Regeling vervalt per 01-01-2026

Subsidieregel versterken mbo, hbo en wo in Venlo 2024-2025

Geldend van 24-04-2024 t/m 31-12-2025

Intitulé

Subsidieregel versterken mbo, hbo en wo in Venlo 2024-2025

Burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo;

gezien het voorstel van 16 april 2024;

gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening 2020 van gemeente Venlo, zoals vastgesteld tijdens de vergadering van de gemeenteraad van 19 februari 2020;

mede gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

overwegende:

dat het mbo, hbo en wo in Venlo zowel economisch als maatschappelijk van groot belang zijn voor Venlo;

dat het college het mbo, hbo en wo wil ondersteunen en stimuleren om nieuw en vernieuwd onderwijs en praktijkgericht onderzoek te ontwikkelen en uit te voeren;

dat het mbo, hbo en wo in Venlo daarmee talent opleiden en behouden en de innovatiekracht van de regio vergroten;

besluiten:

tot het vaststellen van de Subsidieregel Versterken mbo, hbo en wo in Venlo 2024-2025.

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.1 Begrippen

  • a.

    Aanvraagtijdvak: een tijdvak waarin aanvragen voor subsidie op grond van deze regeling kunnen worden ingediend;

  • b.

    Aanvraagformulier: Het aanvraagformulier dat de gemeente Venlo beschikbaar stelt voor aanvragen op basis van de Subsidieregel Versterken middelbaar- en hoger beroepsonderwijs 2024-2025 (zie bijlage 1);

  • c.

    Activiteitenplan: een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen, dat per activiteit de daarvoor benodigde middelen vermeldt;

  • d.

    ASV: Algemene subsidieverordening Venlo 2020;

  • e.

    Brightlands Campus Greenport Venlo: zie bijlage 2 voor de gebiedsafbakening van de Brightlands Campus Greenport Venlo;

  • f.

    College: College van Burgemeester en Wethouder van de gemeente Venlo;

  • g.

    Hoger beroepsonderwijs (hbo): definitie zoals opgenomen in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek waarbij de instelling valt binnen de reguliere Rijksbijdrage;

  • h.

    Integrale kostensystematiek (IKS): een uurtarief berekend op basis van een door de Minister goedgekeurde integrale kostensystematiek als bedoeld in artikel 12, eerste lid, van het Kaderbesluit nationale EZK- en LNV-subsidies;

  • i.

    Kennisecosysteem: Partijen zoals universiteiten, onderzoeksinstituten, bedrijven, overheidsinstanties en non-profitorganisaties, die vanuit samenwerking, openheid en het delen van kennis en middelen bijdragen aan de ontwikkeling van kennis en innovatie;

  • j.

    Leven Lang Ontwikkelen: Scholingsaanbod, ontwikkelprogramma’s en –faciliteiten voor om- en bijscholing van werknemers en werkzoekende;

  • k.

    Middelbaar beroepsonderwijs (mbo): Beroepsonderwijs zoals bedoeld in artikel 1.2.1 lid 2 van de Wet middelbaar beroepsonderwijs via landelijke bekostiging overeenkomstig artikel 2.1.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

  • l.

    Middengebied: Zie bijlage 3 voor de gebiedsafbakening van het Middengebied;

  • m.

    Ontvankelijke aanvraag: een volledig ingevuld aanvraagformulier met de daarbij behorende en complete bijlagen en ingediend via de daarvoor openstaande weg;

  • n.

    Subsidieregel: Subsidieregel Versterken mbo, hbo en wo in Venlo 2024-2025;

  • o.

    Speerpuntsector maak: Maakindustrie is dat deel van de industrie dat materialen tot nieuwe producten verwerkt. Tot de maakindustrie behoren onder meer de sectoren machinebouw, metaaltechniek, automotive, kunststof-verwerking en de productie en distributie van energie zoals elektriciteit en waterstof;

  • p.

    Speerpuntsector zorg: De zorgsector is gericht op preventie, genezing of langdurige verzorging en verpleging van mensen. De zorgsector bestaat uit alle aanbieders van zorg gericht op genezing of langdurige verzorging en verpleging;

  • q.

    Speerpuntsector logistiek: het geheel van activiteiten en goederen die worden vervoerd tussen een leverancier en een afnemer. De sector beslaat logistieke dienstverleners zoals transporteurs, ketenregisseurs en automatisering, en knooppunten zoals havens en vliegvelden, maar ook de logistieke functies binnen verladende bedrijven en de dienstverleners eromheen;

  • r.

    Speerpuntsector agro: De sector agro is het agrocomplex wat het geheel van directe en indirecte activiteiten rond de agrarische sector is. De focus ligt op de tuin- en landbouwsector en de direct aanverwante keten van toeleveranciers en afnemers. Het betreft dus zowel de primaire sector als de verwerkende industrie van voedings- en genotsmiddelen;

  • s.

    Speerpuntsector vrijetijdseconomie: de economische activiteiten en sectoren die te maken hebben met de vrije tijd en ontspanning van inwoners en/of bezoekers;

  • t.

    Wetenschappelijk onderwijs (wo): definitie zoals opgenomen in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek waarbij de instelling valt binnen de reguliere Rijksbijdrage.

Artikel 1.2 Toepassingsbereik

Deze subsidieregeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in deze regeling genoemde activiteiten.

Artikel 1.3 Subsidieaanvrager

  • 1.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een instelling voor middelbaar beroepsonderwijs,hoger beroepsonderwijs of wetenschappelijk onderwijs die op 1 januari 2024 in de gemeente Venlo regulier bekostigd middelbaar- of hoger beroepsonderwijs verzorgt. Op 1 januari 2024 moet deze instelling voor minimaal 150 voltijd studenten in de gemeente Venlo het onderwijs verzorgen.

  • 2.

    Samenwerking tussen instellingen, die beide binnen de voorliggende subsidieregel als subsidieaanvrager kunnen worden aangemerkt, is toegestaan. Het is op grond van deze subsidieregel toegestaan dat instellingen samen een aanvraag indienen. Per aanvraag dient een penvoerder benoemd te worden. Een instelling mag slechts éénmaal als penvoerder optreden voor een gezamenlijke aanvraag op grond van deze subsidieregel. Alle communicatie over het project verloopt via de penvoerder.

Artikel 1.4 Subsidieaanvraag

  • 1.

    Een aanvraag om een subsidie wordt digitaal ingediend via info@venlo.nl gericht aan het college en onder vermelding van “Subsidieaanvraag versterken mbo, hbo en wo in Venlo 2024-2025”;

  • 2.

    Een aanvraag wordt ingediend door middel van het vastgestelde aanvraagformulier;

  • 3.

    De periode van indiening (aanvraagtijdvak) is na bekendmaking van deze regeling tot en met uiterlijk 31 december 2025;

  • 4.

    De aanvragen worden in afwijking van de ASV, ingediend vóórafgaand aan de start van de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd. De aanvrager kan na het indienen van de aanvraag op eigen risico beginnen met de activiteiten. Indien de aanvraag niet wordt beschikt is dat op eigen risico van de aanvrager;

  • 5.

    Het college kan nadere informatie verlangen die nodig wordt geacht voor een goede beoordeling van de subsidieaanvraag. Deze informatie moet binnen de gestelde termijn worden overgelegd.

Artikel 1.5 Staatssteun

  • 1.

    Elke subsidieaanvraag wordt getoetst aan het staatssteunrecht op basis van de door de subsidieaanvrager in te dienen informatie zoals genoemd in de bijlagen;

  • 2.

    Alleen aanvragen die in overeenstemming zijn met het staatssteunrecht komen in aanmerking voor subsidie;

  • 3.

    Indien de informatie uit de bijlagen onvoldoende blijkt te zijn om te kunnen vaststellen of de subsidieaanvraag in overeenstemming is met het staatssteunrecht, behoudt het college zicht het recht voor om aanvullende informatie op te vragen bij de subsidieaanvrager.

Artikel 1.6 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen

De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de redelijkerwijs gemaakte kosten die resteren na aftrek van bijdragen van derden en die naar het oordeel van het college direct zijn verbonden met en noodzakelijk zijn voor de voorbereiding, coördinatie, uitvoering, evaluatie, verantwoording of kwaliteitsverhoging en uitvoering van de activiteiten, genoemd in deze regeling. Voornoemde kosten komen enkel in aanmerking voor subsidie indien en voor zover dit is toegestaan op grond van het staatssteunrecht voor zover dat van toepassing is.

Artikel 1.7 Berekeningsmethode

  • 1.

    De maximale subsidie als percentage van de totale subsidiabele kosten is mogelijk afhankelijk van de eisen die het staatssteunrecht daaraan stelt en is in ieder geval gemaximeerd op 50% van de subsidiabele kosten;

  • 2.

    De subsidieaanvrager rekent met het uurtarief zoals dat is vastgesteld voor die organisatie in de Integrale kostensystematiek (IKS) als bedoelt in artikel 12, eerste lid, van het kaderbesluit nationale EZK- en LNV subsidies;

  • 3.

    Indien het een aanvraag betreft waarbij meerdere aanvragers bij betrokken zijn die binnen de kaders van deze regeling vallen dan is er een uitsplitsing in de kosten per aanvrager en wordt er gerekend met elk hun eigen vastgestelde IKS.

Artikel 1.8 Kosten die niet voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    Onredelijk en niet noodzakelijk gemaakte kosten ter uitvoering van de in deze regeling genoemde activiteiten;

  • 2.

    Kosten die al op andere wijze gefinancierd worden overheidswege zoals reguliere bekostiging vanuit het Rijk voor onderwijs en onderzoek;

  • 3.

    Kosten voor structurele exploitatie;

  • 4.

    Kosten die op enige manier reeds geheel of gedeeltelijk zijn gesubsidieerd en/of op enige wijze zijn ge(co)financiert door de gemeente Venlo;

  • 5.

    Kosten die op grond van het staatssteunrecht – voor zover dat van toepassing is – niet voor de uitvoering van de betreffende activiteiten in aanmerking komen.

Artikel 1.9 Verplichtingen

De verplichtingen uit artikel 11 ASV zijn onverkort van toepassing. Daarnaast gelden voor de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

  • 1.

    De subsidieontvanger werkt mee aan inhoudelijk onderzoek ten behoeve van monitoring en evaluatie indien daar in de beschikking verplichtingen zijn over opgenomen;

  • 2.

    De activiteiten moeten in de gemeente Venlo plaatsvinden;

  • 3.

    De activiteiten moeten direct en volledig bijdragen aan de doelen zoals opgenomen bij in Hoofdstuk 2, Hoofdstuk 3 of Hoofdstuk 4 van deze subsidieregel;

  • 4.

    De activiteiten moeten uiterlijk 31 december 2026 zijn afgerond;

  • 5.

    De subsidieontvanger is verplicht om uiterlijk 4 weken na afronding van de activiteiten dit te melden aan het college.

Artikel 1.10 Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslist binnen 16 weken na ontvangst van een ontvankelijke aanvraag.

  • 2.

    Indien het college de subsidieaanvrager schriftelijk om nadere informatie verzoekt zoals opgenomen in artikel 1.4 vijfde lid dan wordt de beslistermijn van 16 weken verdaagd vanaf het moment van het verzoek tot het moment van ontvangst van de nadere informatie.

Artikel 1.11 Bevoorschotting

  • 1.

    Subsidies kleiner dan € 50.000,- worden 100% bevoorschot;

  • 2.

    Subsidies van € 50.000,- tot en met € 250.000,- worden 50% bevoorschot en de overige 50% bij verantwoording;

  • 3.

    Bij subsidies groter dan € 250.000,- wordt in de verleningsbeschikking per individueel geval de wijze van bevoorschotting geregeld.

Artikel1.12 Subsidieplafond

Het subsidieplafond voor de Subsidieregel Versterken mbo, hbo en wo in Venlo 2024-2025 is in totaal € 3.000.000,-. Subsidies voor aanvragen onder de verschillende thema’s en categorieën wordt verstrekt tot het subsidieplafond is bereikt. Bij dreigende overschrijding van het subsidieplafond vindt verdeling plaats op basis van volgorde van binnenkomst van ontvankelijke aanvragen.

Artikel 1.13 Verantwoording en vaststelling subsidies

  • 1.

    De subsidieontvanger dient een aanvraag tot vaststelling in geval van een subsidie, uiterlijk 16 weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht, of nadat de activiteiten gereed zijn;

  • 2.

    De aanvraag tot vaststelling bevat:

  • a.

    een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan;

  • b.

    een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening).

  • c.

    per subsidie van meer dan € 125.000 dient de subsidieontvanger een controleverklaring, opgesteld door een onafhankelijke accountant, bij de aanvraag tot vaststelling te voegen. De accountant onderzoekt of het activiteitenverslag met het financieel verslag verenigbaar is en onderzoekt tevens de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 1.14 Algemene subsidieverordening

Voor zover daarvan in deze regeling niet wordt afgeweken, geldt de ASV onverkort.

Artikel 1.15 Hardheidsclausule

  • 1.

    Het college kan in individuele gevallen ontheffing verlenen van één of meerdere verplichtingen van deze subsidieregel;

  • 2.

    Het college kan in bijzondere omstandigheden bij individuele gevallen afwijken van een of meerdere bepalingen uit deze subsidieregel.

Artikel 1.16 Inwerkingtreding, duur en ondertekening

De subsidieregel treedt in werking met ingang van de dag na de bekendmaking en loopt af per 1 januari 2026. De subsidieregel blijft zijn werking houden voor subsidies die zijn verleend en voor aanvragen voor vaststelling van subsidie en mogelijke bezwaren en beroepen.

Artikel 1.17 Deze subsidieregel wordt aangehaald als SUBSIDIEREGEL VERSTERKEN MBO, HBO EN WO IN VENLO 2024-2025.

HOOFDSTUK 2 SUBSIDIE NIEUW EN VERNIEUWD ONDERWIJS OP MBO-, HBO- EN WO-INSTELLINGEN IN VENLO

Artikel 2.1 Doel van de subsidie Hoofdstuk 2

De ambitie van de gemeente Venlo is de kennisbasis van de stad en regio naar een structureel hoger niveau tillen. Venlo Kennisstad draagt bij aan maatschappelijke opgaven en versterkt daarmee de concurrentiekracht van Venlo. Kennis vormt enerzijds de basis voor de ontwikkeling en innovatie in de speerpuntsectoren en anderzijds voor een beter opleidingsniveau, inkomen en zelfregie voor de inwoners. Zo bouwt de gemeente Venlo aan een robuuste economische structuur die tegen een stootje (lees: crisis of transitie) kan. En daarmee wordt weer een goede basis gelegd voor belangrijke gebiedsontwikkelingen en het beter benutten, ontwikkelen, behouden en aantrekken van talent.

Het doel van de subsidie in hoofdstuk 2 is om mbo-, hbo- en wo-instellingen in de gemeente Venlo te stimuleren om nieuw en vernieuwend onderwijs te ontwikkelen. De thema’s van dat onderwijs moet inhoudelijk aansluiten op het economische profiel van Venlo, te weten de speerpuntsectoren Agro, Logistiek, Maak, Zorg en Vrijetijdseconomie. Tevens moet het nieuwe onderwijs de kennisecosystemen rondom de Brightlands Campus Greenport Venlo en/of het Middengebied versterken.

Artikel 2.2 Activiteiten

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan nieuwe of het vernieuwen van opleidingen in de speerpuntsectoren.

Artikel 2.3 Voorwaarden

Om in aanmerking te komen voor subsidie dient aan onderstaande voorwaarden te worden voldaan:

  • 1.

    De activiteiten dragen bij aan nieuwe of vernieuwde (beroeps)opleidingen;

  • 2.

    De activiteiten dragen ook na afronding van de gesubsidieerde activiteiten bij aan het instandhouden of doorontwikkelen van nieuwe of vernieuwde (beroeps)opleidingen;

  • 3.

    De activiteiten (of de doelen) zijn nieuw of vernieuwend ten opzichte van of aanvullend op bestaande activiteiten;

  • 4.

    De activiteiten dragen bij aan het te behalen resultaat;

  • 5.

    De opgevoerde kosten zijn marktconform;

  • 6.

    De activiteiten zijn niet via reguliere bekostiging voor onderwijs en onderzoek vanuit het Rijk te bekostigen;

  • 7.

    De beoogde subsidiëring van de activiteiten is in overeenstemming met het staatssteunrecht.

Artikel 2.4 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De maximale subsidie op grond van artikel 2.2 als percentage van de totale subsidiabele kosten is mogelijk afhankelijk van de eisen die het staatssteunrecht daaraan stelt en is in ieder geval gemaximeerd op 50% van de subsidiabele kosten en tot een maximum van € 500.000,- per aanvraag;

  • 2.

    Per instelling kan door het College van Bestuur van de aanvragende instelling maximaal één subsidie worden aangevraagd;

  • 3.

    Indien één of meerdere instellingen die binnen de definitie van subsidieaanvrager in artikel 1.3 samenwerken in een project waar binnen deze subsidieregel subsidie voor wordt aangevraagd dan geldt artikel 2.4 tweede lid alleen voor de penvoerder van dat project.

HOOFDSTUK 3 SUBSIDIE ONTWIKKELAANBOD DAT BIJDRAAGT AAN DE VERSTERKING VAN VENLO KENNISSTAD

Artikel 3.1 Doel van de subsidies van hoofdstuk 3

De ambitie van de gemeente Venlo is de kennisbasis van de stad en regio naar een structureel hoger niveau tillen. Venlo Kennisstad draagt bij aan maatschappelijke opgaven en versterkt daarmee de concurrentiekracht van Venlo. Kennis vormt enerzijds de basis voor de ontwikkeling en innovatie in de speerpuntsectoren en anderzijds voor een beter opleidingsniveau, inkomen en zelfregie voor de inwoners. Zo bouwt de gemeente Venlo aan een robuuste economische structuur die tegen een stootje (lees: crisis of transitie) kan. En daarmee wordt weer een goede basis gelegd voor belangrijke gebiedsontwikkelingen en het beter benutten, ontwikkelen, behouden en aantrekken van talent.

Het doel van de subsidie in hoofdstuk 3 is om mbo-, hbo- en wo- instellingen in de gemeente Venlo te stimuleren om ontwikkelaanbod (i.h.k.v. Leven Lang Ontwikkelen) voor werkenden en werkzoekenden te ontwikkelen. De thema’s van het ontwikkelaanbod moet inhoudelijk aansluiten op het economische profiel van Venlo, te weten de speerpuntsectoren Agro, Logistiek, Maak, Zorg en Vrijetijdseconomie. Tevens moet het ontwikkelaanbod de kennisecosystemen rondom de Brightlands Campus Greenport Venlo en/of het Middengebied versterken.

Artikel 3.2 Activiteiten

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan het ontwikkelen van een ruimer aanbod ontwikkelprogramma’s gericht op om- en bijscholing van werkenden en werkzoekenden ten behoeve van een leven lang ontwikkelen in de speerpuntsectoren.

Artikel 3.3 Voorwaarden

Om in aanmerking te komen voor subsidie dient aan onderstaande voorwaarden te worden voldaan:

  • 1.

    De activiteiten dragen bij aan een ruimer onderwijs en/of ontwikkelaanbod voor studenten, werkzoekende en werkende;

  • 2.

    De activiteiten dragen ook na afronding van de gesubsidieerde activiteiten bij aan het instandhouden of doorontwikkelen van een ruimer onderwijs en/of ontwikkelaanbod voor studenten, werkzoekende en/of werkende;

  • 3.

    De activiteiten zijn niet via reguliere bekostiging voor onderwijs en onderzoek vanuit het Rijk te bekostigen;

  • 4.

    De beoogde subsidiëring van de activiteiten is in overeenstemming met het staatssteunrecht.

Artikel 3.4 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De maximale subsidie op grond van artikel 3.2 als percentage van de totale subsidiabele kosten is mogelijk afhankelijk van de eisen die het staatssteunrecht daaraan stelt en is in ieder geval gemaximeerd op 50% van de subsidiabele kosten en tot een maximum van € 500.000,- per aanvraag;

  • 2.

    Per instelling kan door het College van Bestuur van de aanvragende instelling maximaal één subsidie worden aangevraagd;

  • 3.

    Indien één of meerdere instellingen die binnen de definitie van subsidieaanvrager in artikel 1.3 samenwerken in een project waar binnen deze subsidieregel subsidie voor wordt aangevraagd dan geldt artikel 3.4 tweede lid alleen voor de penvoerder van dat project.

HOOFDSTUK 4 SUBSIDIE (TOEGEPAST) ONDERZOEK DAT BIJDRAAGT AAN DE VERSTERKING VAN VENLO KENNISSTAD

Paragraaf 4.1 Doel van de subsidies van hoofdstuk 4

De ambitie van de gemeente Venlo is de kennisbasis van de stad en regio naar een structureel hoger niveau tillen. Venlo Kennisstad draagt bij aan maatschappelijke opgaven en versterkt daarmee de concurrentiekracht van Venlo. Kennis vormt enerzijds de basis voor de ontwikkeling en innovatie in de speerpuntsectoren en anderzijds voor een beter opleidingsniveau, inkomen en zelfregie voor de inwoners. Zo bouwt de gemeente Venlo aan een robuuste economische structuur die tegen een stootje (lees: crisis of transitie) kan. En daarmee wordt weer een goede basis gelegd voor belangrijke gebiedsontwikkelingen en het beter benutten, ontwikkelen, behouden en aantrekken van talent.

Het doel van de subsidie in hoofdstuk 4 is om mbo-, hbo- en wo-instellingen in de gemeente Venlo te stimuleren om (toegepast) onderzoek in Venlo uit te voeren. De thema’s van dat (toegepaste) onderzoek moet inhoudelijk aansluiten op het economische profiel van Venlo, te weten de speerpuntsectoren Agro, Logistiek, Maak, Zorg en Vrijetijdseconomie. Tevens moet het (toegepaste) onderzoek de kennisecosystemen rondom de Brightlands Campus Greenport Venlo en/of het Middengebied versterken.

Artikel 4.2 Activiteiten

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan het opzetten of vernieuwen van practoraten, lectoraten of onderzoeksgroepen gericht op de vijf speerpuntsectoren, waarbij de nieuwe kennis voor het onderwijs en/of instelling en werkgevers in Venlo beschikbaar komt.

Artikel 4.3 Voorwaarden

Om in aanmerking te komen voor subsidie aan onderstaande voorwaarden te worden voldaan:

  • 1.

    De activiteiten dragen bij aan het opzetten of vernieuwen van practoraten, lectoraten en onderzoeksgroepen;

  • 2.

    De activiteiten dragen ook na afloop van de gesubsidieerde activiteiten bij aan de continuïteit van het practoraat of lectoraat;

  • 3.

    De activiteiten zijn nieuw, vernieuwend of aanvullend ten opzichte van bestaande activiteiten van de aanvrager;

  • 4.

    De nieuwe (toegepaste) kennis komt openbaar beschikbaar voor het onderwijs, instellingen en/of bedrijven;

  • 5.

    De beoogde subsidiëring van de activiteiten is in overeenstemming met het staatssteunrecht.

Artikel 4.4 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De maximale subsidie op grond van artikel 4.2 als percentage van de totale subsidiabele kosten is mogelijk afhankelijk van de eisen die het staatssteunrecht daaraan stelt en is in ieder geval gemaximeerd op 50% van de subsidiabele kosten en tot een maximum van € 500.000,- per aanvraag;

  • 2.

    Per instelling kan door het College van Bestuur van de aanvragende instelling maximaal één subsidie voor thema 2 worden aangevraagd;

  • 3.

    Indien één of meerdere instellingen die binnen de definitie van subsidieaanvrager in artikel 1.3 samenwerken in een project waar binnen deze subsidieregel subsidie voor wordt aangevraagd dan geldt artikel 4.4 tweede lid alleen voor de penvoerder van dat project.

Ondertekening

Venlo, 16 april 2024

Burgemeester en wethouders van Venlo

de secretaris, de burgemeester

Twan Beurskens, Antoin Scholten

BIJLAGE 1 AANVRAAGFORMULIER

Algemene gegevens van de aanvrager

  • 1.

    Naam van de organisatie

  • 2.

    Adresgegevens organisatie

  • 3.

    Bankgegevens organisatie

  • 4.

    Persoon die namens organisatie bevoegd is om aanvraag in te dienen

Algemene beschrijving van het project

  • 1.

    Wat is het doel van het project (wat is er bereikt als het gerealiseerd is)?

  • 2.

    Voor welke activiteiten wordt subsidie aangevraagd?

  • 3.

    Welke eventuele andere partners participeren in het project en op welke manier (voeg eventuele samenwerkingsovereenkomst toe)?

  • 4.

    Startdatum en einddatum van de activiteiten.

  • 5.

    Voor welk bedrag wordt subsidie aangevraagd (inclusief uitsplitsing per kostenpost)?

  • 6.

    Wat is de IKS van elke deelnemende organisatie in het project?

  • 7.

    Voeg een begroting inclusief dekkingsvoorstel met uitsplitsing bijdrage per partner (mag ook als bijlage in Excel/pdf) toe.

Algemene criteria

  • 1.

    Toon aan dat de aanvragende partij substantieel actief is in Venlo met onderwijs dan wel onderzoek?

  • 2.

    Aan welke speerpuntsector dragen de activiteiten bij? En hoe?

  • 3.

    Aan welk kennisecosysteem (Brightlands of Middengebied) dragen de activiteiten bij? En hoe?

  • 4.

    Hoe dragen de activiteiten bij aan het verhogen van het kennisniveau van de economie in Venlo?

Aanvullende informatie t.b.v. staatssteuntoets

  • 1.

    Het totale bedrag aan cofinanciering door medefinanciers als percentage van de totale kosten;

  • 2.

    De consortiumovereenkomst, voor zover het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd in samenwerking wordt uitgevoerd;

  • 3.

    Indien van toepassing, worden de eventueel behaalde onderzoeksresultaten voortkomend uit de te subsidiëren activiteiten gedeeld met derden en zo ja, op welke wijze?

  • 4.

    Een antwoord op de volgende vragen ten aanzien van zowel de aanvrager als de medeaanvragers:

    • a.

      Bezit de overheid de meerderheid van het geplaatste kapitaal in uw organisatie?

    • b.

      Beschikt de overheid over een meerderheid van de aandelen en/of stemrechten van uw organisatie?

    • c.

      Benoemt de overheid meer dan helft van de leden van het bestuur van uw organisatie?

    • d.

      Is er op andere wijze sprake van een feitelijk beslissende invloed door de overheid op uw organisatie?

    • e.

      Maakt uw onderneming gebruik van publieke middelen (bijvoorbeeld eerder ontvangen subsidies of andere overheidsbijdragen (ook in-kind) voor de matchingsverplichting?

    • f.

      Hoeveel werknemers heeft uw organisatie?

    • g.

      Hoe groot is uw jaaromzet en uw jaarlijkse balanstotaal?

  • 5.

    Ingevulde en ondertekende verklaring bevel tot terugvordering van staatssteun (bijlage 4);

  • 6.

    Ingevulde en ondertekende verklaring onderneming niet in moeilijkheden (bijlage 5);

  • 7.

    Ingevulde en ondertekende verklaring cumulatie van staatssteun (bijlage 6).

Criteria Hoofdstuk 2 Onderwijs

  • 1.

    Op welke manier dragen de activiteiten bij aan nieuwe of vernieuwde (beroeps)opleidingen?

  • 2.

    Op welke manier dragen de activiteiten ook na afronding van het project bij aan het instandhouden of doorontwikkelen van nieuwe of vernieuwde (beroeps)opleidingen?

  • 3.

    Op welke manier zijn de activiteiten vernieuwend of aanvullend op bestaande activiteiten?

  • 4.

    Waarom kunnen deze activiteiten niet via de reguliere bekostiging vanuit OCW bekostigd worden?

Criteria Hoofdstuk 3 Ontwikkelaanbod

  • 1.

    Op welke manier dragen de activiteiten bij aan een ruimer onderwijsaanbod gericht op om- en bijscholing van werkenden en werkzoekenden?

  • 2.

    Op welke manier dragen de gesubsidieerde activiteiten ook na afronding van het project bij aan het instandhouden of doorontwikkelen van nieuwe of vernieuwde (beroeps)opleidingen?

  • 3.

    Waarom kunnen deze activiteiten niet via de reguliere bekostiging vanuit OCW bekostigd worden?

Criteria Hoofdstuk 4 (toegepast) onderzoek

  • 1.

    Op welke manier dragen de activiteiten bij aan het opzetten of vernieuwen van practoraten of lectoraten?

  • 2.

    Op welke manier dragen de gesubsidieerde activiteiten ook na afronding van het project bij aan de continuïteit van het practoraat of lectoraat?

  • 3.

    Op welke manier zijn de activiteiten nieuw, vernieuwend of aanvullend ten opzichte van bestaande activiteiten van de aanvrager?

  • 4.

    Op welke manier komt de nieuwe kennis beschikbaar voor het onderwijs, instellingen en/of bedrijven in Venlo?

BIJLAGE 2 GEBIEDSAFBAKENING BRIGHTLANDS CAMPUS GREENPORT VENLO

afbeelding binnen de regeling

BIJLAGE 3 GEBIEDSAFBAKENING MIDDENGEBIED

afbeelding binnen de regeling

BIJLAGE 4 Verklaring bevel tot terugvordering van staatssteun

Verklaring – Bevel tot terugvordering van eerder verleende staatssteun in het kader van de Subsidieregel Versterken mbo, hbo en wo in Venlo 2024-2025 [1]

Toelichting

Artikel 1, lid 4 van Verordening (EU) 2023/1315 van de Commissie van 23 juni 2023 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 651/2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (hierna de Algemene Groepsvrijstellingsverordening ofwel AGVV), bepaalt dat deze verordening niet van toepassing is op steunregelingen die niet uitdrukkelijk voorzien in uitsluiting van betaling van individuele steun aan ondernemingen ten aanzien waarvan er een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerder besluit van de Commissie waarbij door dezelfde lidstaat toegekende steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard, met uitzondering van steunregelingen tot herstel van de schade veroorzaakt door bepaalde natuurrampen.

Verklaring

Staat er een bevel tot terugvordering uit bij uw onderneming [2] ingevolge een eerder besluit van de Europese Commissie waarbij de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard?

Ja:

Nee:

Naam rechtspersoon: ………………………………………………………………………………….

Naam rechtsgeldig vertegenwoordiger van de rechtspersoon: ……………………………….….

Plaats: ……………………………………… Datum: …………………………………………….

Handtekening: ……………………………………..

[1]. Aan de onderstaande toelichting kunnen geen rechten ontleend worden. Indien u het onderstaande niet begrijpt of anderszins twijfels heeft, raden wij aan juridisch advies in te winnen voordat u deze verklaring invult.

[2]. De definitie van onderneming luidt als volgt: elke eenheid die een economische activiteit uitoefent, ongeacht haar rechtsvorm en de wijze waarop zij wordt gefinancierd”. Toelichting: of een bepaalde entiteit als onderneming wordt aangemerkt, hangt dus volledig af van de aard van haar activiteiten. Dit algemene beginsel heeft drie belangrijke gevolgen: (1) de status van de entiteit in het nationale recht niet bepalend, (2) de vraag of de entiteit is opgezet om winst te genereren is in deze context niet relevant en (3) in het geval dat een entiteit als onderneming wordt aangemerkt, houdt dit steeds verband met een specifieke activiteit. Onder economische activiteit wordt verstaan: iedere activiteit die erin bestaat goederen of diensten op een markt aan te bieden.

BIJLAGE 5 Verklaring onderneming niet in moeilijkheden

Verklaring onderneming niet in financiële moeilijkheden in het kader van Subsidieregel Versterken mbo, hbo en wo in Venlo 2024-2025 [3]

Met deze verklaring verklaart u dat uw onderneming [4] niet in financiële moeilijkheden [5] verkeert als bedoeld in artikel 2, lid 18 van Verordening (EU) 2023/1315 van de Commissie van 23 juni 2023 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 651/2014 (ook wel de Algemene Groepsvrijstellingsverordening of AGVV). Wanneer een onderneming in financiële moeilijkheden verkeert, is de gemeente Venlo verplicht om de gevraagde subsidie te weigeren.

Uw onderneming verkeert in moeilijkheden wanneer het antwoord op één van de onderstaande vragen JA luidt. Kruis aan wat voor uw onderneming van toepassing is.

  • 1.

    In geval van een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (niet zijnde een KMO [6] -onderneming die minder dan drie jaar bestaat): levert het in mindering brengen van de opgebouwde verliezen op de reserves (en alle andere elementen die doorgaans worden beschouwd als een onderdeel van het eigen vermogen van de onderneming), een negatief bedrag op dat hoger is dan de helft van het geplaatste aandelenkapitaal?

Ja:

Nee:

N.v.t.: Want de onderneming is een KMO die minder dan drie jaar bestaat;

N.v.t.: Want de onderneming is geen vennootschap met beperkte aansprakelijkheid.

  • 2.

    In geval van een onderneming waarin ten minste een aantal van de vennoten onbeperkt aansprakelijk is voor de schulden van de onderneming (niet-zijnde een KMO-onderneming die minder dan drie jaar bestaat): is meer dan de helft van het kapitaal van de onderneming, zoals in de boeken van de onderneming vermeld, verdwenen door de gecumuleerde verliezen [7]?

Ja:

Nee:

N.v.t.: Want de onderneming is een KMO die minder dan drie jaar bestaat;

N.v.t.: Want de onderneming is een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid.

  • 3.

    Loopt tegen de onderneming een collectieve insolventieprocedure of voldoet de onderneming volgens het nationale recht aan de criteria om, op verzoek van de schuldeisers, aan een collectieve insolventieprocedure te worden onderworpen?

Ja:

Nee:

  • 4.

    Heeft de onderneming reddingsteun ontvangen en is de lening nog niet terugbetaald of is de garantie nog niet beëindigd? Of heeft de onderneming herstructureringssteun ontvangen en bevindt de onderneming zich nog in een herstructureringsplan?

Ja:

Nee:

  • 5.

    In het geval van een onderneming die geen KMO-onderneming is:

Bedroeg in de afgelopen twee jaar:

  • i.

    De verhouding tussen de schulden en het eigen vermogen van de onderneming meer dan 7,5 en

  • ii.

    de op basis van de EBITDA bepaalde rentedekkingsgraad van de onderneming minder dan 1,0?

Ja:

Nee:

N.v.t.: Want de onderneming is een KMO.

Ondergetekende verklaart dat de onderneming niet in financiële moeilijkheden te verkeert.

Naam rechtspersoon: ………………………………………………………………………………….

Naam rechtsgeldig vertegenwoordiger van de rechtspersoon: ……………………………….….

Plaats: ……………………………………… Datum: …………………………………………….

Handtekening: ……………………………………..

[3] Aan de onderstaande toelichting kunnen geen rechten ontleend worden. Indien u het onderstaande niet begrijpt of anderszins twijfels heeft, raden wij aan juridisch advies in te winnen voordat u deze verklaring invult.

[4] De definitie van een onderneming luidt als volgt: “elke eenheid die een economische activiteit uitoefent, ongeacht haar rechtsvorm en de wijze waarop zij wordt gefinancierd”. Toelichting: of een bepaalde entiteit als onderneming wordt aangemerkt, hangt dus volledig af van de aard van haar activiteiten. Dit algemene beginsel heeft drie belangrijke gevolgen: (1) de status van de entiteit in het nationale recht niet bepalend, (2) de vraag of de entiteit is opgezet om winst te genereren is in deze context niet relevant en (3) in het geval dat een entiteit als onderneming wordt aangemerkt, houdt dit steeds verband met een specifieke activiteit. Onder economische activiteit wordt verstaan: iedere activiteit die erin bestaat goederen of diensten op een markt aan te bieden.

[5] In de zin van de communautaire richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden.

[6] KMO: Kleine, middelgrote en micro-ondernemingen zijn ondernemingen waar minder dan 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet 50 miljoen euro en/of het jaarlijkse balanstotaal 43 miljoen euro niet overschrijdt. Zie artikel 2 van BIJLAGE I bij de AGVV.

[7]Voor de toepassing van deze bepaling worden met „vennootschap met beperkte aansprakelijkheid” met name de in bijlage I bij Richtlijn 2013/34/EU (1) bedoelde rechtsvormen van ondernemingen bedoeld en omvat het „aandelenkapitaal” ook het eventuele agio.

Toelichting Verklaring onderneming niet in moeilijkheden

Eén van de algemene voorwaarden om voor deze subsidie in aanmerking te komen is dat de ontvanger van de steun geen onderneming is die in financiële moeilijkheden verkeert.

In de Algemene Groepsvrijstellingsverordening (AGVV) is een definitie gegeven van een onderneming in financiële moeilijkheden (artikel 2 onder punt 18). In deze definitie wordt een aantal mogelijke situaties onderscheiden, afhankelijk van de rechtsvorm van de betreffende onderneming en de grootte van de onderneming. Deze situaties komen terug in de vragen in deze verklaring.

Rechtsvorm (vragen 1 en 2)

In de verklaring wordt een onderscheid gemaakt tussen ondernemingen met een beperkte aansprakelijkheid (vraag) en ondernemingen waarin tenminste een aantal van de compagnons onbeperkt aansprakelijk is (persoonlijk aansprakelijk) voor de schulden van de onderneming (vraag 2).

Hieronder is weergegeven welke Nederlandse rechtsvormen onder vraag 1 en welke onder vraag 2 vallen.

  • 1.

    Rechtsvormen vraag 1: N.V./B.V./stichting/vereniging/coöperatie

  • 2.

    Rechtsvormen vraag 2: eenmanszaak/VOF/CV/maatschap

Als uw organisatie een stichting betreft valt u onder vraag 1. Hier loopt het Nederlandse recht niet geheel synchroon met de bepaling in de AGVV. Onder vraag 1 moet u naar het aandelenkapitaal kijken. Een stichting naar Nederlands recht heeft echter geen aandelenkapitaal. Daarom zult u naar analogie van deze vraag moeten bezien of niet meer dan de helft van het kapitaal op uw balans is verdwenen door alle verliezen in het bestaan van de onderneming bij elkaar op te tellen.

Collectieve insolventie (vraag 3)

Van een collectieve insolventieprocedure is sprake op het moment dat volgens de criteria van het Nederlandse recht één van uw schuldeisers gerechtigd is om uw faillissement aan te vragen of u van de rechter surseance van betaling heeft gekregen.

Reddings- of herstructureringssteun (vraag 4)

Indien uw organisatie eerder steun van de overheid heeft ontvangen van een overheidsorganisatie waarbij expliciet is aangegeven dat er sprake is van reddingssteun of steun ten behoeve van de herstructurering van uw bedrijf waarop de Europese Richtsnoeren inzake reddings- en herstructureringssteun van toepassing zijn en deze steun loopt nog door, dan wordt uw onderneming aangemerkt als onderneming in financiële moeilijkheden.

Grote ondernemingen (vraag 5)

Vraag 5 is alleen van toepassing op grote ondernemingen. Dit zijn ondernemingen waar meer dan 250 personen werkzaam zijn en waarvan de jaaromzet 50 miljoen euro en/of het jaarlijkse balanstotaal 43 miljoen euro overschrijdt.

BIJLAGE 6 Verklaring cumulatie van staatssteun

Verklaring betreffende cumulatie van staatssteun in het kader van de Subsidieregel Versterken mbo, hbo en wo in Venlo 2024-2025 [8]

Artikel 8 van Verordening (EU) 2023/1315 van de Commissie van 23 juni 2023 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 651/2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (hierna de “Algemene Groepsvrijstellingsverordening” of “AGVV”), bepaalt dat het totale bedrag aan staatssteun ten behoeve van de gesteunde activiteit of het gesteunde project of de gesteunde onderneming in aanmerking wordt genomen ten einde te kunnen bepalen of de in artikel 4 AGVV voor aanmelding vastgestelde drempels en de maximale steunintensiteiten van hoofdstuk III AGVV in acht worden genomen.

Bestaat er reeds aanspraak op staatssteun [9] bij een andere, landelijke, provinciale of lokale overheidsorganisatie, of bij een overheidsorganisatie in een andere lidstaat voor dezelfde in aanmerking komende kosten als waarvoor uw onderneming [10] in de onderhavige subsidieoproep subsidie aanvraagt en zo ja, hoeveel bedraagt deze steun?

Ja: Bedrag [11]:

Nee:

Naam rechtspersoon: ………………………………………………………………………………….

Naam rechtsgeldig vertegenwoordiger van de rechtspersoon: ……………………………….….

Plaats: ……………………………………… Datum: …………………………………………….

Handtekening: ……………………………………..

[8] Aan de onderstaande toelichting kunnen geen rechten ontleend worden. Indien u het onderstaande niet begrijpt of anderszins twijfels heeft, raden wij aan juridisch advies in te winnen voordat u deze verklaring invult.

[9] Hieronder wordt ook begrepen De-minimis steun.

[10] De definitie van een onderneming luidt als volgt: “elke eenheid die een economische activiteit uitoefent, ongeacht haar rechtsvorm en de wijze waarop zij wordt gefinancierd”. Toelichting: of een bepaalde entiteit als onderneming wordt aangemerkt, hangt dus volledig af van de aard van haar activiteiten. Dit algemene beginsel heeft drie belangrijke gevolgen: (1) de status van de entiteit in het nationale recht niet bepalend, (2) de vraag of de entiteit is opgezet om winst te genereren is in deze context niet relevant en (3) in het geval dat een entiteit als onderneming wordt aangemerkt, houdt dit steeds verband met een specifieke activiteit. Onder economische activiteit wordt verstaan: “iedere activiteit die erin bestaat goederen of diensten op een markt aan te bieden.”

[11] In geval het geen subsidie betreft, hier het Bruto- subsidie-equivalent (BSE) vermelden. Het BSE wordt als volgt gedefinieerd: het bedrag van de steun indien deze in de vorm van een subsidie aan de begunstigde was toegekend, vóór aftrek van belastingen of andere heffingen.