Regeling vervallen per 01-04-2012

Verordening verblijfsgebouwen

Geldend van 01-10-1994 t/m 31-03-2012

Intitulé

Verordening verblijfsgebouwen

De raad der gemeente Heerenveen;

overwegende dat het door de inwerkingtreding van de Algemene wet bestuurs-recht noodzakelijk is om de "Verordening op de verblijfsgebouwen" aan te passen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 15 september 1994, preadvies nummer 94.2000301;

gelet op de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet;

B E S L U I T :

vast te stellen de volgende

VERORDENING VERBLIJFSGEBOUWEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. verblijfsgebouw

een bijzonder woongebouw of een logiesgebouw waarin huisvesting pleegt te worden verleend aan tenminste vier personen;

b. bijzonder woongebouw

een bijzonder woongebouw als bedoeld in artikel 1 van de Bouwverordening;

c. logiesgebouw

een gebouw bestemd voor het verlenen van tij-delijke huisvesting met gehele of gedeelte-lijke verzorging;

d. vergunning

gebruiksvergunning als bedoeld in artikel 3.

Artikel 2 Uitgezonderd van toepassing

  • 1.

    Deze verordening is niet van toepassing voor zover in hetgeen zij regelt is voorzien bij of krachtens de artikelen 51 tot en met 53, 53-l tot en met 53-x, 76, leden 2 en 3 en 77 van het Veiligheidsbesluit voor fabrieken of werkplaatsen 1938.

  • 2.

    Deze verordening is niet van toepassing op gebouwen bestemd voor de legering van militairen, noch op bejaardenoorden als bedoeld in de Wet op de bejaardenoorden.

Artikel 3 Gebruiksvergunning

  • 1.

    Het is verboden een gebouw of een gedeelte daarvan als verblijfsgebouw in gebruik te nemen of te hebben zonder een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Een vergunning moet ten minste acht weken vóór de datum van de voorge-nomen ingebruikneming worden aangevraagd.

Artikel 4 Inhoud van de aanvraag

De aanvraag als bedoeld in artikel 3 geschiedt in drievoud en moet inhou-den:

  • a.

    naam en adres in Nederland van de aanvrager;

  • b.

    een duidelijke omschrijving van de ligging van het gebouw, waarop de aanvraag betrekking heeft;

  • c.

    een aanwijzing van het gedeelte van het gebouw, waarop de aanvraag betrekking heeft, indien slechts een gedeelte van het gebouw als verblijfsgebouw in gebruik genomen zal worden;

  • d.

    naam, geboortedatum, woonplaats en adres van de beheerder;

  • e.

    een opgave van het aantal personen voor wie in het verblijfsgebouw slaapplaatsen aanwezig zullen zijn.

Artikel 5 Over te leggen bescheiden

  • 1.

    Bij de aanvraag als bedoeld in artikel 3 moeten de volgende bescheiden worden overgelegd:

    • a.

      een tekening op schaal van ten minste 1 : 1000 in drievoud vermeldende de kadastrale nummers van de percelen, waarop het gebouw wordt gevestigd en het plaatselijk nummer van het gebouw met een aanduiding van de indeling van het open terrein;

    • b.

      een tekening of tekeningen op schaal van ten minste 1 : 100 in drievoud waarop moet worden aangegeven:

      • 1.

        de indeling van het gebouw met een aanduiding van de maten;

      • 2.

        de opstelling van de bedden;

      • 3.

        de wijze van verwarming van de vertrekken;

      • 4.

        de aard der te gebruiken materialen en toe te passen constructies op de wijze als in artikel A3, onder b, c, e, f, k, tot en met u, w en x van de Nadere regelen, bedoeld in artikel 15, lid 6, van de Bouwver-ordening.

    • c.

      van de aanvrager en de beheerder een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen toestaan dat voor de in het lid 1 bedoelde tekeningen een kleinere schaal wordt toegepast of dat de opgave bedoeld in lid 1, onder b, punt 4, achterwege blijft.

Artikel 6 Procedure

  • 1.

    Burgemeester en wethouders beslissen binnen acht weken op de aanvraag.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen hun beslissing eenmaal voor ten hoogste acht weken verdagen.

  • 3.

    Bij de vergunning wordt een gewaarmerkt exemplaar van de op de vergun-ning betrekking hebbende tekeningen en bescheiden gevoegd.

Artikel 7 Voorwaarden

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen aan een vergunning voorwaarden ver-binden in het belang van de openbare orde, de zedelijkheid, de gezond-heid en de veiligheid.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen, de vergunninghouder gehoord, de aan een vergunning verbonden voorwaarden wijzigen of aanvullen, dan wel aan een vergunning alsnog voorwaarden verbinden.

Artikel 8 Weigeringsgronden

De vergunning wordt geweigerd, indien:

  • a.

    het gebouw niet voldoet aan de eisen gesteld in of krachtens hoofd-stuk 3, afdelingen B, C en D van de Bouwverordening;

  • b.

    niet wordt voldaan aan de eisen gesteld in of krachtens hoofdstuk 7 van de Bouwverordening;

  • c.

    niet wordt voldaan aan de eisen, die op grond van hoofdstuk C van de Brandbeveiligingsverordening zouden moeten worden gesteld, ware de Brandbeveiligingsverordening van toepassing;

  • d.

    indien de aanvrager of de beheerder ongeschikt moet worden geacht bij de exploitatie van een verblijfsgebouw te zijn betrokken doordat hij bij herhaling niet heeft voldaan aan de voorschriften met betrekking tot verblijfsgebouwen in de gemeente of elders, met dien verstande dat het laatstelijk niet voldaan hebben aan de voorschriften niet langer dan vier jaren geleden moet zijn vastgesteld.

Artikel 9 Overdraagbaarheid van de gebruiksvergunning

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen de gebruiksvergunning op verzoek van de houder of op verzoek van de overlevende echtgenoot of bij ontstente-nis van deze op verzoek van één der kinderen overschrijven op naam van een ander dan de houder.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders weigeren de overschrijving, indien degene op wiens naam de overschrijving is gevraagd, geen verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 5, lid 1, onder c, kan overleggen of zich ten aanzien van hem de omstandigheid bedoeld in artikel 10, onder d, voordoet.

  • 3.

    Op een verzoek als bedoeld in het lid 1 is artikel 8 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 10 Intrekking van de vergunning

  • 1.

    De vergunning kan worden ingetrokken, indien:

    • a.

      de ter verkrijging van de vergunning verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken te zijn, dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen als bij de beoordeling daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest;

    • b.

      de vergunninghouder op vordering van burgemeester en wethouders na het zich voordoen van nieuwe feiten, niet binnen de door dezen te stellen termijn een nieuwe verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in arti-kel 5, lid 1, onder c, kan overleggen;

    • c.

      de houder de exploitatie van het verblijfsgebouw beëindigt, dan wel binnen een jaar geen gebruik maakt van de vergunning;

    • d.

      de aan de vergunning verbonden voorwaarden niet worden nageleefd dan wel niet wordt voldaan aan de eisen bedoeld in of krachtens de artikelen 10, lid 1 onder a tot en met c, 11, 12 en 13;

    • e.

      het gebouw al eerder gesloten is geweest ingevolge artikel 19 en zich opnieuw omstandigheden voordoen, die aanleiding zouden geven tot sluiting ingevolge artikel 19;

  • 2.

    Tot intrekking van de vergunning op grond van het bepaalde in lid 1, onder d, wordt niet eerder overgegaan dan nadat burgemeester en wethou-ders aan de vergunninghouder hebben doen uitgaan:

    • a.

      een aanschrijving ingevolge de Woningwet tot het treffen van maatregelen of voorzieningen ter voldoening aan de eisen van artikel 10, lid 1 onder a en b en/of

    • b.

      een aanschrijving tot het treffen van maatregelen of voorzieningen ter voldoening aan de eisen van de artikelen 10, lid 1 onder c, 11, 12 en 13, onderscheidenlijk ter voldoening aan de voorwaarden.

  • 3.

    In de aanschrijving wordt een termijn gesteld waarbinnen de maatregelen of de voorzieningen moeten zijn getroffen.

  • 4.

    Indien de mogelijkheid bestaat dat de in lid 3 bedoelde voorzieningen niet lonend zijn, laten burgemeester en wethouders in de aanschrijving de keuze tussen enerzijds het treffen van de voorzieningen en anderzijds het staken van het gebruik binnen de in lid 3 bedoelde termijn.

  • 5.

    Tot intrekking van de vergunning op de grond genoemd in artikel 10, lid 1 onder d, wordt slechts overgegaan in geval van niet tijdige voldoening aan een onherroepelijk geworden aanschrijving.

Artikel 11 Verplichtingen van de houder

  • 1.

    De houder is verplicht van iedere aanwijzing van een beheerder binnen 24 uur daarna schriftelijk kennis te geven aan burgemeester en wethouders, onder overlegging van een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 5, lid 1 onder c, ten name van de beheerder.

  • 2.

    Zolang de houder geen beheerder heeft aangewezen, geldt hij tevens als beheerder.

  • 3.

    De houder is verplicht er voor te zorgen, dat het verblijfsgebouw is voorzien van voldoende inventaris.

  • 4.

    De houder is verplicht binnen 24 uur, nadat hij heeft opgehouden exploi-tant van een verblijfsgebouw te zijn, daarvan kennis te geven aan burge-meester en wethouders.

Artikel 12 Verplichtingen van de beheerder

  • 1.

    De beheerder is verplicht in het verblijfsgebouw aanwezig te zijn.

  • 2.

    De beheerder is verplicht er voor te zorgen, dat in geval van zijn afwezigheid in zijn vervanging is voorzien, en dat, indien de vervanging langer duurt dan een week, binnen één week na het begin van de vervan-ging daarvan schriftelijk kennis wordt gegeven aan burgemeester en wethouders, onder mededeling van de naam, de geboortedatum en het adres van de vervanger.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd van de vervanger te vorderen, dat hij een verklaring als bedoeld in artikel 5, lid 1 onder c overlegt. Indien aan deze vordering niet wordt voldaan, is het de beheerder niet toegestaan zich door betrokkene te doen vervangen.

  • 4.

    De beheerder is verplicht de gebruiksvergunning op een plaats in het verblijfsgebouw die voor de in de artikelen 21 en 22 genoemde ambtenaren steeds toegankelijk is, duidelijk zichtbaar en leesbaar op te hangen. De beheerder, onderscheidenlijk de vervanger is verplicht de bij de vergunning behorende bescheiden op eerste aanzegging van de bedoelde ambtenaren ter inzage over te leggen.

  • 5.

    De beheerder is verplicht om van een ieder aan wie in het verblijfs-gebouw huisvesting wordt verleend, in een register de volgende gegevens aan te tekenen of te doen aantekenen:

    • a.

      naam en voornamen;

    • b.

      geboortedatum en -plaats;

    • c.

      nationaliteit;

    • d.

      de datum van aankomst en de datum van vertrek;

    • e.

      indien mogelijk ook woonplaats en adres.

  • 6.

    Het in lid 5 genoemde register moet op eerste aanvraag aan de in de artikelen 21 en 22 genoemde ambtenaren ter hand worden gesteld.

  • 7.

    Indien de beheerder reeds een register van degene aan wie huisvesting wordt verleend op grond van een ander wettelijk voorschrift bijhoudt, wordt hij hiermede geacht een register bij te houden als bedoeld in lid 5, indien dit register de aldaar genoemde gegevens bevat.

  • 8.

    De beheerder is verplicht er voor te zorgen dat degenen die in het verblijfsgebouw zijn gehuisvest van tot het verblijfsgebouw behorende installaties en toestellen naar redelijkheid gebruik kunnen maken.

  • 9.

    De beheerder is verplicht er voor te zorgen dat de inventaris in een behoorlijke staat van onderhoud verkeert en wordt schoongehouden.

Artikel 13 Verplichtingen van de gebruiker

Een ieder aan wie in het verblijfsgebouw huisvesting wordt verleend is verplicht desgevraagd de in artikel 15, lid 5 genoemde gegevens naar waarheid te verstrekken aan de beheerder dan wel de vervanger.

Artikel 14 Sluiting van het verblijfsgebouw

  • 1.

    In andere gevallen dan die waarin de burgemeester daartoe op grond van artikel 174 van de Gemeentewet of op grond van enige andere wettelijke bepalingen bevoegd is, kunnen burgemeester en wethouders de sluiting van een verblijfsgebouw of een gedeelte daarvan bevelen in het belang van de openbare orde, de zedelijkheid, de gezondheid of de veiligheid. Het bevel tot sluiting kan onmiddellijk ingaan.

  • 2.

    Indien de sluiting wordt bevolen in het belang van de openbare orde of de zedelijkheid, geldt het bevel tot sluiting ten hoogste vier achter-eenvolgende weken. Indien de sluiting wordt bevolen in het belang van de gezondheid of de veiligheid, geldt het bevel tot sluiting totdat de door burgemeester en wethouders nodig geachte voorzieningen zijn getroffen.

  • 3.

    Een afschrift van het bevel tot sluiting wordt bij brief met ontvangst-bevestiging medegedeeld aan de beheerder. Een afschrift van het bevel tot sluiting wordt op een duidelijk zichtbare plaats bij de hoofdtoegang van het verblijfsgebouw dan wel bij de toegang(en) van het gesloten gedeelte ervan aangeplakt.

  • 4.

    Gedurende de tijd dat het bevel tot sluiting van kracht is, is het de vergunninghouder, de beheerder en de vervanger verboden het verblijfsge-bouw of het gesloten gedeelte daarvan geopend te hebben, daarin niet tot de gezinnen van de houder, de beheerder of de vervanger behorende personen tot het houden van verblijf toe te laten of te gedogen dat deze personen in het gebouw of het gesloten gedeelte er van verblijf houden, tenzij burgemeester en wethouders anders bepalen.

Artikel 15 Bestaande verblijfsgebouwen

  • 1.

    Het verbod genoemd in artikel 3, lid 1 is gedurende 13 weken na de inwerkingtreding van deze verordening niet van toepassing ten aanzien van een verblijfsgebouw dat op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening als zodanig in gebruik is.

  • 2.

    Indien binnen 13 weken na het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag overeenkomstig de artikelen 4 en 5 wordt ingediend, is het verbod bedoeld in artikel 3, lid 1 niet van toepassing totdat op de aanvraag onherroepelijk is beslist.

  • 3.

    Op een aanvraag als bedoeld in lid 1 beslissen burgemeester en wethou-ders in afwijking van het bepaalde in artikel 8, lid 1 binnen één jaar.

Artikel 16 Vereisten voor bestaande verblijfsgebouwen

Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning verlenen, ook al is niet voldaan aan de eisen bedoeld in artikel 10, lid 1 onder a en b. Zij stellen daarbij in de aan de vergunning te verbinden voorwaarden een termijn of termijnen waarbinnen aan de eisen moet zijn voldaan. Die termijn of termij-nen kunnen ten hoogste tien jaar belopen.

Artikel 17 Strafbepalingen

Overtreding dan wel niet-nakoming van artikel 3, lid 1 , artikel 14, leden 1, 3 en 4, artikel 15, leden 1, 2, 4, 5, 6, 8 en 9, artikel 16 en artikel 17, lid 4 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel 18 Toezicht

Het toezicht op de naleving van de bepalingen van deze verordening wordt opgedragen aan de ambtenaren van bouwtoezicht, brandweer en politie.

Artikel 19 Opsporingsambtenaren

De opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten wordt, behalve aan de ambtenaren genoemd in artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht, opgedragen aan de daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren.

Artikel 20 Bevoegdheid opsporingsambtenaren

Zo dikwijls de zorg voor de nakoming van deze verordening zulks vereist, wordt hierbij aan de ingevolge artikel 19 aangewezen opsporingsambtenaren de last verstrekt alle bouwwerken, open erven en terreinen, desnoods tegen de wil van de eigenaar of gebruiker, te allen tijde binnen te treden of te betreden, zulks voor zover het woningen betreft met inachtneming van het bepaalde bij de wet van 31 augustus 1853, Stb. 83.

Artikel 21 Slotbepaling

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening verblijfsgebou-wen".

  • 2.

    Zij treedt in werking op 1 oktober 1994. Alsdan vervalt de "Verordening op de verblijfsgebouwen", vastgesteld bij raadsbesluit van 18 februari 1974.

    Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 26 september 1994.

De secretaris,

De voorzitter,

(drs. H.C. Witbraad-Wiltink)

(drs. P.M.M. de Jonge)

14_intrekken_verordening_op_de_verblijfsgebouwen_-_raadsvoorstel.pdf