Treasurystatuut vast waarin onder meer geregeld is het aangaan van geldleningen en rekening courant overeenkomsten en het uitlenen van geld en het doen van garantstellingen, met inachtneming van de daarvoor geldende wettelijke bepalingen.

  • 2. De gemeenten zullen er steeds zorg voor dragen dat de Regio te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

  • 3. Indien blijkt dat een gemeente weigert de geraamde uitgaven op de eigen begroting te zetten, doet het algemeen bestuur onverwijld aan het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord - Holland het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 van de Gemeentewet.

Hoofdstuk 9 Archiefbescheiden

Artikel 36 Archief

  • 1. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van de Regio. Deze zorg voor archiefbescheiden – voortkomend uit taken en bevoegdheden – wordt verricht volgens een door het algemeen bestuur vast te stellen Archiefverordening.

  • 2. Ten aanzien van beheer van de archiefbescheiden voortkomende uit de diensten worden nadere regelingen getroffen.

  • 3. De algemeen directeur is belast met het beheer van de archiefbescheiden voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats van de gemeente Hilversum.

  • 4. De archivaris van de gemeente Hilversum oefent toezicht uit op het onder het derde lid genoemde beheer.

  • 5. Voor de bewaring van de op grond van artikel 12 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden van de in deze regeling genoemde organen is aangewezen de archiefbewaarplaats van de gemeente Hilversum.

  • 6. Na opheffing van de regeling worden de onder het eerste lid bedoelde archiefbescheiden met inachtneming van artikel 8 van het Archiefbesluit 1995 voor zover mogelijk vervreemd aan de taakopvolger. De overbrenging van de archiefbescheiden in goede, geordende en toegankelijke staat naar de archiefbewaarplaats van de gemeente Hilversum geschiedt als had geen opheffing plaatsgevonden. Als er geen taakopvolger is, geschiedt de genoemde overbrenging direct.

  • 7. De onder het vijfde en zesde lid bedoelde archiefbescheiden worden beheerd door de archivaris van de gemeente Hilversum.

Hoofdstuk 10 Toe- en uittreding, wijziging en opheffing

Artikel 37 Partiële toetreding

Een verzoek om te deel te nemen in een afgebakend deel van de aan de Regio opgedragen taken wordt op dezelfde wijze behandeld als een verzoek tot toetreding.

Artikel 38 Partiële uittreding

  • 1. Het algemeen bestuur doet op basis van een besluit van een gemeente om niet langer deel te nemen in een afgebakend deel van de aan de Regio opgedragen taken een voorstel.

  • 2. Op een voorstel van het algemeen bestuur over een verzoek tot partiële uittreding is de procedure met betrekking tot een voorstel tot wijziging van de regeling als bedoeld in artikel 41 lid 3 van de regeling van toepassing.

  • 3. Het algemeen bestuur stelt -- in samenspraak met de gemeenten – vast welke verlaging van de bijdrage passend is.

  • 4. Het algemeen bestuur stelt – in samenspraak met de gemeenten – de partiële uittreedsom vast, de voorwaarden waaronder de partiële uittreding kan plaatsvinden en de gevolgen van de partiële uittreding, waaronder in ieder geval de datum van de daadwerkelijke partiële uittreding, de gevolgen voor het personeel, contracten, huisvesting en investeringen.

  • 5. De verlaging van de bijdrage wordt over een periode van vijf jaar gerealiseerd als volgt: jaar 1: 0%, jaar 2: 20%, jaar 3: 40%, jaar 4, 60%, jaar 5 80%, jaar 6 100%.

  • 6. Indien onverkorte toepassing van dit artikel naar het oordeel van het algemeen bestuur tot een onbillijke uitkomst leidt, kan het algemeen bestuur de uittreedsom gewijzigd vaststellen. Het besluit tot vaststelling van de uittreedsom bevat een onderbouwing van deze beslissing.

Artikel 39 Toetreding

  • 1. Het algemeen bestuur doet naar aanleiding van een verzoek tot toetreding een voorstel over het verzoek tot toetreding aan de gemeenten.

  • 2. Toetreding vindt plaats bij daartoe strekkende besluiten van de bevoegde bestuursorganen van tenminste twee derde van de gemeenten.

  • 3. Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de toetreding en kan hieraan financiële en andere voorwaarden verbinden.

Artikel 40 Uittreding

  • 1. Een besluit tot uittreding dient minimaal één jaar voor de datum van feitelijke uittreding aan het algemeen bestuur te worden aangeboden.

  • 2. De feitelijke uittreding kan eerst plaatsvinden aan het eind van het kalenderjaar.

  • 3. Het algemeen bestuur kan op basis van een voornemen tot uitreding – op verzoek en voor rekening van een gemeente -- de financiële, juridische, personele en organisatorische gevolgen van een uittreding in beeld brengen.

  • 4. Het algemeen bestuur zendt een voornemen of een besluit tot uittreding van een gemeente ter kennisname aan de raden.

  • 5. Het algemeen bestuur stelt – in samenspraak met de gemeenten – vast de gevolgen van de uittreding, waaronder in ieder geval de gevolgen voor het personeel, contracten, huisvesting en investeringen en de uittreedsom.

  • 6. De uittreedsom omvat de eigen bijdrage, zoals deze is vastgesteld in de jaarrekening van het jaar van uittreding, waarbij die bijdrage ieder jaar met 20% afneemt als volgt 1e jaar 100%, 2e jaar 80%, 3e jaar 60%, 4e jaar 40% en 5e jaar 20%.

  • 7. De betaling vindt maandelijks plaats voor telkens een twaalfde deel van het jaarbedrag.

  • 8. Indien onverkorte toepassing van dit artikel naar het oordeel van het algemeen bestuur tot een onbillijke uitkomst leidt, kan het algemeen bestuur de uittreedsom gewijzigd vaststellen. Het besluit tot vaststelling van de uittreedsom bevat een onderbouwing van deze beslissing.

Artikel 41 Wijziging of opheffing

  • 1. De raden, de colleges, het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur kunnen voorstellen doen tot wijziging van de regeling.

  • 2. De regeling kan worden gewijzigd indien de bevoegde bestuursorganen van tenminste twee derde van de gemeenten daarmee hebben ingestemd.

  • 3. Een wijziging van de regeling inhoudende een overdracht van taken en/of bevoegdheden aan de Regio kan alleen plaatsvinden indien de bevoegde bestuursorganen van alle gemeenten daarmee hebben ingestemd.

  • 4. De regeling kan worden opgeheven bij daartoe strekkende besluiten van tenminste tweederde van de gemeenten.

  • 5. In geval van opheffing, stelt het algemeen bestuur, de gemeenten gehoord, een liquidatieplan vast dat voorziet in de vereffening van het vermogen en de verdeling over de deelnemende gemeenten van alle rechten en verplichtingen van de regeling. De verdeelsleutel wordt bepaald door het aantal inwoners of een hiervan afwijkende verdeelsleutel die bij het aangaan van de verplichtingen door gemeenten werd overeengekomen.

Hoofdstuk 11 Partieel toegetreden

Artikel 42 Eemnes

  • 1. Eemnes is partieel toegetreden tot de regeling.

  • 2. De partiële toetreding als bedoeld in lid 1 van dit artikel heeft betrekking op die taken en bevoegdheden waarin Eemnes op grond van de artikelen 4 en 5 van de regeling participeert en op die dienstverlening op grond van artikel 6 van de regeling die Eemnes afneemt.

Artikel 43 Bestuurlijke randvoorwaarden Eemnes

  • 1. Het algemeen bestuur wordt voor de behandeling van onderwerpen over het afgebakende deel van het takenpakket van de Regio waartoe Eemnes is toegetreden, uitgebreid met één door de gemeente Eemnes aangewezen agenda lid.

  • 2. Met het oog op de onder lid 1 van dit artikel bedoelde uitbreiding van het algemeen bestuur wijst de raad van Eemnes uit zijn midden, de voorzitter inbegrepen, en uit de wethouders één agenda-lid en een plaatsvervangend agenda lid aan.

  • 3. Bij de besluitvorming over de onderwerpen vermeld in lid 1 van dit artikel heeft de vertegenwoordiger van Eemnes het recht om deel te nemen aan de beraadslagingen én aan de stemmingen.

  • 4. De vertegenwoordiger van Eemnes heeft – indien er een stemming plaatsvindt in het kader van de besluitvorming over de onderwerpen vermeld in lid 1 van dit artikel één stem in het algemeen bestuur.

  • 5. Eemnes wordt betrokken in de zienswijzeprocedure ten aanzien van de begroting van de Regio alsmede ten aanzien van begrotingswijzigingen van de Regio, indien deze wijzigingen leiden tot een verhoging van de bijdrage van Eemnes. Eemnes kan uitsluitend zienswijzen geven ten aanzien van die taakonderdelen in de begroting waartoe zij is toegetreden.

  • 6. Het bepaalde in artikel 29 over de begroting en het voorstel bestemming resultaat in artikel 30 van de jaarrekening van de regeling zijn ook van toepassing op Eemnes.

Artikel 44 Financiële randvoorwaarden Eemnes

  • 1. De kosten verbonden aan de uitvoering van de taken waartoe Eemnes is toegetreden worden met Eemnes verrekend op basis van de afspraken die zijn vastgelegd in de begroting van de Regio.

  • 2. Eemnes draagt bij aan de bestuurskosten van de Regio naar rato van het aantal inwoners.

Hoofdstuk 12 Slotbepalingen

Artikel 45 Actualisering en evaluatie van de regeling

  • 1. De regeling wordt om de twee jaar geactualiseerd.

  • 2. De regeling wordt om de tien jaar geëvalueerd vanaf 2023.

  • 3. Bij de actualisatie komen in ieder geval aan de orde de ontwikkelingen in de wet en regelgeving, het takenpakket, de governance en de legitimatie.

  • 4. Bij de evaluatie komen in ieder geval aan de orde het doel, de doelmatigheid, het takenpakket, de structuur en de legitimatie van de samenwerking.

  • 5. Het algemeen bestuur kan gehoord de gemeenten besluiten om de termijnen genoemd onder 1 en 2 te vervoegen of te verdagen tot een nader vast te stellen tijdstip.

Artikel 46 Geschillenregeling

Geschillen over de toepassing, in de ruimste zin van deze regeling tussen besturen van de gemeenten of tussen besturen van één of meer gemeenten en het bestuur van de Regio worden behandeld volgens de geschillenregeling in artikel 28 van de Wet.

Artikel 47 Slotbepaling

  • 1. De regeling wordt getroffen voor onbepaalde tijd.

  • 2. Het college van de gemeente Gooise Meren, als plaats van vestiging, maakt de regeling tijdig in alle deelnemende gemeenten bekend via het Gemeenteblad van Gooise Meren. De regeling treedt op 1 mei 2024 in werking.

Artikel 48 Citeertitel

De regeling wordt aangehaald als “ Gemeenschappelijke Regeling Regio Gooi en Vechtstreek 2024".

Ondertekening

Bijlage 1 Afstemming inbreng Regio in MRA

De MRA bestaat uit zeven deelregio’s, waaronder de regio. De samenwerking in de MRA is deels deelregionaal georganiseerd.

De bijdrage naar rato van inwoneraantal is opgenomen in de begroting van de Regio en wordt dus door de Regio betaald namens de gemeenten.

De Regio draagt zorg voor de bezetting van de ambtelijke inzet in het kader van de belangenbehartiging van de deelregio door inzet van eigen personeel of in overleg vanuit een gemeente. De geleverde ambtelijke inzet komt vanuit de Regio of vanuit één van de gemeenten en wordt in dat geval in principe om niet geleverd.

Voor de bezetting van de MRA directieoverleggen besluit het directieoverleg fysiek domein van Gooi en Vechtstreek over de afvaardiging. Deze inzet komt vanuit de Regio of vanuit een van de gemeenten en wordt in dat geval om niet geleverd.

Het algemeen bestuur besluit, op advies van de portefeuillehoudersoverleggen fysiek domein of de Regio opteert voor bestuurlijk trekkerschappen van uitvoeringslijnen in de MRA agenda.

De gemeente die een bestuurlijk trekker levert draagt ook zorg voor de ambtelijke inzet in de flexibele schil bij deze uitvoeringslijn, tenzij het algemeen bestuur hierover anders besluit.

De werkafspraken MRA zijn te raadplegen op de website van de Regio.

Afnemende gemeenten: alle gemeenten

Bijlage 2 Regionale Samenwerkingsagenda 2023 – 2026

In de Regionale Samenwerkingsagenda 2023 - 2026 zijn de regionale opgaven opgenomen waarvoor in de fase van beleidsvoorbereiding wordt samengewerkt. De raden hebben de Regionale Samenwerkingsagenda 2023 - 2026 op grond van artikel 7 van de regeling vastgesteld. Voor de ondersteunende en coördinerende taken van de Regio wordt verwezen naar de op de website van de Regio geplaatste Regionale Samenwerkingsagenda 2023 - 2026.

Bijlage 3 Register dienstverlening artikel 6 Dienstverlening

Tot de dienstverlening als bedoeld in artikel 6 Gemeenschappelijke Regeling Regio Gooi en Vechtstreek behoren:

GHOR

De coördinatie, aansturing en regie van de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen en de advisering van andere overheden en organisaties op dat gebied ten behoeve van:

Veiligheidsregio’s Gooi en Vechtstreek en Flevoland.

Looptijd: onbepaalde tijd

Urgentieverlening Urgentiebureau Gooi en Vechtstreek

De raden hebben de regionale Huisvestingsverordening Gooi en Vechtstreek 2024 vastgesteld op grond waarvan woningzoekenden met een urgentie voorrang op een sociale huurwoning van een woningcorporatie kunnen krijgen. Het Urgentiebureau Gooi en Vechtstreek neemt aanvragen om urgentie voor woonruimte in behandeling. De regionale urgentiecommissie adviseert de gemeente van de aanvrager over de urgentieaanvraag. De colleges hebben mandaat verleend aan de algemeen directeur van de Regio om te beslissen over aanvragen om urgentie voor woonruimte, het verlengen dan wel intrekken van de gelding van een urgentie en om de bevoegdheden als bedoeld in de Paragrafen 4.1.1 De aanvraag, 4.1.2 De voorbereiding en 4.1.3 De beslistermijn van de Algemene wet bestuursrecht uit te oefenen bij de afhandeling van aanvragen om urgentie voor woonruimte. De algemeen directeur van de Regio heeft de (team)manager Maatschappelijke Dienstverlening Gooi en Vechtstreek ondermandaat verleend om te beslissen op aanvragen om urgentie voor woonruimte, het verlengen van de gelding dan wel de intrekking van een urgentie voor woonruimte.

Afnemende gemeenten: alle gemeenten

Looptijd: onbepaalde tijd

Uitvoering regionaal meldpunt goed verhuurderschap Urgentiebureau Gooi en Vechtstreek

Op 1 juli 2023 is de Wet goed verhuurderschap in werking getreden. In artikel 4 van deze wet is bepaald dat de colleges een meldpunt voor het indienen van klachten door huurders over ongewenst gedrag van verhuurders dienen in te richten. De colleges hebben besloten een regionaal meldpunt goed verhuurderschap in te richten en de uitvoering daarvan te beleggen bij het Urgentiebureau Gooi en Vechtstreek. Hiertoe zijn tussen de colleges en de Regio dienstverleningsovereenkomsten afgesloten om afspraken over deze dienstverlening vast te leggen. Dit regionale meldpunt zorgt ervoor dat meldingen en klachten van huurders (inclusief arbeidsmigranten), woningzoekenden, omwonenden en anderen over ongewenste verhuurpraktijken zoals woondiscriminatie, intimidatie en oneigenlijk gebruik van servicekosten worden geregistreerd, vragen worden beantwoord en na instemming worden doorgestuurd naar een samenwerkingspartner zoals het meldpunt voor discriminatie of de sociaal raadslieden te bestrijden om op die manier hun positie te beschermen.

Afnemende gemeenten: alle gemeenten en Eemnes

Looptijd: tot 1 januari 2025

Uitvoering experiment toepassen voorrangsregel toewijzen sociale huurwoningen woningzoekenden met cruciaal beroep Urgentiebureau Gooi en Vechtstreek

Op 1 januari 2024 is de regionale Huisvestingsverordening Gooi en Vechtstreek 2024 in werking getreden. De colleges hebben op grond van deze verordening de bevoegdheid om met behulp van een experiment af te wijken van regels van deze verordening. De colleges van Hilversum en Gooise Meren hebben besloten op grond van dit experimenteerartikel sociale huurwoningen met voorrang toe te wijzen aan woningzoekenden werkzaam in een cruciaal beroep en de uitvoering van dit experiment te beleggen bij het Urgentiebureau Gooi en Vechtstreek gedurende het jaar 2024. Met dit experiment willen Hilversum en Gooise Meren woningzoekenden met een cruciaal beroep een betere positie geven op de woningmarkt om hen zodoende te behouden voor een baan in de regio Gooi en Vechtstreek in de zorg, bij de politie of in het onderwijs.

Afnemende gemeenten: Gooise Meren en Hilversum

Looptijd: tot 1 januari 2025

Toezicht op handhaving van kwaliteitseisen uit de Wet en het Besluit kinderopvang GGD Gooi en Vechtstreek

De colleges hebben de directeur Publieke Gezondheid van de GGD Gooi en Vechtstreek aangewezen als toezichthouder op grond van de Wet kinderopvang. Het Team Toezicht Kinderopvang binnen de GGD Gooi en Vechtstreek is belast met het toezicht op de kwaliteitseisen die de Wet en het Besluit kinderopvang stellen aan kinderopvanginstellingen. Het Team Toezicht Kinderopvang voert verschillende soorten inspecties uit bij kinderopvanginstellingen aan de hand van een landelijke werkwijze.

Afnemende gemeenten: alle gemeenten

Looptijd: onbepaalde tijd

Toezicht op de naleving van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 Wmo-toezicht Gooi en Vechtstreek

De colleges hebben de algemeen directeur van de Regio gemandateerd om toezichthouders aan te wijzen die toezicht houden op de kwaliteit van verstrekte maatwerkvoorzieningen door aanbieders op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 te benoemen. De toezichthouders zijn samen met aanbieders verantwoordelijk voor de kwaliteit van voorzieningen. De toezichthouders verrichten onderzoek naar de kwaliteit van aanbieders. Tevens beoordelen de toezichthouders de meldingen van geweldsincidenten en calamiteiten en beslissen zij of nader onderzoek nodig is en wie dat uitvoert. Daarnaast hebben de colleges de bevoegdheden gemandateerd aan de algemeen directeur van de Regio om rapportages van de toezichthouders actief openbaar te maken en om over de wijze van deze actieve openbaarmaking beleidsregels vast te stellen. Rapportages naar aanleiding van calamiteiten en geweldsincidenten zijn van actieve openbaarmaking uitgesloten.

Afnemende gemeenten: alle gemeenten en Eemnes

Looptijd: onbepaalde tijd

Werkgeversservicepunt Gooi en Vechtstreek 

Op 8 september 2017 hebben de gemeenten een bestuursopdracht verstrekt aan de Regio om per 1 januari 2018 de werkgeversdienstverlening structureel uit te voeren. Per 1 januari 2021 is het Besluit SUWI (Structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen) gewijzigd waarin is bepaald dat arbeidsmarktregio’s zorg moeten gaan dragen voor een versterking van de regionale samenwerking, voor één gezamenlijk aanspreekpunt voor werkgevers, een Werkgeversservicepunt (WSP) in de regio Gooi en Vechtstreek en voor een gezamenlijk op te stellen uitvoeringsplan met een basispakket voor dienstverlening aan werkgevers. De Regio is benaderd om op basis van het uitvoeringsplan SUWI Gooi en Vechtstreek 2021-2024 arbeidsmarkt-gerelateerde diensten voortvloeiend uit de Participatiewet en/of SUWI uit te voeren. Per 1 januari 2023 zijn aan deze diensten de regievoering en beleidsontwikkeling vanuit het Uitvoeringsprogramma Werk en Participatie 2022 - 2026 toegevoegd en is hiervoor het bestedingsplan SUWI 2023 - 2024 bijgesteld.

Afnemende gemeenten: alle gemeenten en Eemnes

Looptijd: tot 1 januari 2025

Zorg- en Veiligheidshuis Gooi en Vechtstreek

De Regio Gooi en Vechtstreek fungeert als werkgever en voert de beheerstaak uit voor het Zorg- en Veiligheidshuis Gooi en Vechtstreek. De beheerstaak heeft betrekking op de kassiersfunctie, de ondersteuning van de bedrijfsvoering en bestuurlijke afstemming tussen gemeenten, informatie en communicatie, het raadplegen van de functionaris gegevensbescherming en het uitvoeren audits, personele zaken en archivering. De inhoudelijke sturing en verantwoordelijkheid ligt bij de Stuurgroep van het Zorg- en Veiligheidshuis Gooi en Vechtstreek.

Afnemende gemeenten: alle gemeenten

Looptijd: onbepaalde tijd

Visit Gooi & Vecht

Visit Gooi & Vecht verricht marketingactiviteiten en is verantwoordelijk voor de informatievoorziening om de regio Gooi en Vechtstreek te versterken als aantrekkelijke regio voor bezoek en recreatie.

Afnemende gemeenten: alle gemeenten en Stichtse Vecht

Looptijd: tot 1 januari 2026

Exploitatie en registratie kinderopvanginstellingen GGD Gooi en Vechtstreek

Aan de Regio is de opdracht verstrekt om de afhandeling van aanvragen over exploitatie en vervolgens registratie van kindercentra en gastouderbureaus en de afdoening van rapporten zonder overtreding waaronder na nader onderzoek of na het bieden van een herstelaanbod uit te voeren. Tevens is aan de Regio de opdracht verstrekt om de werkzaamheden over de afhandeling van aanvragen over exploitatie en vervolgens registratie in het Landelijk Register Kinderopvang en de afdoening van rapporten zonder overtreding waaronder na nader onderzoek of na het bieden van een herstelaanbod eenduidig en gestructureerd uit te voeren. Het Team Toezicht Kinderopvang van de GGD Gooi en Vechtstreek is met deze werkzaamheden belast.

Afnemende gemeenten: Blaricum, Laren, Hilversum en Wijdemeren

Looptijd Blaricum en Laren: tot 14 december 2024

Looptijd Hilversum: tot 18 januari 2025

Looptijd Wijdemeren: tot 1 januari 2025

Regionaal Expertteam Jeugd Gooi en Vechtstreek GGD Gooi en Vechtstreek

De colleges hebben ingestemd met de vorming van het Regionaal Expertteam Jeugd Gooi en Vechtstreek. Het Regionaal Expertteam Jeugd Gooi en Vechtstreek is als onderdeel binnen het Team Jeugd en Gezin Gooi en Vechtstreek belast met de volgende taken:

  • Het ondersteunen van wettelijk verwijzers zoals huisartsen, jeugdconsulenten en jeugdartsen;

  • Het steekproefsgewijs toetsen van de onderbouwing van verlengingen van GGZ-behandelingen (Jeugd);

  • Het inhoudelijk toetsen van de geldigheid van het beroep op vrijstelling van leerplichtontheffing;

  • Het uitbrengen van zwaarwegend advies in complexe jeugdhulpcasuïstiek en ondersteuning bij de daar uit volgende procesregie.

Afnemende gemeenten: alle gemeenten

Looptijd: onbepaalde tijd

Toeleiding tot ernstige dyslexie Beleid en Bestuur Gooi en Vechtstreek

De Regio is vanuit de zich daar bevindende kennis over ernstige dyslexie verantwoordelijk voor het onderhouden van het netwerk en de overlegstructuur over de toeleiding tot ernstige dyslexie.

Afnemende gemeenten: alle gemeenten

Looptijd: onbepaalde tijd

Reisvaccinaties GGD Gooi en Vechtstreek

De GGD Gooi en Vechtstreek informeert en adviseert inwoners van de regio Gooi en Vechtstreek over reisvaccinaties en hun gezondheid op reis en dient vaccins toe.

Afnemende gemeenten: alle gemeenten

Looptijd: onbepaalde tijd

Voortzetting dienstverlening Stadsgebied Weesp Regio Gooi en Vechtstreek

Na uittreding van de gemeente Weesp uit de Regio wordt de samenwerking met de gemeente Amsterdam voor stadsgebied Weesp op een aantal taakvelden voortgezet. Per taakveld is een dienstverleningsovereenkomst aangegaan waarin specifieke afspraken staan over onder andere het volume, de prijzen, tarieven en het overleg over de dienstverlening.

Afnemende gemeente: Amsterdam (onderdeel Stadsgebied Weesp)

Looptijd: tot 1 januari 2025

Aanvullende dienstverlening GGD Gooi en Vechtstreek

Team Jeugd en Gezin Gooi en Vechtstreek verleent gebiedsgerichte dienstverlening, zodat maximaal wordt aangesloten bij de lokale situatie per gemeente. Dit heeft vorm gekregen in aanvullende dienstverlening in alle gemeenten. De omvang en duur van deze dienstverlening varieert per gemeente, waarbij uitgangspunt is dat de gemeente die de dienstverlening afneemt het (financiële) risico draagt.

Afnemende gemeenten: alle gemeenten

Looptijd: per gemeente afhankelijk

Overleg Veilig Verder Veilig Thuis Gooi en Vechtstreek

De Jeugdwet verplicht de gemeenten om een proces in te richten ten behoeve van de samenwerking bij de toeleiding naar jeugdbescherming of jeugdreclassering. Sinds 2015 voert de Regio op verzoek van de gemeenten de jeugdbeschermingstafel uit (Overleg Veilig Verder). De Regio organiseert het Overleg Veilig Verder, levert een voorzitter en administratieve ondersteuning.

De wens om een Overleg Veilig Verder te organiseren bij de Regio hebben de gemeenten vastgelegd in de geactualiseerde samenwerkingsafspraken jeugdhulp in het gedwongen kader. Het Overleg Veilig Verder is een overlegvorm waar vertegenwoordigers van de gemeente, Veilig Thuis Gooi en Vechtstreek en de gecertificeerde instelling met de ouders en of jeugdige zorgen over de opvoed- en veiligheidssituatie bespreken in aanwezigheid van de Raad voor de Kinderbescherming. Het doel van het Overleg Veilig Verder is de veiligheid en ontwikkeling van de jeugdige te bewerkstelligen en te borgen én een eventueel raadsonderzoek, mogelijk leidend tot een kinderbeschermingsmaatregel, af te wenden. Er is behoefte aan duidelijkheid over verantwoordelijkheden, het verwerken van persoonsgegevens (van de ouders en jeugdigen wiens situatie wordt besproken tijdens het Overleg Veilig Verder) en de afhandeling van klachten. De colleges hebben met de Regio dienstverleningsovereenkomsten afgesloten waarin afspraken en verantwoordelijkheden over het Overleg Veilig Verder zijn vastgelegd.

Afnemende gemeenten: alle gemeenten

Looptijd: onbepaalde tijd

Regionale aanpak jeugdwerkloosheid bij kwetsbare jongeren RBL Gooi en Vechtstreek

Het kabinet heeft crisismiddelen aan de centrumgemeente Hilversum ter beschikking gesteld die bedoeld zijn voor een regionale aanpak jeugdwerkloosheid en de toeleiding naar werk van kwetsbare schoolverlaters. De Regio heeft een regionale werktafel opgericht om te zorgen voor een concreet actieplan en voor een effectieve besteding van de crisismiddelen voor een regionale aanpak van de jeugdwerkloosheid bij kwetsbare jongeren en dat een regiocoördinator wordt aangesteld om de samenwerking en afstemming tussen alle betrokken instanties te optimaliseren. Er wordt uitvoering gegeven aan het regionale actieplan jeugdwerkloosheid door het Regionaal Bureau Leerlingzaken Gooi en Vechtstreek (RBL).

Afnemende gemeenten: alle gemeenten en Eemnes

Looptijd: tot 1 januari 2026

Versterken verzuimbeleid en verzuimregistratie in voortgezet onderwijs RBL Gooi en Vechtstreek

De gemeenten hebben vanwege de vergrote kans op uitval uit het onderwijs van (kwetsbare) jongeren door de coronacrisis financiële middelen ontvangen vanuit het Nationaal Programma Onderwijs om de gevolgen van de coronacrisis voor leerlingen in het voortgezet onderwijs op te vangen. De aanpak van schoolverzuim en schooluitval is een taak die bij het RBL is belegd. Het RBL heeft de expertise om samen met de scholen het verzuimbeleid te evalueren en met de jeugdgezondheidszorg beginnend verzuim te signaleren en op te pakken.

Afnemende gemeenten: alle gemeenten en Eemnes

Looptijd: tot 1 augustus 2024

Contractbeheer inburgering Inkoop en Contractbeheer Gooi en Vechtstreek

Gemeenten zijn per 1 januari 2021 in het kader van de Wet inburgering 2021 verantwoordelijk voor het aanbod van taalonderwijs en begeleiding aan nieuwkomers. De hieruit voortvloeiende aanbesteding is regionaal belegd bij Inkoop en Contractbeheer Gooi en Vechtstreek. Inkoop en Contractbeheer Gooi en Vechtstreek voert voor de gemeenten het contractbeheer en -management over de inkoop van de inburgeringstrajecten uit en is verantwoordelijk voor de afhandeling van de declaraties en de nakoming van de contractuele afspraken.

Afnemende gemeenten: alle gemeenten en Eemnes

Looptijd: tot 1 mei 2024

Contractbeheer inkoop organisatie hoorplicht Wet verplichte ggz Inkoop en Contractbeheer Gooi en Vechtstreek

In het kader van de Wet verplichte ggz kan de burgemeester een crisismaatregel opleggen. De

burgemeester moet iemand voorafgaand aan een crisismaatregel zo mogelijk (laten) horen. De hoorplicht houdt in dat de betrokkene in de gelegenheid gesteld wordt om zijn of haar visie te geven op het rapport van de psychiater, die aan de burgemeester de crisismaatregel voorstelt. De hoorplicht is een wettelijke taak voortvloeiend uit de Wet verplichte ggz en is structureel opgenomen in de regionale begroting voor Bescherming & Opvang 2022-2025. De colleges hebben mandaat verleend aan de manager Inkoop & Contractbeheer Gooi en Vechtstreek om het contractbeheer uit te voeren.

Afnemende gemeenten: alle gemeenten en Eemnes

Looptijd: tot 1 januari 2026

Coördinatie en uitvoering opvang ontheemden Oekraïne Regio Gooi en Vechtstreek

Na het uitbreken van de oorlog in Oekraïne hebben de gemeenten zich bereid verklaard de opvang te regelen van ontheemden uit Oekraïne. Onder verantwoordelijkheid van de burgemeesters van de gemeenten vond de uitvoering van de opvang plaats door de Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek op basis van het Staatsnoodrecht. Vanaf de komende inwerkingtreding van de Tijdelijke wet ontheemden uit Oekraïne zijn de colleges verantwoordelijk voor de uitvoering en coördinatie van de opvang van ontheemden uit Oekraïne in de regio Gooi en Vechtstreek. De Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek heeft per 1 januari 2024 de opvangtaak formeel overgedragen aan de Regio Gooi en Vechtstreek.

De colleges zijn door de Regio geïnformeerd over de overdracht van de uitvoering en coördinatie van de opvang van ontheemden uit Oekraïne van de Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek naar de Regio Gooi en Vechtstreek.

Afnemende gemeenten: alle gemeenten

Looptijd: tot 4 maart 2026

Coördinatie en uitvoering jeugdhulpvervoer van en naar dagbesteding ter vervanging van onderwijs door Vervoer Gooi en Vechtstreek B.V.

Op 10 april 2024 heeft het algemeen bestuur besloten tot het verlenen van de dienst door Vervoer Gooi en Vechtstreek B.V. voor de coördinatie en op termijn uitvoering van het jeugdhulpvervoer van en naar dagbesteding ter vervanging van onderwijs voor alle gemeenten. Om de uitvoering van het jeugdhulpvervoer op termijn structureel te kunnen uitvoeren is meer tijd nodig vanwege de combinatie met de uitvoering van het leerlingenvervoer. Door de coördinatie van het jeugdhulpvervoer bij Vervoer Gooi en Vechtstreek B.V. te leggen wordt inzicht verkregen in de mogelijkheden om deze taak op termijn structureel te gaan uitvoeren. Voor de vergoeding van het jeugdhulpvervoer wordt uitgegaan van 1,5 keer de ritprijs die geldt volgens de tarieven van het leerlingenvervoer. Er loopt een traject ter verbetering van de continuïteit van de dagbesteding voor zowel jeugdigen als volwassenen. Op basis van de uitkomsten van dit project en de bevindingen tijdens de coördinatie van het jeugdhulpvervoer kan een keuze gemaakt worden voor een structurele inrichting van het jeugdhulpvervoer.

Afnemende gemeenten: alle gemeenten en Eemnes

Looptijd: tot 1 januari 2027

Bijlage 4 Toelichting Gemeenschappelijke Regeling Regio Gooi en Vechtstreek 2024 

Algemeen:

Deze actualisering heeft betrekking op de wijziging van de Wet die 1 juli 2022 in werking is getreden. Daarnaast is op basis van het advies van de werkgroep met raadsleden onder leiding van burgemeester Mol de rol van het algemeen bestuur in de regeling verduidelijkt in de verhouding tot de portefeuillehoudersoverleggen.

Advies werkgroep raadsleden verduidelijking rol algemeen bestuur:

Het advies van de werkgroep met raadsleden over verbetering van de besluitvorming in de Regio houdt in dat voorstellen die afkomstig zijn uit de portefeuillehoudersoverleggen onder verantwoordelijkheid van het algemeen bestuur worden uitgebracht. De raden hebben het algemeen bestuur aangewezen als het verantwoordelijk orgaan voor het proces en de legitimatie in de samenwerking. Het vraagt vooral om aanscherping van de manier van werken van zowel de adviseurs als de regionaal bestuurlijk trekkers bij het afwegingsproces en de legitimatie in de samenwerking.

Dit betekent daarmee niet dat alle voorstellen uit de portefeuillehoudersoverleggen via de agenda van het algemeen bestuur in roulatie worden gebracht. De regeling is op onderdelen aangevuld met een verduidelijking van de regierol en de verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van de regionale afstemming en besluitvorming van het algemeen bestuur.

Daarnaast wordt aandacht besteed aan de positie van het algemeen bestuur als formeel bestuurlijk opdrachtnemer.

Dit speelt met name indien nieuwe opdrachten via de agenda van de portefeuillehoudersoverleggen ter realisatie bij de Regio worden gelegd. Het algemeen bestuur dient in de positie te zijn de prioriteit hiervan vast te stellen in relatie tot het lopende programma. Het algemeen bestuur stelt vast de personele inzet en de bijdrage van gemeenten waartoe bij een verhoging een begrotingswijzing met zienswijzeprocedure wordt doorlopen.

Het algemeen bestuur is samengesteld uit de regionaal bestuurlijk trekkers die regionaal verantwoordelijkheid dragen voor het proces van legitimatie, de prioritering en inzet van menskracht en middelen voor hetgeen uit de portefeuillehoudersoverleggen en gemeenten aan opdrachten voortkomt. Bij aanvaarding van een opdracht wordt de bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de realisatie van de opdracht expliciet toebedeeld aan een portefeuillehouder die zitting heeft in het algemeen bestuur.

Voor colleges en raden wordt op deze wijze een herkenbaar regionaal bestuurlijk aanspreekpunt gecreëerd, zonder af te doen aan de lokale bestuurlijke verantwoordingslijnen.

Verruiming inzet van de zienswijzeprocedure

De wetgever geeft in de Wet de mogelijkheid tot een ruimere toepassing van de zienswijzeprocedure. Dit sluit aan bij de behoefte van raden tijdig betrokken te zijn bij regionale afstemming en besluitvorming. Besluiten van het algemeen bestuur die zich afgelopen zittingsperioden in de samenwerkingspraktijk voor een zienswijzeprocedure aandienden of waarbij achteraf gezien het als gemis ervaren werd, zijn in de regeling gecodificeerd.

De wetgever heeft het instrument niet ongelimiteerd willen voorschrijven maar op basis van regionaal maatwerk, passend bij de samenwerkingsregio en de heersende samenwerkingscultuur.

Bij deze actualisering is het begrip besluit ruim geïnterpreteerd, namelijk regionaal af te stemmen vormen van samenwerking, (over)nemen van markttaken en het doen van investeringen boven de2,5 miljoen euro namens alle raden.

De zienswijzeprocedure zorgt ervoor dat niet alleen het algemeen bestuur van de Regio maar ook raden onderling gestructureerd kennis kunnen nemen van de wensen en bedenkingen die bij de overige raden leven.

Bij regionale uitvoering van overheidstaken door de markt doen zich soms omstandigheden voor waarin de overheid zich moet heroriënteren. Een bredere politiek maatschappelijke afweging is dan aan de orde. Inzet van het instrument zienswijze waarborgt dat raden tijdig bij dergelijke regionale afwegingen zijn betrokken.

Afgelopen zittingsperioden is landelijk en ook door Rekenkamers onder de aandacht gebracht het beheersbaar houden van risico’s van verbonden partijen. In de private sector is gangbaar om de raden van toezicht of de aandeelhoudersvergaderingen vooraf te betrekken bij het aangaan van duurzame samenwerkingsvormen en het doen van investeringen.

Duurzame samenwerking (denk hierbij aan een samenwerkingsovereenkomst of een vorm van shared service) is een aanvulling op de bestaande (wettelijke) regeling waarin deelnemingen in andere rechtspersonen reeds onderhevig zijn aan de wettelijke procedure wensen en bedenkingen en via de regeling een gekwalificeerde meerderheid binnen het algemeen bestuur.

Burgerparticipatie

Burgerparticipatie heeft in het wetsvoorstel Wet versterking participatie op decentraal niveau bijzondere aandacht gekregen. In regeling dient te zijn opgenomen op welke wijze door de Regio ingezetenen en belanghebbenden bij de besluiten betrokken worden. Al lange tijd is van kracht de Inspraakverordening gewest Gooi en Vechtstreek, waarbij Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht op een voorgenomen beslissing van toepassing kan worden verklaard. Deze Inspraakverordening wordt vervangen door de Participatieverordening Regio Gooi en Vechtstreek die door de raden wordt vastgesteld. De regeling codificeert daarmee de samenwerkingspraktijk.

Met participatie in fase van ontwikkeling en evaluatie is ruime ervaring opgedaan. Voorbeelden zijn de Samen Kracht bijeenkomsten bij de invoering van de Wmo 2015 of de afstemming en de samenwerking op ruimtelijk economisch terrein tussen de gemeenten, de gebiedspartijen en de respectievelijke beheer- en belangenorganisaties.

Begrotingsprocedure

Voor de vaststelling van de begroting zijn in de Wet onder artikel 34 lid 2 en artikel 35 lid 1 en lid 4 een nieuw proces en enkele nieuwe uiterlijke data opgenomen. De uiterlijke termijnen zijn met 4 tot 6 weken opgerekt om de raden meer tijd te geven voor de beïnvloeding van begroting van de verbonden partijen.

De kaderbrief mag om te beginnen in vervolg later, uiterlijk 30 april (dit was 15 april) worden toegezonden aan de raden. De vastgestelde begroting mag 6 weken later vóór 15 september (dit was 1 augustus) bij het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord - Holland worden aangeboden. De uiterlijke datum van aanlevering van de jaarrekening bij het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord – Holland is niet gewijzigd die blijft vóór 15 juli.

Omdat sprake is van uiterlijke data is getoetst aan de betekenis voor de bestaande praktijk.

Het dagelijks bestuur biedt volgens de huidige regeling vóór 1 februari de Kaderbrief aan. Het dagelijks bestuur zendt jaarlijks vóór 30 april aan raden de ontwerpbegroting met als bijlage de voorlopige jaarrekening en een eventueel ontwerpvoorstel bestemming resultaat. De voorlopige jaarrekening gaat op dat moment al mee ter kennisname. Een ontwerpvoorstel over de bestemming van het resultaat gaat eveneens mee met de mogelijkheid tot het uitbrengen van een zienswijze.

Er is geen aanleiding om bovengenoemde werkwijze aan te passen. Verzending eerder dan 30 april blijkt in de praktijk niet haalbaar.

Voor het uitbrengen van de zienswijze is de termijn van 8 weken verlengd naar de wettelijke termijn van12 weken. Dit komt in de regionale praktijk neer op de eerste week van juli. De indiening bij het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord - Holland is vóór 15 september. Uiterlijk 14 september dient de begroting door het algemeen bestuur te zijn vastgesteld en verzonden naar het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord - Holland. De aanpassing van artikel 35 lid 4 van de Wet gaat uit van een behandeling van de begroting in twee fasen. Het vierde lid legt het dagelijks bestuur de verplichting op om voorafgaande aan de vaststelling van de begroting een reactie op de zienswijzen vast te stellen en ter kennis te brengen aan de raden. De reactie dient gemotiveerd aan te geven of de zienswijze leidt tot een al of niet gewijzigde vaststelling van de begroting. Hierna stelt het algemeen bestuur de begroting vast. De raden hebben na 15 september de gelegenheid om een zienswijze bij het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord - Holland in te brengen.

Artikelsgewijze toelichting op de wijzigingen

Artikel 2 Doelstelling

In dit artikel is het doel van de regeling beschreven, namelijk een wenselijk geachte samenwerking tussen de gemeenten en Eemnes waarbij aan zowel de coördinerende, ondersteunende en overgedragen taken en bevoegdheden als de te verrichten dienstverlening uitvoering wordt gegeven.

Privacy

In de regeling is in de artikelen 5 en 6 over de uitvoering van de overgedragen taken en bevoegdheden en de vormen van dienstverlening een algemeen artikellid opgenomen over de rol van de Regio als (gezamenlijk) verwerkingsverantwoordelijke in relatie tot de gemeenten voor wat betreft verwerking van persoonsgegevens.

Artikel 4 Afstemming en coördinatie

Het eerste lid laat in de bestaande regeling in het midden op welke wijze taken of activiteiten aan de Regio worden opgedragen, hoe deze worden aanvaard en wie daarvoor bestuurlijk aanspreekbaar is.

Er zijn taken beschreven die de Regio voor de gemeenten kan uitvoeren. Aan deze taken zijn toegevoegd de beleidsuitvoering en het contractmanagement. Onder beleidsuitvoering valt het formuleren van de programma’s van eisen en wensen ten behoeve van de regionale inkoop- en aanbestedingstrajecten. Onder contractmanagement wordt verstaan het aangaan, wijzigen, opzeggen, in gebreke stellen, ontbinden en/of vorderen van nakoming van (inkoop)contracten en alle andere besluiten die daarmee samenhangen met uitzondering van het voeren van een rechtsgeding.

Het tweede lid verduidelijkt dat het algemeen bestuur bij de opdrachtaanvaarding de hieraan verbonden voorwaarden vaststelt en de opdracht ook expliciet toewijst aan de regionaal bestuurlijk trekker, de voor raden en colleges aanspreekbare portefeuillehouder in het algemeen bestuur.

In het vierde lid is bepaald dat de Regio invulling geeft aan de deelregionale uitwerking en wordt geborgd dat de afvaardiging naar het MRA bestuur en de platforms is geregeld en dat deze afvaardiging het deelregionale belang kan vertegenwoordigen.

Het vijfde lid waarborgt dat voor de ondersteunende en coördinerende taken zoals bedoeld in het derde lid wordt verwezen naar de Regionale Samenwerkingsagenda 2023 - 2026 zoals bedoeld in Bijlage 1 van de regeling, zodat duidelijk is welke ondersteunende en coördinerende taken voor welke gemeenten door de Regio worden uitgevoerd.

Artikel 5 Overgedragen taken en bevoegdheden

In het nieuwe derde lid zijn o.a. de volgende overgedragen taken en bevoegdheden opgenomen:

III Publieke gezondheid

Per 1 januari 2019 zijn de gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van het Rijksvaccinatieprogramma. Het Rijksvaccinatieprogramma is een preventieprogramma gericht op jeugdigen. Jeugdigen worden gevaccineerd tegen verschillende ernstige infectieziekten. De Regio, onderdeel Jeugd en Gezin Gooi en Vechtstreek, voert voor de gemeenten de jeugdgezondheidszorg uit. De uitvoering van het Rijksvaccinatieprogramma op grond van artikel 6b leden 3, 4 en 5 van de Wet publieke gezondheid is aan deze overgedragen taak toegevoegd.

IV Veilig Thuis

De Regio is belast met de uitvoering van de taken van Veilig Thuis (voorheen Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling). Hiertoe heeft de Regio Veilig Thuis Gooi en Vechtstreek in het leven geroepen. Veilig Thuis Gooi en Vechtstreek voert de taken uit die in de Wmo 2015 en in de Wet tijdelijk huisverbod aan Veilig Thuis zijn opgedragen.

V Maatschappelijke ondersteuning

Taken over beschermd wonen of opvang ten aanzien van accounthouderschap & marktmeesterschap, inkoop en contractbeheer en de kassiersfunctie zijn aan de Regio overgedragen. Accounthouderschap & marktmeesterschap betreft onder andere aanspreekpunt zijn voor aanbieders, het Rijk, de VNG, vertegenwoordigers van inwoners en cliënten en derden, data- en consequentieanalyse, coördineren van de samenwerking tussen uitvoering en beleid en het verzorgen van de bestuurlijke afstemming.

De kassiersfunctie houdt in het beheren van de rijksuitkering en het overnemen van de betalingsverplichting aan aanbieders en budgethouders van de gemeenten inzake beschermd wonen of opvang onder de Wmo 2015. De gemeente Hilversum is in dit kader centrumgemeente binnen de regio Gooi en Vechtstreek en krijgt als onderdeel van de algemene uitkering in de integratie-uitkering Sociaal Domein de middelen voor beschermd wonen of opvang.

De raad van Hilversum heeft op 10 december 2014 besloten om, in navolging van de keuze om inkoop en contractbeheer bij de Regio te beleggen, het volledige budget beschermd wonen of opvang over te dragen aan de Regio Gooi en Vechtstreek. Alle gemeenten dragen in gezamenlijkheid de kansen en risico’s ten aanzien van dit budget. Tevens is de Regio belast met de uitvoering van het beleidsplan als bedoeld in artikel 2.1.2 lid 1 van de Wmo 2015 ten aanzien van beschermd wonen of opvang als bedoeld in artikel 2.1.2 lid 2 sub g van de Wmo 2015. Dit betreft beschermd wonen of opvang van personen in verband met psychische of psychosociale problemen of omdat zij de thuissituatie hebben verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor hun veiligheid als gevolg van huiselijk geweld.

Op 16 januari 2023 is het wetsvoorstel invoering woonplaatsbeginsel beschermd wonen naar de Tweede Kamer gestuurd. De doordecentralisatie van beschermd wonen van centrumgemeenten naar alle gemeenten en een bijbehorend woonplaatsbeginsel staat al vanaf 2015 op de agenda. Hiermee wordt geregeld dat alle gemeenten voortaan verantwoordelijk zijn voor beschermd wonen voor de eigen inwoners. Het ministerie, de VNG, gemeenten en andere partijen werken al jaren aan deze ontwikkeling.

VI Onderwijs

Aan de Regio zijn alle gemeentelijke taken als bedoeld in de Leerplichtwet 1969 en de uitvoering van de regelgeving over de melding en de bestrijding van voortijdig school verlaten (Regionale Meld- en Coördinatiefunctie Voortijdig Schoolverlaten) als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet educatie en beroepsonderwijs en de Wet op de expertisecentra overgedragen. RBL Gooi en Vechtstreek voert deze taakopdracht uit en heeft naast het opmaken van een proces verbaal door de leerplichtambtenaar behoefte aan een effectiever middel om schoolverzuim tegen te gaan. De last onder dwangsom als herstelsanctie leent zich hier goed voor, omdat schoolverzuim een duurovertreding is. Aan de uitvoering van de gemeentelijke taken op grond van de Leerplichtwet 1969 is toegevoegd het toepassen van bestuursrechtelijke handhaving tot naleving van deze wet. De bevoegdheid van het college tot het toepassen van bestuursdwang op grond van artikel 125 Gemeentewet is reeds overgedragen aan de Regio en bevat tevens de mogelijkheid om een last onder dwangsom op te leggen.

Volwasseneneducatie

Sinds 1 januari 2015 voeren de gemeenten de WEB uit. Gemeenten in een arbeidsmarktregio zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor het aanbod van opleiding gericht op het verbeteren van de Nederlandse taal en rekenen bij laaggeletterden en niet-inburgeringsplichtigen. De gemeente Hilversum is contactgemeente in de regio voor volwasseneneducatie. De raad van Hilversum heeft op 8 februari 2018 besloten de beleidscoördinatie en de middelen voor volwasseneneducatie onder te brengen bij de Regio. Vanaf 1 januari 2019 dragen de gemeenten gezamenlijk verantwoordelijkheid voor het beleid, de inkoop en de financiering (kassiersfunctie) van de WEB voor wat betreft de volwasseneneducatie. Tevens levert de Regio de noodzakelijke verantwoordingsinformatie aan bij de contactgemeente Hilversum die dit formeel naar het Rijk dient te verantwoorden. De kassiersfunctie houdt in het beheren van de specifieke uitkering volwasseneneducatie (voor laaggeletterden) en het overnemen van de betalingsverplichting van de contactgemeente Hilversum aan aanbieders en budgethouders van de gemeenten voor volwasseneneducatie onder de WEB. De Regio koopt namens de gemeenten educatietrajecten in en sluit daartoe overeenkomsten met aanbieders. In de regeling zijn de beleidscoördinatie, de inkoop, de kassiersfunctie, het contractbeheer en het contractmanagement over de volwasseneneducatie als overgedragen taken opgenomen evenals het voorbereiden en het uitvoeren van een regionaal programma volwasseneneducatie als bedoeld in artikel 2.3.1 lid 3 onder a van de WEB.

V Maatschappelijke ondersteuning, VII Jeugdhulp, VIII Participatiewet en IX Wet inburgering

De Regio is belast met de opdrachtverstrekking van resp. maatwerkvoorzieningen aan aanbieders in het kader van de Wmo 2015, jeugdhulpvoorzieningen aan aanbieders in het kader van de Jeugdwet, re-integratievoorzieningen aan aanbieders in het kader van de Participatiewet en inburgeringstrajecten aan aanbieders in het kader van de Wet inburgering. Onder deze taakuitvoering valt de daartoe benodigde beleidsvoorbereiding, beleidsuitvoering, de inkoop, in- en externe monitoring, contractbeheer, de financiële controle op declaraties en het contractmanagement.

Onderstaand is een fasering van de werkzaamheden opgenomen. Fase a. en b. voeren Regio en gemeenten samen uit. De onderdelen c. t/m h. vallen onder de overgedragen taak. De Regio is voor de gemeenten en voor Eemnes op de benoemde taakvelden belast met de volgende taken:

  • a.

    Samen met gemeenten verzamelt en analyseert de Regio informatie en formuleert voor en met instemming van de gemeenten en Eemnes adviezen met het oog op het te voeren beleid (beleidsvoorbereiding). Hierbij geldt de werkwijze van artikel 24;

  • b.

    Fungeert samen met gemeenten bij deze beleidsvoorbereiding als aanspreekpunt voor betrokken instanties, inwoners en cliënten en maken daarover werkafspraken (‘wie doet wat’) (beleidsvoorbereiding);

  • c.

    Formuleert op basis van de uitkomsten van de beleidsvoorbereiding de programma’s van eisen en wensen ten behoeve van de regionale inkoop- en aanbestedingstrajecten en zorgt voor aanlevering bij de colleges voor vaststelling (beleidsuitvoering);

  • d.

    Voert de regionale inkoop- en aanbestedingstrajecten uit (de inkoop);

  • e.

    Voert het contractbeheer uit (draagt zorg voor het documenteren en archiveren van contractgegevens met gecontracteerde aanbieders en bewaakt daaruit voortvloeiende acties). Een specifiek onderdeel van het contractbeheer is de controle op de betalingsverplichtingen aan aanbieders (contractbeheer);

  • f.

    Neemt de betalingsverplichting van de centrumgemeente Hilversum over voor het taakveld beschermd wonen of opvang zoals genoemd in artikel 5 lid 3 V onder a. en heeft daarvoor de beschikking over en beheert het volledige budget beschermd wonen of opvang (kassiersfunctie);

  • g.

    Voert het contractmanagement uit (draagt zorg voor de juiste prestatie met de juiste kwaliteit op het juiste moment en de juiste plaats). De Regio is daarbij belast met het aangaan, wijzigen, opzeggen, ingebrekestellingen, ontbinding en/of vorderen van nakoming van contracten en alle andere besluiten, die hiermee verband (kunnen) houden met uitzondering tot het voeren van een rechtsgeding (contractmanagement);

  • h.

    Voert de controle uit op rechtmatigheid van declaraties en monitort bij aanbieders ingediende klachten in het kader van respectievelijk de Wmo 2015, de Jeugdwet en de Participatiewet.

    In de regeling is opgenomen dat bij de opdrachtverstrekking van maatwerkvoorzieningen in het kader van de Wmo 2015, jeugdhulpvoorzieningen in het kader van de Jeugdwet en re-integratievoorzieningen in het kader van de Participatiewet aan aanbieders de Regio belast is met de monitoring van bij aanbieders ingediende klachten. Voor de uitvoering van de voorzieningen door de gecontracteerde aanbieders is een centraal klachtenloket ingesteld waarbij de Regio klachten inneemt en doorgeleidt naar de betreffende aanbieder. De Regio heeft een taak bij het monitoren van klachten en als de klachtafhandeling bij de aanbieder niet naar wens verloopt of escaleert. Deze taakuitvoering is opgenomen in het aangepaste artikel 5 van de regeling.

  • X Doelgroepenvervoer

    De raden van de gemeenten en van Eemnes hebben besloten de uitvoering van het Wmo taxivervoer en het leerlingenvervoer te beleggen bij de Regio. De Regio heeft hiervoor Vervoer Gooi en Vechtstreek B.V. opgericht. Op lange termijn wordt geïnvesteerd in technologie om de reiziger optimaal te kunnen ondersteunen, het wagenpark te verduurzamen en de aansluiting met het openbaar vervoer te verbeteren. Aan de Regio zijn ten behoeve van het uitvoeren van het doelgroepenvervoer en het daarmee bereiken van een kwaliteitsverbetering de taken als bedoeld in artikel 1.2.1 onder a van de Wmo 2015 ten aanzien van de uitvoering van het Wmo taxivervoer en de taken als bedoeld in de artikelen 4 van de Wet op het voortgezet onderwijs, Wet op het primair onderwijs en de Wet op de Expertisecentra ten aanzien van de uitvoering van het leerlingenvervoer overgedragen.

Artikel 6 Dienstverlening

Artikel 6 is aangevuld met een nieuw lid 4 met als doel in de voorwaarden ook vast te leggen de invulling van de rol van opdrachtgever en van opdrachtnemer.

Register dienstverlening

Werkgeversdienstverlening

De gemeenten en Eemnes hebben op grond van de artikelen 9 en 10 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Suwi) de verplichting om zorg te dragen voor dienstverlening aan werkgevers, de registratie van werkzoekenden en vacatures en uitvoering te geven aan een regionale samenwerking met het UWV in de arbeidsmarktregio Gooi en Vechtstreek door de economische zelfstandigheid van participatiegerechtigden te vergroten en hen met werkgevers te matchen op werk. De Regio zet in op het sluiten van arrangementen tussen gemeenten, onderwijs, re-integratie- en zorgpartners voor werkzoekenden in kansrijke sectoren. De dienstverlening van het werkgeversservicepunt is in het register opgenomen.

Zorg- en Veiligheidshuis Gooi en Vechtstreek

Ten behoeve van het Zorg- en Veiligheidshuis Gooi en Vechtstreek fungeert de Regio als werkgever en wordt de beheerstaak uitgevoerd. De beheerstaak heeft betrekking op de kassiersfunctie, ondersteuning van de bedrijfsvoering en bestuurlijke afstemming tussen gemeenten, informatie en communicatie, raadplegen functionaris gegevensbescherming en uitvoeren audits, personele zaken en archivering. De inhoudelijke sturing en verantwoordelijkheid ligt bij de Stuurgroep van het Zorg- en Veiligheidshuis Gooi en Vechtstreek. De dienstverlening ten aanzien van het Zorg- en Veiligheidshuis Gooi en Vechtstreek is in het register opgenomen.

Visit Gooi & Vecht

In 2010 werd de Stichting Toerisme Gooi & Vecht opgericht met als doel door middel van marketingactiviteiten en informatievoorziening de regio Gooi en Vechtstreek te versterken als aantrekkelijke regio om te bezoeken en te recreëren.

Om de kwaliteit van de dienstverlening te verbeteren en bij te dragen aan de gezamenlijke ambities van het regionaal programma Cultuur, Erfgoed, Recreatie en Toerisme is in 2019 besloten de stichting op te heffen en de taken van de stichting onder te brengen bij de Regio. De dienstverlening op het gebied van recreatie en toerisme is in het register opgenomen.

Reisvaccinaties

Naast taken op het gebied van publieke gezondheidszorg, jeugdgezondheidszorg en ouderengezondheidszorg voorziet de GGD Gooi en Vechtstreek in een reizigersspreekuur waarbij inwoners van de regio advies kunnen inwinnen over vaccinaties en anti-malariamaatregelen voor op reis. De reisvaccinaties worden direct toegediend. De informatievoorziening aan reizigers over vaccinaties is als vorm van dienstverlening in het register opgenomen.

Aanvullende dienstverlening Jeugd en Gezin Gooi en Vechtstreek

Jeugd en Gezin Gooi en Vechtstreek verleent aanvullende dienstverlening in de gemeenten. De activiteiten hebben betrekking op gezins- en opvoedondersteuning zoals bijvoorbeeld het preventief begeleidingsprogramma Stevig Ouderschap voor gezinnen met een risico op opvoedproblematiek, workshops voor aanstaande ouders, cursussen voor ouders met baby’s tot vier maanden oud en prenataal huisbezoek bij kwetsbare zwangere vrouwen.

Artikel 13 Bevoegdheden algemeen bestuur

De procedure als bedoeld in het derde lid om te besluiten tot deelneming in en oprichting van een private rechtsvorm is in overeenstemming gebracht met artikel 31a van de Wet. Als extra waarborg is opgenomen dat een dergelijke besluit van het algemeen bestuur, gehoord de wensen en bedenkingen van de gemeenteraden, een meerderheid vraagt van tweederde van de uitgebrachte stemmen. De aanleiding om hiervoor de gekwalificeerde meerderheid van het aantal uitgebrachte stemmen in het algemeen bestuur te nemen komt in de meeste gevallen overeen met een gekwalificeerde meerderheid van de deelnemende gemeenten. Als een gemeente niet deelneemt aan de desbetreffende taak kan het lid van het algemeen bestuur hierover geen stem uitbrengen.

Artikel 14 Zienswijze en burgerparticipatie

De wetgever geeft in de Wet de mogelijkheid tot een verruimde toepassing van de zienswijzeprocedure. Dit sluit aan bij de regionale praktijk en de behoefte van raden tijdig betrokken te zijn bij (boven)regionaal afgestemde besluitvorming.

De lijst met besluiten komt voort uit de ervaring en de verworven inzichten van de afgelopen twee zittingsperioden. Het zijn onderwerpen waarbij raden hebben aangegeven aan de voorkant van een proces meer betrokken te willen zijn. Het algemeen bestuur maakt per traject steeds de afweging op welke wijze raden betrokken worden. Bij de Grondstoffenvisie worden de raden in ieder geval om zienswijzen gevraagd.

Het vierde lid van dit artikel beziet daarnaast de mogelijkheid tot burgerparticipatie. Er is ruim ervaring in de regionale samenwerking met diverse vormen van participatie.

Lid 1 a het aangaan van een duurzame vorm van samenwerking

Bij voorgenomen deelnemingen in andere rechtspersonen is zowel in de Wet als in de Gemeentewet geregeld dat wensen en bedenkingen worden opgevraagd bij de raden. Voor andere duurzame vormen van samenwerking via een overeenkomst of een bestuursconvenant geldt die regel niet, terwijl er politiek maatschappelijke relevantie is die afweging vraagt om dat het invloed heeft op het functioneren, de strategische positie of het imago van het samenwerkingsverband. In de private sector is gebruikelijk dat een raad van toezicht of aandeelhouders betrokken worden bij een voornemen van de directie tot het aangaan van duurzame samenwerking.

Lid 1 b het in uitvoering (over)nemen van markttaken

Vanwege het per definitie politieke karakter van dit type afwegingen en beslissingen over het opereren van de overheid op de commerciële markt, is het tijdig inwinnen van raadsstandpunten en zienswijzen in een voorbereidende fase van belang voor de legitimatie van de uiteindelijk te maken afwegingen en keuzes.

Lid 1 c het doen van een investering boven de 2,5 miljoen euro

Naar analogie van betrokkenheid van aandeelhouders in de private sector aan de vooravond van omvangrijke investeringsbeslissingen, is het aangaan van een omvangrijke nieuwe investering (= een investering die niet in de begroting is opgenomen) ook voor de gemeenten een mogelijke toename van de omvang van het risico waarvoor gemeenten in de regeling garant staan.

Dit zal in het algemeen gepaard gaan met en verhoging van de bijdrage van gemeenten en daarmee een begrotingswijziging waarop een zienswijzeprocedure van toepassing is. De regeling laat onder lid 1 c het opvragen van een zienswijze niet afhankelijk zijn van de vraag of de bijdrage per gemeente hierdoor verhoogd wordt.

Lid 2. Voor het uitbrengen van een zienswijze geldt ook een termijn van 12 weken. Het dagelijks bestuur kan in spoedeisende gevallen een verkorte reactietermijn vaststellen. Denk hierbij aan de situatie dat van buitenaf een fatale termijn van inbreng is vastgesteld die niet te beïnvloeden is.

Lid 3. Voorafgaande aan het nemen van een besluit door het algemeen bestuur waarop een zienswijze betrekking heeft, stelt het dagelijks bestuur de raden en het algemeen bestuur als het om een besluit van het algemeen bestuur gaat, schriftelijk en gemotiveerd in kennis van het oordeel over de zienswijze(n) alsmede de conclusies die het daaraan verbindt. Uiteraard wordt hierbij in afstemming met het advies van het portefeuillehoudersoverleg tot een conclusie gekomen.

Lid 4. Burgerparticipatie vraagt nauwe afstemming en samenwerking met de gemeenten. Bij besluitvorming over afgestemd regionaal beleid kan gelegenheid worden geboden aan ingezetenen en belanghebbenden om inbreng te leveren bij de voorbereiding, bij de uitvoering en de evaluatie van beleid overeenkomstig de Participatieverordening Gooi en Vechtstreek. Het resultaat van de burgerparticipatie wordt ter kennis gebracht aan de raden zodat de uitkomst wordt meegewogen bij een uit te brengen zienswijze en/of een afgestemd besluit.

Artikel 24 Portefeuillehoudersoverleggen en regionale samenwerkingsagenda

Op advies van de werkgroep met raadsleden uit 2021 is verduidelijking aangebracht in de rolverdeling tussen het algemeen bestuur en de portefeuillehoudersoverleggen. In formele zin heeft het portefeuillehoudersoverleg binnen de regeling de status van adviserend orgaan.

In het eerste lid is verduidelijkt dat overeenkomstig de samenwerkingspraktijk het algemeen bestuur - gehoord de gezamenlijke colleges - overgaat tot instelling van de portefeuillehoudersoverleggen.

Het portefeuillehoudersoverleg heeft volgens het vierde lid als commissie van advies krachtens de Wet de functie om gevraagd en ongevraagd advies uit te brengen aan het algemeen bestuur en de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten. De bestaande praktijk is dat een groot deel van de agenda van de portefeuillehoudersoverleggen gaat over het tot stand komen van afspraken tussen de colleges.

In het vijfde lid is het woord besluiten vervangen door afspraken omdat verwarring kan ontstaan over de vraag welke beslissingsbevoegdheid een portefeuillehoudersoverleg nu precies volgens de Wet heeft. In formele zin is het portefeuillehoudersoverleg volgens de Wet een adviserend orgaan. Dit laat onverlet dat – en dit levert vaak de verwarring op - via het principe van bestuurlijke vertegenwoordiging gemeentebestuurders met mandaat of volmacht natuurlijk aan iedere overlegtafel kunnen komen tot bindende afspraken.

Dit vijfde lid regelt expliciet dat portefeuillehouders die zitting hebben in een portefeuillehoudersoverleg, zonder een toereikend bestuurlijk mandaat van hun college (of raad), de gemeente niet kunnen binden.

De colleges en/of (door tussenkomst van de colleges) de raden moeten - vooraf of achteraf - de financiële of beleidsmatige consequenties van voorstellen die aan de orde zijn in het portefeuillehoudersoverleg bekrachtigen.

Personele, materiële en financiële gevolgen van dergelijke afspraken voor de Regio(begroting) dienen altijd ter vaststelling te worden voorgelegd aan het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur heeft hierin een eigen bestuurlijke verantwoordelijkheid en stelt de aangereikte voorwaarden definitief vast en beoordeelt integraal of het past binnen het programma en de Regiobegroting.

Artikel 26 Rechtspositie

Per 1 januari 2020 is de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) in werking getreden waardoor de rechtspositie van ambtenaren gelijkgetrokken is met die van een werknemer in het bedrijfsleven. Tevens is sinds 1 januari 2020 de Cao Samenwerkende Gemeentelijke Organisaties op de medewerkers van de Regio van toepassing. Voor sommige sectoren zoals de ambulance en de taxi gelden andere verplichte Cao’s.

Artikel 27 t/m 35 Financiën en beheer

Hoofdstuk 8 Financiën en beheer is in overeenstemming gebracht met de aangepaste begrotingscyclus volgens de Wet. Dit betreft o.a. de aanpassing van de zienswijzetermijn van acht naar twaalf weken in het vierde lid van artikel 29. In het tiende lid van artikel 29 is de mogelijkheid opgenomen om bij gevallen waar het budget van de centrumgemeente Hilversum wijzigt (en deze centrumbijdrage al bij de Regio ligt en het beleid niet wijzigt) geen zienswijze op te vragen. Daar waar door het Rijk aan Hilversum centrumbijdragen worden toegekend, blijft het een budgetrecht van de raad van Hilversum of zij de uitvoering van de taak met de daarbij behorende middelen bij de Regio wil beleggen of dat zij dat zelf wil doen (of bij een derde partij wil beleggen).

Artikel 38 Partiële uittreding en artikel 40 Uittreding

Mede in verband met de nieuwe Wet die aangeeft uittredingsregels expliciet te maken, zijn de regels over (partiële) uittreding verduidelijkt. Gekozen is voor de in de jurisprudentie gehonoreerde forfaitaire methode. Die omvat de geleidelijke afbouw van de eigen bijdrage in het jaar van uittreden over een periode van vijf jaren. Bij partiële uittreding is de bijdrage berekend op basis van de aan die taak toe te rekenen kosten. De verlaging van de eigen bijdrage over vijf jaar start bij 0%. Het kan noodzakelijk zijn dat het algemeen bestuur een correctie toepast als in het jaar van uittreden sprake is van omvangrijke incidentele lasten of baten. De regeling biedt de mogelijkheid dan aan het algemeen bestuur om bij onbillijkheid gemotiveerd af te wijken van de hoofdregel. Bij bepaling van de uittreedsom stelt het algemeen bestuur - in samenspraak met de gemeenten - in een samenhangend besluit de uittreedsom vast, de datum van uittreding en de voorwaarden en de gevolgen waaronder de (partiële) uittreding kan plaatsvinden, waaronder afspraken over onder andere het personeel, contracten, huisvesting en investeringen. Tenslotte is nieuw dat een gemeente het algemeen bestuur kan verzoeken om vooraf - bij een voornemen tot uittreding - een zo concreet mogelijk beeld te geven van de hieraan verbonden financiële en overige consequenties. Het algemeen bestuur brengt de kosten van die werkzaamheden in rekening bij de betrokken gemeente.