Groene Subsidieregeling gemeente Ommen

Geldend van 24-04-2024 t/m heden

Intitulé

Groene Subsidieregeling gemeente Ommen

Intituelé

Groene subsidieregeling Gemeente Ommen

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ommen;

Gelet op:

  • -

    Titel 4.2. van de Algemene wet bestuursrecht (hierna Awb); en

  • -

    Artikel 3 van de Algemene subsidieverordening gemeente Ommen 2021.

Overwegende:

  • 1.

    Dat het college klimaatadaptieve maatregelen wil stimuleren;

  • 2.

    Dat het college bevoegd is om voor bepaalde vormen van subsidie nadere regels te stellen dan wel specifieke nadere regelingen vast te stellen.

Besluit vast te stellen:

De Groene subsidieregeling gemeente Ommen (hierna: de subsidieregeling):

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

Aanvraag:

Een aanvraag om subsidie zoals bedoeld in deze regeling die de aanvrager indient;

  • b.

Aanvrager:

Een natuurlijk persoon voor zover die krachtens het eigendomsrecht eigenaar is van het pand, dan wel huurder of pachter is van het pand en met instemming van de eigenaar een aanvraag indient;

  • c.

Asv:

Algemene subsidieverordening gemeente Ommen;

  • d.

Awb:

Algemene wet bestuursrecht;

  • e.

BAG:

Basisregistraties Adressen en Gebouwen;

  • f.

Bestaand pand:

Een pand dat is opgericht en opgeleverd;

  • g.

College:

College van burgemeester en wethouders van de gemeente Ommen;

  • h.

Gemengde heg:

Een lijnvormige aanplant van gemengde haagplanten. Een richtlijn is dat deze haagplanten hooguit een keer in de twee jaar worden geknipt en vaak nog minder frequent. Een heg oogt wilder dan een haag en kan meer bloemen en vruchten dragen;

  • i.

Groen dak:

Dak met een laag vegetatie als onderdeel van de dakconstructie, hoofdzakelijk bestaand uit levende planten (vegetatiedak), zeer traag groeiend en sterk ‘zelfvoorzienend’;

  • j.

Groengevel:

Een begroeide gevel voorzien van klimplanten (grondgebonden systeem) of cassettes die in rijen aan de gevel worden vastgemaakt met een kunstmatige bodem voor planten (modulair systeem);

  • k.

Infiltratie:

Het op eigen terrein hemelwater infiltreren van een afgekoppeld dakoppervlak of bestrating in de bodem door passage via het maaiveld (bodempassage) of door middel van een (boven- of ondergrondse) voorziening;

  • l.

Klimaatadaptieve maatregel:

Maatregel die bijdraagt aan de aanpassing aan de gevolgen van klimaatverandering.

  • m.

Natuurlijk persoon:

Een mens (individu) die in het recht als rechtssubject is erkend en daarmee drager is van wettelijke rechten en plichten;

  • n.

Ontstenen:

Verharding, in de vorm van asfalt, beton, steen of ander slecht waterdoorlatend materiaal, in een tuin of op een terrein vervangen door beplanting als gras, planten, heesters, hagen of bomen; ook wel vergroenen genoemd;

  • o.

Pand:

Woning inclusief aanbouw(en), uitbouw(en) en bijgebouw(en), met bijbehorend erf, tuin, terrein en ondergrond en opgenomen in de BAG en legaal gebouwd;

  • p.

Vogelbosje:

Een bosje dat bestaat uit verschillende haagplanten. Vogels kunnen er broeden, voedsel vinden of schuilen.

  • q.

Voorziening: Maatregel, product of activiteit gericht op het beperken van de gevolgen van een veranderend klimaat, te weten: het planten van bomen, het planten van een gemengde heg of vogelbosje, ontstenen en vergroenen, het aanleggen van een groen dak en/of groengevel, het treffen van voorzieningen voor regenwateropslag en het aanleggen van een wadi;

  • r.

Wadi:

Voorziening voor de infiltratie van regenwater. Het is een laagte in de tuin waarin het regenwater zich kan verzamelen en in de bodem kan infiltreren.

Artikel 1.2 Doel subsidie

Deze regeling heeft als doel inwoners in de gemeente Ommen te stimuleren om zelf klimaatadaptatie maatregelen te treffen op/bij het pand. Het gaat om lokale maatregelen op privaat terrein waarmee effecten van de klimaatverandering worden beperkt, zoals wateroverlast, droogte en hitte. De maatregelen leiden tot een afname van de risico’s op (economische) schade of ongemak.

Artikel 1.3 Subsidiabele activiteiten

Het college kan aan een aanvrager voor de volgende voorzieningen subsidie verstrekken onder de in deze regeling opgenomen voorwaarden:

  • a.

    Het planten van bomen;

  • b.

    Het planten van een gemengde heg of vogelbosje;

  • c.

    Ontstenen en vergroenen;

  • d.

    Het aanleggen van een groen dak en/of groengevel;

  • e.

    Voorzieningen voor regenwateropslag;

  • f.

    Aanleg van een wadi.

Artikel 1.4 Subsidieplafond en verdeelregels

  • 1.

    Het college stelt jaarlijks voor het daaropvolgende kalenderjaar een subsidieplafond, als bedoeld in artikel 4:22 van de Awb vast en neemt daarbij de gemeentebegroting in acht.

  • 2.

    Aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst tot het vastgestelde subsidieplafond is bereikt. Wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Awb de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag de datum waarop de aanvraag volledig is.

  • 3.

    Voor zover door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de subsidie geheel geweigerd.

Artikel 1.5 Algemene voorwaarden en verplichtingen

1. Het college kan aan de aanvrager een subsidie verlenen onder de volgende algemene voorwaarden en verplichtingen:

  • a.

    Met het treffen van de voorzieningen wordt het beleidsdoel zoals genoemd in artikel 1.2 van deze subsidieregeling in voldoende mate gediend;

  • b.

    De aanvraag is ingediend binnen zes maanden na aankoop én realisatie van de voorzieningen waar de aanvraag betrekking op heeft;

  • c.

    De aanvraag is ingediend op een door het college beschikbaar gesteld aanvraagformulier. De aanvraag is volledig ingevuld en voorzien van alle informatie en bijlagen die op het aanvraagformulier verplicht zijn gesteld, zoals is opgenomen in artikel 1.6 van deze subsidieregeling;

  • d.

    Per voorziening zoals genoemd in artikel 1.3 kan er één aanvraag per pand worden ingediend;

  • e.

    Ontwerp, aanleg en/of installatie zijn deugdelijk uitgevoerd;

  • f.

    De voorziening voldoet aan de geldende wet- en regelgeving (waaronder het welstandsbeleid en de bouwverordening) en is, als dit vereist is, voorzien van de benodigde vergunningen (omgevingsvergunning, monumentenvergunning, etc.);

  • g.

    De aanvrager dient de voorzieningen blijvend in stand te houden en deugdelijk te onderhouden;

  • h.

    Herstel, reparatie of uitbreiding van een bestaande voorziening is uitgesloten van subsidie, en;

  • i.

    De aanvrager is verplicht medewerking te verlenen aan een eventuele controle ter plaatse.

2. Naast deze algemene voorwaarden en verplichtingen die voor iedere voorziening gelden, gelden er per voorziening ook nog specifieke voorwaarden en verplichtingen. Die zijn in hoofdstuk 2 tot en met 7 per voorziening opgenomen.

Artikel 1.6 Aanvraag

1. Na aankoop en realisatie van de voorziening(en), kan de aanvrager een aanvraag om subsidie indienen door het insturen van:

  • a.

    Een ingevuld en ondertekend aanvraagformulier;

  • b.

    Bij aankopen boven de € 250,-: een factuur met technische specificaties en aankoopdatum en/of uitvoeringsdatum van de voorzieningen waarvoor een aanvraag wordt gedaan, of;

  • c.

    Bij aankopen onder de € 250,-: een aankoopbewijs of factuur met aankoopdatum van de voorzieningen waarvoor een aanvraag wordt gedaan.

  • d.

    Een foto van de bestaande situatie zonder voorziening en de nieuwe situatie met voorziening, waarbij het pand op de foto duidelijk zichtbaar is;

  • e.

    Als deze is vereist: een omgevingsvergunning of de monumentenvergunning;

  • f.

    Als de aanvrager een huurder of pachter is: schriftelijke toestemming van de eigenaar.

2. Het college is bevoegd ook andere dan, of slechts enkele van, de genoemde gegevens te verlangen, indien die voor het nemen van de beslissing op de aanvraag noodzakelijk respectievelijk voldoende zijn.

Artikel 1.7 Beslissing op aanvraag

  • 1.

    Het college neemt binnen acht weken na de ontvangst van de volledige aanvraag een beslissing.

  • 2.

    Het college kan deze termijn eenmalig met vier weken verlengen.

  • 3.

    Als het college de subsidie verleent, wordt deze gelijktijdig vastgesteld.

  • 4.

    Het college stelt de subsidie vast met inachtneming van de maximale subsidiabele kosten als bedoeld in artikel 2.2, 3.2, 4.2, 5.3, 6.2 en 7.3 van de subsidieregeling.

  • 5.

    De betaling van de subsidie vindt plaats binnen acht weken na de subsidievaststelling.

  • 6.

    Paragraaf 4.1.3.3 van de Awb (subsidie van rechtswege) is niet van toepassing.

Hoofdstuk 2 Planten van bomen

Artikel 2.1 Subsidievoorwaarden

1. Om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie als bedoeld in artikel 1.3, onderdeel a van de subsidieregeling, gelden in aanvulling op artikel 1.5 van de subsidieregeling de volgende specifieke voorwaarden:

  • a.

    De aanplant van bomen is subsidiabel voor bomen zover er geen sprake is van een herplantplicht.  

  • b.

    Alleen bomen die op de bij deze subsidie opgestelde bomenlijst staan vermeld komen in aanmerking voor subsidie.  

  • c.

    De nieuw aan te planten bomen hebben een stamomtrek van minimaal 10 tot 12 cm.  

  • d.

    De grootte van de boom moet in verhouding staan tot de oppervlakte van de tuin:

  • -

    Tuin tot 50 m2: maximale boomhoogte 6 meter;

  • -

    Tuin van 50 tot 200 m2: maximale boomhoogte 12 meter;

  • -

    Tuin > 200 m2: geen maximale boomhoogte.  

  • e.

    De standplaats van de boom is overeenkomstig de geldende erfgrensregels.

2. Er wordt geen subsidie verstrekt voor:

  • -

    Lei- en of vormbomen;

  • -

    Bomen die in het kader van een herplantverplichting moeten worden geplant;

  • -

    Bomen die niet op de bomenlijst staan.

Artikel 2.2 Hoogte subsidie

  • 1.

    De subsidie voor het plaatsen van bomen bedraagt maximaal € 35,- per boom.

  • 2.

    De subsidie bedraagt niet meer dan de werkelijke kosten zoals vermeld op de factuur of het aankoopbewijs en heeft een maximum van € 105,-.

Hoofdstuk 3 Planten van een gemengde heg of vogelbosje

Artikel 3.1 Subsidievoorwaarden

Om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie als bedoeld in artikel 1.3, onderdeel b van de subsidieregeling, gelden in aanvulling op artikel 1.5 van de subsidieregeling de volgende specifieke voorwaarden:

  • a.

    De aanplant van haagplanten is subsidiabel voor soorten die vermeld staan op de lijst met inheemse haagplanten.

  • b.

    Er dienen minimaal 8 haagplanten te worden aangeplant. Een richtlijn hierbij is een plantafstand van 20 cm (gemengde heg) of 1 haagplant per m2 (vogelbosje). Het heeft de voorkeur om te kiezen voor minimaal 3 verschillende soorten haagplanten.

Artikel 3.2 Hoogte subsidie

  • 1.

    De subsidie voor het plaatsen van een gemengde heg of vogelbosje bedraagt € 3,- per haagplant.

  • 2.

    De subsidie bedraagt niet meer dan de werkelijke kosten zoals vermeld op de factuur of het aankoopbewijs en heeft een maximum van € 90,-.

Hoofdstuk 4 Ontstenen en vergroenen

Artikel 4.1 Subsidievoorwaarden

Om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie als bedoeld in artikel 1.3, onderdeel c van de subsidieregeling, gelden in aanvulling op artikel 1.5 van de subsidieregeling de volgende specifieke voorwaarden:

  • a.

    In het te ontstenen deel van de tuin dient de verharding geheel vervangen te worden door beplanting als gras, planten, heesters, hagen of bomen.

  • b.

    Er dient minimaal 2 m2 verharding te worden vervangen door beplanting.

  • c.

    Het moet gaan om het vervangen van bestaande verharding die er aantoonbaar minimaal 1 jaar heeft gelegen, door beplanting. Dit betekent dat deze subsidie alleen aan te vragen is voor een bestaand pand.

Artikel 4.2 Hoogte subsidie

  • 1.

    De subsidie voor het ontstenen en vergroenen bedraagt € 12,- per m2;

  • 2.

    De subsidie bedraagt niet meer dan de werkelijke kosten zoals vermeld op de factuur of het aankoopbewijs en heeft een maximum van € 480,-.

Hoofdstuk 5 Aanleg van een groen dak en/of groengevel

Artikel 5.1 Subsidievoorwaarden

Om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie als bedoeld in artikel 1.3, onderdeel d van de subsidieregeling, geldt in aanvulling op artikel 1.5 van de subsidieregeling de volgende specifieke voorwaarde:

  • a.

    Bij het aanleggen van een groengevel gaat het hier om de aanleg van een gevel met kunstmatige bodem (modulair systeem) in of op de gevel;

  • b.

    Het aangelegde groendak dient een minimale laagdikte te hebben van 8 cm.

Artikel 5.2 Subsidiabele kosten 

1. Tot de subsidiabele kosten worden gerekend:

  • a.

    De eenmalige investeringskosten verbonden aan de uitvoering, waaronder in ieder geval de loonkosten, materiaalkosten en omzetbelasting zijn inbegrepen;

  • b.

    De beplanting van een groen dak en groengevel, inclusief beschermfolie, substraat, filtervlies, drainagelaag en grind.

2. Niet tot de subsidiabele kosten worden gerekend:

  • a.

    De administratieve kosten voor de subsidieaanvraag;

  • b.

    De kosten die verband houden met de aanvraag van de benodigde vergunningen;

  • c.

    De kosten bedoeld voor het onderhoud van het groene dak of gevel;

  • d.

    De kosten voor werkzaamheden die behoren tot het reguliere onderhoud van het dak zelf.

Artikel 5.3 Hoogte subsidie

  • 1.

    De subsidie voor het aanleggen van een groen dak/gevel bedraagt:

    • -

      € 20,- per m2 aangelegd dak met een laagdikte van 8-20 centimeter;

    • -

      € 30,- per m2 aangelegd dak met een laagdikte van meer dan 20 centimeter;

    • -

      € 30,- per m2 aangelegde gevel met een kunstmatige bodem.

  • 2.

    De subsidie bedraagt niet meer dan de werkelijke kosten zoals vermeld op de factuur of het aankoopbewijs en heeft een maximum van € 2500,-.

Hoofdstuk 6 Voorzieningen voor regenwateropslag

Artikel 6.1 Subsidievoorwaarden

Om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie als bedoeld in artikel 1.3, onderdeel e van de subsidieregeling, gelden in aanvulling op artikel 1.5 van de subsidieregeling de volgende specifieke voorwaarden:

  • a.

    De regenwateropslag heeft een minimale capaciteit van 100 liter (regenton), respectievelijk 140 liter (regenschutting/regenzuil);

  • b.

    De regenwateropslag is permanent, jaarrond aangekoppeld aan een regenpijp. Deze regenpijp voert het regenwater af van een dakoppervlak van minimaal 5 m2;

  • c.

    Per pand wordt subsidie verstrekt voor maximaal twee van de onder a. geformuleerde voorzieningen;

Artikel 6.2 Hoogte subsidie

  • 1.

    De subsidie voor het plaatsen van een regenton bedraagt € 30 per regenton met een inhoud tot en met 140 liter en € 50 per regenton met een inhoud groter dan 140 liter.

  • 2.

    De subsidie voor het plaatsen van een regenschutting/regenzuil bedraagt € 50 per segment/zuil met een inhoud van minimaal 140 liter.

  • 3.

    De subsidie bedraagt niet meer dan de werkelijke kosten zoals vermeld op de factuur of het aankoopbewijs en heeft een maximum van € 100,-.

Hoofdstuk 7 Aanleg van een wadi

Artikel 7.1 Subsidievoorwaarden

Om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie als bedoeld in artikel 1.3, onderdeel f van de subsidieregeling, gelden in aanvulling op artikel 1.5 van de subsidieregeling de volgende specifieke voorwaarden:

  • a.

    De wadi is permanent, jaarrond aangekoppeld aan een regenpijp;

  • b.

    Bij een aanvraag voor een wadi dient een tekening, schets of plan te worden ingediend waarop de aanvoer (bovengronds of ondergronds) naar de wadi te zien is en hoeveel m3 kubieke meter waterberging de wadi bevat;

  • c.

    De inhoud van de wadi is in overeenstemming met het dakoppervlak. Richtlijn hierbij is dat voor elke m2 dakoppervlak de bergingscapaciteit van de wadi 20 liter dient te zijn;

  • d.

    Bij een aanvraag voor een wadi dient een foto van de aangelegde aanvoer (bovengronds of ondergronds) naar de wadi te worden ingediend;

  • e.

    De bodem van de wadi dient geschikt te zijn voor het infiltreren van regenwater. Hiervoor moet de bodem bestaan uit materiaal met een goede doorlatendheid, zoals zand, grind of lavasteentjes.

Artikel 7.2 Subsidiabele kosten 

Tot de subsidiabele kosten worden gerekend: kosten van eventueel het verwijderen en afvoeren van tegels, de constructie voor de aanvoer van water, de kosten van de aanleg van de wadi inclusief eventueel verbeteren doorlatendheid bodem en kosten van de beplanting.

Artikel 7.3 Hoogte subsidie

  • 1.

    De subsidie voor de aanleg van een wadi bedraagt maximaal € 125 per m3 wateropslag.

  • 2.

    De subsidie bedraagt niet meer dan de werkelijke kosten zoals vermeld op de factuur of het aankoopbewijs en heeft een maximum van € 375,-.

Hoofdstuk 8 Weigerings-, intrekkings- en terugvorderingsgronden algemeen

Artikel 8.1 Subsidie weigeren, intrekken en/of terugvorderen

1. De subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien:

  • a.

    Er sprake is van een situatie beschreven in artikel 4:35 van de Awb of in artikel 9 van de Asv;

  • b.

    Het bedrag waarvoor subsidie wordt gevraagd het subsidieplafond overschrijdt;

  • c.

    De aanvraag niet voldoet aan het doel van de regeling, zoals genoemd in artikel 1.2 van de subsidieregeling;

  • d.

    De aanvraag niet past binnen de subsidiabele activiteiten zoals genoemd in artikel 1.3 van de subsidieregeling;

  • e.

    Er niet wordt voldaan aan de vereisten zoals genoemd in de artikelen: 1.5, 1.6, 2.1, 3.1, 4.1, 5.1, 6.1 of 7.1 van de subsidieregeling;

  • f.

    Er voor dezelfde subsidiabele activiteit voor het gehele aangevraagde bedrag vanuit een andere regeling of voorziening (ook van andere overheid instellingen) al een subsidie of budget in welke vorm dan ook aan de aanvrager beschikbaar is gesteld en toekenning van de aanvraag tot een dubbele subsidie zou leiden. Er kan voor eenzelfde activiteit geen dubbele subsidie worden aangevraagd.

2. De subsidie wordt in ieder geval ingetrokken, indien:

  • a.

    Er sprake is van een situatie beschreven in artikel 4:49 van de Awb;

  • b.

    Achteraf komt vast te staan dat zich een weigeringsgrond als omschreven in het eerste lid heeft voorgedaan.

3. De subsidie wordt teruggevorderd indien de subsidie is ingetrokken.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 9.1 Onvoorziene gevallen en hardheidsclausule

1. In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

2. Het college kan in bijzondere omstandigheden afwijken van het bepaalde in deze regeling indien onverkorte toepassing zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 9.2 Inwerkingtreding en citeertitel

1. Deze regeling treedt in werking op de dag na die van bekendmaking 23 april 2024 en geldt tot en met 31 december 2025

2. Deze regeling wordt aangehaald als ‘Groene subsidieregeling gemeente Ommen 2024’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders d.d. 26 maart 2024

Namens deze,

J.W.H. Blaauw, Secretaris

mr. drs. J.M. Vroomen, Burgemeester